Er is wel degelijk sprake geweest van dopingprogramma’s in Nederlandse wielerploegen. Dat valt op te maken uit het rapport ‘Meedoen of stoppen’. Het merendeel van de Nederlandse profs gebruikte volgens oud minister Winnie Sorgdrager doping aan het eind van de jaren 90 en aan het begin van deze eeuw.

Sorgdrager is voorzitter van de commissie die het dopinggebruik in het Nederlandse wielrennen onderzocht. Volgens de commissie is er geen bewijs dat renners door de ploegleiding daadwerkelijk tot dopinggebruik zijn aangezet. ”Er was sprake van dopingmanagement binnen de ploegen, maar de rol van de ploegleiding was vooral begeleidend en niet sturend”, stelt  Sorgdrager. De onderzoekscommissie sprak voor het onderzoek met tientallen renners, ploegleiders en begeleiders. Volgens Sorgdrager hadden de meeste renners het gevoel dat ze doping moesten gebruiken om het niveau van het internationale wielrennen aan te kunnen. ”Het was meedoen of stoppen”.

De commissie concludeert dat het wielrennen tegenwoordig wel ten goede is veranderd. Er zou niet langer sprake zijn van een dopingcultuur in de sport. De commissie Sordrager doet ook enkele aanbevelingen.Zij vinden dat dopinggebruikers harder moeten worden aangepakt en dat de verantwoordelijkheid voor de dopingcontroles en bestraffing moet worden weggehaald bij de wereldwielerbond UCI.