Niet alleen de achtervork lagering, met glijbussen, gaf geen krimp. Ook de trapaslagers en de remmen verdienen extra aandacht. Als je die zo mishandelt verwacht je eigenlijk dat ze gaan aanlopen, kraken, piepen. Maar wat bleek: niets van dat al.
Het waren dan ook niet bepaald standaard onderdelen, onze Flux was opgebouwd met hoogwaardige spullen van het Engelse Hope.De remmen van Hope kennen we al langer, ze hebben een goede reputatie. Die maakten ze nu weer helemaal waar, 1 keer monteren was genoeg om ze probleemloos te laten werken. Heel erg prettig te laten werken zelfs, gedoseerd aangrijpen gecombineerd met knalhard remmen. Ook het aanlopen bleef tot een minimum beperkt, vuil kan goed weg uit de remklauwen zodat de zuigers blijven bewegen. Wat ook hielp waren de perfect rechte nokken op het frame, als alles in 1 lijn staat loopt een schijfrem al veel minder aan.
Dat rechte zal ook geholpen hebben bij de probleemloosheid van de trapas lagers. Het XT cranckstel was voorzien van Hope lagers, die zouden het een stuk langer moeten uithouden dan de originele. Gemonteerd in een goed gevlakt frame liepen ze tot de laatste dag soepel en kraakloos, dat hebben we wel eens anders gezien. Overigens zijn deze lagers ook in een ceramische versie verkrijgbaar, voor een nog langere levensduur.
Na een jaar zijn we ook wel aardig gewend aan de Flux, het is een vriendelijke fiets. Geen echte uitblinker qua stijfheid of gewicht, geen spetterend design, geen hi-tech carbon. Gewoon een heel fijne fiets die het overal en altijd onopvallend goed doet.
Naar minpunten moeten we dus echt zoeken, we hebben er twee gevonden:De kabelloop bij de zadelpen is niet zoals je verwacht; de buitenkabels schuren de mooie lak kapot. Door de importeur opgelost met tie-wraps maar zo hoort het natuurlijk niet.
Op hoge snelheid ergens op of over springen vraagt gewenning, bij het afzetten veert de Flux dieper in dan je verwacht. Twee minpunten die Turner kennelijk ook kende want de 2009 versie heeft van allebei geen last meer!
–