Vlak voor het begin van de Tour de France 2017 verken ik de 18e etappe, die start en eindigt bij Briançon in de Franse Zuidalpen. Wat mij onder weg opvalt zijn de veelbelovende singletrails die in alle richtingen de bergen inlopen. Die aanblik stuwt mijn mountainbikebloed naar plekken waar een racefiets niet kan komen. Tijd om op te stappen op de vtt, zoals de Fransen een mountainbike noemen.

Vincent Biermans is eigenaar van fietshotel Saint Roch en Chalet AlpeLune in Puy-Saint-Vincent, en dé man die ik moet hebben als het over mountainbiken gaat. Vincent is Nederlander. Dat komt goed uit, want mijn Frans is amper beter dan mijn Swahili. Een koffie bestellen lukt nog, maar dat is het wel zo’n beetje. De bikes gaan op de auto. Ingrid geeft ons een lift naar de top van de Col du Galibier (2645 meter). Die berg is onder race-fietsers bekend van de razend populaire cyclo La Marmotte (176 kilometer en 5200 hoogtemeters). Wij hebben andere plannen. De meeste sneeuw is verdwenen en de oeroude handelsroute dwars door het Parc des Ecrins wacht op ons. We knallen over hotsen-knotsenpaden en singletrails het dal in. Zadel in de laagste stand en sturen maar. Natte billen zijn inbegrepen. Smeltwater laat de stenen glimmen. Hét signaal van gladheid en van de opdracht om beheerst te remmen.

MARMOTTEN MET EEN VOLTOOID LEVEN

Een ander gevaar zijn de tientallen overstekende marmotten met een voltooid leven. Wat is er gebeurd met goed naar links en rechts kijken als je oversteekt? Hoe zijn die beesten toch ooit zo dik geworden als ze zulke idiote capriolen uithalen? Of zijn het thrill seekers die elkaar aftroeven in wie het kortst voor een mountainbike langs durft te waggelen? Met een beetje moeite zou ik razendsnel genoeg marmottenvellen hebben voor een bontjas.

Een paar honderd hoogtemeters lager is de sneeuw verdwenen en passeren we een eeuwenoud kerkje. Dat werd door de kooplieden gebruikt om hemelse machten te bedanken dat ze veilig over de top waren gekomen. Nu staat het kerkje er ongebruikt bij en is de naburige herberg veranderd in een ruïne. Op het pad ervoor liggen opmerkelijk diepe plassen. Daar spetteren we lekker doorheen. Het heeft iets van wijwater, want daarna fiets ik een stuk gemakkelijker.

Verderop is er de keus tussen een brede schotterweg of een set singletrails. Maar eigenlijk is dat helemaal geen keus. Vincent weet de weg en we cruisen over heerlijk kronkelende, smalle trails. Dan vergist hij zich even en loopt het pad dood bij een snelstromend riviertje. Ik draai mijn fiets al om, maar dat is niet de stijl van Vincent. Tot net boven de knie waden we door het ijswater. Ik protesteer niet. Mijn protestniveau ligt op kruishoogte en dan gaat het niet om een natte zeem. Ook wil ik niet tot de categorie zeurpieten behoren. De temperatuur stijgt vandaag tot tropische waarden, dus een beetje verkoeling kan geen kwaad. Met een korte omweg tikken we heel even de bewoonde wereld aan. Prima, want het is tijd om te lunchen. Bij de bakker in Le Monêtier-les-Bains halen we een brood en heerlijke Franse kaasjes. Op het plein voor de kerk verorberen we dat lekkers. Na een koffie op een gezellig terras vullen we de bidons bij een bron waar een stevige straal koud gletsjerwater uitstroomt.

IK WIL MIJN NIEUWE 44 TANDS ACHTERTANDWIEL WEL KUSSEN. WAT EEN JUWEELTJE, ALLEEN JAMMER DAT HET ZO’N VETKLEP IS

KLUNEN

Om weer ‘thuis’ te komen, ligt de Col d’Eychauda in de weg. Wie heeft daar nou ooit van gehoord? Het is een breed gravelpad, aangelegd voor het onderhoud van een skipiste. Het eerste deel telt 600 hoogtemeters. Dat zijn misschien wel de steilste 600 hoogtemeters die ik ooit voor de wielen heb gehad. Je kent dat wel, billen op de punt van het zadel en de neus op het stuur. Ik wil mijn nieuwe 44 tands achtertandwiel wel kussen. Hij maakt het mogelijk! Wat een juweeltje, alleen jammer dat het zo’n vetklep is.

We zijn nog niet boven, er volgen nog 300 hoogtemeters. Die zijn een stuk milder. Althans wat betreft de steilheid, de af en toe flinke pakken sneeuw zijn de compenserende factor. Er zit niets anders op dan naar pashoogte (2425 meter) te klunen door de witte nattigheid. Gelukkig had ik al natte voeten. Alleen al het panorama maakt de hele onderneming de moeite waard. Dat is echt incroyable, zoals de Fransen ‘ongelofelijk’ zo melodieus weten te verwoorden. Maar het uitzicht is nog niets vergeleken bij de lol die de afdaling te bieden heeft. Hiervoor heb ik een mountainbike gekocht, hiervoor rijd ik in de winter toertochten in de Nederlandse kou, hiervoor rijd ik dik 1000 kilometer naar het zuiden. Hier komt het kind weer boven en dat maakt blij en gelukkig!

Het is een voor 99 procent te berijden singletrack waar geen einde aan lijkt te komen. Rotstuintjes, steenslag, nauwe haarspeldbochten, heel af en toe een kort klimmetje en noem maar op. Een stevige portie concentratie is onontbeerlijk. Zo af en toe langzaam en dan weer gaan met die banaan. Dikke schijfremmen zijn een zegen en geen overbodige luxe. De korte haarspeldbochten, daar heb ik te vaak moeite mee, die moet ik echt eens gaan oefenen.

Heel even over een versleten kronkelende asfaltweg. In de eerste haarspeldbocht rechtdoor een onverhard pad op. De bewoonde wereld ligt onder ons. Het is verstandig om de oogjes op het pad te houden. Over singletrails langs steile afgronden en af en toe een venijnig steil klimmetje razen we langs de bergwand. Een bochtje missen is geen goed plan.

Ons einddoel ligt op deze hoogte, maar dan aan de ‘verkeerde’ kant van het dal. Over kronkelende paden met zand en stenen bereiken we de doorgaande weg. In het gehucht Vallouise rest ons nog een laatste klim van zo’n 300 hoogtemeters. Er loopt ook een fijne asfaltweg, maar natuurlijk kiest Vincent de onverharde variant vol stenen. Is de normale weg al steil, wij doen het in de helft van de afstand.

FUNMETER

Terug in het chalet blijkt het verschil met een gewoon hotel. Op het terras staat al een bordje pasta klaar om de eerste honger te stillen. Het is een oase van rust, alleen het gezoem van een paar bijen verstoort de stilte. Een paar uur later volgt de perfecte avondmaaltijd. Lekker en veel! De kleren gaan in een wasbak en liggen een uur later weer schoon te wachten. Voor wie het weten wil, de route is 45 kilometer lang, daalt 2400 hoogtemeters en klimt 1230 meter. De funmeter is over zijn schaal heengeslagen, dus die gegevens heb ik niet. Diep graaf ik in mijn herinnering of daar nog een mooiere tocht is te vinden. Die schiet me niet zo snel te binnen. Is ook van geen belang, deze kan op de lijst klassiekers en must do. Wie tijd en zin heeft, kan de route ook zonder shuttle rijden. De route over de Col de Lautaret en Galibier (samen goed voor zo’n 1800 hoogtemeters) is dan de niet te onderschatten hindernis.

HIERVOOR RIJD IK DIK 1000 KILOMETER NAAR HET ZUIDEN. HIER KOMT HET KIND WEER BOVEN EN DAT MAAKT BLIJ EN GELUKKIG

ÉÉN GROOT SINGLETRAILFEEST

Op mountainbikegebied is er veel te beleven in de ruime omgeving van Briançon. Er zijn heel wat uitgepijlde tochten. Zoals wel vaker in Frankrijk laat de coördinatie ruimte voor verbetering om het met gevoel voor understatement te stellen. Iedere stad of gehucht heeft een eigen website, folder of verstrekt helemaal geen informatie. Briançon heeft een fraaie website en Puy-Saint-Vincent een A4’tje waarop 14 uitgepijlde tochten staan. Zoals wij proefondervindelijk vaststellen zijn die in ieder geval de moeite waard. Maar het kan nog beter. Rijden met een gids als Vincent levert meer vuurwerk op. Hij kent iedere steen en maakt de route voor je op maat. Persoonlijk houd ik erg van singletrails. Althans als ze voor middelmatige bikers als ondergetekende te doen zijn en zonder me in beschermende kleding te hoeven hijsen. Een trail die aan deze criteria voldoet, begint letterlijk in de tuin van het chalet en wordt gevolgd door klimmen over kleine verharde en vooral onverharde wegen en paden. Onderweg staan velden vol kleurige bloemen. Op het uitzichtpunt les Têtes (2025 meter) zijn de omliggende bergreuzen met hun besneeuwde toppen in een 360 graden panorama te zien. De weg terug is één groot singletrailfeest dwars door het bos.

Veel van de trails zijn verkeersarm en bevinden zich in het natuurpark Parc des Ecrins. Een technisch eenvoudige tocht met iets meer dan 1000 hoogtemeters voert door het dal van Pré de Madame Carle. Onderweg klateren tientallen kleine en grotere watervallen de diepte in. Ze worden gevormd door het smeltwater van de niet te versmaden ‘huisgletsjer’ Glacier Blanc. Vanaf zo’n 1600 meter hoogte zorgt de nabijheid van het ijs op de hellingen voor een natuurlijke verkoeling. En dat is nodig ook, want het is behoorlijk warm. Een familie gemzen kijkt ons vanaf het ijs schaapachtig aan. Er ontstaat een wedstrijdje ‘wie kan het langst schaapachtig kijken’. We zijn duidelijk geen partij en delven het onderspit. Het dal loopt dood bij een aangename berghut. Daar genieten we nog een tijd op het terras.

VALHELM

Dan in vliegende vaart terug het dal in naar het gehucht Vallouise vol authentieke architectuur. Als ik de 15e-eeuwse Saint-Etiennekerk met een bezoek vereer, stoot ik in het half donker mijn hoofd tegen het wel erg lage toegangsdeurtje. Blijkt zo’n valhelm niet alleen op de fiets een verstandige keus. Ook in het huis van de Heer komt hij van pas. Of was het een reminder dat je daar naar binnen moet zonder hoofdbedekking?

Nu komt het enige nadeel van ons chalet aan het licht. Er ligt nog een niet al te inspirerende klim van dik 250 hoogtemeters te wachten. Maar dat is eenvoudig op te lossen door de auto op de parkeerplaats onder aan de berg te parkeren. En wie de mooiste trails in de wijde omgeving gaat verkennen doet er toch verstandig aan om regelmatig een transfer met de auto te maken. Onze conclusie is dat er veel te genieten valt voor wie houdt van bergpanorama’s, singletrails, vette klimmen en rustieke berg hutten. Het heeft ook een nadeel. Wie hier heeft gereden, zal moeite hebben de overtreffende trap te vinden.

REISINFO

Afstand Utrecht – Puy-Saint-Vincent: 1135 kilometer Beste tijd: juni t/m oktober

» Algemene site over de Franse bergen: www.france-montagnes.com/nl

» Algemene site over Frankrijk: nl.france.fr

Briançon is omringd door de natuurparken de Ecrins en Queyras. Er liggen heel wat bekende en minder bekende alpencols uit de Tour de France. Het zonnige mediterrane klimaat telt maar liefst 300 zonnige dagen per jaar.

» Een fraaie overzichtskaart met alle uitgepijlde routes (600 kilometer) in de omgeving van Briançon. www.espace-vtt-brianconnais.com/

» Puy-Saint-Vincent: www.summer.puy-saint-vincent.fr

Wij logeerden in Chalet Alpe-Lune in het Zuid-Franse bergdorp Puy-Saint-Vincent vlakbij Briançon. Dit door twee Nederlandse echtparen gerunde hotel richt zich op fietsers. De verzorging is top. In de middag een extra pastamaaltijd, wasservice voor de fietskleding, fietsgereedschap en eindeloos veel tips voor mooie fietstochten op de racefiets of mountainbike. www.alpelune.com/nl/