Met spierpijn in de armen en nek maak ik de eerste kilometers van het jaar op de tijdritfiets. Het toont ook psychologische barrière die je bij het tijdrijden moet overwinnen: het is erg lastig om eenzaam en alleen op een polderweggetje je hartslag naar grote hoogte te stuwen.

Redacteur Edwin Driessen ziet zichzelf als het prototype van een anti-klimmer. Toch probeert hij met coach Adrie van Diemen van webtrainer.com zijn klimmerscapaciteiten te verbeteren. In januari tikte hij op de weegschaal 95,5 kilo aan. In september en oktober waagt hij zich aan twee cyclo’s in de Alpen. Hij blogt over zijn ervaringen in Van Bakbeest tot Klimgeit.

Er staan drie blokjes van 5 minuten maximaal, met 10 minuten rust ertussen op het programma. Het losrijden gaat prima. De hartslag gaat na een kwartiertje ook betrekkelijk eenvoudig naar D2. Langs het Amsterdam-Rijnkanaal heb ik een fietspad uitgezocht om even tegen de wind in te gaan knallen. Uit ervaring weet ik dat je nooit helemaal voluit moet starten en bij een blokje van 5 minuten weerstand meestal pas na een minuut boven je omslagpunt komt. Daarom raak ik niet in paniek als de hartslag maar langzaam oploopt. D3 halen is nog geen probleem. Maar bij hartslag 153 wordt het lastiger. Ik moedig mezelf aan om nog wat harder te trappen. De benen doen zeer en ik pers er hartslag 157 uit. Dat is nog 4 slagen onder mijn omslagpunt. Maar wat ik ook probeer, hoger komt de hartslag niet.

Het is een raar fenomeen. In een wedstrijd heb ik meestal geen moeite om boven mijn omslagpunt te rijden. Ook als ik met iemand een klimmetje oprij is afzien geen probleem. Zodra ik er alleen voorsta, wordt de hoge hartslag soms een probleem. Niet altijd, vaak wel. Het geeft me het gevoel dat ik niet hard genoeg heb getraind.

Volg Edwin via Fiets.nlFacebookStrava of Twitter: @edwindriessen.