Denk je aan La Plagne, dan denk je als wielerliefhebber natuurlijk aan de overwinning van Michael Boogerd. Wij trokken naar het skigebied om de omgeving verder te ontdekken. Spoiler: het viel niet tegen.

Het gebied La Plagne in het Franse departement Savoie staat al lang op mijn to do-lijstje. Wil je boven de 2.000 meter hoogte fietsen en de ene na de andere col bedwingen? Bingo! Eenmaal gearriveerd valt meteen op dat het gebied zich vooral richt op de wintersport. In de zomer lijken de skidorpen op luxe spooksteden. Niets om rouwig om te zijn, in deze oase van rust zijn de kleine bergwegen zo’n beetje voor mij alleen. Zelf ben ik een voorstander van het rijden van ronden. Dus niet een berg op en dan dezelfde weg terug. Dat is meer iets voor Mathieu van der Poel, die hier drie weken op hoogtestage is geweest met als doel het kweken van meer rode bloedlichaampjes.

Voor mij is het hoofddoel genieten op mijn racefiets van de natuurlijke schoonheid van de streek. Een beetje zelfkastijding is het wel, maar dat is fietsen in de bergen nu eenmaal. Op tv zag ik dat ze de prestaties van Mathieu meetbaar maken. Terwijl hij bijna hyperventilerend in een greppel zit, krijgt hij een naald in zijn lijf gestoken om de bloedwaarden te meten. Ik ga voor de spreuk van mijn oma: ‘Aan mijn lijf geen polonaise’.

Col du Pré en Cormet de Roselend

De zon straalt uitbundig en vol goede moed ga ik op weg naar Albertville. Eerst langzaam dalend het dal uit, de fietsroute volgend. Om de autotunnel te mijden hebben ze een verlichte, veredelde rioolbuis gemaakt voor fietsers. Top geregeld, denk ik nog even. Daarna volgt een smalle fietsstrook van een kilometer of vijf over de N90. Twee rijen dik razen (vracht)auto’s vlak langs me. Een mastodont vol gerooide bomen blaast me bijna van de weg. Dat ik niet van de fiets val, komt omdat mijn billen zo zijn samengeknepen dat het zadel vacuüm in mijn bilspleet zit. De angst ligt zeker aan mij, want Franse fietsers lijken er immuun voor.

Na Moûtiers is de route veilig, relaxed zelfs. De korte afsteker via de poortgebouwen van het minuscule middeleeuwse stadje Conflans levert amper een extra inspanning op. Langzaam wint de weg naar de voet van de Col du Pré (1.735 meter) hoogte. Serene rust vervangt de drukte. De klim wordt steiler en haarspeldbochten rijgen zich aaneen. Het is best wel een gemene rotzak. Compensatie is er door de fraaie, afwisselende uitzichten. Er ligt ook een directe route naar de Cormet de Roselend (1.968 meter), maar deze omweg is een aanrader. Na de top is er het sprookjesachtige uitzicht over het Lac de Roselend, omzoomd door met sneeuw bedekte bergen, wolken en een staalblauwe lucht.

In vliegende vaart verdampen 200 daalmeters en loopt de route over de stuwdam van het meer. Dan een stukje klimmen naar de aansluiting met de populaire Col de Roselend en verder over de langzaam stijgende weg langs het water. De laatste zes kilometer naar de top kruipt in de kuiten. Het Alpenlandschap met watervallen en ruige rotspartijen is onbeschrijflijk mooi.

Dan gaat de knop om. Ruim dertig (!) kilometer aan een stuk dalen om terug in het dal te komen. Op het grillige Franse asfalt loopt de snelheid te hoog op naar mijn zin. Ik verman me, maar probeer de risico’s te beperken. Tegemoetkomend verkeer dat een bocht verkeerd inschat, of een rotsblok op de weg; het kan snel fout gaan voor vijf seconden tijdwinst. In Bourg-Saint-Maurice zoek ik het fietspad op langs de rivier de Isère en slinger de laatste vijftien kilometer terug naar Aime, naar mijn heerlijk rustig gelegen appartement. Aime is een dorp dat samen met nog wat andere dorpen feitelijk La Plagne vormt. In de euforie van de dag ben ik even vergeten dat er nog 200 hoogtemeters te verorberen zijn voordat de tocht er echt opzit.

Col de la Loze

Om niet weer over de N90 te hoeven fietsen, ligt mijn start vandaag in Moûtiers. Doel is de Col de la Loze (2.304 meter). Het is een kilometer of vijf naar het begin van de klim en dan moet ik aan de bak. Dat de Loze populair is bewijzen twee uit de kluiten gewassen aankondigingsborden. In augustus zijn er twee fietsevenementen, de Tour de l’Avenir en L’Échappée du Col de la Loze, met als organisator de in Frankrijk nog steeds populaire bekkentrekker Thomas Voeckler.

Het wordt warm vandaag en daarom staat de wekker op een tijdstip dat meer bij een visclub past. Achteraf niet slim want ik kom in de ochtendspits terecht. Zelfs op de col rijden vrachtauto’s en busjes met werklui in file omhoog. Ze rijden zo vlak langs me dat ik de wind van de uitstekende spiegels voel. Zijn die Fransen nou zo dom, asociaal of een combinatie van die twee? Gelukkig wordt het vanaf de afslag bij Méribel eindelijk rustig. Logisch, want vier kilometer verderop loopt de weg dood voor gemotoriseerd verkeer.

Daarna ligt er nog het monsterachtige, zes kilometer lange geasfalteerde fietspad. Op dat pad komt de 70-jarige local Jacques naast me fietsen. Hij vertelt honderduit. Dat hij Jonas Vingegaard hier heeft zien trainen en dat er steeds meer ongelukken op het pad gebeuren omdat fietsers veel te hard naar beneden suizen en dan op de heel steile stukken (boven de 20%) frontaal in botsing komen met omhoog zwalkende tegenliggers. Tussen neus en lippen door vraagt hij waarom ik niet op een e-bike rijd. Eigenlijk best een goede vraag. Wie hier fietsenwinkels bezoekt, ziet dat ruim driekwart van de verkochte fietsen een motor heeft. Cadeau mag dan een Frans woord zijn, op deze klim is geen meter een geschenk.

De Col de la Loze is killing, ik rijd hoofdzakelijk op de 34×34. Op sommige stukken van het ‘fietspad’ was ik blij geweest met 68 tandjes achter. Alles onder de 8 procent stijging mag je vlak noemen. Eenmaal boven gaat de route naar Courchevel niet door. Zoals ik wel vaker heb meegemaakt zijn wegen net voor de Tour afgesloten om ze op te knappen. Oók voor fietsers, staat er nadrukkelijk bij. Een beetje gefrustreerd draai ik om.

Ik besluit om nog een middagritje vanuit het hotel te maken. De amper 25 kilometer hakt er onverwacht stevig in. De nergens gecategoriseerde klim vol krappe haarspeldbochten heeft hele stukken boven de 15 procent. Onderweg veel dichte bossen en kleinschalige landbouw, afgewisseld met kleine dorpjes en uitzichten over het dal. De Tour trekt een week later over de Loze. Met de klim nog vers in het geheugen kijk ik op tv vol verbazing, verbijstering, jaloezie en respect naar de profs. Hoe die omhoog knallen, lijkt op geen enkele manier op mijn gekrabbel. Na de dreun een dag eerder in de tijdrit verliest Tadej Pogačar hier definitief de Tour.

Op de MTB

Vandaag kies ik voor de mountainbike. Gids Bruno Chavard zorgt voor een mooie route vanuit het appartement. Even denk ik dat het toch een racefietstocht is. Een dikke vergissing. Al snel rijd ik op een smalle strook asfalt die kronkelt als een slang. De ketting speert snel op het 50 tandjes grote zaagblad achter. Nul, nada, noppes andere mensen. De omgeving wordt ruiger en ruiger. Het asfalt gaat over in een stenige trail. Nu snap ik waarom gravelbikes hier niet populair zijn. Deze paden zijn hét terrein voor de mountainbike.

Het geruis van een klaterende bergstroom en het gepiep van marmotten weerklinkt. Na 1350 hoogtemeters in één ruk ligt op 2.109 meter hoogte eindelijk de top. Staat er op elke verharde col een bord waar je trots je fiets bij kunt zetten om te laten zien wat voor bikkel je bent, het enige dat hier staat ben ikzelf. Dan daal ik af naar het blauwe water van het Lac de Saint-Guérin. Daar kijken een paar mensen mij aan alsof de wereld in brand staat. Waar kom jij vandaan? zie ik ze denken. Logisch, want de asfaltweg loopt dood bij het stuwmeer en mijn trail ligt verscholen.

Over het asfalt knal ik omlaag naar 1.400 meter hoogte. Daar ligt een trail vol stenen. In vijf kilometer moet ik 500 meter klimmen. Mijn fiets hobbelt van de ene steen naar de andere. Hoewel de Apex Reliq veel van de oneffenheden wegfiltert, heb ik het gevoel op een mobiele trilplaat te rijden. De technisch eenvoudige afdaling sluit aan op de Col du Pré. Die ken ik natuurlijk van de racefiets, net als de aansluitende klim naar de Cormet de Roselend. Boven is het na een stukje dalen nog niet gedaan. Eerst nog over de doodlopende autovrije weg naar de Vallée des Glaciers. De hoogtemeters doen langzamerhand pijn. Veel fut zit er niet meer in tijdens het laatste stuk, maar opgeven is geen optie.

Een diep gelegen beek vol kletterend gletsjerwater loopt parallel aan de weg. De bergtoppen liggen een beetje verscholen in de dreigende wolken. Aan de voet van de gletsjer draai ik om en ga terug naar de afdaling van de Roselend. Daar valt op hoeveel beter de mountainbike remt dan de racefiets. Om over het comfort nog maar te zwijgen. In het dal waait een wind die voelt alsof er een haardroger met windkracht 9 in mijn gezicht blaast. Doorgekookt kom ik in het appartement aan. Snel de Tour de France aanzetten op tv. Fijn dat ze op mij hebben gewacht, want na een kwartier demarreert Vingegaard en rijdt hij Pogačar al snel uit het wiel. Onder het eten bedenk ik dat een route die over dezelfde cols gaat toch zo totaal anders kan zijn.

Col du Petit Saint-Bernard

Na nog diverse routes te hebben gereden wil ik mijn laatste dag in stijl afsluiten met een tocht op de racer naar de Petit Saint-Bernard. Gids Bruno heeft weer een alternatieve route gemaakt. Vanuit Bourg Saint-Maurice loopt een piepkleine weg door een bos. Dan de verlaten D84 op. In het dorpje Châtelard geeft een blik op het witte kerkje in het decor met besneeuwde bergen het ultieme Alpengevoel.

Even verderop is de weg, net voor de aansluiting met de hoofdroute naar de Petit Saint-Bernard, een paar honderd meter lang helemaal Giro-roze gespoten. Niet raar want elf kilometer verder ligt de top van de col op de grens met Italië. Als ik een foto wil maken komt Eva van Agt van Team Jumbo-Visma lachend omhoog gefietst. Eenmaal op de top heb ik geen idee waar het Petit (klein) in de naam vandaan komt. 2.188 meter is best Grande, zelfs voor de Alpen. Ook hier geniet ik weer tot in mijn tenen en doe mijn uiterste best om alle ansichtkaartuitzichten op mijn netvlies te branden zodat ze nooit verloren zullen gaan.

Reisinfo

Afstand: Utrecht – La Plagne: 1082 kilometer met de auto
Streek: La Plagne
Routes: zowel voor de racefiets als mountainbike op la-plagne.com kun je doorklikken naar de sites voor racefietsen en mountainbiken en daar routes downloaden. In de regio rijden (deels gratis) bussen waarin de fiets mee mag.
Gids: ga je liever met een gids? Bruno Chavard: evolution2.com of bruno.chavard@wanadoo.fr
Evenementen: de Tour de l’Avenir en L’Échappée du Col de la Loze: club-des-sports-meribel.fr

Wil je de routes rijden? Check dan dit artikel, want daarin staan de gpx-files.