Kampioenstruien verzamelen
Voorlopig lijkt het cross-seizoen wel gered en gaan bijna alle wedstrijden ‘gewoon’ door, weliswaar zonder toeschouwers en zonder de lucht van de frietkramen. Kamp finishte dit seizoen al acht keer in de top-tien en schreef in Rosmalen de Europese titel op zijn naam. “Maar ik wil graag in de top-vijf eindigen van een elite-wedstrijd”, zegt de renner van Pauwels Sauzen-Bingoal. “Ik hik er tegenaan, maar mis net nog dat kleine beetje geluk. Daarom ben ik best wel een beetje jaloers op Thibau Nys, die in een van zijn eerste wedstrijden direct vooraan eindigde. Het zou mooi zijn als dat mij ook lukt, dat is wel het doel.”Kamp begon met wielrennen bij De Jonge Renner en kwam via ZZPR-Orange Babies bij zijn huidige ploeg Pauwels Sauzen-Bingoal terecht. In een paar jaar tijd voegde hij vier rood-wit-blauwe truien, een Europese kampioenstrui en een regenboogtrui toe aan zijn verzameling. “Ik heb ze allemaal ingekaderd in een lijst en aan de muur van mijn slaapkamer gehangen. Alleen de Europese trui hangt nog aan een klerenhanger, maar daar verzin ik nog iets voor. Het begint wel krap te worden. Ik heb geen werelds grote slaapkamer, dus de muur begint aardig bedekt te raken”, zegt Kamp met een lach. “Ik vind het leuk, ook voor later. Als ik op mezelf ga wonen krijgen ze een prominent plekje.”“Mijn wereldtitel prolongeren is wel hét hoofddoel van dit cross-seizoen.”Als het aan Kamp ligt wordt er in februari een tweede regenboogtrui toegevoegd aan de collectie. “Mijn wereldtitel prolongeren is wel hét hoofddoel van dit cross-seizoen, ja”, zegt Kamp. “Hoe ik nu presteer mag ik ook voor niets minder dan goud gaan in Oostende.”Het zal een van de spaarzame wedstrijden zijn dat Kamp tegen leeftijdsgenoten strijdt. Is het goed of slecht voor de ontwikkeling van een jonge veldrijder dat hij nu al voor de leeuwen wordt gegooid? “Voor mezelf is het niet per sé slecht, maar dat geldt niet voor iedereen. Het is niet leuk als je telkens al vroeg in de wedstrijd op achterstand wordt gereden en een slecht resultaat rijdt. Als je altijd gewend bent geweest om vooraan te rijden, dan is het voor de motivatie niet goed als je niet in het stuk voor komt. Zelf merk ik dat ik het steeds leuker begin te vinden om bij de profs te rijden.”
Taaiheid
Het grootste verschil tussen het rijden bij de beloften en elites merkt Kamp in de eerste ronden van een wedstrijd. “Dan gaan ze zó hard. Ik zou het tempo die eerste drie ronden wel kunnen volgen, maar dan heb ik voor de rest van de wedstrijd nog weinig over. Het heeft denk ik een beetje met de jeugdigheid te maken. Ik moet daar taaier in worden. De laatste tijd houd ik de eerste ronden ietsje in, zodat ik in het tweede deel terrein goed kan maken. Dat zal de komende jaren ook alleen maar beter gaan.”Lees het complete interview met Ryan Kamp binnenkort in Fiets 01/2021.