In juli is het lekker om vroeg in de ochtend te vertrekken, het wordt heet in het dal overdag dus wil je daar voor de middag zijn gepasseerd. Met een mouwloos jasje aan hou je de frisse ochtendlucht wel van je borst af tijdens de afdaling. Eenmaal in het dal is het vaak rustig op de baan in juli, de Franse vakantie komt eraan en de bedrijvigheid valt weg. Ik kies voor de afslag naar het dorpje Hermillon, want daar begint één van de mooiste cols van deze vallei, Col du Sapey.

In het dorp gaat het links rechts door smalle straatjes en geparkeerde auto’s al snel richting het bos, alwaar je je onmiddellijk alleen waart. Deze col doet maar één klein gehucht aan halverwege, en verder heeft enkel de boer hier wat koeien staan. Over quasi perfect asfalt slingert de weg zich door het bos aan een gezapige 6 à 7% tot je een eerste keer een weids uitzicht krijgt over de Maurienne Vallei. Je verbaast je hoe diep de stad Saint Jean de Maurienne al onder je ligt, de abrupte afgrond vergroot het afstandseffect, de klim gaat verder en gaat heel even over in 100m vlak voor je bij de laatste huizen voorbij komt, het drinkfonteintje klatert vrolijk en het vogel getjirp zwelt aan, je komt bij de weilanden en de weg versmalt nog verder, tot een meter of twee, omzoomd met hoog opstaand gras, vol met wilde bloemen, een schilderachtig plaatje. Het lijkt alsof het asfalt door het hooiland wordt verzwolgen, verder dan de volgende bocht kan je het al niet meer zien.

De klim gaat verder in deze wuivende halmenzee, af en toe moet je even op de trappers voor een pittig stukje, daarna gaat het weer gezapiger, als maar hoger en hoger, tot je terug in het bos komt, een naaldbos deze keer. De stilte keert terug, en ineens lijkt de weg in gravel over te gaan. Voor je ligt het natuurgebied, das voer voor mountainbikers, de road bikes moeten hier rechtsaf. En vergeet niet te schakelen, alles op 30! Zonder compact groepset kom je hier niet boven, de volgende 1,4 km gaat niet onder de 10%, met pieken tot 16%, en echte kuitenbreker. Niemand komt hier ongehoord boven, luid hijgend en een hartslag dicht het maximum, maar wat een beloning op de top! Op 1500m hoogte is het uitzicht over de Maurienne Vallei weids, meerdere +3000m toppen zijn zichtbaar, de gletsjers van de Mont Etandard en Les 2 Alpes liggen te schitteren in de zon. Tijd om het zweet uit je ogen te vegen, want nu komt “la descente”. Terug naar 700m hoogte, de Maurienne Vallei oversteken naar Villargordran voor de klim naar de Col du Mollard.

De afdaling van de Col du Sapey gaat via de andere kant naar Saint Julien Mont Denis, kijk goed uit want er zitten een paar brede goten in het asfalt, sommige in staal, andere in beton, een bunny hop is hier aangewezen. De afdaling is snel, met lange rechte stukken en een goed uitzicht. Hier kan je je daalskills goed kwijt, en er is zelden verkeer. Hoe verder je daalt, hoe meer de hoge snelheden vertrouwd aanvoelen. De haarspeldbochten aansnijden en er zo vroeg mogelijk weer uit versnellen wordt kinderspel, je wordt als het ware één met je fiets, maar kijk wel uit voor stenen op het wegdek, de wanden waar je langsrijdt zijn vaak rotsachtig en dan valt er geregeld wat naar beneden. Tijdens het dalen komt de vallei in sneltempo naar je toe, en de temperatuur schiet de hoogte in, het lijkt wel of iemand met een haardroger in je gezicht blaast. Elke 100m verticaal dalen is +1° erbij, en de wind valt volledig weg in het dal, het lijkt wel een oven. Zonder talmen steek je de vallei over, richting Villargordran. Na de eerste tientallen meters geklommen is het tijd om bij te tanken bij de kerk uit de fontein, elk dorpje heeft wel een plekje met drinkbaar bronwater, vaak zijn deze bassins meer dan een eeuw oud.

De klim van de Col du Mollard via Albiez Le Jeune is een opeenvolging van ontelbaar veel haarspeldbochten in de koeltje van het loofbos. De percentages gaan nooit boven de 7% dus dit is een babbelklim over prima asfalt en alweer met uiterst weinig verkeer. Net na het dorp is er een “point de vue” maar daarna zien we de Maurienne Vallei niet meer terug, de eerste weilanden zijn net voor Albiez Le Jeune. In het dorp staat nog een telefooncel van France Telecom, één van de laatste in zijn soort, en die zou er normaal reeds lang zijn verwijderd, ware het niet dat de dorpsbewoners er een boekenwisselpunt van gemaakt hebben. De weg gaat verder naar links en gaat de volgende kilometers op en neer Albiez Le Vieux. Net voor je het dorp binnenrijd, kom je langs een old school jaren 60 stoeltjeslift, zoals je ze alleen in Frankrijk nog ziet. Dit dorp is de basis van het skigebied Albiez Montrond, een klein familaal gebiedje onder Les Aiguilles d’Arves. In het centrum is een vernieuwd dorpsplein met drinkfontein, mini superette en een VVV, maar de top van de Col du Mollard ligt nog 1,5km verder. Het is daar altijd een beetje drukker want iedereen wil op de foto met het Col du Mollard bord, de reuzenfiets of een pony. Vlakbij zijn enkele grote toeristische residenties en een zwemvijver, hier zijn vele families gelogeerd in de zomer en de kinderen lopen overal onbezorgd over straat.

Het asfalt naar de Barage de Belleville is begin juli 2020 grotendeels vernieuwd, de afdaling ligt er nu fantastisch bij, maar hier is wel iets meer gemotoriseerd voertuigen verkeer dan op de Sapey, dus het afdalen is met enige ingebouwde voorzichtigheid, eerst door de velden en na de brug door het bos tot bij de dam. Daar slaan we linksaf en dan zitten we op de route van de Col du Croix de Fer, terug richting Saint Jean d’Arves. Ook hier is het asfalt net vernieuwd na het bouwen van 3 nieuwe kleine waterpower centrales.

Deze route vind je op strava.com/routes/25222097

Zo overleef je de bergen

Fietsen in de Alpen is een kleine oefening tot nederigheid, je zal de berg niet bedwingen zoals de profs, het is de berg die jou tot de orde roept. Ho maar, toeristje, doe rustig aan, lijkt hij wel te zeggen, want al die hoogte meters kan je niet effe bedwingen door als een flandrien de grote plaat te schakelen. Daarvoor zijn ze te talrijk.

Met een tempo rond de 10kmh schuift de wereld rustig aan je voorbij, de kleine dorpjes, verlaten schuren met daken uit de lokale leisteen, een geel Kangoo’tje van La Poste, een kranige opa op een tractor, beiden rijp voor het bejaardenhuis, alles overgoten in een sausje van verval en onkruid met prachtige kleuren. De skigebieden hebben deze regio rijk gemaakt, maar daarbij zijn de dorpen buiten die gebieden vergeten en lijkt het vaak alsof de tijd er is blijven stilstaan ergens rond 1960. Vaak rijd je door de pure natuur, met een overweldigende schoonheid waar je telkens weer naar kan blijven kijken. In de bossen is het stil, dieren zijn er wel, maar je ziet ze alleen als de avond valt, of heel heel vroeg ‘s ochtends. Boven de boomgrens kan je overdag marmotten spotten, ze lijken nergens bang van, alleen vanuit de lucht komt voor hen het gevaar.

In de zomer is het warm, heel warm, vroeg vertrekken is een zaligheid. De Alpen liggen dan ook in het zuidelijke deel van Frankrijk. Kies je afdaling in de zon, en je klim in de schaduw. Elke col heeft wel z’n koele plekjes in de lommer van de bomen, langs rotswanden in het bijna altijd bakken. Maar er is altijd water, overal zijn beekjes of torrents, in elk dorp vind je één of meerdere bassins, vaak zijn ze niet aangeduid maar ze zijn er wel, gewoon even zoeken. Met 2 bidons rondrijden is voldoende, alleen niet vergeten om ze leeg te drinken en bij te tanken, want je zweet hier als een rund.

Fred Rompelberg in St Jean d’Arves

Als je op stage of op fietsvakantie gaat in de Alpen, spreekt het voor zich dat je tracht zo hoog mogelijk te verblijven, om daar maximaal voordeel uit te halen. Het lichaam maakt namelijk meer rode bloedcellen aan en dat zorgt voor een top gevoel éénmaal terug op zeeniveau. Waarom zou je in het dal logeren, als je ook in een alpendorp terecht kan? En dan niet in zo’n lelijk skidorp omgeven door bulldozer stigmata in het landschap, maar een mooi bergdorpje met groene weides, bossen en gezellige terrasjes.

Saint Jean d’Arves is een dorp op 1550m met uitzicht in de zuidelijke richting over de Vallei van de Arvan. De skyline wordt begrenst door meerdere pieken boven 3000m, waaronder Les Aiguilles d’Arves, het embleem van de Maurienne. Dit dorp heeft naast een toeristische bestemming ook een agrarische kant. Hier wordt de Beaufort kaas gemaakt, in een coöperatieve waar alle lokale melkboeren aan leveren. De veestapel staat her en der in de weides rond het dorp. Er zijn ook schaapherders en er is zelfs een ezelboerderij. Hier zijn de skiliften slechts stille getuigen van de wintersportactiviteit, en zeker geen dominante gedrochten in het landschap. Enkele keren per week gaan ze wel draaien om wandelaars tot 1800m te brengen, alwaar zij het melken van de koeien in de alpenweide kunnen bijwonen.

Juli is vaak de warmste maand, en overdag is het best warm tot 2000m. ‘s avonds koelt het langzaam af en het is best aardig toeven op de terrasjes tot na 22u. Nooit is het te warm om te slapen, de warmte blijft niet hangen en ‘s morgens kan het zelfs wat fris zijn, tot de zon weer boven de bergkam komt. Wie klaar is met airco en hittegolf, die zal hier een fijne tijd beleven.

Verblijven op 1550m betekent ‘s morgens eerst lekker dalen richting het dal om op te warmen in de ochtendzon, en op het einde van een rit meestal klimmen tot bij de bar, om die recuperatie drank/pils echt te verdienen. Zoals gezegd, dit is de beste combo.

Fred Rompelberg Bicycle Holidays geniet van oudsher vooral faam op het fietseiland Mallorca, maar maakt deze zomer een uitstapje naar de Alpen. Wil je het bovenstaande en meer deze zomer zelf beleven, dan is dat ook last-minute nog mogelijk. Aangeboden groepsritten gaan onder andere naar de Glandon, Galibier, Croix de Fer en Alphe d’Huez. Volgauto, uitgebreid en gezond ontbijten en dineren, ravitaillering met broodjes, huisgemaakte rijsttaartjes en energierepen. Kortom een totaalconcept om het beste uit jezelf en je vakantie te halen in een indrukwekkend Alpendecor. Bekijk hier de mogelijkheden: www.fredrompelberg.com/alpen