HOOFDDORP – Twee anonieme voormalige renners van de Raboploeg hebben verklaard dat er sprake was van een dopingprogramma bij de Nederlandse wielerequipe.
Eén oud-coureur
zegt maandag in De Telegraaf dat dit programma al in 1996, in het eerste jaar van de formatie, werd opgezet.
Dit gebeurde naar aanleiding van een tegenvallend voorjaar. De renners zouden voor de start van de Tour de France in Den Bosch zijn geprepareerd.
Volgens de renner die zijn verhaal deed tegenover de NOS begon het gebruik van verboden middelen pas later, namelijk rond de eeuwwisseling.
Niet piepelen
“1999 was een dramatische Tour de France voor Rabobank. Na die Tour hebben de renners onderling afgesproken dat het zo niet meer kon en dat er iets moest veranderen”, zei de anonieme bron zondag op de
website van de NOS.“De stemming was in de trant van: ‘we laten ons niet meer piepelen’. Ze gingen aan de epo. Een jaar later won Erik Dekker drie Touretappes. Rarara, hoe kan dat? Jij bent toch ook niet gek…”
De bron geeft aan hoe eenvoudig het was om met doping te beginnen. “Op een zeker moment ben ik naar de ploegarts gegaan en vroeg: ‘mag ik epo hebben?’ Ja, dat was goed, zei de dokter. Hij gaf mij een tasje met zes spuiten erin – zo’n koeltasje. Ik bewaarde het gewoon thuis in de koelkast.”
Onderzoek
De KNWU richtte onlangs een zogeheten onderzoeks- en adviescommissie op om onderzoek te doen naar de dopingcultuur in het Nederlandse wielrennen.
Uiterlijk in juni 2013 brengen oud-minister Winnie Sorgdrager, hoogleraar sportontwikkeling Maarten van Bottenburg en sportarts Edwin Goedhart verslag uit.
© NUsport