Ze keek me een beetje vertwijfeld aan. ‘Ergens schaam ik me een beetje. Een hulpmotortje is toch iets voor bejaarden? Wat als anderen het ontdekken, en er achter komen dat ik dus niet op eigen kracht fiets?’
Ik stelde haar gerust door te zeggen dat een motortje vandaag de dag nauwelijks meer te zien is. Een leek valt het zeker niet op. En bovendien, ze moest zich vooral ook realiseren wat het allemaal opleverde. Gewoon weer mee kunnen komen met de rest, en misschien zelfs wel voorin. Geen overmatige inspanning tijdens het fietsen, en minder hersteltijd na afloop. Dat weegt toch niet op tegen de piepkleine kans dat iemand het misschien ziet?

We gingen achter haar computer zitten en zochten naar afbeeldingen van fietsen met motortjes. ‘Zie je wel?’ zei ik tegen haar, ‘niks te zien!’ Ze zat met haar neus tegen het scherm gedrukt en moest inderdaad beamen dat er op de verschillende foto’s die we bekeken niets opmerkelijks zichtbaar was.132

Ondanks dat was ze toch nog niet helemaal overtuigd. Was dit niet de weg van de minste weerstand? Mocht je op deze manier nog wel van een prestatie spreken?
En trouwens, wat kostte dat geintje eigenlijk wel niet?
Ik raadde haar aan om eens een proefritje te gaan maken bij een adresje waarvan ik wist dat ze daar de betreffende fietsen hadden staan.

Nog geen week later stond ze weer voor m’n deur. ‘De proefrit was echt ongelofelijk! Het was alsof iemand me voortduwde, zo gemakkelijk ging het. Echt, ik voelde me een heuse Cancellara!’ Ik zag haar stralen, haar blik verried dat ze stiekem alweer droomde van grote rondes en de zoete smaak van succes. Totaal fietsidolaat is ze, maar eerlijk is eerlijk: niet meer zo in vorm als dat ze geweest is.
Opgetogen keek ze me aan. ‘Ik waag de gok, ik doe het!’ 

Mijn buurvrouw van 82 gaat een elektrische fiets kopen.