In het begin van zijn profcarrière trainde de latere Tourwinnaar Jan Ullrich als een bezetene
in het Zwarte Woud. Het is een prachtig gebied en wij wilden zijn trainingswegen ook weleens ervaren. Dat viel niet tegen, maar zwaar was het wel.
Onze drang om in het Zuid-Duitse Zwarte Woud te fietsen kwam indirect van een man die deze regio in het begin van zijn carrière als zijn thuis beschouwde: Jan Ullrich. De voormalige Oost-Duitser, winnaar van de grootste wielerwedstrijd ter wereld in 1997, en later vanwege dopingschandalen in ongenade gevallen, was het onderwerp van het boek van journalist Daniel Friebe, Jan Ullrich: The Best There Never Was. De beschrijvingen van Ullrichs strenge trainingsregime in deze regio inspireerden ons diezelfde wegen eens met eigen benen te ervaren.
Het waren zware ritten voor Ullrich. Niet alleen vanwege het altijd heuvelachtige, vaak bergachtige terrein dat hij vanaf zijn deur in het dorp Merdingen ter beschikking had, maar ook door hoe hij zichzelf op die wegen leek te straffen. We hadden gehoopt dat Ullrich zich bij ons zou voegen voor een rondje over zijn oude trainingsroutes, maar hij werd op het laatste moment voor andere verplichtingen weggeroepen. In plaats daarvan hadden we een e-mailwisseling.
Meteen klimmen
Na een omweg die ons noordwaarts naar Keulen leidt, arriveren we net op tijd in Baden-Baden om te genieten van een diner voor het slapen gaan. We stellen de wekker in voor een vroege start om negen uur ’s ochtends. Aankomen op een nieuwe plek in de nacht is altijd een beetje desoriënterend. Net als wakker worden, de gordijnen opentrekken en zien dat je omringd bent door imposante heuvels, zoals we in alle vroegte ontdekken. De stad, met 55.000 inwoners, trekt de meeste toeristen dankzij de thermale baden, het prachtige Lichtentaler Allee-park, een fabuleus casino – ‘het mooiste ter wereld’, volgens actrice Marlene Dietrich – en een algehele verfijnde uitstraling.
Onze route is een aangepaste versie van de Bädertour, uit het routeboek Meine Lieblingsradtouren Schwarzwald, waar Ullrich zijn medewerking aan verleende. Route 16 (van de 17 die in het boek staan) is een rit vol beklimmingen dwars door het Zwarte Woud. Langs dorpen met zwart-witte vakwerkhuizen en diverse kuuroorden. “Afgezien van het mooie landschap en de vele geweldige steden, is wat het Zwarte Woud zo speciaal maakt vooral hoe gevarieerd de routes zijn”, zegt Ullrich nu. “Afhankelijk van hoe je je voelt, kun je beginnen met relatief gemakkelijke beklimmingen en dan de intensiteit verhogen. Er is voor ieder wat wils.” Het boek is in het Duits geschreven en, gezien het jaar van publicatie (2001), bevat het geen digitale route-downloads. De kaarten zijn echter gedetailleerd genoeg om ze zelf te kunnen natekenen.
De volledige 143 kilometer zou voor ons op dit moment van het jaar, begin oktober, met een fotoshoot erna, te veel zijn geweest, dus hebben we de extra lus naar Bad Teinach geschrapt en de route teruggebracht tot 100 kilometer met bijna 1900 hoogtemeters. De route in het boek begint vrijwel precies waar we verblijven, in het Leonardo Royal Hotel in Baden-Baden. De stad ligt in een vallei, op 161 meter hoogte, en we rijden bijna op 1.000 meter tegen de tijd dat we de top van de Schwarzmiss-pas bereiken via een serie steeds steilere beklimmingen. Het klimmen begon meteen bij het vertrek, toen we naar Gernsbach fietsten.
Hoewel het een droge nacht is geweest, hangt er een dikke mist over het bos, waardoor delen van de weg zo nat zijn alsof het toch heeft geregend. De lage, zwakke ochtendzon, die door het bos prikt, heeft moeite om het wegdek te drogen op deze vroege herfstdag. Een tweede klim uit Lautenbach blijkt de uitschieter van de dag te zijn – een enorm steile grindweg die de meer gelijkmatige hoofdwegklim en -afdaling naar Loffenau vermijdt.
Het winterweer kan hier bitterkoud zijn en in combinatie met het feit dat deze regio een van de grote toeristische trekpleisters van Duitsland is, zijn de effecten van de winterkou geregeld zichtbaar in het wegdek. Zelfs op enkele van de hoofdwegen is onze ondergrond soms ruw en vol putten. Buitensporters maken optimaal gebruik van de natuurlijke schoonheid van de regio; van de lente tot de herfst is wandelen hier enorm populair, terwijl in de winter skiën gewild is, met Feldberg in het zuiden, het hoogste punt op 1.493 meter, als beste optie. Alle soorten fietsen zijn populair – de racefiets, de mountainbike en steeds meer gravelbikes. De e-bike is hier intussen meer regel dan uitzondering.
Panorama fietspad
Bij Höfen vermijden we de hoofdweg, zoals in het boek beschreven, en rijden we omhoog in de vallei via een netwerk van fietspaden en zeer kleine wegen die bekendstaan als het Panorama Fietspad, een grotendeels verkeersvrije route van 287 kilometer die zich uitstrekt van Pforzheim in de noordelijke punt van het Zwarte Woud tot Waldshut in het zuiden aan de Zwitserse grens. Het is niet echt vlak, met 3078 hoogtemeters, maar de route volgt de valleien en de oostelijke randen van het Woud, een rit die in een paar dagen kan worden afgewerkt.
“De fietspaden zijn verbeterd. Dat maakt me bijzonder blij”, zegt Ullrich. “Het heeft geleid tot zoveel meer fietsers op de weg – mensen van alle leeftijden.” Bad Wildbad is een geschikte plek voor de lunch, aangezien we 50 van de 100 kilometer hebben afgelegd. Vergeet niet om contant geld mee te nemen tijdens je ritten, want vooral in kleinere gelegenheden – winkels, cafés, bars – is pinnen vaak geen optie. Voorbij Bad Wildbad worden de fietspaden beter – glad, kronkelig en schilderachtig – voordat we bij Sprollenhaus afslaan om de grootste klim van de dag naar de Schwarzmiss te bedwingen. Op de top worden we beloond met magische uitzichten.
Schitterende regio
Terwijl Chris worstelt met zijn rug, beginnen mijn benen nu de gevolgen van de dag te voelen, elke klim voelt iets zwaarder aan dan de vorige. Hoewel profrenners tegenwoordig veel meer op hoogte verblijven dan Ullrich in het begin van zijn carrière deed, is het duidelijk hoe hij profiteerde van het leven hier. Hij vertelt me dat hij niet het type fietser was dat zijn vorm tijdens ritten en specifieke beklimmingen nauwlettend in de gaten hield. “Je merkt gewoon als het goed gaat. Het is moeilijk te beschrijven… als je benen goed zijn, motiveert dat je.”
We hoeven alleen nog de eerste klim van de dag in tegenovergestelde richting te doen, daarna volgt de afdaling naar Baden-Baden. Die afdaling komt als geroepen. Dit is een uitstekende introductie tot de schoonheid van een regio die niet vaak wordt genoemd als het gaat om fietstoerisme. Hier komen wij zeker nog eens terug, misschien wel om een paar van de andere routes uit het boek na te fietsen.