Tien jaar geleden is er bij Sharon een mitochrondriële ziekte gediagnosticeerd. Desondanks wil ze op 2 juni de Mont Ventoux samen met haar vriend Rutger beklimmen. Samen, op één tandem. Op Pedala schrijft ze over de voorbereidingen voor deze loodzware uitdaging. 

Nog 15 weken te gaan en dan is het al zover, dan gaan we de kale berg beklimmen! Het komt nu wel echt dichtbij en dat betekend dat trainen erg belangrijk is geworden. In deze derde blog nemen we jullie mee in onze trainingen en ons leven in de voorbereidingen op de grote dag.

Zoals in onze vorige blog te lezen was, trainen we nu vooral binnen. Rutger en ik trainen op dit moment veel apart op onze eigen racefiets. Dit doen we omdat het toch nog vroeg donker is en het moeilijk is voor ons om in het donker op de tandem te trainen. Rutger moet overdag gewoon werken. We trainen wel in het weekend op de tandem, maar vooral alleen.

Mijn hartslag liep erg snel op en ik kreeg ‘m niet onder de 180 slagen per minuut

Toen we begonnen aan dit avontuur heb ik een afspraak gemaakt met mijn fysiotherapeut in het Radboud UMC. Zij is gespecialiseerd in mensen met een energiestofwisselingsziekte. Hierdoor kon zij mij precies adviseren in welke zones ik moest gaan trainen om mijn conditie op te bouwen. Mijn hartslag is altijd al hoog geweest, waardoor mijn maximale hartslag ook hoger ligt. Om conditie te trainen, heeft de fysiotherapeut geadviseerd om een hartslag tussen de 155 en 165 slag per minuut aan te houden. Hier ben ik nu erg mee bezig.

Conditie opbouwen

Ik merkte dat dit moeilijk ging wanneer ik buiten aan het trainen was op mijn eigen racefiets. Mijn hartslag liep erg snel op en ik kreeg mijn hartslag niet onder de 180 slagen per minuut. Dat is veel te hoog en daarom ben ik binnen gaan trainen. Met zo’n hoge hartslag bouw ik geen conditie op, ik breek dan eigenlijk alleen maar af en dat is natuurlijk niet de bedoeling. Als ik binnen train lukt het me wel om mijn hartslag binnen de zone te houden. Ik train nu vooral op mijn hartslag en om zo lang mogelijk op de fiets te zitten. Ik train meestal 2 a 3 keer in de week. De laatste 3 weken train ik ongeveer 3 kwartier tot een uur per training. Dit wil ik eerst uitbouwen naar ongeveer 2 uur en dan ga ik meer trainen met tempowisselingen en probeer ik de intensiteit van mijn trainingen op te bouwen.

Voor mij is het erg moeilijk om conditie op te bouwen door mijn energiestofwisselingsziekte. Door mijn hoge hartslag heb ik eigenlijk altijd te zwaar getraind. Ik sportte vaak met een hartslag van rond de 180 slagen per minuut. Ik weet nu dankzij de fysiotherapeut dat ik dan eigenlijk helemaal geen conditie opbouw. Nu ik bewust op deze hartslagzones let, merk ik inderdaad dat mijn conditie verbeterd! Ik ga nog wel kapot als ik train, maar na mijn training herstel ik veel sneller. Dit is zo’n fijn gevoel, eindelijk heb ik weer het idee dat ik weer kan sporten en ook echt merk waarvoor ik het doe.

Rutger zijn lichaam kan natuurlijk veel meer aan dan het mijne en het is soms moeilijk om daar de balans in te vinden

Wanneer Rutger en ik in het weekend samen trainen op de tandem, gaat het vooral om kilometers maken. Omdat ik alleen nog niet zo ver kan fietsen is het erg fijn om samen op de tandem te trainen. Doordat ik dan minder kracht hoef te leveren om vooruit te komen is het makkelijker om langer te fietsen. Om te vergelijken, Wanneer ik alleen train, train ik op dit moment ongeveer drie kwartier tot een uur en dan is mijn lichaam echt wel op. Wanneer wij samen trainen, lukt het om anderhalf uur tot een uur en drie kwartier te fietsen. Dan trainen we zo’n 30 a 40 kilometer. Ook dan moet ik op mijn hartslag letten, om het zo lang mogelijk vol te houden.

Juiste tempo

We zijn nog een beetje zoekende welk tempo we moeten fietsen. Rutger zijn lichaam kan natuurlijk veel meer aan dan mijn lichaam en dat is soms wel moeilijk om daar de balans in te vinden. Dat het voor mij niet te zwaar is, maar dat het voor Rutger nog wel echt een training is. Gelukkig lukt dit steeds beter en wanneer ik te hoog in mijn hartslag zit geef ik dit aan. Dan gaan we iets langzamer, fietsen we in een lichtere versnelling of ik geef minder kracht. Hierdoor daalt mijn hartslag weer en houdt ik de rit langer vol. Zo is het altijd weer afstemmen en voelen hoe je lichaam aanvoelt, maar ook letten op mijn hartslag om vooral conditie op te bouwen. Dat is op dit moment nog steeds het belangrijkste. Door een betere conditie kan ik meer inspanning leveren en is het ook voor Rutger beter vol te houden.

 Al moet ik kruipend naar boven, maar boven komen we!

Sommige mensen vinden het nogal wat dat wij dit gaan doen en zeggen dan ‘het gaat er niet om dat je bovenkomt, dat je meedoet is al een hele prestatie’, maar ik ben nogal eigenwijs en zeg dan ‘het maakt niet uit hoe ik bovenkom, al moet ik kruipend naar boven, maar boven komen we!!’

Sharon en Rutger