Mocht je nog niks gepland hebben voor in je vakantie, dan is fietsen in het Zwarte Woud een goede optie. Aan de hand van een reisverhaal leggen wij uit waarom.
Een doorsteek van het Zwarte Woud stond al langer op mijn verlanglijstje. De zelfbedachte route gaat van zuid naar noord. In een transfer met de trein of shuttle naar het zuiden heb ik geen trek. Vandaar dat op de camping in Waldprechtsweier, in het noorden van het Zwarte Woud, de auto een plek krijgt. De ruim 200 kilometer naar het zuiden gaan per fiets over zo veel mogelijk kleine wegen en fietspaden. Hoe zuidelijker ik kom, hoe rustiger het wordt en hoe meer het gebied haar charmes en natuurlijke schoonheid laat zien. Opvallend zijn de vele wegwerkzaamheden en omleidingen. Maar ja, beter omleidingen in het verkeer dan bij de cardioloog.
Halverwege biedt het middeleeuwse centrum van Ettenheim een gezellig terras en een fraaie doorkijk naar de op het hoogste punt gebouwde barokke kerk. Voor de camping in Lorrach moet maar liefst € 38 worden afgetikt voor een fiets met tent. Onbegrijpelijk, er is nergens een overkapping, schaduwplek of bank. En een stoel lenen, ho maar. Dan maar op de grond zitten. Terwijl ik zit te eten roept de Duitse uitbaatster mij lachend toe: “Wie Romantisch”. “Romantisch ohne Tisch”, is mijn reactie. De gulle lach verandert in een grijns van een Bauer mit Zahnschmerzen.
Lorrach – Schönau
Deze ‘Trans Zwarte Woud’ mag je old skool mountainbiken noemen. Niks technische singletrails, worteltapijten, rockgardens en ander gedoe. Ook de inspanning blijft binnen de perken. Hoewel, de ‘slechts’ 52 kilometer van vandaag gaan onophoudelijk op en neer en overwinnen 1575 hoogtemeters. Smalle asfaltweggetjes afgewisseld met gruispaden die door hun vochtige en grove ondergrond niet lekker lopen. De eerste 10 km gaan door dichte bossen zonder enige afleiding. Het vervolg van de glooiende route maakt dat meer dan goed. Prachtige kronkelende wegen tussen strak geschoren groene weiden, afgewisseld met schilderachtig gelegen gehuchten. Opvallend zijn de vele kapelletje en kruisbeelden langs de weg. De ene nog kunstzinniger dan de andere. Het weer werkt mee. Een heerlijk zonnetje en wat stapelwolken. Het is de tijd van de pompoenenoogst, dus als lunch glijdt er een bordje pompoensoep (die hier Kürbissuppe heet) naar binnen.
Bulky
Bikepacken is de kunst van het weglaten. Een blik op mijn Apex Reliq doet anders vermoeden. Toch valt het mee. In de tassen achterop zit nog voldoende ruimte om de maaltijd te vervoeren die vlak voor het einde van iedere rit bij een supermarkt wordt gekocht. Het zijn tassen die vakantiefietsers aan de voorvork hangen. Niet te groot dus. Deze route ga ik voor comfort. De grote donzen slaapzak, luchtbed en opblaasbaar kussen passen precies in één tas. Niet zwaar, maar wel bulky. Op de drager ligt de tent en alle kleding hangt voor aan het stuur.
Schönau – Titisee
Na een prima nachtrust klaar voor de strijd van vandaag: 43 kilometer met 1200 hoogtemeters. De eerste helft gaat golvend omhoog. Al na 13 kilometer komt de afslag naar het uitzichtpunt over de 97 meter hoge waterval van Todtnau. Met nog 50 meter te gaan staat er plots een bordje: ‘toegang verboden’. Er wordt een nieuw uitzichtpunt met voetgangersbrug gebouwd voor een nog spectaculairder uitzicht. Balen, maar helaas. Verder klimmen de Feldberg (1493 meter) op. Bij de Todtnauer hütte (1350 meter) is
het tijd voor een koffie en een bord aardappelsoep. Heiigheid helpt het normaal gesproken weidse uitzicht om zeep. Dalen, een beetje klimmen en nog meer dalen.
Als de Titisee nadert navigeer ik een stuk over een eenvoudige singletrail die verandert in een breder pad. Na een paar mensloze dagen zijn daar plotseling een paar wandelaars en een legioen campers. Op de kop van het meer de hoek om. Bijna surrealistisch flaneren daar honderden mensen. De terrassen zien zwart van de grijze kapsels. Op het water pruttelt een rondvaartboot. ‘Koekoek, koekoek’, roept een houten koekoek uit een levensgrote koekoeksklok voor een tot de rand gevulde koekoeksklokkenwinkel. Een paar oudjes staan erbij te glimmen, met een blik die duidelijk maakt dat dit het hoogtepunt van hun dag is. Kan het nog truttiger? Gelukkig niet. Een paar honderd meter verder, weg drukte. Nog een stukje langs het water en dan een korte maar venijnig steile klim naar de bijna verlaten camping.
Titisee – Waldkirch
De route gaat over één auto breed asfalt dat bestaat bij de gratie van de vele afgelegen boerderijen. En, meer nog over slingerende schotterpaden door de dichte donkere bossen waar het Zwarte Woud bekend om is. Boven op de eerste klim van de dag begint het te spetteren. Alsof het zo gepland is, staat er een bankje onder een boom. De uitgelezen plek om het regenpak aan te trekken. In de afdaling verandert het spetteren in een serieuze hoosbui. Bij de Hexenmühle, het enige restaurant dat onderweg open is, word ik gastvrij ontvangen. Twee bakjes koffie later klaart het op. Tijd om op de fiets te springen. De smalle weg
loopt door een schitterende slingerende nauwe kloof.
Met nog een paar kilometer te gaan wordt het asfalt ingeruild voor een gemeen steil, grof en nat keienpad. Meer dan regelmatig glijdt de achterband in een richting die ik liever niet heb. De afdaling over een snel opdrogend asfalt spoor is genieten geblazen. Dan pittig klimmen de Kandel (1241 meter) op. Op de top wacht een onaangename verrassing. De weg is afgesloten en de verkeersregelaars zijn onverbiddelijk. Een blik op de navigatie leert dat het mogelijk is om via allerlei bospaden in Waldkirch te komen. Na een tijdje sluit het bospad toch aan op de afgesloten weg. Hoewel er overduidelijk her en der aan de weg wordt gewerkt valt er geen wegwerker te ontwaren.
Alle obstakels zijn met de fiets eenvoudig te omzeilen. Bijna beneden denk ik de laatste afsluiting voorbij te rijden. Tot mijn stomme verbazing staan juist daar wegwerkers. Gelukkig kunnen blikken niet doden. En, ondergetekende kan sneller dalen dan wegwerkers kunnen rennen. Het historische centrum van Waldkirch ligt er verlaten bij. Uitzondering zijn de paar terrassen in de hoofdstraat. Nog even pittig klimmen naar de camping. Het uitzicht verzacht de pijn net als de gratis appels en pruimen die rijp aan de bomen naast de tent hangen. Na 61 kilometer en 1275 hoogtemeters mag ik genieten van de ondergaande zon, de gekochte salade en een hele pot kwark met verse vruchten.
Waldkirch – Schapsbach
Duitse automobilisten zijn opvallend beleefd. Inhalen alleen als het kan en met een wijde boog. Tegemoetkomend op nauwe weggetjes wijken ze zo ver mogelijk naar rechts uit. Deze ochtend zelfs zo ver dat de auto met hard gekraak langs een muur schampt. De automobilist stopt niet. Of hij schrikt net zo hard als ik, of hij doet het altijd zo. De tweede klim van de dag zal me lang bijblijven. Hoe heb ik toch zoiets uit kunnen zoeken. Denk aan een steile Limburgse muur, maar dan 5 kilometer lang. Zelfs de achter mij rijdende pruttelende tractor komt amper omhoog. De 600 hoogtemeters lijken oneindig. De laatste kilometer bewijst dat fietsen bijna onmogelijk zou zijn als de klim helemaal onverhard was. Maar ach, de slingerende afdaling die zelfs over het erf van een oeroude boerderij gaat, telt als prima beloning. Als afsluiting van de 64 kilometer en 1345 hoogtemeters vals plat naar de camping.
Schapsbach – Ottenhofen
Na 5 kilometer over een best drukke weg volgt een stop bij het historische klooster Mater Dolorosa. Om kort te zijn, niet de moeite waard. Belangrijker, na de afslag keert de rust op de weg weder. Verderop staat een grote vervallen kliniek. Een restant van de vergane weelderige kurcultuur die hier heerste. De bidon krijgt een refill bij mijn eigen bron, de Jakobsbrunnen. Gespeld met een k, zou dat Oud Germaans zijn? Het water uit de bron werkt als de toverdrank voor Astrix en ik vlieg de berg op als niet eerder deze week. Dat de klim over strak asfalt gaat en de minst steile is van de hele route, helpt ook mee. Net voor enen rij ik Mitteltal binnen. Tijd voor een bakkie. Dat kan nog net want van één tot drie gaan alle winkels
op slot. Bestaat dat nog?
Op naar het Nationale Park Schwarzwald. Net op tijd staat er een uit de berg gehouwen garagebox open. Bijna een uur lang komt het water met bakken uit de lucht. De weg verandert in een waterglijbaan. Van de nood een deugd maken en vast de lunch nuttigen. Op de top van de tweede en laatste klim staat voor de geïnteresseerden het Schwarzwald informatiecentrum. Behalve dat je in het natuurpark alleen op de toegestane paden mag fietsen verandert er visueel niets in de omgeving. Dalen dan maar weer en het park uit. Om het niet te verleren nog een paar kilometer over een stuiterende schotterweg met een blik op het fraai tussen de bergen gelegen gehucht Seebach. Na 48 kilometer en 975 hoogtemeters is de aankomst bij een do it yourself camping. Inchecken gaat via een scherm. Waarom ook niet?
Ottenhofen – Enzklosterle
Langzaam treedt de herfst in. De 53 kilometer met 1305 hoogtemeters kenmerken zich door afwisselend wolken, zon en een half uurtje regen. De dichte bossen met hun begroeide rotsen zien eruit als aangelegde tuinen doorsneden door kabbelende beekjes. In een kleine bron staan drankflessen gevuld met verschillende smaken likeur. De walnoten-kers ruikt het lekkerst. Wil je een glaasje proeven dan wel €1 in het bakje doen. Een mix van gravel, minuscule asfalt weggetjes en heel even over de B500 stuwt mij naar de top van de dik 900 meter hoge Unterstmat. Daar staat een oergezellig uit hout opgetrokken café restaurant. Na zoveel dagen gezond eten is het tijd voor een flink stuk onvervalste én overheerlijke Schwarzwälder Kirschtorte.
Met hernieuwde kracht stort ik me in de afdaling die een tijdje zonder einde lijkt. Dat euforische gevoel brokkelt snel af als de tweede en laatste klim wordt geserveerd. De vochtige ondergrond, soms overgroeid met gras vermoordt ieder voortgang. De gescoorde hoogtemeters op de navigatie lijken steeds de helft aan te geven. Ik vraag mij af of dat aan mijn conditie ligt, het gewicht van de bagage, of de zuigende werking van het gravel. De Schwalbe Rocket Ron banden kunnen beter Momfert de Mol heten, ze graven zich diep in tussen de dikke kiezels. Volgens de weerapp gaat het vannacht en morgen volle bak regenen. Watje als ik ben, reserveer ik een stenen tent, ook wel hotel genoemd.
Enzklosterle – Waldprechtsweier
De hele nacht plenst het. Voor de laatste 46 kilometer luidt de voorspelling regen, regen en nog eens regen. En dat klopt. Althans links, rechts en achter mij. Geen drupje, hoeveel geluk kan een mens hebben?
Over een fantastisch aangelegd fietspad en kleine wegen flitsen de laatste 46 kilometer en slechts 690 hoogtemeters onder de wielen door. Terug bij de auto heb ik mijn conclusie klaar. Er zijn ontelbare rustige paden en wegen voor een avontuurlijke tocht. Buiten de gebaande paden? De Duitsers hebben
er een mooie precies passende uitdrukking voor: Radfahren Über stock und Stein. Ook wildkamperen bij de vele onbemande hutten onderweg is een mogelijkheid. Met dank aan de navigatiesoftware valt het meestal zo te plannen dat er op relatief korte afstand voor de camping een supermarkt ligt. Ver is het Zwarte Woud niet. De afstand vanuit Nederland en België rij je in een halve dag. Zou je in het Zwarte Woud net zo lekker op de racefiets tekeer kunnen gaan? Volgend seizoen ga ik dat zeker proberen.
Informatie
Via deze site kun je nog meer informatie vinden: http://www.schwarzwald-tourismus.info/
Wij hebben alvast een document van alle supermarkten, campings etc. Die kun je hieronder vinden, zodat je eigenlijk alleen nog maar hoeft te genieten van je bikepack avontuur.
De route die we hebben gereden kun je door middel van een GPX-bestand hieronder downloaden.
Mocht je de trip gaan doen of gedaan hebben, stuur dan even een mooie foto/recensie via de reacties onder dit artikel!