Jeroen Blijlevens behoort tot de renners die in de Tour de France van 1998 doping hebben gebruikt.

Dat blijkt uit het rapport van de Franse senaatscommissie dat woensdag openbaar is gemaakt en waarop de kranten Le Monde en Le Matin beslag hebben gelegd.

Stalen uit 1998 en 1999 zijn later, met moderne middelen, getest. Epo was eind jaren negentig nog niet op te sporen.

De resultaten van de hertests kunnen sowieso niet gebruikt worden voor disciplinaire straffen omdat het antidopingprotocol niet is gevolgd.​

Blijlevens maakte in 1998 deel uit van de TVM-ploeg, die na onder meer een inval in een hotel en de arrestatie van ploegleider Cees Priem uit de Tour stapte. Hij won de vierde etappe.

Momenteel is hij actief als ploegleider bij Belkin. Blijlevens was woensdag niet bereikbaar voor commentaar, een woordvoerder van Belkin liet weten dat de ploeg niet reageert op uitgelekte informatie en het officiële rapport afwacht.

Pantani

Le Monde kwam dinsdagavond al met het bericht dat de complete top drie van de Tour 1998 epo gebruikte.

Het gaat om Tourwinnaar Marco Pantani (die in 2004 is overleden), Jan Ullrich en Bobby Julich.

Woensdag sijpelen langzaam de andere namen binnen. Ook de voormalige Franse topcoureurs Laurent Jalabert en Jacky Durand alsmede de oud-topsprinters Mario Cipollini en Erik Zabel zouden hun toevlucht hebben gezocht tot prestatiebevorderende middelen.

McQuaid

UCI-voorzitter Pat McQuaid zei ruim een week geleden dat Pantani zijn Tourzege zal behouden mocht blijken dat hij vijftien jaar geleden aan de epo zat.

De commissie kreeg de opdracht om te onderzoeken hoe efficiënt de strijd tegen doping is gevoerd door Frankrijk.

Het rapport zou aanvankelijk al op 18 juli worden gepresenteerd, maar enkele renners van de huidige generatie drongen erop aan de publicatie uit te stellen, omdat het ‘anders alleen zou gaan over doping in de Tour’.

© NUsport/ANP