Een slag in het wiel is bij moderne fietsen geen regelmatig terugkerend fenomeen meer. Het kan je echter nog altijd overkomen. Hetzelfde geldt voor een spaakbreuk. Maar met een klein beetje handigheid en een paar tips kom je een heel eind.

Bij een spaakbreuk kun je onderweg het beste de slag minimaliseren. Zie daarvoor vanaf foto twee. Thuisgekomen verwijder je de band en het velglint. Draai de spaaknippel los en zorg dat deze niet in de velg valt. Verwijder de oude spaak en steek een nieuwe in de naaf. Zorg dat die spaak gelijk is aan de andere spaken, in lengte maar vooral in dikte. Anders is een volgende breuk gegarandeerd. Bij het achterwiel moet daarvoor eerst de cassette verwijderd worden (zie Hoe?Zo! Fiets nr. 2 -2007). Een beetje buigen mag best met de nieuwe spaak. Draai de nippel strak, maar nog niet vast.

Belangrijk is goed gereedschap. Een passende spaaknippelsleutel en een wielrichter is alles wat je nodig hebt. Je zou ook je frame of vork als houder voor je wiel kunnen gebruiken – en onderweg is dat de enige methode – maar dat is onnauwkeurig. Let bij moderne wielsets op dat je vaak een afwijkende spaaknippelsleutel nodig hebt. En in het geval van aërodynamische spaken ook nog een hulpstukje om de spaak niet mee te laten draaien.

De volgende stap is de slag lokaliseren. Van waar tot waar loopt de slag en hoe groot is de uitwijking. Houd ook goed in de gaten of het hele wiel wel in het midden staat. Hiervoor heb je ook speciale gereedschappen.

Bepaal welke kant de velg op moet. Als de velg naar links moet, dan moeten de spaken die van links komen op de plek waar de slag zit strakker gedraaid worden en de spaken die van rechts komen losser. Moet de velg naar rechts dan is het precies andersom natuurlijk. Begin in het midden van de slag en werk om en om naar buiten toe. Eerst dus de spaak achter de middelste van de slag, daarna de spaak ervoor. Houd er rekening mee dat de aangrenzende spaak de andere kant op trekt dan de volgende. Die moet dus juist losser worden gedraaid dan de aangrenzende spaak, of juist vaster als je de andere spaak net losser hebt gedraaid.

Draai een spaaknippel niet meer dan een halve of kwartslag per keer. Heb je alle spaken bij de slag gehad, kijk dan hoe recht het wiel is en herhaal desnoods de handeling tot de slag weg is. Draai dus niet alleen spaken vast, maar de aangrenzende ook iets losser. Met alleen vastdraaien creëer je een hoogteslag. En let goed op de draairichting van de spaaknippels, zeker omdat je af en toe op zijn kop aan het werk bent.