Rondom sommige merken hangt een mist van magisch imago. Zie je een fiets met Lightweights dan is dat kicken. Hetzelfde geldt voor SRM-cranks en Chris King-naven. Nog zo’n merk is het Zweedse Öhlins: een merk met lange historie in de motocross en racerij. Top-notch dempersystemen welke steevast te herkennen zijn aan hun goud-gele kleur. Wat al deze merken nog meer gemeen hebben is het gebrek aan een instapmodelletje. Enkel het beste telt en daardoor acteert Öhlins op een totaal ander level dan bijvoorbeeld RockShox en Fox. Maar is dat ook zo?

Het merk met de gele dempers bestaat al sinds 1976, is gevestigd in Zweden en heeft met 400 werknemers diverse kantoren over de hele wereld. In 2014 sprongen ze in het diepe en brachten voor het eerst een demper voor de mountainbike op de markt. Nog niet los verkrijgbaar. Nee, exclusief in een Specialized Enduro en Demo. De TTX demper maakte indruk, het was wachten op meer.


De eerste mountainbike met Öhlins demper.

Specialized had in die tijd een aantal jaar het exclusieve recht op het gebruik van de Öhlins-producten. Losse vorken en demper konden dan ook enkel via een dealer van de rode S worden aangekocht. Een 36, en 34 vork volgde. In de tussentijd werd publiekelijk geknutseld aan een nieuwe generatie vorken. Een downhill exemplaar met upside-down systeem zoals we dat uit de motorcross kennen. Meer dan plaatjes en wat gefriemel op parkeerplaatsen hebben we hiervan echter nooit gezien.


De op-z’n-kop vork…

Öhlins houdt lange tijd vast aan de non-sponsor policy. Klinkt een beetje egoïstisch, maar de Zweden zijn overtuigd van hun product. Wanneer mensen het willen hebben, dan kopen ze het wel. Zo werkt het in de motorsport wellicht, in de mountainbikewereld is zichtbaarheid wel degelijk belangrijk. Er zijn maar weinig merken die op deze manier in de wielerwereld overleven. Dugast is zo’n merk. Öhlins gaat overstag en na de lange samenwerking met Specialized verbinden ze zich aan het Specialized Gravity Team met onder andere Loïc Bruni. Bruni en de Canadees Finn Illes dragen bij aan de ontwikkeling van vorken en dempers. Ze gebruiken hun telemetrie fiets om dempers nog nauwkeurig af te stellen en geven input aan de ontwikkelaars. Buiten het Specialized Team schaalt Öhlins op. Meerdere renners worden inmiddels gesponsord door Ö. Denk aan internetheld Fabio Wibmer, ‘King of the big jumps’: Nico – Fest series – Vink en zo nog een rijtje toppers.

Met ruim 6 miljoen abonnees op Youtube is Wibmer geen kleine jongen…

Vanaf dit jaar heeft Öhlins ook een lichtere luchtdemper in het gamma in de hoop zo langzaam door te groeien van dowhill en enduro georiënteerd merk richting cross-country. En marketing werkt. Want als fan van Loïc Bruni moet ik ook zo’n vork hebben. Natuurlijk!. En ja, ik kan best een beetje fietsen, maar nee: mijn skills zijn sowieso niet goed genoeg om een Öhlins vork echt nodig te hebben. Afin, lucky gozer als ik ben krijg ik een seizoen lang de RXF 36 Evo toegestopt. Hierbij staat Evo voor de doorontwikkeling van de eerste generatie RXF 36. Deze vork is anders dan de 36 M.2 die kort hier werd geïntroduceerd.

De eigenschappen (RXF 36 Evo (Air):

  • 2038 gram (met ingekorte vorkbuis)
  • 36 mm binnenpoten
  • 51 mm offset
  • 160 mm veerweg
  • Instelbare luchtdruk en ramp-up chamber
  • Instelbare low-speed en high-speed compressie
  • Instelbare rebound

Waarin verschilt de 36 Evo met de 36 M.2?

De M.2 is afgeleid van de 38 downhillvork, heeft vernieuwde buitenpoten, meer ruimte voor bredere banden en kan tot 180 millimeter veerweg aan. De Evo loopt tot 160 millimeter en is iets minimalistischer uitgevoerd. Dat merken we direct tijdens het monteren van de vork in het modderige voorjaar. Een minimalistisch spatbord lijkt niet te passen. 2.6 banden mogen officieel niet, maar gaat net. 2.4 banden zijn meer op safe. Wat dat betreft een beetje verouderd.

Instellen

Tot een aantal jaar terug was het vrij gebruikelijk om vorken te zien met twee luchtkamers. Een positieve aan de bovenzijde, de negatieve onderop. Door te variëren met onderlinge luchtdruk is de veercurve te manipuleren. Nogal een complex systeem waarbij het zaak is om bij de pinken te blijven. Om die reden is bijvoorbeeld RockShox hiermee gestopt en terug gegaan naar een enkel ventiel. Van Dual Air naar Solo Air. Om ervoor te zorgen dat de veercurve alsnog te beïnvloeden is, zijn er inmiddels spacers (of noem ze tokens) beschikbaar. Een soort plastic vulstukjes waarmee je de luchtkamer groter of kleiner maakt.
Minder nauwkeurig, makkelijk in gebruik.


De grotere positieve luchkamer links, daarboven de smallere schacht die dienst doet als ramp-up chamber.

Öhlins heeft met zijn ramp up chamber eigenlijk hetzelfde gemaakt als een oude RockShox Dual Air-vork. Echter is ramp up chamber (of noem het negatieve luchtkamer) fors kleiner dan de positieve luchtkamer. Hierdoor lopen de verhoudingen niet gelijkop/-af en is het redelijk wat puzzelen voordat je goed zit qua instellingen. Heb je zelf een Öhlins vork, begin dan met het instellen van de ramp up chamber. Hierna volgt de luchtdruk in de positieve luchtkamer. Grofweg stel je de soepelheid van de vork in met het aanpassen van de luchtdruk in de positieve luchtkamer. De ramp up chamber gebruik je om het ‘bottomen’ en de laatste fase van de veerweg te beïnvloeden. Meer lucht geeft een stugger gevoel, minder = soepeler.

Behoorlijk vervelend is dat de vork zich ‘opzuigt’. Laat je lucht uit de positieve luchtkamer, dan zakt de vork in. Door de vork meermaals omhoog en naar beneden te trekken ‘reset’ je de veerweg. Doe je dit niet, dan kan je 160 mm vork zomaar 140 millimeter worden!


De juiste druk is essentieel…

Na flink wat ritten en shuttleruns op onze testlocatie vonden we de perfecte setup voor normaal gebruik. Soepel aan het begin van zijn veerweg, flink wat progressie aan het einde van de veerweg. Maar niet ‘té’. De vork moet helpen, niet tegenwerken. Om die reden staat de compressiedemper grotendeels open. De rebound hebben we ingesteld op 6 uit 15 klikjes, geteld vanuit open.

Praktijk

Tijdens de vele ritten die we maakten met de vork hebben we een aantal zaken opgemerkt. Ten eerste is het even wennen dat je niet één maar twee bouten moet losdraaien om het wiel te verwijderen. De steekas steekt er ver in de vork en is niet handig te verwijderen. Dit kan op een simpele manier echt beter.

De vork met lage inbouwhoogte en ook vrij lage brug boven het wiel zorgt ervoor dat er nog wel eens wat steentjes tussen band en vork klem komen te zitten. Dit is bij de M.2 vork inmiddels opgelost. Tijdens klimmen gebruiken we sporadisch de ‘climb switch’, oftewel de high speed compressieknop die ervoor zorgt dat de vork volledig blokkeert. Hierdoor wordt het geheel nagenoeg volledig star en is daardoor enkel prettig op verharde ondergrond. Fijn dat het erop zit. Een lock-out is wellicht zo gek nog niet voor endurogebruik.

Wat merken we verder op? Vooral de heerlijk soepele werking. De vork is ‘plush’ zoals de Amerikanen dat zo mooi noemen. Slurpt alles soepel op en vooral in het begin van zijn veerweg erg prettig. Grote impact filtert de vork uit, maar voelt behoorlijk stug. Dit krijg ik er met aanpassen van de ramp up chamber niet uitgefilterd.

Schizofrenie

Na enkele maanden gebruik, modder, stof en zo’n 50.000 daalmeters begint de vork anders aan te voelen. De soepelheid is er uit. Ook komt de vork voor mijn gevoel trager terug. Ik pas de rebound aan. Sneller, nóg sneller. Dit is niet de Öhlins vork die in mijn fiets zit. Dit een model met andere persoonlijkheid. Na zes keer klikken staat de rebound volledig opengedraaid. Nog steeds mis ik soms de afsprong, de vork is duidelijk toe aan service.

Aan het einde van het seizoen ga ik langs bij Brian Zaal van Reefos suspension. Naast koffie ook suspension junk en goeroe op het gebied van olie, rubbers en compressieknopjes. Brian is je man als je vragen hebt over shim stack, viscositeit en andere techniciteit. Samen trekken we de vork open om mijn vermoedens te bevestigen.

Öhlins is een merk dat uitsluitend topproducten levert. Daarbij horen topprestaties, maar eveneens ook topservice. En dan bedoel ik niet dat Brian topservice moet leveren. Nee, vooral dat de vork een hogere service interval heeft dan concurrentie van RockShox en Fox. Hoe zit dat?

Een mini-lesje voorvorkleer. De binnenpoten bewegen op en neer in de buitenpoten. Om ervoor te zorgen dat dit soepel gaat zorgen soepele glijbussen samen met een stofafdichting voor smering van de binnenpoten. Dit gebeurt doordat er olie in de binnenpoten zit. Door het op en neer te bewegen komt de olie omhoog, nestelt zicht tussen de glijbus en binnenpoot en oeh; lekker soepel dat het gaat. Om ervoor te zorgen dat de binnenpoten optimaal ‘geolied’ blijven en daardoor zo soepel mogelijk inveren heeft Öhlins in de glijbussen kleine groefjes gemaakt. Olie vindt zo makkelijker zijn weg naar boven. Niet alleen naar boven, ook naar buiten. Simpelweg staat bij een Öhlins vork de deur altijd op een kier. Logisch dat zo nu en dan de boel moet worden bijgevuld.


Daar hoort olie in te zitten.


De glijlagers van Öhlins bevatten kleine openingen om de doorstroming te verbeteren. Links een glijlager van een anders merk ter vergelijk.

Zo’n servicebeurt stelt dan eigenlijk ook niet zo veel voor. Het is het bijvullen van de olie, verversen (of uitwassen) van de stofafdichtingen en eventueel vervangen van de afdichtingen. Het enige wat je hiervoor nodig hebt is een tool om de afdichtingen te demonteren. Meestal wordt hier een ijzeren bandenlichter voor gebruikt. Verder heb je een tool nodig om de afdichtingen netjes recht terug te monteren.  In totaal voor zo’n vier tientjes aan gereedschap. De SKF sealkit kost 40 euro en een flesje olie krijg je voor een euro of 20 mee. Ja, dat zijn bedragen, maar niet veel hoger dan de concurrent en het klusje is zeer eenvoudig zelf te doen.

Eigenlijk komt het erop neer dat die vier tientjes aan gereedschap nog belangrijker zijn dan de aanschaf van de dik 1300 euro kostende vork zelf! Doe je die service niet (zelf), dan werkt je top-notch Zweedse springveer na ongeveer een half jaar niet veel beter meer dan een middenklasse RockShox-modelletje. Een Öhlins vork heeft dorst. En dan moet er gedronken worden.

Conclusie

Stel je hebt een Fox 36 gehad, een Pike of Lyric en je zoekt iets om mee te spelen. Te rommelen. Je snapt hoe vering werkt en vindt techniek leuk? Dan is Öhlins vast al eens de gedachte gepasseerd. En terecht! Als de vork is ingesteld naar behoren, de compressie en rebound klopt, én je de vork gebruikt op het terrein waarvoor hij bedoeld is, dan is de RXF 36 Evo een genot om mee te rijden. Herken je jezelf niet in ‘techneut’ en wil je gewoon een topvork, zonder dat je er zelf aan moet klussen? Kijk dan even verder. De Öhlins vork is topklasse, maar zoals eerder al geschreven: luxe producten met hoge prestaties verlangen veel liefde en onderhoud. Dat moet je willen en kunnen. Ik heb ervan genoten, van de eerste tot de laatste minuut.

Öhlins RXF 36 Evo
Prijs: €1320
Gebruikt tussen: maart en september 2020
Aantal daalmeters: 70.000

www.reefossuspension.nl  & www.ohlins.com

Dit artikel kwam tot stand met behulp van Reefos Suspension.