Veldtoertochten en krappe bochten lijken bij elkaar te horen. Als je aan het jagen bent moet je snelheid houden in bochten om aansluiting te houden met de groep of je moet na iedere bocht weer hard aanzetten. Met tips van Anneke Beerten, één van ’s werelds beste Four Crossers, word jij ook bochtenridder.
Je moet al klaar zijn met remmen vóór de bocht begint. Kijk dus goed waar de bocht begint en schat je snelheid goed in. Zorg dat je je remmen goed beheerst en dus ook hard met je voorrem kunt remmen. Dat is een kwestie van trainen. Slip niet de bocht in, want dan ben je te veel uit balans. Stop met trappen als je remt en houd je pedalen horizontaal. Vlak voor de bocht breng je het buitenste pedaal naar beneden. Ga je toch te hard de bocht in of wordt de bocht halverwege krapper, rem dan alleen achter bij door de rem te laten slepen. Moet je heel hard remmen in de bocht, stuur dan eerst rechtdoor.
Lees het terrein met je ogen, kijk goed en ver vooruit. Kijk naar hobbels en kuilen, zodat je er omheen kunt sturen of je wielen er overheen kunt wippen. In geval van een bocht betekent dat dat je door de bocht moet kijken. Dat heeft als voordeel dat je soepeler door de bocht gaat, want je lichaam en dus je fiets reageren bijna automatisch op je ogen. Doe dit heel bewust en je merkt dat zeker heel krappe bochten veel beter gaan.
Als de situatie het toelaat, stuur dan van de buitenkant van de bocht naar de binnenkant en laat daarna je bike weer naar de buitenkant van het einde van de bocht driften. Op deze manier maak je de bocht wijder en kun je er harder doorheen. Deze lijn heet de ideale lijn. Laat de bocht dit niet toe vanwege sporen of drukte, houd je dan netjes aan je lijn of volg het spoor. En duik ook niet zomaar bij iemand binnendoor bij het insturen, want misschien wil die ander de ideale lijn wel volgen.
Trap niet door in een scherpe bocht, houd zelfs je binnenste pedaal omhoog en probeer druk uit te oefenen op het buitenste pedaal (dat dus in onderste stand staat). Zit iets voorover en houd je armen licht gebogen. Druk bij je stuur juist op het handvat aan de binnenkant van de bocht. Leun je fiets wat verder de bocht in dan je zelf doet. Hoe harder je gaat, of hoe krapper de bocht, hoe meer je de fiets ‘drukt’. Schakel voor de bocht al naar een lager verzet, dat je denkt nodig te hebben na de bocht. Zo kun je direct weer vol op de pedalen gaan staan tegen het einde van de bocht.