Bij smeren denk je al snel aan je ketting. Maar er is ook een ander belangrijk smeermiddel: zonnebrand. Steeds meer mensen krijgen huidkanker, en fietsers zijn bij uitstek een risicogroep. Hoe zit dat? En hoe bescherm je jezelf het best?

Tekst: Berry Overvelde

Van het begin van dit artikel word je niet vrolijk. Hou je vast. In 2022 werd bij 124.000 Nederlanders kanker vastgesteld, en het aantal diagnoses stijgt jaarlijks in rap tempo. Ongeveer de helft van deze patiënten heeft (een vorm van) huidkanker. De boosdoener? Die is zonneklaar – overmatige blootstelling aan de uv-straling van de zon. Daarbij zijn kinderen, zonnebankgebruikers en buitenwerkers bekende risicogroepen. “Maar fietsers moeten beseffen dat ook zij een risicogroep zijn”, zegt Frans Rosweide. Hij is als dermatoloog verbonden aan Centrum Oosterwal en is zelf enthousiast fietser (als we hem spreken is hij zich aan het voorbereiden op een tocht van Nederland naar Hongarije). Wij fietsers brengen vaak uren achter elkaar door in de buitenlucht, meerdere keren per week, niet zelden op het heetst van de dag – en zweten daarbij wat af. Dat is bijna vragen om problemen.

Waarom je moet insmeren

Uit diverse wetenschappelijke studies blijkt dat buitensporters, zeker duursporters zoals fietsers, een verhoogd risico lopen op huidkanker. Jaren terug maten Duitse onderzoekers al eens hoeveel uv-straling beroepsrenners tijdens de Ronde van Zwitserland te verduren kregen: dat liep op tot wel dertig keer de maximaal aanbevolen hoeveelheid per dag. Nu kan de precieze hoeveelheid uv-straling op een fietserslijf flink variëren, afhankelijk van onder meer het weer, de zonkracht, maar ook de hoogte waarop je rijdt (per 1000 meter stijging neemt de hoeveelheid uv-straling met grofweg 10 procent toe), maar veel is het sowieso.

Gelukkig kunnen we onszelf er behoorlijk goed tegen beschermen. We doen het alleen niet. Of niet genoeg, in ieder geval. Neem de meest voor de hand liggende beschermingsmethode: insmeren. Op Fiets.nl vroegen wij: ‘Smeer jij je bij goed weer in met zonnebrand als je gaat fietsen?’ Zo’n 550 mensen reageerden. Van hen smeert minder dan 30 procent zich altijd in. Ongeveer zes op de tien fietsers doen het de ene keer wel, de andere keer niet. Maar er is ook een groep van 10 procent die zich nooit insmeert. “Omdat ik in een gebied woon waar je rustig aan de zon kunt wennen, verbrand ik werkelijk nooit. Dus lijkt smeren ook niet nodig”, reageerde iemand op onze poll. Daar zit wel iets in, stelt Rosweide, gewenning kan verbranden helpen voorkomen. En dat is altijd een goed idee: elke keer dat iemand verbrandt, raakt de huid beschadigd – met extra kans op huidkanker in de toekomst als gevolg. “Maar dat iemand minder snel verbrandt, wil níet zeggen dat diegene zich nooit hoeft in te smeren.”

Er zijn namelijk verschillende soorten zonnestraling, legt de huidarts uit. In het kort: uv B-stralen zijn verantwoordelijk voor het verbranden van je huid. Het grote getal op de verpakking van zonnebrandcrèmes, bijvoorbeeld ‘factor 30’, gaat over dit type. Maar er bestaat ook zogeheten uv A-straling. “Die stralen dringen dieper in je huid door, tot het bindweefsel. Daar zorgen ze voor veroudering. Op langere termijn kan dat leiden tot een huid vol rimpels en ouderdomsvlekken.” En huidkanker. “Je huid laat uiteindelijk altijd stralen door, zowel uv A als uv B. En die kunnen allebei meewerken aan het vormen van huidkanker.” Ook als je niet verbrandt, is het kortom verstandig om jezelf te beschermen.

Hoe dik moet je smeren?

Smeren dus. Maar hoe? Op de factor letten, dat lukt de meesten van ons nog wel (voor mensen met een lichte huid raadt het KWF minstens factor 30 aan, met een donkere huid volstaat 15). Maar om de bescherming te halen die zo’n factor belooft? Dat valt nog niet mee. Zo brengen veel mensen het te dun aan. Voor een volwassen lichaam zou je zo’n zes tot zeven theelepels per keer moeten gebruiken. ‘Zo dik als je pindakaas op een boterham smeert’, is een bekende vuistregel. Maar dat betekent dat een fles van 200 milliliter slechts zes smeerbeurten meegaat – en de meeste mensen doen veel langer met een flacon. In de praktijk smeren we vaak maar de helft tot een derde van wat nodig is om de geclaimde beschermingsfactor te halen, stelt de Consumentenbond.

Tussen haakjes: die factor gaat dus alleen over uv B. Of het goedje ook tegen uv A beschermt, wordt slechts klein aangegeven op de verpakking. Er staat dan ‘uv A’ met een cirkel eromheen. Deze factor hoort minstens een derde te zijn van de geclaimde uv B-factor. Dat de bescherming tegen A een stuk minder is dan tegen B, weten volgens Rosweide maar weinigen.

Welke plekken mag je niet vergeten?

Ben je dik ingesmeerd? Mooi. Dan mag je dat over twee uur nog een keer doen, adviseert het KWF. En twee uur later nog een keer. Enzovoort, net zolang tot je uit de zon bent. Span je je in, dan moet het nóg vaker. Rosweide: “Door het zweten verlies je crème en dus bescherming. Maar je gaat ook vaak met je hand langs je gezicht, vaak ongemerkt. Bijvoorbeeld om tranen weg te vegen, of vliegjes. Dan verlies je dus ook bescherming.”

Het moet daarom volgens hem deel gaan uitmaken van je routine om onderweg ‘bij’ te smeren. De fietsende dermatoloog adviseert om altijd zonnebrand bij je te steken, in je zadeltas of achterzak. Het moet vooral snel te pakken zijn, dan wordt de drempel een stuk lager. En wat te denken van ‘waterbestendige’ zonnebrandmiddelen – er zijn zelfs fietsspulfabrikanten die zonnebrand ‘speciaal voor fietsers’ verkopen. Slaat dat ergens op, of zweet je die goedjes net zo snel van je huid af als andere crèmes en sprays? “Vaak stoppen fabrikanten het beschermende bestanddeel hiervan in liposomen, een soort bolletjes die onder het huidniveau trekken en dan minder snel van je huid afspoelen. Maar je moet ook weer niet denken dat je daarmee de hele dag door beschermd bent.”

Het beschermlaagje verdwijnt minder snel, maar je moet ook hierbij geregeld opnieuw smeren. Verder raadt Rosweide aan om extra aandacht te besteden aan de typische ‘vergeten plekjes’. “Dat zijn de delen van het lichaam die vaak gemist worden. Bij de ogen, achter de oren, je rug, een kaal hoofd, noem maar op.” Juist daar verbrand je snel, en ontstaan op langere termijn problemen. “En vergeet je benen niet. De rand van de fietsbroek kruipt vaak wat omhoog. Op die plek smeren mensen zich vaak ook niet in.”

Meer dan smeren?

Tot slot: insmeren is niet het enige dat je als fietser kunt doen om jezelf te beschermen. Je kunt je er ook op kleden. Met een klakske onder je helm, bijvoorbeeld. Dat is weliswaar warm, maar houdt ook weer wat extra straling tegen. Hetzelfde geldt voor donkere kleding: die wordt warmer dan een lichte outfit, maar beschermt ook beter. Nog beter is uv­werende gear. Die is van synthetische stoffen gemaakt, die minder schadelijke straling doorlaten dan bijvoorbeeld katoen. Ook zijn er chemische ingrediënten aan toegevoegd die uv­straling filteren, zoals titaniumoxide en zinkoxide. Zulke uv­kleding is er tegenwoordig ook speciaal voor fietsers. Denk aan zomerfietsshirts, of uv-werende armstukken. Volgens het KWF beschermt dergelijke kleding net zo goed als zonnebrandcrème met minimaal factor 50 – ook als de kleding nat wordt (en dat wordt het, als je je in het zweet werkt).

Toch heeft Rosweide een dubbel gevoel bij zulke spullen. Dat heeft met de eerdergenoemde gewenning te maken. “Waar ik altijd zo bang voor ben bij zoiets, is dat die gewenning niet optreedt. Net als met petjes. Je hebt er altijd eentje op – tot je het een keer zat bent of er niet aan denkt. En dan krijg je ineens de volle laag zon op je huid. Zonder dat je daaraan hebt kunnen wennen. En dan verbrand je.” De kans op huidkanker is dan groter geworden, terwijl je jezelf er juist tegen wilde beschermen. “Dan heb ik toch het liefst dat mensen ’s morgens vroeg gaan fietsen, voor elf uur. Of juist na vier uur ’s middags.”

En dan wel smeren, met factor 30. “Dan heb je bescherming, maar laat je je huid ondertussen ook wennen.” En vooral niet vergeten om tussendoor ‘bij te smeren’, tijdens langere ritten. Zelf steekt de huidarts, als hij in juli naar Hongarije fietst, elke dag een tube zonnebrand in zijn zadeltas. “En dan zeg ik om de zoveel tijd gewoon: ‘Even stoppen, even smeren.’”

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."