De grootste macho van het peloton? Filippo Pozzato natuurlijk. Op de fiets van Pippo en met zijn shirt aan voelt zelfs onze immer bescheiden Léon van Bon zich heel even als de stoere Italiaan. Léon testte de Wilier Zero.6 en deed al snel een opvallende ontdekking: De fiets is illegaal licht.
Tekst & Fotografie: Léon van Bon
Wilier Zero.6
Deze maand staat een Italiaans raspaardje op me te wachten. Matzwart en vederlicht. Mooie lijnen en in balans. Modern, maar nog steeds met herkenbare trekjes van weleer. De Wilier Zero.6 is misschien niet de opvallendste fiets, maar hij straalt wel klasse uit. Al sinds 1906 maken ze bij het Italiaanse merk fietsen. Pietro Dal Molin richtte het merk op en fabriceerde stalen frames in Bassano del Grappa. De vraag naar fietsen was enorm, en om het merk na de Tweede Wereldoorlog nog bekender te maken, werd er een profteam opgericht. De kopman was Giordano Cottur uit Triëst. Pietro Dal Molin had veel sympathie voor deze stad, die vaak een speelbal was in conflicten – onder meer in zowel de Eerste als Tweede Wereldoorlog. Toen Cottur in 1946 de Giro-rit naar Triëst won, toonde de fietsenbouwer zijn liefde voor de stad: hij voegde Triestina toe aan de naam Wilier.
Waar komt die naam vandaan?
Waar de naam Wilier vandaan komt? Het is het een acroniem van ‘
Viva l’Italia liberata e redenta’ (‘Leve Italië, bevrijd en verlost’). Viva wordt in Italië vaak afgekort met een dubbele V of een W – die officieel niet bestaat in het Italiaanse alfabet. Je komt het tegen in kreten als ‘
W il Giro’. Als je nu na de W de eerste letters van alle woorden neemt, de ‘l’ van ‘
l’Italia’ weglaat en de ‘i’ van
liberata toevoegt, dan heb je Wilier. Juist ja. In 1952 moest de fabriek zijn deuren sluiten: gemotoriseerd verkeer was in trek en er werden steeds minder fietsen verkocht. In 1969 kochten de broers Gastaldello de naam Wilier en deden het merk herrijzen. Het hoogtepunt kwam in 2008, toen Alessandro Ballan op 2,5 kilometer van de finish zijn Wilier op stoom bracht en wereldkampioen werd. In eigen land nog wel.Sinds enkele jaren heeft Wilier weer een eigen profploeg die op hoog niveau mee strijdt, met als opvallendste renner Filippo Pozzato.
Pippo is misschien wel de grootste macho van het peloton. Zijn lijf staat vol met tattoos en hij is geliefd onder de vrouwelijke fans. Zo’n renner is belangrijk voor Wilier. Hij geeft uitstraling aan het merk met zijn persoonlijkheid en met zijn uitslagen. En zo af en toe rijdt hij nog met de besten mee, zoals tijdens de afgelopen Giro. Op zijn Wilier Zero.6 voel ik me toch een beetje Pozzato, zeker als ik ook nog het tenue van de ploeg aantrek. Ik ben er nog niet uit of het mooi of lelijk is, maar het valt in elk geval op…
-
-
Glimmend logo op matzwart: nice
-
-
Kan niet lichter
-
-
Een goed wiel verdient een goede band
Klimfiets
De Zero.6 is een echte klimfiets. Met zijn 6,5 kilogram (zonder pedalen) is hij licht. Met pedalen kom je dan net boven de 6,7 kilogram en dat is nog altijd onder het normgewicht van de UCI. Iets lichtere wielen en banden maken algauw 200 gram verschil. Het frame zou slechts 0,680 kilo wegen, Vandaar ook de naam Zero.6. Onze weegschaal gaf echter 0,820 kilo aan. Het gewicht is dus op Italiaanse wijze afgerond…
4 De flex in de zadelpen had niet gehoeven.
Benieuwd of ik net zo enthousiast word van deze fiets als de makers. Het wordt tijd voor een rit. Ik rijd de Hel van Twente. Niet echt de habitat voor een klimfiets, maar prima voor een eerste rit. De eerste indruk is oké. Ik merk dat het niet de meest stijve fiets is, maar hij rijdt op zich prettig. Als ik aanzet, reageert hij aardig en op lange rechte stukken vind ik hem aangenaam comfortabel. Ik heb ook veel bekijks. Opmerkelijk, want de fiets valt niet direct op. Al snel merk ik dat ik te maken heb met kenners. “Is dat de Zero.6?” Ik hoor het wel een paar keer vandaag.Wat ook opvalt, is dat veel mensen vinden dat op een Wilier Campagnolo hoort. Nou, dat zit erop. De Super Record-groep werkt prima, hoewel schakelen iets meer kracht kost dan bij Shimano. Dit is echter niet storend. De Campagnolo Shamal Mille-wielen ogen niet spectaculair, maar zijn met 1459 gram voor een set licht. De aluminium wielen, met het kenmerkende Campa-spaakpatroon, voelen strak en goed aan. De carbon USB-naaf geeft weer een chique twist aan de set. Om de wielen liggen prima banden, de Michelin PRO 4’s. Verder is hij afgemonteerd met een Ritchey Superlogic-zadelpen. Deze heeft ook nog
flex logic voor meer comfort. Voor mij hoeft dat niet op deze fiets: het frame biedt al genoeg comfort van zichzelf. Het SLR-zadel is van Selle Italia. Stuurpen en stuur zijn wederom van de Ritchey Superlogic-familie. Al met al een mooie afmontage, maar ik zou toch gekozen hebben voor lichter materiaal. Een stel lichtere wielen bijvoorbeeld had nog eens 100 gram verschil gemaakt.
5 Standaard Campagnolo Super Record.
199,9 Kilometer
Ik rij weer verder en langzaam wen ik meer en meer aan de fiets. Na een paar uur voelt hij vertrouwd aan en geef ik wat meer gas. Ik fiets in de Duitse heuvels net over de grens bij Almelo. Het is hier prachtig. De smalle wegen leiden me door de bossen en weilanden. Ik gooi me door de bochten, en geef gas op het glooiende terrein. De fiets reageert goed. Oké, ik merk nog steeds dat hij vooral voor niet al te stijf is. Dit is nu eenmaal een lichte fiets en een laag gewicht gaat ten koste van de stijfheid. Na 194 kilometer ben ik weer thuis. Even een stukje doorrijden en de 200 vol maken? Ach, wel ja. Ik rij precies 3 kilometer door en keer om. Voor de deur staat er precies 200.0 km op de teller. Eén keer per jaar 200 kilometer is wel genoeg, denk ik bij mezelf. Ik laad de rit op en Strava straft mij af. 199,9 kilometer. En ja: als het niet op Strava staat, is het niet gebeurd. “Dju!”
OP LA REDOUTE ZIT IK HELEMAAL STUK. EEN FIETS VAN 6,7 KILOGRAM KAN DAAR NIETS AAN VERANDEREN
A Stuur en stuurpen zijn van de Ritchey Superlogic-familie.
B Campagnolo Super Record Ergopowers.
C Campagnolo Shamal Mille.
Geen poespas
De Zero.6 is netjes afgewerkt. De voorvork valt mooi in het frame. In de bovenbuis zit een lichte knik, maar voor de rest is hij niet heel bijzonder qua vorm. De schuine buis is wat groter en ook het bracket is groter voor meer stijfheid. Eenvoud en niet te veel poespas kan ik wel waarderen. Hij is matzwart, waarbij je het carbon duidelijk kunt zien. Dit scheelt ook weer een paar gram aan verf. In hoogglans zwart pronkt de naam Wilier op de schuine buis. Op de balhoofdbuis staat trots het logo: een hellebaard. Dat is een houw- en stootwapen uit de middeleeuwen: een lange houten stok met een ijzeren punt, en daaronder (tegenover elkaar geplaatst) een bijl en een haak. Ik dacht altijd dat het een soort bloem was, maar blijkbaar zat ik er naast. De hellebaard is geleend uit het wapenschild van Triëst. De kabels lopen netjes door en langs het frame. De achterderailleurkabel komt mooi uit de achterpat. Ja, de afwerking is van een goed niveau.
Zo kan ik het ook
Vandaag rij ik de Klimclassic, een van de lastigste toertochten van Nederland – eigenlijk rijden we vooral door België, maar de start is in Maastricht. Hier is de Wilier op zijn favoriete terrein – er staan immers vele hoogtemeters op het programma. Ik ben vooral benieuwd hoe hij zich houdt in de afdaling. Op het startplein is het erg druk. Verschillende mensen vragen me of ik vandaag op mijn eigen fiets rijd of op een testfiets. Iedereen is het er in ieder geval over eens dat hij mooi is. Je merkt dat Wilier een goede naam heeft en dat het merk staat voor klasse en uitstraling. “Mag ik hem even optillen?” De ogen van de blonde kerel staan wagenwijd open van verbazing. “Zo kan ik het ook”, zegt hij lachend.Ik rijd vandaag met Jelle, Stijn en Lesley. Ik ben benieuwd naar het niveau van iedereen, want we rijden niet vaak samen. De eerste 20 kilometer fietsen we de nodige groepen voorbij en op het eerste klimmetje sprinten mijn drie maatjes van me weg… Nee, het ligt niet aan de fiets, die rijdt prima. Bergop voelt hij zich duidelijk thuis. Maar ik moet toch lossen. Even opwarmen, maak ik mezelf wijs. Ook het schakelen gaat prima en de fiets bevalt me. Bij de eerste snelle afdaling leg ik me plat op de fiets. De wind giert langs mijn oren wanneer de snelheid oploopt. Heel stabiel voelt de fiets niet, maar bang ben ik allerminst. Ik heb vertrouwen in de Zero.6. In de afdaling kunnen de anderen niet volgen. Dat geeft me weer wat vertrouwen voor de volgende heuveltjes.
-
-
De hellebaard: de trots van Wilier
-
-
De derailleurkabel komt pas bij de achterpat uit het frame.
Winegums en tuccies
Op La Redoute zit ik helemaal stuk. Ik had altijd al een hekel aan die pukkel, maar na vandaag nog meer. Een fiets van 6,7 kilogram kan daar niets aan veranderen. Hij is licht, maar het doet toch zeer. Ik kruip omhoog en denk aan de Ronde van België en hoe ik hier toen genadeloos werd gelost. Er is niet veel veranderd, zo lijkt het. Eenmaal boven gooi ik me naar beneden. Snelheid is voor menigeen een drempel, voor mij is het vooral genieten. De fiets loopt goed en zijn stuurgedrag is prettig. Ik ken de wegen en weet waar de boeren de klei op de weg hebben gereden. In een bocht naar rechts glijdt mijn achterwiel wat weg door het grind. Oeps, misschien toch iets rustiger, Léon.Na de pauze voel ik me als herboren. De winegums, de Tuccies, die banaan, de ontbijtkoek en een liter drinken laten mijn benen weer vollopen met energie. We vertrekken weer en ik merk dat het bij de rest niet meer je van het is. Op de laatste klim, de Côte de Richelle, spring ik met Jelle weg. Als hij terugschakelt, geef ik gas. Nog één keer alles. De Wilier lijkt net zo te genieten als ik. De klim is wel wat langer dan verwacht en ik zie af. Pijn is fijn, pijn is fijn… Het melkzuur stroomt door mijn benen en kapot kom ik boven. Wat een verschil met de Redoute. Zoveel meer power. In de vlakke finale wil ik nog wat doorrijden, maar Stijns benzine is op. We fietsen rustig terug en met een goed gevoel stap ik van de fiets. Het waren top sparringpartners: gezellig en competitief. En de Wilier heeft zich precies gedragen zoals ik had gedacht. Goed bergop, voldoende in de afdaling.
Conclusie
De Wilier Zero.6 is dus een echte klimfiets. Door zijn lage gewicht mist hij wat stijfheid. Of dat erg is, is iets wat voor je zelf moet uitmaken. De fiets gedraagt zich prima en is geknipt voor klimwerk. Dat je dan concessies moet doen op andere punten is logisch. Toch staat de Zero.6 ook op het vlakke en bergaf best zijn mannetje. Hij is stijlvol, Italiaans en gewaardeerd door kenners. Met een stevige prijs van 9700 euro betaal je vooral voor het lage gewicht, die je met name sneller bergop helpt. Persoonlijk heb ik liever een iets stijvere fiets: dan maar een paar honderd gram meer. Begrijp me niet verkeerd, ik snap het als je voor deze lichtgewicht kiest: moet je vooral doen. Als je de voors en tegens van deze fiets goed hebt afgewogen, zal hij je volgens mij niet teleurstellen.