‘’Wat eet je nu wel en wat eet je nu niet?’’, zucht mijn vrouw. Ze is mijn scrupules een beetje zat. Vorige week tijdens de kuur was alles nog duidelijk. Ik at weinig, en wat ik at was tot op de kleinste in detail omschreven. Zo’n omschrijving moet ik nu ontberen. ‘’Eet je vlees?’’, vraagt ze. ‘’Doe maar kip’’, zeg ik. ‘’En doe daar groente bij. Een paprika en courgette is goed. Die kan ik lekker wokken’’.

Ik heb een uitspraak van Yneke Vocking in mijn hoofd. De vaste voedingsadviseur van Fiets zegt: ‘’Afvallen is de optelsom van wat erin en wat eruit gaat. Verbruik je meer energie dan je tot je neemt, dan val je af’’.  Vandaag en morgen heb ik rust. Vrijdag doe ik een maximaaltest om het trainingseffect van sportvasten te meten. 48 uur voor de test geen zware inspanning, luidt de opdracht. Hoeveel energie verbruik je eigenlijk op een bureaustoel? Niet veel vrees ik. ‘’Laat de kip maar zitten’’, zeg ik tegen mijn vrouw. ‘’Ik eet vanavond op het werk. Ik neem wel sla mee’’.