Dayenne leeft met een half hart en fietst zo vaak ze kan. Voor Pedala magazine zet ze tweewekelijks haar verhaal op papier. Over het overwinnen van angsten, doorzettingsvermogen, vertrouwen en fietsen

“Noemen ze dat zo tegenwoordig”, roept een vriend op een zonnige dag tegen mij en knipoogt daarbij plagend. “Tja, blijkbaar doe je het als fietsende vrouw goed bij de man”, zeg ik met een lichte blos op mijn wangen terug. De man moest eens weten dat ik gezamenlijk fietsen – en dan heb ik het over een echte date in duo vorm – eigenlijk doodeng vind!

Dat de man van origine meer spierkracht heeft dan de gemiddelde vrouw  en daardoor dus ook harder kan fietsen, doet me al beven van angst. Naar mijn idee willen mannen ook altijd een prestatie neerzetten, vertonen ze haantjesgedrag én laten vooral niet hun zwakte aan de vrouw zien.

Op je bek bek gaan

Op het moment dat de man mij dus mee uit fietsen vraagt, lig ik in tweestrijd en ervaar ik een mini identiteitscrisis. Je zal mij niet een rochel vanuit mijn keel- en neusholten op de paden zien snuiten. Het mannelijke ‘niet lullen, maar poetsen’ aspect komt tijdens het fietsen goed van pas. Daarnaast ben ik ook van het type dat in theorie nergens voor onder wil doen. Ik wil ook hard en vooral niet op mijn bek gaan.

Fietsen maakt na twee wielerseizoenen steeds een groter deel uit van mijn leven. En ik ben blij dat ik inmiddels steeds beter weet waar mijn grenzen liggen. Ik (h)erken ze. Als ik er dan vervolgens ook naar luister geeft mij dat een nóg beter gevoel. Maar om de man dan te vertellen dat ik tijdens de rit eigenlijk even wil stoppen om bij te komen… dat doe ik liever niet.

Om de man te vertellen dat ik tijdens de rit eigenlijk even wil stoppen om bij te komen… dat doe ik liever niet

Mannensport mentaliteit

Ik voel mij aardig thuis in de mentaliteit van de ‘mannensport’. Puur vanuit de liefde voor mijn gezondheid kan ik het mij niet veroorloven compleet aan dit gevoel toe te geven. In de duursport moet ik mijn hoofd blijven gebruiken. Iedere extra gereden kilometer afwegen. Het pruttelende dieseltje blijven.

De man met wie ik na enig aandringen uiteindelijk besluit mee te gaan fietsen, weet vaak al wel van mijn ziekte. Dat is tijdens eerdere contactmomenten uitgebreid ter sprake gekomen. Juist dan zal ik (niet alleen aan mezelf, maar natuurlijk ook om indruk te maken) bewijzen dat de man weinig tot niets van mijn ziekte zal opmerken. Hoe ik er ook tegen vecht. Het voortploeteren met hem, dan dat ik hem het fragiele van mijn conditie laat zien blijf ik voorrang geven.

Ook verklap ik voorafgaand aan onze date niet dat ik mezelf oplap met een flinke dosis zelfvertrouwen, goed voedsel en een slaapje. De man ziet mij pas fris en fruitig in natuurlijk matching outfit bij mijn rode Gitane.

Fietsen leegt mijn gedachten en vult de batterij. Het laat mij knopen doorhakken waar ik soms (te) lang mee ‘rondfiets’

De route

Met fietsen houd ik wellicht wel meer dan de man rekening met de richting en kracht van de wind. Ik doe het op mijn eigen tempo en daarom het liefst alleen. De zonnestralen op mijn gezicht, het opsnuiven van de buitenlucht en de wind door mijn haren te voelen leegt gedachten en vult de batterij. Het laat mij knopen doorhakken waar ik soms (te) lang mee ‘rondfiets’.

Fietsen geeft mij de conditie die mij helpt het dagelijks leven vol te houden. Lieve man, laat mij nou dus nog maar even rommelen, ik ben de route nog aan het uitstippelen.

Fris en fruitig op de rode Gitane