Zeg je Zweden, dan zeg je meren, bossen en vooral heel veel ruimte. Maar ook gravel, want het overgrote deel van het Zweedse bos is uitsluitend per gravelweg te bereiken. En omdat die bossen vooral in dienst staan van de houtproductie, zijn die gravelwegen tamelijk goed onderhouden. Ideaal voor de beginnende gravelaar die geen zin heeft in technische passages, maar wel graag kilometers wil maken.

Tekst: Joeri van der Kloet /// Foto’s: Anita Bharos

Alweer omhoog? Met lichte tegenzin schakel ik naar het kleine blad, nog niet helemaal accepterend dat deze Zweedse bulten zich niet even gemakkelijk laten opstoempen als de voor mij zo vertrouwde duinen. Het is nog verrekte steil ook en ik moet me bedwingen om niet te gaan staan. Op dit stukje met veel losliggend gravel kun je maar beter maximale tractie op je achterwiel houden. Een halve minuut later ben ik boven en gaat
het direct weer met een noodvaart naar beneden. Zigzaggend tussen grotere stenen vlieg ik breed grijnzend op de volgende heuvel af.

Eindeloos

Voor mij is racefietsen niet alleen een manier om fysiek gezond te blijven, maar ook een vorm van meditatie. Zodra ik in een prettige cadans zit en ik alleen nog het gezoem van mijn banden hoor, waaieren mijn gedachten alle kanten op. Mijn hartslag bepaalt daarbij de complexiteit van die gedachten. Zodra het denken te veel op werken lijkt, schakel ik een tandje bij, vermindert de bloedtoevoer naar het brein en kan ik soms urenlang een enkele regel uit een liedje als een soort mantra door m’n hoofd laten gaan. Op technisch uitdagende routes, waar je met een gravelbike met enige techniek ook op kunt fietsen, kom ik niet in die meditatieve toestand. Dan gaat alle aandacht naar het fietsen.
Op het Zweedse gravel is het soms net als op een Nederlands fietspad: je kunt eindeloos doorfietsen en compleet elk gevoel voor tijd verliezen. Pas als de hoogteverschillen wat groter worden, of de bochten wat scherper, moet je wat meer bij de les blijven.

Wasbord

Mijn ouders wonen al ruim twaalf jaar in Midden-Zweden en ik ben er vaak geweest. Voor dit weekje in half augustus neem ik voor het eerst m’n gravelbike mee. “Als je maar wel voorzichtig bent”, zegt mijn moeder nog, als ik de eerste dag met een stralend zonnetje in de pedalen klik. Van tevoren heb ik met Strava en Google Maps een paar rondjes gebouwd en na een kilometer of twee over de doorgaande weg te hebben gereden, sla ik rechtsaf een gravelpad op. Het gaat meteen steil omhoog en na een minuut trek ik de rits van m’n koerstrui wat omlaag. Op de eerste afdaling rammel ik bijna van mijn fiets af, wanneer ik over een ‘wasbord’ met 45 kilometer per uur naar beneden dender. “Rotweg. Niet te doen”, is mijn vaders commentaar als ik ‘s middags laat zien waar ik ben geweest. Maar al snel leer ik het Zweedse gravel lezen. Wanneer er weer zo’n vervelend golvend wasbordje aankomt, pak ik het midden, waar vaak wat grotere kiezels liggen, of rijd ik juist helemaal op het kantje, waar auto’s niet durven te rijden. Ruimte zat.

Fjällräven

De tweede dag zeikt het van de regen, maar een beetje gezonde Hollandse jongen doet daar niet ingewikkeld over. Het is 12 graden en ik moet alles uit m’n meegebrachte wielergarderobe halen om warm te blijven in de nattigheid: ondershirt, merino koerstrui, armwarmers, beenwarmers en een gilet. Maar eenmaal mijn cadans gevonden, rijgen de kilometers zich vanzelf aaneen. En kwam ik gisteren op 60 kilometer gravel nog twee auto’s tegen – druk hoor -, vandaag ben ik alleen. Hoewel, halverwege mijn rondje trippelt een fjällräven, een vos dus, snel het bos in. Een eindje verder springen twee herten over de weg.

Fantastisch!

De lucht is fris en loepzuiver en die natte sokken voel ik na een tijdje ook niet meer. Wel ben ik blij dat ik thuis in een helder moment nog even mijn ass saver in de tas heb gestopt. Een min of meer droge zeem maakt alles een stuk draaglijker. En schijfremmen in de regen, ach, daar hoeven we het niet meer over te hebben eigenlijk.
Eenmaal weer bij mijn ouders is het net als vroeger. M’n moeder komt met een stapeltje oude kranten voor in m’n schoenen en m’n vader zet vast een bakkie koffie aan. “Is het nou wat, dat fietsen hier?” vraagt hij. “Absoluut”, is mijn antwoord. “Zelfs in de regen.”

Achthonderd

Twee dagen later schijnt de zon weer volop. Inmiddels heb ik mijn rondje gemodificeerd naar een ‘wasbordvrij’ traject, waarbij de dalende hoogtemeters vooral aan het einde van de route zitten. Op een rondje van net iets meer dan 60 kilometer pak ik zo ruim 800 hoogtemeters mee. Niet verkeerd dus. Naarmate ik meer kilometers maak, voelt het gravel vertrouwder en durf ik harder de afdalingen in te zetten. Een iets lagere bandenspanning geeft me meer gevoel en vooral meer zekerheid in de snelle bochten. Rijden is leren. Af en toe geef ik even een schreeuw op de fiets. Niet omdat ik zo’n kabaalmaker ben, maar een jaar of wat geleden is in deze omgeving een mountainbiker door een beer van z’n fiets
gesleurd. En een paar jaar later kreeg een vrouw die haar hond uitliet het ook aan de stok met een (waarschijnlijk door jagers aangeschoten) beer. Die vrouw kan het niet meer navertellen. De kans dat het gebeurt is zeer klein, maar ik laat die paar beren in de buurt graag weten dat ik eraan kom. Een gewaarschuwde beer telt voor twee, zullen we maar denken.

Fluoriserend

Hoewel het gravelen in Nederland steeds gewoner begint te worden, is deze fietsvorm in Zweden nog volledig onbekend. De spaarzame ontmoetingen met mensen resulteren meestal in een onbegrijpend staren. Fiétst die kerel hier nu echt?, hoor ik ze denken. En is dat een racefiets? Maar die relatieve onbekendheid leidt ook tot voorzichtigheid in het verkeer. De kilometers die ik over doorgaande wegen maak, zijn bijna het schoolvoorbeeld van de samenwerking tussen automobilist en fietser. Tegemoetkomende en achteropkomende automobilisten passen hun snelheid aan en passeren niet in blinde bochten. Ze rijden me bovendien niet van de weg af en zwaaien vriendelijk terug als ik ze bedank. Daar staat dan weer tegenover dat ik er voor zorg dat ik zichtbaar ben: de fluoriserende strepen op mijn trui zijn niet ieders smaak, maar ze maken je wel zichtbaar.
Evenals mijn knipperende daglicht led’s aan de voorkant en achterkant. Kleine moeite, veel plezier.

Mijmeren

Vakanties gaan altijd veel te snel voorbij, maar vooral deze trip voelt als veel te kort. Er ligt in Zweden simpelweg meer gravel dan ik tijd heb. Op de lange terugweg in de auto mijmer ik vast stilletjes over een nieuwe tocht. Dan misschien wel een meerdaagse bikepack trip met
wat kampeerspullen. Nergens in Europa is het vrij kamperen zo goed geregeld als in Scandinavië. Met een minimalistische uitrusting valt hier prima rond te trekken op de fiets, al kamperend in de vrije natuur. Terwijl de snelwegkilometers voorbij glijden, maak ik in mijn hoofd vast een paklijst. Eén ding staat vast: het wordt veel, heel veel gravel.

Reisinfo

Waar: Midden-Zweden, in de buurt van Munkfors. Mijn ouders hebben een kleinschalige camping en B&B waar je prima kunt verblijven: www.kop-en-schotel.com (fietsen kunnen in de garage en een tuinslang ligt paraat). Een grotere camping is er ook: www.storangenscamping.com
Hoe kom je er: Als je een fiets mee wilt nemen, is de auto veruit het handigst. Je kunt de reis een stuk comfortabeler maken door de nachtboot van Kiel naar Göteborg te nemen: stenaline.nl/overtochten/kiel-goteborg. Vliegen is sneller, maar vele malen minder duurzaam.
Routes: Ik maakte ze zelf via Strava en Google Maps. Je ziet snel genoeg waar de gravelwegen (in Zweden noemen ze gravel ‘grus’) liggen.
Fiets: Het mooiste is een gravelbike met 38-40 millimeter banden, zoals de Schwalbe G-One speed/allround. Profiel is niet nodig. Ook bij regen kom je weinig echte modder tegen. Op 32 millimeter GP 4 Season-racebanden zou ik het ook nog wel aandurven. Ik reed met een 50-34 compact trapstel en een 11-34 cassette. Met een 28 red je het ook wel, maar moet je soms iets meer gas geven.
Veiligheid: In Zweden rijden auto’s overdag verplicht met hun lampen aan. Wees slim en doe dat ook op je fiets. Draag daarbij ook goed zichtbare kleding. Automobilisten verwachten geen fietsers op de Zweedse wegen.
Verzorging: Langs doorgaande wegen en in dorpen is altijd wel iets te eten of drinken te koop. De Zweden hebben helaas wel de smerige gewoonte om koffie een uur of vijf op een pitje te laten staan. Op de afgelegen gravelwegen vind je geen verzorging. Water uit voldoende grote meren kun je echter zo drinken.
Klimaat: Het weer in Scandinavië heeft om een of andere reden een slechte reputatie in Nederland. Dat is grote onzin. In Midden-Zweden regent het in de zomer gemiddeld minder vaak dan in Nederland. Het is er bovendien warmer dan je zou denken. In juli zijn er wat meer muggen, maar op de fiets heb je daar totaal geen last van. : Ook in Zweden zie je helaas soms afval langs de doorgaande wegen liggen. Houd het netjes en neem je lege gelletjes en lekke binnenbandjes dus mee.