Je hebt een drukke baan en regelmatig fiets je korter en minder vaak dan je zou willen. Hierdoor fiets je niet lekker meer, want je voelt je schuldig dat je jouw eigen doelen niet haalt. Hoe kun je hier beter mee omgaan?

Fietsen is een uitgelezen mogelijkheid om even afstand te nemen van het werk en de batterij weer op te laden. Helaas komt het maar al te vaak voor dat we in net zo’n spagaat terechtkomen als jij beschrijft. Hoe meer we te doen hebben op ons werk, des te meer baat we hebben bij de fiets, maar ook des te minder tijd we daadwerkelijk in het zadel doorbrengen. En van batterijen opladen is al helemaal geen sprake meer zodra je je schuldig gaat voelen dat je niet genoeg kilometers maakt. Wat je hier aangeeft zijn in wezen faalervaringen, en die werken demotiverend. Er is een aantal manieren waarop je ondanks de beperkte koerstijd van dit schuldgevoel verschoond blijft, en bovendien effectiever traint.

Tekst: Martijn Veldkamp, psycholoog, auteur en eigenaar van coachingsbureau Hidden Motor. Zie hiddenmotor.nl
Foto: David Dvoracek/Unsplash

Mentaal

Allereerst: stel realistische doelen! Ik merk dat veel sporters geneigd zijn om aan het begin van het seizoen ambitieuze doelen te stellen, zonder daarbij de bredere context mee te nemen. Met die bredere context bedoel ik alle andere zaken die je naast de sport ook nog wilt doen. Je zult niet de eerste zijn die zich voorneemt vier keer per week te gaan trainen, terwijl de ervaring leert dat dit in de praktijk de afgelopen jaren nooit haalbaar is geweest. Wanneer je plannen maakt voor het fietsseizoen, bekijk dan dus eerst wanneer het haalbaar is om te trainen, en ga van daaruit pas een trainingsschema opstellen.

Een andere reden dat het met een drukke baan niet goed lukt om te trainen, is dat de momenten die er wél zijn niet gebruikt worden, omdat je moe bent van het werk, of gewoon geen zin meer hebt. Vanuit de vermoeidheid van een baan moet je een mentale drempel over. En om dat gemakkelijker te maken, helpt het om je niet slechts voor te nemen bijvoorbeeld drie keer per week te trainen, maar om jezelf bovendien te motiveren door te trainen voor een uitdagende tocht. Fietsen komt hierdoor hoger op de prioriteitenlijst te staan. Trainen wordt een stuk belangrijker als je het niet puur doet om het sporten zelf, maar omdat je anders niet goed voorbereid aan een fietsvakantie mee kunt doen.

Prioriteiten stellen

Verder is het handig om wel te doen, wat verbazingwekkend veel mensen niet doen: stel niet alleen doelen, maar monitor ook je voortgang. Te vaak merk ik nog dat renners een gedetailleerd plan maken, maar daar de rest van het seizoen zo losjes mee omgaan dat als ik ze vraag hoe het ervoor staat, ze daar geen goed antwoord op hebben. Dan heeft het ook weinig zin om zo’n plan te maken. Als je bijhoudt of je traint zoals je je hebt voorgenomen, dan merk je al snel dat het prima gaat, of in jouw geval dat je structureel tijd tekort komt. Dat is een mooi moment om te evalueren en doelen bij te stellen. Wil je toch echt meer tijd in het zadel doorbrengen? Dan zul je je prioriteiten moeten aanpassen. Of als dat niet kan, kun je je fietsdoelen naar beneden bijstellen. Hierdoor kun je meer accepteren dat je doet wat in de huidige situatie het maximaal haalbare is, en daardoor verdwijnt het schuldgevoel. Bovendien komt het schuldgevoel dat je ervaart vooral doordat je focust op wat niet goed gaat. Je fietst minder vaak dan je wilt, minder lang. Maar draai het eens om, en focus op wat wél goed gaat. Ook in een kort tijdsbestek is het mogelijk om effectief te trainen en jezelf flink uit te dagen.

Stel niet alleen doelen, monitor ook je voortgang

Wanneer je accepteert dat je tijd beperkt is, kun je het roer omgooien en je manier van trainen daarop aanpassen. Zo zet je de beperking positief in, dat is beter voor je zelfvertrouwen en voor je fysieke conditie. Mijn laatste advies komt direct voort uit het voorgaande. Focus niet te veel op de hoeveelheid uren die je traint. Want tijd moet geen doel op zich zijn. Je kunt heel veel uren in het zadel doorbrengen, maar toch nog steeds weinig progressie boeken. Het gaat erom hóé je traint. Om een goed gevoel over te houden aan je tochten, helpt het daarom om zogenoemde procesdoelen te stellen en uit te voeren. Dat wil zeggen dat je niet alleen bezig bent met een eindresultaat (zoals goed voorbereid aan de start van een toertocht staan, of de gemiddelde snelheid van je fietstocht), maar op het hoe. Denk bijvoorbeeld aan een training waarbij je bewust focust op het verbeteren van je houding, of je ademhaling, of je bochtentechniek, of op energie sparen door beter in het wiel van een ander te zitten. Dit zijn allemaal zaken die je echt verder helpen, en waar je ook in weinig tijd prima aan kunt werken. Stel niet alleen doelen, monitor ook je voortgang.

Motiverende training werkt zo:

  • Train gericht
  • Zoek de uitdaging
  • Streef naar zelfverbetering
  • Stel meetbare doelen
  • Evalueer wat goed gaat