Is de populaire stedentrip naar het zuid-Spaanse Sevilla te combineren met een paar leuke fietsdagen op de racer? Dat vroeg Raymond Kool zich af en belandde in de nabijgelegen Sierra de Aracena. Na enkele tochten door het nog pure Spaanse platteland en over uitdagende hellingen is zijn antwoord volmondig ‘Jazeker!’.

Met hun gezellige knorrende geluiden word ik door enkele grijze varkens langs de weg gastvrij welkom geheten in de Sierra de Aracena y Picos de Aroche, zoals het niet ver van de Portugese grens verwijderde natuurpark ten noorden van Sevilla voluit heet. Dit is het domein van het Iberische varken met zijn zwarte hoefjes, dat uiteindelijk via de talrijke fabriekjes in deze streek als de beroemde jamón ibérico op de borden van de Spanjaarden en fijnproevers over de hele wereld belandt. Nu zie ik ze van groot tot klein vrolijk en onbezorgd rondhobbelen in de uitgestrekte, met hekken en stenen muurtjes omheinde kurkeikbossen. Geen luttele vierkante meters in een steriele varkensstal voor het Iberische varken, maar hectaren aan bewegingsruimte compleet met modderpoel! Die ruimte hebben ze hard nodig, want in de herfst mesten ze zichzelf vet met gemiddeld 10 kilo eikels per dag, ongeveer de opbrengst van een kurkeik. Op mijn eerste verkennende kilometers zie ik ze overal tevreden knorren, wroeten en rennen in alle vrijheid. Het geluk is van hun guitige koppies af te lezen.

Asfaltbrij

Dit is de rust en ruimte waar ik naar verlang na drie dagen rondlopen in het prachtige Sevilla. De directe omgeving van de Andalusische hoofdstad is vooral saai en vlak, maar op slechts een uurtje autorijden van de bakermat van de flamenco-dans ligt deze groene oase. Het dichtbij een stuwmeer gelegen dorpje Corteconcepción is mijn standplaats voor de komende dagen. Wat een verschil met het drukke stadsleven van Sevilla! Smalle met grote kiezels geplaveide straatjes, eenvoudige witte huisjes, enkele winkeltjes en barretjes verspreid over het langgerekte dorp, uiterst vriendelijke bewoners en nauwelijks toeristen. Hier kan het kwik in de zomer onvoorstelbare hoogten bereiken, maar het is nog altijd enkele graden koeler dan in het extreem hete Sevilla. De Sierra de Aracena is dan ook vooral een prima fietsbestemming voor de winter, het vroege voorjaar en het late najaar.

Het is hier heerlijk koersen over rustige landweggetjes en zelfs de hoofdwegen zijn geen ‘gekkenhuizen’ als het om verkeer gaat. Het begin van mijn eerste serieuze tocht is dat wel. Vanuit Corteconcepción daal ik eerst nog over prima asfalt lekker af richting het stuwmeer Embalse de Aracena, maar na een kilometer of twee wordt het wegdek slechter. Het is nog steeds asfalt, maar door jarenlang de ontstane gaten te dichten met lapmiddelen is er een asfaltbrij van verschillende kleuren ontstaan met keiharde oneffenheden. Het is asfalt met kasseienambities, maar dan een stuk onaangenamer. De strade bianche in Toscane zijn hierbij vergeleken biljartlakens. Ik vervloek deze kilometers durende hel in een overigens prachtige groene omgeving met voor mij in Spanje zeldzame stromende riviertjes en beekjes. Het opdoemende stuwmeer is ook een plaatje, maar bibbert door de als koeienvlaaien verspreide asfaltplakkaten als een ouderwetse analoge tv-storing voor mijn ogen. Als dit de voorbode is van wat mij verder te wachten staat, belooft dit niet veel goeds. Als ik lichtjes de eerste Parijs-Roubaix-blaren op mijn handen voel opkomen, bereik ik de splitsing met de HV-3116 en zorgt een glad asfaltwegdek voor een zucht van verlichting. De heerlijk naar Cañaveral de Léon omhoog lopende weg maakt alles goed.

Café solo

In het op 533 meter hoogte gelegen dorp toer ik door de smalle hoofdstraat tussen de witgekalkte huizen met robuuste houten deuren. Ik kan de verleiding van het met Moorse bogen opgesierde terras van Bar San Sebastián niet weerstaan en geniet in alle rust tussen de locals van mijn café solo. De weg naar het volgende al even authentieke dorpje Hinojales loopt geleidelijk op naar boven de 600 meter tussen kurkeiken en olijfbomen op de glooiende hellingen. In Hinojales hobbel ik over de fraai met kiezels ingelegde straten en volg de borden naar Cortelazor. Hier wordt de omgeving wat minder geordend en kronkelt het wegdek grilliger door het landschap. De uitzichten op de steeds meer op bergen lijkende heuvels zijn fraai en kurkeikbossen en olijfboomgaarden worden afgewisseld met ruigere wilde vegetatie en rotspartijen. Hoewel de weg op en af gaat, is het klimwerk voor mijn gevoel duidelijk in de meerderheid. Even daal ik enkele kilometers af en koeien kijken mij loom na in een frisse groene vallei, maar al snel is het weer matig tot stevig klimmen met percentages van rond de 7 procent naar Cortelazor. Tot driemaal toe denk ik de top van deze klim te hebben bereikt, maar pas bij de vierde keer is het raak. Als ik op de hoofdweg N-433 stuit, heb ik de keuze tussen links naar Sevilla en rechts naar Portugal. Het wordt de stad met zijn talloze monumenten en via het in een kom gelegen witte stadje Aracena duik ik met 63 kilometers en 1254 hoogtemeters op de teller via een 15 procent dalende geasfalteerde skihelling terug Corteconcepción binnen.

Bij het rustige dorpje Hinojales.

NA TWEE STUKKEN VAN 10 PROCENT IS HET MIJ DUIDELIJK DAT DE KLIMTIJDRIT NAAR DE TOP VAN DE SAN CRISTOBAL GEEN ‘JUFFERTJE’ IS

WIELERMEKKA

De volgende dag kies ik bij Aracena voor de lommerrijke bergweg naar Alájar, waarop het door beschutting van de bomen ook op hete dagen lekker koersen geblazen is. Hier en daar rijd ik langs een erehaag van net gestripte kurkeiken, waarvan de gevilde basten intens roestrode bakens vormen langs het kronkelende asfalt. Ik verlaat de HU-8105 even voor een uitstapje naar het in de bossen gelegen Linares de la Sierra. In dit stille Spaanse dorpje begint de klim naar Puerto de Alájar. En dat begin is fors. Zodra ik de laatste huizen passeer helt het wegdek rond de 15 procent omhoog en dat houdt zo’n 700 meter aan tot ik de HU-8105 weer opdraai en het klimmen naar het sfeervolle dorpje Alájar een stuk geleidelijker gaat. Ik laat de slingerweg naar de top rechts liggen, want bij Alájar toer ik rechtdoor richting Almonaster la Real. Dit pittoreske plaatsje is bezienswaardig door de fraaie ligging en haar oude kasteel, kerk en moskee. Het is tevens het wielermekka van de Sierra de Aracena, want hoog boven het dorp priemen de antennemasten van de ruim 900 meter hoge puist San Cristobal de hemel in. Hier worden jaarlijks verschillende wedstrijdjes en tochten gereden door de lokale helden op racers en mountainbikes. In 2016 streken ook wielertoppers als Alejandro Valverde, Tejay van Garderen, Philippe Gilbert en onze nationale troeven Bauke Mollema, Steven Kruiswijk, Wout Poels en Wilco Kelderman hier neer voor de openingsetappe van de voorjaarsetappekoers Ruta del Sol.

Stekelige supporters

Een jaarlijks hoogtepunt is de door de gemeente van Almonaster la Real georganiseerde klimtijdrit naar de top van San Cristobal. De start is een kilometer buiten het lager gelegen gehucht Escalada, dat toepasselijk genoeg ‘beklimming’ betekent in het Spaans. Dus daal ik eerst af om bij het bord Arroyo La Jara om te keren en mij op te maken voor de start. Een gloednieuwe laag asfalt brengt mij al snel in hoger sferen. Na twee stukken van 10 procent is het mij duidelijk dat de San Cristobal-klimtijdrit geen ‘juffertje’ is. Ik krijg een mooi doorkijkje naar de op een heuveltop gelegen oude moskee voorgeschoteld en draai even later de HU-8105 op. Slechts voor kort, want de eerste weg rechts leidt naar de bergtop. Hier verandert de klim in een monster. Stijgingspercentages van 14 tot 18 procent vechten om voorrang op mijn fietscomputerschermpje. Een haarspeldbocht brengt even verlichting en geeft mij de gelegenheid kort te genieten van het mooie zicht op Almonaster. Het wegdek is prima, maar lijkt als stroop aan mijn banden te kleven als de percentages weer omhoog schieten. Oprukkende bramenstruiken versmallen de weg als wielertoeschouwers op een beroemde col, maar mijn stekelige supporters willen van geen wijken weten, dus dat betekent dat ik extra alert moet blijven. Als ik 19 procent zie verschijnen ga ik onbewust wat slalommen tussen de op het wegdek geplakte geitenkeutels. Ruim 2 kilometer is het echt beulswerk op de San Cristobal, die wel de zwaarste wielerbeproeving van de Andalusische provincie Huelva wordt genoemd. Ik kan het alleen maar beamen als ik een in de verte gespotte wandelaar slechts heel langzaam nader. De laatste anderhalve kilometer vlakt het asfalt flink af en zie ik rechts van mij enkele witte dorpjes scherp uit het donkergroene berglandschap springen. Nog even is het kraken en piepen op een stukje van 12 procent naar de antennes en een panoramisch uitzicht.

Met de brute aanslagen van San Cristobal in de benen denk ik de resterende 40 kilometer van deze tocht fluitend af te kunnen leggen, maar dat is zeker niet het geval. Door de wouden met kastanjebomen bij Castaño del Robledo is het al lekker klimmen geblazen, maar even na het dorp volgt een tergend lange strook met nog eens 15 procent stijging. Een klim die Mollema en consorten tijdens de Ruta del Sol 2016 met nauwelijks warm gedraaide beentjes moesten nemen om uiteindelijk te kunnen sprinten in de straten van Sevilla. Terug in de omgeving van Corteconcepción word ik weer begeleid door het geknor van mijn Iberische vriendjes en stel ik meer dan tevreden vast dat ik dat varkentje San Cristobal toch maar mooi even heb gewassen!

Dakar-Rally

De laatste twee dagen in Sierra de Aracena blijf ik genieten van de prachtige natuur, de verschillende landschappen en het agrarisch karakter. Een heel andere Spanje-beleving dan in de gebieden van de costa’s en hun achterland. Op aanraden van mijn Engelse gastvrouw toer ik richting het hoog gelegen Zufre, waar haar favoriete route richting Sevilla begint. Ik klim even enthousiast omhoog naar het dorpje met een fraai uitzichtpunt vanuit een gezellig omheind parkje compleet met kiosk, terras en restaurant. Prima plekje voor een korte rustpauze. De weg naar Santa Olalla del Cala is heerlijk geplaveid, maar vooral breed en door enkele kaarsrechte stukken meer iets voor motormuizen dan wielertoeristen. Via de mijnen van Cala hoop ik een rustigere en afwisselendere weg terug naar Corteconcepción voor de wielen te krijgen. Dat is ook zo. Landschappelijk is het prachtig, maar deze als hoofdweg aangegeven HV-3126 hebben ze bij de regionale overheid helaas al vele jaren over het hoofd gezien als er weer eens asfalt te verdelen was. Diepe kuilen, weggeslagen stukken asfalt, verraderlijke geulen en los gesteente maken van deze route een heus Dakar-rally-spektakel en is absoluut niet aan te raden voor tere carbon wieltjes.

Gelukkig is de klim naar El Cabezo bij Aracena wel weer een lekker racerhapje. Ik doorsta nog een keer de asfalthel naar het stuwmeer onder Corteconcepción om vandaar aan de 11 kilometer lange klim naar El Cabezo te beginnen. Tot aan Carboneras is het een lekkere loper en ik zit al snel in een soepel klimritme. In de kiezelstraatjes van Carboneras krijg ik plots 12 procent voor de kiezen. Als ik die net heb weg gekauwd volgen stroken van 10 procent elkaar rap op en wordt het 2 kilometer flink aanpoten. Als ik Aracena nader wordt de klim milder en op de N-433 heb ik feitelijk de top bereikt en is de antenne voor het grijpen. Er is echter nog een bijna verscholen asfaltpaadje naar de echte top en dat bezorgt mij met 19 procent nog even een benauwd momentje.

Knorrepotten

Als toetje neem ik de beklimming van Puerto de Alájar. Op de mooie bergweg laat ik Linares de la Sierra nu links liggen en blijf op de HU-8105. De steile wand na het dorpje denk ik er ditmaal maar even bij. Net voor Alájar ga ik rechtsaf en kronkelt de weg sierlijk met prachtige haarspelden omhoog. Ondanks de sierlijkheid bijt deze klim zo af en toe toch gemeen in mijn benen met percentages van 11 procent en 12 procent. Halverwege sla ik even af naar de kerk Reina de Los Ángeles en Peña Arios Montana. Na een klimmetje langs de kerk neem ik even plaats in de klokgevel voor een momentje van bezinning en een waanzinnig vogelvluchtuitzicht op het dorp Alájar. Dan is het tijd voor de twee laatste pittige kilometers naar de top van de Puerto de Alájar. Glimlachend passeer ik op 820 meter hoogte het bord van de col. Voor de laatste maal toer ik tussen de kastanjebomen en kurkeiken met zorgeloos scharrelende Iberische knorrepotten naar Corteconcepción. Kort voor het dorp sta ik even stil om een door een parmantig voorop lopende hond een weg versperrende kudde geiten te laten passeren. Ik snuif nog eenmaal het Spaanse platteland op. Bij het plaatselijke café Barcina, onder aan de ‘skihelling’, geniet ik van een glas bier en een bordje smakelijke jamón ibérico. Sevilla heeft echt een heerlijk achterland.

DIEPE KUILEN, WEGGESLAGEN STUKKEN ASFALT EN LOS GESTEENTE: NIET VOOR CARBON WIELTJES

REISINFO

De Sierra de Aracena ligt op 80 kilometer rijden van Sevilla. Vanuit Amsterdam kan er direct worden gevlogen naar Sevilla, maar via Brussel is het een stuk goedkoper. Goedkoop vliegen naar Malaga of Faro is een alternatief. Vanaf beide bestemmingen is het drie uurtjes rijden naar het natuurpark boven Sevilla. In het stadje Aracena zijn verschillende hotels, maar er zijn ook verschillende private onderkomens te vinden. Wij verbleven bij Fran & Mike Button in hun dorpshuis Evaristo Perez in Corteconcepción (visit-rural-spain.com).

» Voor enkele profielen en beschrijvingen van cols in Sierra de Aracena zie andaluciacicloturismo.com.

De routes van Raymond nafietsen? De gps-files vind je hier.