Wilco Kelderman begint zaterdag zonder vrees aan zijn eerste grote ronde. De 22-jarige Barnevelder draagt een grote belofte met zich mee maar wenst zich niet druk te maken over verwachtingen.

Schaduwkopman of meesterknecht van Robert Gesink? ”Het laatste”, zegt Kelderman zonder greintje twijfel aan de vooravond van de Ronde van Italië.

Hij is bij Team Blanco dit jaar nadrukkelijk gekoppeld aan Gesink, een renner die weet wat een hoog verwachtingspatroon inhoudt. ”Hij heeft meer ervaring dan ik. We koersen veel met elkaar. Steven Kruijswijk hoort er eigenlijk ook bij.”

Samen bereidden ze zich op Tenerife voor op de Giro die zaterdag begint. ”Het was voor mij de eerste keer dat ik zo’n stage deed. Het trainen in de bergen is vergelijkbaar met een normaal trainingskamp, maar dat slapen op hoogte is wel anders. En je merkt als je een trap oploopt ook meteen dat er minder zuurstof in de lucht zit.”

Spannend vond hij vooral hoe het koersen zou verlopen, terug in normale omstandigheden. ”Je weet niet hoe je er voor staat na zo’n stage. Het is ook voor iedereen verschillend; de een is meteen goed, de andere heeft een week of langer nodig. Het effect zou in ieder geval zeker een maand voelbaar moeten zijn.”

Beste jongere

Gesink was, zoals min of meer verwacht, in de Ronde van Romandië nog niet op het beoogde niveau. Kelderman was meer te spreken over zijn optreden in de koers die hij als vijfde afsloot.

Opnieuw als beste jongere, een prijs die hij vorig jaar in het Critérium du Dauphiné en de Ronde van Californie ook al meenam. ”Het ging nog veel beter dan ik had verwacht”, vertelt hij, even thuis in Barneveld dat hij woensdag alweer verruilde voor Napels.

”Het ging super. De conditie was goed, bergop kwam ik vrij makkelijk mee. Ik had vooraf gehoopt op de top tien. Dat is ruimschoots gelukt, al was ik over de afsluitende tijdrit niet helemaal tevreden.”

De Giro had zijn voorkeur voor het debuut in een grote ronde. ”Een mooie ronde, in een periode bovendien dat ik meestal goed ben. Ik vind het spannend; anders kan ik het niet omschrijven. Angst heb ik niet. Iedereen moet drie weken fietsen.”

Als een van de helpers dus van Gesink, de kopman van de ploeg. ”Ik beschouw mezelf zeker niet als de schaduwkopman. Al word ik honderdste, dan maakt ’t nog niet uit. Het is gewoon een nieuwe stap in mijn loopbaan, zonder verwachtingen. Of ik in aanmerking kom voor de jongerentrui, moet blijken. Het is het belangrijkst dat Robert hoog in het klassement eindigt.”

© ANP