Dat vrouwen even hard moeten werken om de top van het wielrennen te bereiken, bewijst Anisha Vekemans uit Lommel. De Belgische is ondertussen al zeven jaar profwielrenster, maar haar liefde voor de koers is er nog altijd. Dit jaar rijdt de 26-jarige Vekemans voor Alé Cipollini en gaat ze op zoek naar die ene grote overwinning.

Dag Anisha, was het altijd je droom om profwielrenster te worden?
“Nee, eigenlijk niet. Mijn droom was om sprinter te worden op de 100 en 200 meter in de atletiek. Deze sport heb ik dan ook lange tijd beoefend. Door veel blessures moest ik iets anders zoeken en op die manier ben ik eigenlijk in het wielrennen gerold. Ik kreeg mijn eerste koersfiets van mijn ouders en zo is mijn liefde voor de fiets begonnen en niet meer gestopt. Toen ik achttien werd, ben ik als tweedejaars junior begonnen in de competitie.”

Mijn vader is zelf ook wielrenner geweest dus mijn ouders wisten perfect wat ze moesten doen om mij te ondersteunen

Stonden je ouders onmiddellijk achter je?
“Mijn ouders stonden onmiddellijk achter mij. Mijn vader is zelf ook wielrenner geweest dus mijn ouders wisten perfect wat ze moesten doen om mij te ondersteunen. In mijn eerste jaar durfde mijn moeder wel nooit kijken bij massaspurten.”

Hoe heb je dan kunnen doorstromen naar de profs?
“Toen ik negentien jaar was ben ik prof geworden bij Topsport Vlaanderen. Ik koerste dan nog maar een jaar in de competitie, maar ik had wel al drie wedstrijden gewonnen. Zo werd ik onder andere Belgisch kampioen tijdrijden. Ik had met de nationale ploeg ook een paar wedstrijden bij de profs gereden waar ik een goede indruk had gemaakt. Dat alles zorgde ervoor dat ik onmiddellijk een profcontract kreeg.”

Hoe verliep die overgang?
“De overgang verliep wat moeilijk de eerste twee maanden. Ik mocht onmiddellijk alle grote koersen rijden, zoals de Omloop Het Nieuwsblad en de Waalse pijl, maar ik kon eigenlijk niet goed in een peloton rijden. Bij de junioren was ik zo sterk dat ik nooit moest wringen. Bovendien was het peloton daar veel kleiner dan bij de elite. In mijn eerste koers, de Omloop het Nieuwsblad, wist ik niet wat me overkwam. In de eerste helft van de koers was ik al gelost, omdat ik niet wist hoe ik me voor in het peloton moest houden. Elke klim draaide ik bij de laatste op. Het was een echte ontgoocheling. Na het voorjaar volgden er enkele kermiskoersen waar ik echt kon mee koersen en dat maakte het natuurlijk opnieuw plezanter.”

In mijn eerste koers, wist ik niet wat me overkwam. Ik was al gelost in de eerste helft van de koers, omdat ik niet wist hoe ik me in het peloton moest houden

Je hebt al in verschillende ploegen gereden: Topsport Vlaanderen, Lotto Soudal Ladies en Alé Cipollini. Ondersteunt de ploeg je voldoende?
“Bij Alé Cipollini hebben we zelfs een ploegdokter. Van materiaal krijgen we ook alles van de ploeg. Elke renster heeft twee gewone fietsen en een tijdritfiets met verschillende types wielen en tubes. Koersschoenen, helmen, vrije tijdskledij etc. hebben we ook van de ploeg. Verder word ik ondersteund door mijn eigen mental coach Anja Van Gompel waarmee ik al een paar jaar samenwerk.”

Wat zijn voor jou tot nog toe de hoogtepunten uit je carrière?
“Zeker en vast mijn eerste WK in 2015. Ik had zo lang moeten wachten voor ik de eerste keer geselecteerd werd voor een WK. Dit vond dan ook nog eens plaats in Richmond in de Verenigde Staten wat echt ongelofelijk was. Niet normaal hoeveel mensen er langs het parcours stonden. Echt kippenvel! Maar mijn absolute hoogtepunt is mijn deelname aan de Olympische Spelen in Rio in 2016. Na mijn eerste selectie voor een WK, werd ik onmiddellijk ook geselecteerd voor de Olympische Spelen. Ik kon het eerst niet geloven. Het ging opeens allemaal heel snel. En ik behaalde er een mooie 29ste plaats.”

Ik droom ervan een rit in de Giro te winnen

Je bent nog altijd maar 26 jaar, wat hoop je nog te bereiken in de wielersport?
“Ik droom ervan eens een rit in de Giro te winnen en Belgisch kampioen te worden.”

Wielrennen is een harde stiel, je moet er veel voor opgeven. Heb je het daarmee nooit moeilijk gehad?
“Sinds dit jaar rijd ik voor een buitenlandse ploeg: het Italiaanse Alé Cipollini. Daardoor ben ik het volledige voorjaar van huis weggeweest en dat had ik wel wat onderschat. Ik had op sommige momenten heimwee naar huis, maar mijn ploegmaten hebben me echt gesteund in die periode. Ik heb het wel nodig om af en toe eens thuis te zijn, maar voor de rest heb ik van weinig dingen last. Trainen doe ik heel graag. En gezond eten, daar heb ik ook geen problemen mee. Je krijgt er ook veel dingen voor terug, hé. Zo zie ik veel mooie landen.”

Hoe ziet een doordeweekse dag er dan uit voor jou?
“Mijn dag begint meestal rond 7u30. Ik ontbijt en daarna ga ik trainen. Na mijn training is het dan weer tijd om te lunchen en te rusten. Op sommige dagen volgt er nog een tweede training, massage of kine. Rond 18u eet ik weer en tussen 21u en 21u30 ga ik slapen.”

Ik hoop dat er meer tv-uitzendingen van de vrouwen op de weg zullen komen. Zo zouden we meer sponsors en een beter loon kunnen krijgen

Wielrennen wordt nog altijd gezien als een “mannensport”, terwijl jullie er evenveel voor moeten doen. Merk je dat er anders gekeken wordt naar het vrouwenwielrennen?
“Het mannenwielrennen is in België natuurlijk heel populair en komt dus ook heel veel in de media. Maar er begint ook meer aandacht en respect te komen voor het vrouwenwielrennen. Deze winter kon je op tv bijna alle veldritten bij de vrouwen zien. Die waren vaak spannender dan bij de mannen en trokken dus ook veel kijkcijfers. Ik hoop dat die tv-uitzendingen er ook voor de vrouwen op de weg zullen komen. Zo zouden we meer sponsors en een beter loon kunnen krijgen.”

Hoelang hoop je de wielersport nog te kunnen beoefenen?
“Ik zie mezelf nog niet onmiddellijk stoppen, omdat ik het nog veel te graag doe. De liefde voor mijn sport drijft me om verder te blijven werken en mijn doelen te behalen!”

Ik wens je daarbij heel veel succes, Anisha!

Interview door: Pauline Farazijn, studente sportjournalistiek