Het Parc Naturel Régional des Ardennes ligt net over de Belgische grens in het noorden van Frankrijk. Het gebied wordt gekenmerkt door hoge heuvels, uitgestrekte bossen, meanderende rivieren en oude dorpen. En je kunt er heerlijk tekeergaan op zowel de racefiets als de mountainbike.
Tweeënhalf uur rijden met de auto na Maastricht draaien de mountainbikepedalen al rond in het Parc Naturel Régional des Ardennes. Door de korte reistijd is dit een bestemming die zich leent voor een midweek of een lang weekend. De heuvels zijn glooiend en de meanderende Maas heeft hier nog een bescheiden omvang. Grote steden zijn er niet. Wel dorpen en gehuchten die in een permanente staat van rust verkeren. In het noordelijke deel van de Franse Ardennen zijn het vooral uitgestrekte bossen die het landschap bepalen.
Opgeleukte MTB-route
De singletrail waar de route vanuit Les Hautes-Rivières mee begint, speert direct 175 meter de hoogte in. Zelfs op het opaverzet (34×50) van mijn hagelnieuwe Apex blijft het aanpoten. Wortels en stenen verzwaren de klus. Misschien was een lange broek een betere keus geweest. Niet voor de kou, maar voor de struiken met gemene dorens die geregeld over de smalle trails hangen. De route op de navigatie heb ik via via gekregen van een lokale mountainbiker. Een ‘opgeleukte’ variant van de uitgepijlde zwarte mountainbikeroute.
Al in de eerste afdaling leer ik wat ‘opgeleukt’ betekent. Eerst nog veel flow, dan grove stenen en wat wortels, die op snelheid genomen lekker onder de banden doorrollen. Onverwacht een paar drops die ik alleen durf te nemen op een Enduro met ten minste drie meter veerweg. Vol in de ankers en zonder enig gevoel van schaamte verwordt mijn crosscountry-fully tot een full size wandelstok. De dropper staat nog in bestelling en dat geldt als een puik excuus. Dat ik inmiddels lijd aan een dropperverslaving mag een understatement heten. Deze beste uitvinding sinds de schijfrem maakt normaal gesproken overuren op mijn mountainbike. Nu rest niets anders dan cold turkey afkicken.
Biodiversiteit
Halverwege de route is het tijd voor een energiereep bij de opvallende rotsformatie Roc la Tour. De legende over het ontstaan gaat ongeveer als volgt. De duivel sluit een deal met een op macht beluste landheer. Die krijgt een reusachtig kasteel als hij erin slaagt voor het ochtendgloren op deze plek een kasteel te bouwen. Dat lukt nipt. De duivel was te laat, werd razend en vernielde het kasteel. Voilà, de resten zijn de Roc la Tour. En verder gaat het.
Het bos ruikt naar vers groen. Het gevolg van een lang en nat voorjaar. De biodiversiteit aan insecten heeft hier duidelijk van geprofiteerd. Al snap ik niet waarom al die beestjes uitgerekend rond mijn hoofd zwermen. Door de nogal heftige klimmen zijn de paar flowtrails die de route rijk is, extra genieten. Wel jammer dat ze zo snel achter de rug zijn. De bossen zijn zo dichtbegroeid dat er weinig uitzichtpunten zijn. Op de kaal gekapte startplaats voor parapenters is er eindelijk een royaal panorama over het Maasdal. Aan het einde van de rit komt de verbazing. 9,9 kilometer per uur gemiddeld! Mijn ego kan total loss worden verklaard.
Point of no return
De tweede mountainbiketocht start in Monthermé. Het weer is prima, een aangename fietstemperatuur en het is droog. Alleen dat dikke pak wolken, het lijkt wel avond. Dé nachtmerrie van iedere fotograaf. Net als gisteren is het meteen steil klimmen. Nu over een singletrail vol scherpe leistenen. Boven staat een zware bosbouwmachine die in seconden een dikke boom vastpakt, omzaagt, ontdoet van al zijn takken en op een stapel legt. Het zijn kaarsrechte uit de kluiten gewassen exemplaren van een meter of vijftien lang. Buiten de paar bosbouwers zijn de trails totaal verlaten. Hoewel ik graag in mijn eentje door de dichte wouden knal, nou ja kruip, blijft voorzichtigheid geboden. Wie gaat mij hier vinden als ik op mijn gezicht stuiter? Juist, helemaal niemand.
De routes die bij deze trip horen vind je hier: GPX-files Franse Ardennen
Er schijnen herten, everzwijnen en bevers in deze bossen te wonen. Ik zie er niet een. Maar ja, Fransen eten alles en dat lijken die dieren te weten en ze laten zich misschien daarom niet zien. Een kilometer of vijftien verder blokkeert een ontwortelde boom het pad. Even later nog een en dan weer een. Langzaam kom ik op een point of no return. Doorgaan voelt zinloos, maar omkeren nog zinlozer. De zwermen muggen maken het er niet gezelliger op. Gelukkig eindigt de beproeving een paar honderd meter verder.
Seismic cutlines
Op de helft van de route staat een enorme uitkijktoren op de 505 meter hoge Croix Scailles. Dat is het dak van mijn tochten in de Franse Ardennen en ligt letterlijk een paar meter over de grens in België. Een typisch gevalletje van grensoverschrijdend gedrag. Na de nodige supersnelle kilometers over brede gravelpaden, ligt er nog een stevige uitdaging te wachten. De steile, stenige trail, die evenwijdig loopt aan de hoogspanningsmasten, doet me erg aan Canada denken.
Die paden zijn aangelegd voor het onderhoud van hoogspanningsmasten en pijpleidingen en heten daar seismic cutlines. Ook zonder vertaling maakt de naam duidelijk hoeveel genot zo’n pad brengt. De gereden mountainbikeroutes overdenkend was het verstandiger geweest om te gaan voor de routes op de site van het natuurpark en de ‘opgeleukte’ varianten van de locals te laten voor wat ze zijn.
Op de racefiets
De Franse Ardennen zijn bij fietsers vooral bekend vanwege het mountainbiken. Bij bestudering van de kaart leek het mij ook prima geschikt voor tochten op de racefiets. Vandaar dat de fiets met smalle banden ook mee mocht. Hoewel smalle banden… In een grijs verleden reden we nog op 19 millimeter banden omdat we dachten: hoe smaller hoe beter. Nu is 28 en zelfs 30 millimeter de standaard.
De komende twee dagen staan op het programma een tocht van 112 kilometer met 1680 hoogtemeters in zuidelijke richting en een tocht van 141 kilometer met 1290 hoogtemeters in noordelijke richting. Elke ochtend voor vertrek serveert het hotel een echt Frans ontbijt. Op de koffie na is alles gedrenkt in zoetigheid. Als afsluiting een croissant met – je raadt het al – jam. Versuikerd stuiter ik mijn fiets op. Onderweg valt op dat er overal campers staan. Na corona lijkt de halve wereld in zo’n voertuig te wonen.
Een ander opvallend punt: bewoners van Franse dorpjes kunnen schilderachtig en ouwe meuk niet uit elkaar houden. Wat zijn er toch veel huizen verveloos. En zijn die Fransen hier allemaal ziek? Er zijn meer apotheken dan bakkers. Zelfs in het kleinste gehucht zie ik verschillende apotheken. Of is er aan farmaceutische producten meer te verdienen dan aan brood? Als er geen bossen zijn, bepalen landbouw en kleinschalige veeteelt het beeld. Een agrariër met een groot esthetisch gevoel heeft het stro op zijn akkers in prachtig golvende banen gedrapeerd.
De klimmen zijn meestal niet al te steil. Meer dan een procent of 5 gemiddeld komt weinig voor. Het wegdek is vaak als een biljartlaken zo glad. Maar zoals overal in Frankrijk liggen er typische asfaltwegen die lijken te zijn geschilderd door Picasso in zijn kubistische periode. Het wegdek is opgevuld met een kwakje hier en een hoop asfalt daar, in kleur variërend. Prachtig, maar van comfort is geen sprake. Oneffenheid is troef, stuiteren maar!
Bezienswaardigheden
De zuidelijke route gaat dwars door de hoofdstad van de Ardennen, CharlevilleMézières. Die overzichtelijke stad uit 1606 met 45.000 inwoners heeft diverse bezienswaardigheden zoals het centrale Place Ducale, vestingwallen, een museum van dichter en ontdekkingsreiziger Arthur Rimbaud, het Place de l’HôteldeVille en nog zowat. Geen enkele fietser zal hier van ontroering van de fiets vallen. Toch is het de moeite waard om door het centrum te fietsen, is het niet voor de bezienswaardigheden, dan voor de vele uitnodigende terrassen. Er zitten maar een paar kleine stukken hoofdweg in de gereden routes. Zoals overal in Frankrijk voelen die minder prettig. Het is daarom fijn een fietsbroek aan te hebben, want sommige automobilisten willen de vouwen uit je broek rijden.
De vestingstad Rocroi in de noordelijke route valt in de categorie ‘aangename verrassing’. Gebouwd in 1555 in de vorm van een vijfpuntige ster en bedoeld om de Spanjaarden tegen te houden. Dat gebeurde in 1643 onder aanvoering van de 22jarige hertog van Enghien. Leuk detail, het stratenplan is nog precies zoals toen. Wel jammer van al die geparkeerde auto’s op het centrale plein, zonder al dat blik waan je je in 1600. Maar ja, die heilige koe… Na slechte ervaringen met een saaie Donau en Moezelroute, sta ik niet te popelen om langs de Maas te rijden. Geheel ten onrechte. Het volgen van paden langs de oevers van de kronkelende Maas en het Canal des Ardennes valt in de categorie genieten. Schilderachtige dorpjes, stroken vol veldbloemen, reusachtige chateaux en kleine sluizen. In één woord heerlijk.
Twee verschillende werelden
Het noordelijk deel van de Franse Ardennen is een prima bestemming dichtbij met een echt buitenlandgevoel. Geen moment heb ik spijt gehad van het meenemen van de racefiets en de mountainbike. Vreemd genoeg zijn het twee totaal verschillende werelden. Maar dan wel werelden waarin ik het heel erg naar mijn zin heb gehad. De routes voor beide fietsen zijn tegenpolen. De klimmen voor de racefiets gaan meestal over prima asfalt, zijn maximaal een kilometer of acht lang, maar vaker minder dan de helft. De gemiddelde stijging gaat meestal niet boven de 5 procent uit. Voor mij een prima voorbereiding op het hooggebergte.
Mountainbikers mogen rekenen op tochten door dichtbegroeide bossen, stenige ondergrond, een middle of nowheregevoel en klimmen met stijgingspercentages in de dubbele cijfers. Wie singletrails wil rijden moet wel de nodige technische vaardigheden bezitten. Wie dat niet heeft, blijft het beste op de brede paden waar ook genoeg te genieten valt.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."