Ik heb honger. Ongelofelijk veel honger. Het water loopt me door de mond. En deze keer is het niet de gedachte aan eten die door mijn hoofd schiet. Ik heb honger naar de fiets. Wekenlang heb ik elke dag op de fiets gezeten. Soms maar 25 minuten, maar toch. Ik was bezig, ik zweette, had mijn ogen strak op de weg gerichtVandaag heb ik rust. Morgenmiddag volgt een VO2max test om de trainingsprogressie na de Sportvastenkuur te meten. Geen inspanning op donderdag is de opdracht. Ik vind het maar moeilijk. De fiets staat naast me, binnen in huis. Ik heb geen zin om de fiets elke dag terug naar de schuur te brengen. Ik zie wel een hoop vlekjes op het frame, kleine sporen van modder en zweet. Ik doe het bijna nooit, vertel het niet verder. Ik ga van ellende vanavond mijn fiets maar eens poetsen.