Je zit klaar op je trainer, tuurt geconcentreerd naar het scherm, spant al je spieren aan, geeft gas wanneer het startsein wordt gegeven en… je zit gelijk op een gaatje. Koersen op Zwift, het is een vak apart. We schreven al eerder over de basics van Zwift, dit keer duiken we in het racen.

Misschien vind je het nog een beetje vreemd, dat online wedstrijden rijden, maar het wordt steeds groter. Dagelijks gaan er wereldwijd duizenden wielrenners de strijd met elkaar aan, er zijn speciale Zwift-teams die goede ‘Zwifters’ scouten, wedstrijden worden gestreamd en voorzien van commentaar, en officiële instanties en profteams doen volop mee. Denk maar aan de Zwift-profcompetitie KISS Super League, de officiële NK’s die er al werden verreden en het allereerste WK Esports dat in 202 heeft plaatsgevonden. Er gaan zelfs geruchten over de Olympische Spelen…

Het lijkt er sterk op dat het een trein is die niet te stoppen is. Logisch, want online koersen heeft veel voordelen. Je doet het wanneer jíj dat wilt, het kan ‘gewoon’ vanuit huis, je rijdt tegen renners van over de hele wereld en je zit altijd droog. En het is gewoon machtig mooi: je speelt het koersspelletje, ervaart de adrenaline, de sfeer en de inspanning van een wedstrijd – en dat zonder valpartijen. Maar, hoe werkt het nou precies? Een kleine introductie in de wereld van de Zwift-race.

Beginnen met wedstrijden op Zwift

Voordat je begint is het handig om een account aan te maken op ZwiftPower.com, de site waarop alle uitslagen worden gepubliceerd. In de Companion App van Zwift staan ook wel de uitslagen maar Zwiftpower verzorgd rankings, extra data en de uitslagen die geschoond zijn. Vervolgens koppel je op Zwift.com je Zwiftaccount aan de ZwiftPower-site (My Profile > Settings > Connections > ZwiftPower > opt-in). Doe je dat niet, dan kom je niet in de uitslag na een koers. Check direct of je Zwift-profiel ook aan Strava is gekoppeld: dat is belangrijk, want koersorganisatoren gebruiken Strava om data te verifiëren en zo eventuele valsspelers te ontmaskeren. Om diezelfde reden is bij de races ook het gebruik van een hartslagmeter vereist. Natuurlijk kun je ook koersen zonder ZwiftPower wanneer je de uitslag op zich minder belangrijk vindt en je niet mee doet aan een competitie.

Heb je dat gedaan? Dan ben je klaar om te koersen. Er zijn doorlopend koersen op Zwift en die vind je makkelijk via de Zwift Calender (zwift.com/events) of de Zwift Companion app. Er zijn vier wedstrijdcategorieën (A t/m D), die zijn ingedeeld op basis van wattage, om precies te zijn w/kg op FTP. Die indeling kan per race verschillen – vandaar dat het verstandig is om vooraf in de kalender de wedstrijdbeschrijving te lezen – maar in het algemeen geldt het volgende:

  • Categorie A: FTP van 4.0 w/kg en hoger
  • Categorie B: FTP van 3.2 – 3.9 w/kg
  • Categorie C: FTP van 2.5 – 3.1 w/kg
  • Categorie D: FTP van 2.4 w/kg en minder

Kom je in de wedstrijd boven de FTP-range van de wedstrijd uit, dan loop je kans dat je uit de uitslag wordt geschrapt. Het is dus handig om vooraf je FTP te bepalen, zodat je de juiste categorie kunt kiezen. Als het goed is wordt je door al dat koersen steeds een beetje sterker, je zult dus een keer gaan promoveren van categorie D naar C bijvoorbeeld. Aanmelden werkt net als bij groepsritten: je klikt het evenement aan en voilà, je zit erin. Wachten tot de start en koersen maar!

wedstrijden rijden op zwift

De wedstrijd op Zwift, tips en trucs

Je conditie is één ding, maar dan is er nog de tactiek en de dynamiek van het spel. Koersen op Zwift is een vak apart: in het begin is het best wennen, zo leert een rondgang langs een aantal ervaren Zwift-wedstrijdrijders. We zetten hier de beste tips op een rij.

1) Doe een goede warming up
Wedstrijden op Zwift zijn relatief kort (de meesten duren ongeveer drie kwartier) en intensief en dat geldt zeker ook voor de start, dus doe een goede warming up. Twintig minuten losrijden moet voldoende zijn, en het kan daarbij zeker geen kwaad om alvast even op je adem te trappen.

2) Start volle bak
Bij de start gaat het meestal direct hard. Als je niet oplet zit je zo achter een gat in het peloton en dat kost onnodig veel energie. Dit kun je voorkomen door al te beginnen met trappen vóór het startsein wordt gegeven, zodat je bij de start direct veel vermogen trapt (denk aan 300, 400 watt). Ben je eenmaal weg, dan kun je na een twintigtal seconden wel inschatten of het nog nodig is om zoveel gas te geven.

3) Zorg dat je het parcours kent
Als je precies weet waar de weg even omhoog loopt, waar je even je benen stil kunt houden en waar je weer moet beginnen met trappen, dan kun je veel energie sparen. Het draait allemaal om efficiëntie. De races vinden plaats op vaste parcoursen in de verschillende Zwift-werelden, dus veel op Zwift trainen levert je sowieso voordeel op.

4) Draften
Draften, virtueel uit de wind zitten, is een van de belangrijkste aspecten. In het begin is het even zoeken naar hoe dat werkt, maar je wordt er steeds handiger in naarmate je meer rijdt. Check in ieder geval steeds goed of je nog in de slipstream zit: als je avatar rechtop zit is dat het geval, als je avatar in de beugel rijdt niet. Daarnaast is het slim om het minimaal benodigde vermogen op te zoeken waarmee je nog net in de slipstream blijft. Dat is namelijk een range, bijvoorbeeld 230 tot 250 watt, en dan wil je dus die minimale 230 opzoeken – maar niet minder, want dan zak je naar achteren. Dat is echt een beetje zoeken en voelen.

Op kop van het peloton verspeel je energie, achterin loop je het risico dat je op een gat komt te zitten als er versneld wordt en er een paar renners moeten lossen. Het midden van het peloton is dus de zuinigste plek, maar let op dat je je niet laat verrassen omdat je te ver van achteren zit bij een aanval.

5) Check de cijfertjes
In het scherm zie je de vermogenscijfers van je concurrenten. Onthoud: die moet je altijd in de gaten houden! Bij een versnelling van de concurrentie zie je namelijk eerst de cijfers verspringen en dan pas de avatars versnellen; daar zit een kleine vertraging op. Ook in de sprint zijn de cijfers leidend: je moet sowieso mee in de slipstream van je tegenstander(s), dus ook hier moet je scherp op de cijfertjes letten. Vervolgens weet je zelf wel hoe lang je je sprint kunt volhouden en wanneer je dus zelf vol moet aangaan.

6) Gebruik power-ups
Tijdens een koers krijg je power-ups, een soort boosters. Die power-ups krijg je wanneer je onder een boog doorrijdt (start/finish, bergsprint of normale sprint); welke je precies krijgt is willekeurig. Je activeert ze door op spatie te drukken, of in de Companion app op een knop te drukken.

Er zijn vijf power-ups: het helmpje maakt je gedurende vijftien seconden meer aerodynamisch, het veertje maakt je gedurende vijftien seconden negen kilo lichter, het vrachtwagentje zorgt ervoor dat de slipstream die je hebt gedurende dertig seconden verdubbelt, de burrito zorgt ervoor dat je tien seconden zelf geen slipstream genereert, en de mantel zorgt ervoor dat je tien seconden onzichtbaar bent. Zet ze slim in: het helmpje wordt vrijwel altijd voor de sprint gebruikt, het veertje op klimmetjes, de burrito is vooral nuttig als je aanvalt, net als de mantel, en het vrachtwagentje bij hoge snelheden. Timing is heel belangrijk bij het inzetten van de powerup: zet je in de sprint het helmpje in, dan wil je ook dat ‘ie werkt tot op de streep, en moet je dus niet te vroeg zijn.

7) Koers veel
De speciale dynamiek van Zwift is voor een groot deel een kwestie van gevoel en gewenning, en krijg je alleen maar goed onder de knie door veel te koersen. Dus: doe dat!

8) Pimp je fiets
Zwift werkt met levels: met elk level dat je stijgt (door simpelweg veel te fietsen) ontsluit je nieuw materiaal, dat je kunt gebruiken in wedstrijden. Dat is niet puur voor de mooi, maar maakt je ook echt sneller: een upgrade van de standaard Zwiftwielen naar Zipp 808’s bijvoorbeeld scheelt op een uur koers veertig seconden.

9) Zorg voor verkoeling
Een ventilator is een must, want Zwiftkoersen zijn intensief en je hebt op de trainer natuurlijk geen rijwind. Er zijn zelfs speciale indoortrainer-ventilators die je kunt koppelen met je hartslag of vermogen, zodat het apparaat harder gaat blazen naarmate je je harder inspant en vice versa. Je kunt het zo gek maken als je zelf wilt.

10) Drink
Omdat je onvermijdelijk veel zweet, is het belangrijk veel te drinken. Een waarheid als een koe, maar toch zijn er zat renners die het vergeten, en dat ga je vroeg of laat bekopen. Je bent gewaarschuwd!

Koersen op Zwift

Allereerste WK Esports

In 2020 organiseerden de UCI en Zwift het allereerste officiële WK Wielrennen Esports. Bij de mannen werd er gewonnen door Jason Osborne, een Duiste professioneel roeier. Hij won van een aantal grote namen in de wielerwereld. Daarmee wordt direct het grote verschil tussen binnen en buiten fietsen benadrukt. Het gaat puur om wattages en conditie. Stuurmanskunst is niet nodig en je hoeft ook je ellebogen niet te kunnen gebruiken om je in een peloton te handhaven.

Dat zegt ook Mick Kemper (20) die op 24 februari Nederlands kampioen Zwift werd, “Eerst dacht ik: binnen fietsen, dat is een beetje vreemd. Maar op een gegeven moment liet ik de fiets gewoon op de trainer staan voor de volgende dag. Op een gegeven moment reed ik in december en januari bijna elke dag wel een koersje op Zwift. Misschien niet de beste voorbereiding op het seizoen, omdat het telkens zo intensief is, maar vaak had ik meer zin in een wedstrijdje op Zwift dan buiten trainen.” Aanvankelijk was het NK voor de belofterenner geen doel op zich, maar dat werd het op een gegeven moment toch. “Wedstrijden rijden op Zwift zag ik als onderdeel van mijn voorbereiding op het wegseizoen, ik deed dat vaak in plaats van blokkentrainingen op de weg. Maar op een gegeven moment werd dat NK wel een dingetje. Het is toch een NK, hè.”

Koersen op Zwift was wennen in het begin. “Het is net als met bijvoorbeeld FIFA, je moet echt wennen aan de dynamiek van het spel. Hoe vaker je het doet, hoe beter je erin wordt. En ik denk dat het sowieso anders is dan buiten fietsen, dat de belasting van de spieren iets anders is. Je moet telkens druk op de pedalen houden, je kunt niet even freewheelen zoals in een wegkoers. Dat is erg wennen, maar naarmate ik meer koerste werd ik daar beter in.”

Of hij komend jaar weer vol voor de titel gaat weet Kemper nog niet, dat ligt aan zijn wegprogramma. “Dit jaar heb ik veel pech gehad met valpartijen en blessures, dus ik wil mezelf echt laten zien komend jaar. Maar als het NK Zwift in het programma past zal ik er zeker weer voor gaan. Koersen op Zwift is in ieder geval veel relaxter dan koersen op de weg. Je hoeft niet te vechten voor je plekje en er zijn geen valpartijen.”