Het is 2001 wanneer Cannondale met een volledig geveerde fiets op de proppen komt. Een fully voor cross-country gebruik. Met schijfremmen, een eigenaardige eenbenige voorvork en flexende carbon achtervork. Een rocket ship in die tijd. Anders dan anders, en meer dan gewaagd. Een werkend concept. Want 19 jaar later volgt de Scalpel zich voor de zevende keer op. En hoe!

Met Manuel Fumic en Henrique Avancini heeft Cannondale twee wereldtoppers in huis. Beide rijden nagenoeg al hun wedstrijden op een volgeveerde Scalpel. De fiets zorgt ervoor dat oneffenheden worden uitgevlakt en dat beide bazen sneller zijn in de afdalingen. Een fully helpt ook berg op het spoor makkelijker te volgen. De aanpassingen aan parcoursen van het hoogste niveau zorgen ervoor dat een goede fully haast noodzakelijk is geworden.

Wat is een goede fully ‘nowadays’? Om met de beste van de beste mee te kunnen dient de fiets een uitgebalanceerde geometrie te hebben. Lang genoeg om met controle en een vertrouwd gevoel te dalen, maar sportief genoeg om mee omhoog te sprinten. De stijfheid dient daarom je-van-het te zijn en het totale gewicht mag eigenlijk geen dubbele cijfers aantikken. Een lastige opdracht. Deze Scalpel is puur gebouwd voor de racerij. Een hardcore frame met super progressieve vering, weinig comfort en alle fratsen die je kunnen helpen tijdens een marathon of XC spektakel.

Frame & Geometrie

Dat de Scalpel volledig van carbon is zal niemand verbazen. Zowel het voorframe, de achtervork als de tussenliggende link zijn geconstrueerd van carbon. Het gevolg: Een totaalgewicht van 1910 gram voor de frameset. Net wat lichter dan een Trek Supercaliber of Scott Spark. De geometrie van de huidige Scalpel was al lekker up to date. Er zijn dan ook geen enorme wijzigingen te vinden op het cijfer blaadje. De balhoofdhoek is wat meer slack geworden tot 68 graden. De zitbuis kruipt tot 74,5 graden. De liggende achtervork moet het doen met 436 millimeter en de reach van maat L is 455mm. Zeker die laatste waarde is eigenlijk vrij kort hedendaags. De gemonteerde stuurpennen zijn dan ook redelijk lang in verhouding met de concurrent. Nu bepaalt niet enkel reach de lengte, ook de offset/fork rake van de vork draagt hieraan bij. De Lefty Ocho heeft met 55 millimeter een langere offset dan de 44 of 51 millimeter bij reguliere vorken. Dit resulteert in zeer voorspelbaar rijgedrag in snelle afdalingen.


Nog één opvallend cijfer uit de geo charts. De standover height (afstand tussen grond en bovenbuis) is bij alle maten nagenoeg even hoog. De bovenbuis van een maat S is bijna even hoog als een XL. Dit is gedaan om de veercurves van alle maten zo veel mogelijk op elkaar af te stemmen (komen we zo op terug). Bij de XL testfiets waar ik op rijd resulteert dit in een behoorlijk lange ‘seatmast’.

Chainstay garage

De zitbuis van de nieuwe Scalpel is eigenaardig gevormd. Breed en hoekig, Het draaipunt van de liggende achtergrond bevindt zich net boven het bracket. Speciaal is dat de achtervork ‘in’ de zitbuis verwerkt zit en niet aan de buitenzijde zoals we gewend zijn. Buiten dat dit een lichte en eenvoudige constructie is, ziet het er ook zeer strak uit.

Vering

Goede race fullys zijn er genoeg. Een Epic, Een Scott Spark, Een Canyon Lux. De meeste lijken behoorlijk op elkaar. Toch rijden ze allemaal anders. Vooral de vering en met name de werking hiervan maakt het verschil. De achtervering van deze Scalpel is zo ontworpen dat hij vooral bedoeld is om grip te creëren in de bochten. Ook helpt de vering contact met de ondergrond te houden berg op, en af. Deze fiets is niet zo zeer bedoeld voor de wielertoerist die een fully overweegt vanwege een versleten rug. De complete fiets, maar ook de vering is daarvoor simpelweg te stug.

Hoe zit dat? Cannondale plaatst de demper hoog, horizontaal onder de bovenbuis. Net als veel concurrenten. De achtervork bestaat uit één stuk en heeft geen draaipunten meer. Net als bijvoorbeeld Canyon, Specialized of Orbea gebruikt Cannondale de basis van een 4-punts horst link veersysteem. Allemaal skippen ze het draaipunt nabij de achteras. Een plat stuk massief carbon heeft Cannondale ervoor in de plaats verwerkt. De ‘bladveer’ werkt als een lichter draaipunt en zorgt zo voor genoeg flex in de achtervork. Bijzonder van dit conept is dat het platte deel niet enkel verbuigt maar ook mee bijdraagt aan de rotatie van de achterbrug. Hierdoor helpt dit FlexPivot de vering progressiever te maken. De framebuizen zijn per maat anders van diameter. Datzelfde geldt voor de veercurve. Deze is per maat opnieuw uitgedacht om uiteindelijk in de praktijk zo goed mogelijk te matchen. Zo krijgt een XL rijder dezelfde rijbeleving als een maat S fietser.

Techniek

De Scalpel waar ik op mocht rijden zit vol met leuke features en mooie techniek. De ‘Chainstay Garage’ en FlexPivot hebben we al behandeld. Maar we mogen ook de zeer platte bovenbuis niet vergeten. Niet altijd een succesnummer hebben we tijdens testen onlangs gemerkt. De platte buizen zijn vaak minder stijf. Cannondale is hier echter prima in geslaagd. De fiets is juist zeer stijf en wendbaar!

Alle kabels lopen binnendoor. Aan de voorkant is een soort binnenband gebruikt om de kabels te geleiden in het frame en het geheel geruisloos te maken. Door de achtervork zijn buizen gelamineerd waar de kabels doorheen lopen. Een cleane look.

Dat de Scalpel is geoptimaliseerd voor een 1×12 aandrijving hoeven we nauwelijks nog te vermelden. Met de introductie van Shimano Deore hebben nu beide merken een volledige range 1x aandrijvingen. Standaard monteert Cannondale een 34 tands voortandwiel. Ruim voldoende. Wat ook voldoende is, is de vrijheid rondom de achterband. Een 2.4 inch model past makkelijk.

Om de fiets te beschermen en geruisloos te maken zijn aan alle kanten stevige rubber beschermers geplaatst. Klein detail, maar erg prettig in de praktijk.

Onderdelen

Mijn testfiets, De Hi-Mod 1 is uitgerust met een Shimano XTR groepset. Inclusief remmen. De schijven en cassette zijn een puntje van besparing. Hier kiest Cannondale voor de XT variant. Een eigen ‘Hollowgram’ aluminium crankset is inmiddels ‘gewoon’ bij de Cannondales. De Lefty Ocho vork, die ik voor het laatst gebruikte in combinatie met Cannondales hardtail, de F-SI stuurt messcherp en voelt zacht als lauwwarme boter. De naaldlager technologie doet hier zijn werk zoals bedoelt.

In de schuine buis, onder de bidonhouder zit een groot gat. Hierin zit de ‘Stash Kit’ gemonteerd. Een Co2 patroon, plug set voor de banden en een goed verstopte multitool. Alles is zo geconstrueerd dat je het in een tel kunt pakken. Niks losklikken of demonteren. Ideaal in een marathon wanneer er geen tijd te verliezen is. De Fabric tool heeft nogal ‘korte pootjes’. Hierdoor is kracht zetten wat lastig en kun je ook niet overal even goed bij.

Rijtest

Normaliter hadden we de Scalpel ergens ten zuidwesten van Girona mogen uittesten. Op de bekende trails in dat gebied was het sowieso stoffen geweest. Nu zitten we thuis en is er minstens net zoveel stof. De Scalpel sleep ik van route naar route. Overal waar gefietst mag worden houd ik halt. Groesbeek, de Drunense Duinen.

De droogte heeft de routes flink aangetast en alle bochten zijn uitgesleten met grote remknippen tot gevolg. Niet erg prettig, wel ideaal als testparcours voor deze fully. Ik monteer de remhendels in de juiste stand. Pomp de banden op (of laat ze af) tot 1.3 bar. De carbon Hollowgram velgen hebben een binnenbreedte van 25 millimeter. De band is 2.25 inch breed.

De demper en vork pompen we op tot de aangewezen druk. Met 11mm sag op de achterdemper, ongeveer 140 PSI in de lefty vork. Rijden maar. De eerste rit met de Scalpel voelt niet direct vertrouwd. Ik heb onlangs veel op vergelijkbare fietsen gereden en de Scalpel voelt duidelijk stugger aan. De lock-out gebruik ik in het bos zelden. De vork is amper gevoelig voor mijn getrek aan het stuur. Na een kleine inspectie zie ik dat beide dempers niet hun volledige veerweg gebruiken. Vooral voor, laat ik behoorlijk wat druk uit de vork. Veel beter! Nu veert de boel zoals ik gewend ben en is de Lefty soepel zoals het hoort.

De achtervering blijft vrij stug. De demper te zacht zetten werkt nadelig, merk ik. De fiets gaat beduidend meer deinen en voelt daardoor ook niet prettig aan. Ik beland uiteindelijk een fractie lager qua druk dan aangeraden. Het voordeel van deze zeer progressieve benadering van het achterframe is dat het achterwiel na elke hobbel met alle macht word teruggedrukt tegen de grond. De grip die de Scalpel creëert is magnifiek! Vergelijkbaar met de Trek Supercaliber welke we onlangs getest hebben.

De lage bovenbuis is meer vierkant dan rond en aardig plat. Zoals gemeld is Cannondale er prima in geslaagd een stijf geheel te maken. Van voor tot achter! De Lefty vork vervormt amper, het voorframe volgt trouw en de achterkant knettert van links naar rechts als je eens onaangenaam scheef landt. Cannondale heeft de achtervork grotendeels ingepakt met rubber. Prettig want de brede flexpoint chainstays raak ik met mijn grote Hollandse voeten meer dan geregeld. Het schakel en remmateriaal is zoals we van Shimano gewend zijn van hoog niveau. Geen moment worden we in de steek gelaten. Net als bij zijn voorganger passen er op deze Scalpel twee bidonhouders. Met de huidige temperaturen een zeer aangename feature.

Conclusie

Voor we aan de fiets een keihard conclusie hangen zou ik er graag eens een Ardennen marathon of flinke rit in de bergen mee maken. De Hollandse routes zijn leuk, maar met de huidige stofwolken toch een beetje behelpen.

Belangrijk is om te begrijpen waar deze fiets voor gebouwd is. Kei-hard racen! En ja, hier gaan koersen mee gewonnen worden. De grip die deze fiets oplevert. De stijfheid en het snelle gevoel dat hier mee samenhangt is een recept voor snelle tijden. Net als de F-Si is hij weinig comfortabel en niet direct super geschikt voor niet-racers. Fiets je op zondagochtend twee uur voor je plezier? Lees dan even verderop in dit artikel over de SE-versie. De progressieve achtervering is voor sommige wellicht wat té progressief. Wat ik zelf als grootste nadeel beschouw is het gebrek aan een dropperpost. Op een fiets, gebouwd en bedoeld voor newskool XC kamikaze parcoursen, gemaakt om te racen tegen concurrenten welke allemaal een dropper gebruiken, had ik verwacht dat Cannondale deze ook standaard zou monteren. De bovenbuis is laag, de zitbuis is niet extreem lang. Allemaal ingrediënten om een dropperpost met veel verstelbaarheid te monteren. Hiermee maak je het jezelf zo veel makkelijker berg af. Daar kan geen flex pivot tegenop (natuurlijk is er ruimte om een dropper met interne kabelgeleiding achteraf te monteren).

De Scalpel is zeer fraai afgewerkt. De ‘Chainstay Garage’ vind ik een erg mooie benadering voor een draaipunt. Ook de eenvoudige manier waarmee je de voorrem demonteert wanneer het wiel eruit moet. Dit is echt ‘easy’. De simpele maar doeltreffende manier van kabelgeleiding en de minimalistische Stash Kit. Allemaal goed uitgedacht. De Scalpel is een racebak, gemaakt door en voor racers. Recht door zee, en knetterhard.

Scalpel SE

Ben je doorgescrold omdat je geen wedstrijdlicentie hebt? Wil je een mooie fully maar niet altijd rijden om het rapst? Hier moet je zijn! De Scalpel SE heeft hetzelfde frame als een ‘normale’ scalpel. Echter heeft de fiets 120 millimeter veerweg, grovere banden, luiere balhoofdbuis en standaard een dropperpost. De fiets voelt minder harsh. Een breder stuur, de zakkende zadelpen die ik zo miste en een SID vork met wat extra marge maken hem bijna tot een mini-Habit. Vet! In de praktijk zal de SE-versie waarschijnlijk de breedste groep mensen kunnen bereiken. Of hij het echter gaat winnen van de charme en racelooks van de normale Scalpel, dat betwijfel ik. De SE is verkrijgbaar in twee modellen. Zowel deze als de Scalpel zijn vanaf nu bij de dealer te koop.

Modellen