Hoe vaak krijg je de kans om op een heus Formule 1-circuit te fietsen? Bijna nooit. Wij werden door Kask uitgenodigd om bij de presentatie van de nieuwe Elemento aanwezig te zijn en mochten daarna een paar rondjes rijden op het circuit van Monza. Een sfeerverslag.

Hoewel ik amper 12 uur in Monza ben, heb ik al wel door dat er niet enorm veel te beleven valt in de stad op een uurtje rijden van het centrum van Milaan. Het mooiste zijn de tuinen van Villa Reale en laat ons hotel daar nou juist net tegenover staan. Het uitzicht vanaf het balkon is geweldig, als er tenminste geen bomen zouden staan. De grote villa werd in het verleden bewoond door Napoleon. Tegenwoordig is het een toeristisch trekpleister, net als het circuit.

Het circuit is op luttele kilometers van ons hotel gelegen. Tijdens het raceweekend is dit hotel afgehuurd door de grote Formule 1-teams en slapen coureurs als Charles Leclerc, Carlos Sainz en George Russell maar al te graag in de chique en sfeervolle hotelkamers. Rond die tijd is het hotel hermetisch afgesloten voor fans. Nu, een half jaar voor de grand prix, is een groot deel van het hotel afgehuurd door Kask. Mocht je in de toekomst nog een hotel nodig hebben in Monza, dan kan ik Hotel de la Ville met heel veel plezier aanraden. En nee: hier krijg ik (helaas) niets voor.

Zoef!

Het is tijd om naar het circuit te gaan. Na een lunch in een soort kasteel rijden we door het park van Monza richting het circuit. Een kassa verraadt dat hier de entree is. Na een kilometer rechtdoor rijden slaan we rechtsaf en rijden we onder het circuit door. Eenmaal boven parkeren we de auto en stap ik uit. Zoef! Ze zijn aan het testen, horen we. Autoteams kunnen het circuit voor een bepaald aantal uur afhuren om dingen te testen. Vandaag zijn ze van het Franse team Alpine (niet het F1-team) bezig om zich voor te bereiden op een 24uurs-race. Hoewel ik niets met motoren heb, vind ik het geluid echt prachtig. We zijn binnen!

Op het programma staat een presentatie over de nieuwe Kask Elemento en een daaropvolgend interview met de makers en ontwikkelaars van de tophelm. Maar wat mij betreft volgt pas daarna het hoogtepunt: fietsen op het autocircuit. Terwijl we in een VIP-box luisteren en kijken naar de presentatie, horen we op de achtergrond de auto’s voorbij scheuren. Maximale topsnelheden die nu door deze endurance-auto’s worden bereikt tikken de 250 aan. Ter vergelijking: het gemiddelde (!) rondje van een Formule 1-auto gaat over de 260 kilometer per uur. Niet voor niets wordt het circuit van Monza ook wel ‘The Temple of Speed’ genoemd. Met zijn lange rechte stukken, gebrek aan bochten en een paar chicanes kun je heerlijk gasgeven.

Tong op het voorwiel

Als de motoren zijn uitgebruld en de presentatie ten einde is, mogen wij ook gasgeven. Het programma toont dat we twee uurtjes mogen fietsen op het circuit, maar helemaal ‘vrij’ zijn we niet. Het eerste gezamenlijke rondje moeten we van de aanwezige mediaploeg namelijk één voor één naast Ineos-prof Joshua Tarling rijden. Mooi voor de foto’s. Na een rondje van 5,7 kilometer keren we weer terug in de pitstraat en krijgen we te horen dat er van iedereen individueel mooie actiefoto’s worden geschoten. Wachten op jouw moment hoeft niet; je mag gewoon rondfietsen op het parcours en ziet vanzelf wel wanneer er een busje met openslaande deuren voorbijrijdt.

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."

In het tweede rondje is het mijn beurt. Er worden filmpjes en foto’s gemaakt van mijn voor-, zij- en achterkant. Ik krijg de opdracht om de ene keer naar links te kijken, dan weer naar rechts en dan weer in racehouding te zitten. Dan gebaart de fotograaf dat ik onderin de beugels moet zitten. Ik pak mijn stuur vast, doe net alsof ik een prof ben en voer het tempo op. Terwijl ik mijn hartslag op zie lopen, zie ik ook de auto steeds iets verder bij me wegrijden. De fotograaf maakt een handgebaar waaruit ik opmaak dat ik moet sprinten. Ik, een niet-sprinter, doe mijn uiterste best om er enigzins galant een sprint uit te persen. Op het moment dat ik hoop dat er wel genoeg plaatjes zijn geschoten, gebaart de fotograaf dat ik ook nog het busje in moet halen. Ik vloek wat in mezelf en probeer het maximale eruit te persen. Met veel pijn en moeite haal ik het busje bij en hoop ik dat de fotograaf nu los kan gaan. Dat gebeurt. Na een paar pijnlijke seconden laat ik lopen en hijg ik uit. Het voelde een beetje als een scène uit De Marathon.

Ik blijf rondjes fietsen tot het niet meer mag. Het circuit is helemaal vlak, op een kleine duik onder een viaduct na. Ik stel me voor hoe het is om hier in een auto met meer dan 300 km/h over te scheuren. De auto’s zouden de chicanes scherp aansnijden, ik heb met mijn 40 per uur alle tijd om op mijn gemak in te sturen. Dat is het verschil. Na ongeveer acht rondjes stop ik ermee tot genoegen van de andere aanwezigen; iedereen heeft trek en verlangt naar de avondmaaltijd. Stiekem had ik ook niet verwacht dat ik het zo gaaf zou vinden om meerdere rondjes op een circuit te rijden, maar normaal zie ik dit alleen op televisie en nu ben ik er live bij.

Een aanwezige man van Kask vertelt dat hij al eerder op het circuit heeft gereden. Hij deed mee aan een estafette 24uursrace en kent het circuit dus inmiddels wel op zijn duimpje. Iets soortgelijks heb je overigens ook in Zandvoort. Mocht je dus zelf ook een keer op een circuit willen fietsen, dan is dat misschien wel een leuke optie. Al moet je er wel een beetje gek voor zijn. Bij mij bleef het bij die acht rondjes en een totaal van zo’n 45 kilometer. Als het aan mij ligt, kom ik hier nog een keer terug. Hoewel de locatie er zelf wat verouderd uitziet, besef je wel dat je op historische grond rijdt. Gelukkig hebben we de foto’s nodig…