De Amerikaan maakte zijn rentree in Australië, maar had op dat moment nog niet voldaan aan de door de UCI vereiste ’testperiode’ van zes maanden. 

“Armstrong kreeg toen een speciale behandeling. Ik heb altijd gezegd dat hij een gevaar voor de sport was. Hij kreeg toestemming om te rijden, maar dat had niet zo mogen zijn”, zegt voormalig directrice van het antidopingagentschap van de UCI Anne Gripper tegenover Cyclingnews.

Volgens Gripper was de belangrijkste reden voor de UCI om Armstrong toch van start te laten gaan, dat hij door de organisatie van de wielerronde al als deelnemer was aangekondigd.

Ook de betrekkelijk korte ’testperiode’ die Armstrong nog moest ondergaan speelde een rol. ‘Die dertien dagen maken niet heel veel veschil.”

“Maar het gaf mensen wel het gevoel dat er voor hem andere regels golden en zijn invloed heel groot was. Hij vertelde de sport eigenlijk hoe de regels nageleefd dienden te worden.”

© NUsport