.
.
Iets verlaat hierbij mijn verslag van mijn deelname aan de Oetztaler van afgelopen zondag 9 juli.
Zondagochtend gaat om 4:25 de wekker, na een nog best redelijke nacht. De dag die je wist dat zou komen is er dan toch eindelijk. Om 4:30 aan het ontbijt en om 5:20 rijden we vanuit Zwieselstein in 10 minuten naar de startstreep. En dan begint een uur wachten. Dit jaar is de Oetztaler bijna 2 maanden eerder waardoor het al licht is bij de start. Uiteindelijk knalt dan om 6:30 het kanon en om 6:33 rij ik de streep over.
Met ruim 4000 mensen in een afdaling naar Oetz. Hoewel het me nog meevalt, blijf ik me erover verbazen wat voor toeren mensen uithalen om anderen in te halen. Onderweg passeer ik één groot ongeluk waarna iedereen toch even wat rustiger rijdt, maar na 5 minuten is dat ook weer vergeten.
Uiteindelijk ben ik blij als ik na 40 minuten heelhuids bij de rotonde ben in Oetz waar de Kühtai begint. Ik doe snel mijn windstopper en mijn mouwstukken uit en ga er aan beginnen. Het is heel druk en in file rijden we naar boven. In het begin loopt het stijgingspercentage op tot 12% en doordat anderen zo langzaam gaan, val ik bijna en klik ik uit mijn pedaal. Daarna moet ik steppen, omdat ik geen mogelijkheid zie om in die drukte weer in mijn pedaal te komen. Gelukkig is er na 100 meter een uitrit om even vaart te maken en weer in mijn pedaal te komen.
Na het eerste steile stuk wordt het gelukkig iets minder druk en kan ik in mijn eigen tempo verder naar boven fietsen. Het zal vandaag heet worden, maar tijdens deze beklimming is het nog koel. Ik kom dankzij mijn 33-33 goed voorbij het steile stuk van 16% en na 1:36 (toch 4 minuten sneller dan de verkenning van de donderdag) kom ik aan op de top. 35 minuten voor de sluitingstijd. Mijn hartslag heb ik goed op het omslagpunt weten te houden. Ik vul snel mijn bidons, drink wat soep en eet wat brood en daal af naar Innsbruck.
Je kunt hier verschrikkelijk hard naar beneden gaan, maar de wildroosters en de vele andere fietsers weerhouden mij daarvan. Na Innsbruck begint de Brennerpas. Deze pas stelt niet veel voor, maar is vooral lang. Ik rij dit stuk rustig, hou mijn hartslag ruim onder het omslagpunt en klets wat met andere Nederlanders. Onderweg vul ik nog bij een bron mijn bidons en ga van de fiets voor een sanitaire stop.
Achteraf blijk ik de Brenner iets te relaxed gefietst te hebben, want ik kom maar 20 minuten voor de sluitingstijd aan bij de verzorgingspost. Na snel wat soep gedronken en brood gegeten te hebben zit ik 5 minuten later alweer op de fiets. De bidons zijn nog voldoende gevuld door het vullen onderweg.
Op naar Sterzing. Daar wacht sinds vorig jaar een extra klim. Omdat niet langer door de dorpsstraat gereden mag worden, worden alle renners omgeleid. In de Alpen kan dit natuurlijk niet zonder extra hoogtemeters. Hier betekent dit een extra klim van 1,5 km met een steil begin van 300 meter. Het is inmiddels al best warm dus dat klimmen begin je echt al te voelen.
Na Sterzing begint de volgende echte berg: de Jaufenpass. Een gelijkmatige klim van 15 km continu ca. 7% naar 2000 meter. Vergeleken met de onregelmatige Kühtai is dit wel fijn. Ik begin weer mensen in te halen en ik reken voor mezelf uit dat ik om 14:00 bij de verzorgingspost zal zijn: 30 minuten voor sluitingstijd.
Onderweg is het wel warm en ik ben blij met omstanders die af en toe eem fles koud water mijn nek gooien. Rond 14:00 blijkt dat ik me vergist heb. De verzorgingspost blijkt verder en ik word ingehaald door 2 bezemwagens en 3 grote bussen. Zij gaan straks de mensen meenemen die te laat komen. Het geeft me toch enige stress, maar gelukkig rijd ik om 14:15 de verzorgingspost op.
Weer soep drinken en brood eten. Ik probeer een blikje redbull-cola, maar dat spul is echt niet te drinken. Ik vul mijn bidons en daal af naar Sankt Leonhard. Daar is het nu echt heet. Alsof ik een oven in rijd. Mijn Garmin geeft 40 graden aan. En dat is geen fijn gegeven wetende dat het ergste nu gaat beginnen: de Timmelsjoch. Het slotstuk van 29 kilometer met 1950 hoogtemeters.
Het begin gaat nog, maar na Moos is het regelmatig tegen de 12%. Gelukkig heeft de organisatie een extra waterpunt ingericht zodat je wat kunt afkoelen. Met nog 8 km te gaan op de Timmelsjoch is er de laatste grote verzorgingspost van Schönau. Hier zit ik met 1.5 uur weer ruim binnen de tijdslimiet en ik neem het er even van. Ik drink en eet goed en praat met wat mensen. Hoewel het nog 800 hoogtemeters is, komt nu wel het besef dat ik zal finishen.
De laatste 7,5 km zijn pittig, maar gaan best goed. Het is inmiddels weer wat koeler geworden en ik kan goed doorrijden. Ik zie mensen lopen, mensen die last van kramp hebben, mensen die overgeven, maar ik kan blijven trappen.
Het laatste waterpunt besluit ik over te slaan en dan is die daar dan in één keer: de beroemde tunnel. Nog 2 km vals plat en ik sta boven. Nu snel afdalen. De klim bij de Mautstelle valt me tegen, maar kom ik ook nog wel boven. Om 19:15 rij ik, blij en trots dan de finish over in Sölden. Wat een dag was dit. Vooral de warmte hakte er goed in.
Terugkijkend vond ik het een geweldige dag, maar die tijdslimieten op de Brenner en Jaufen zorgden best voor wat stress. Wat daarentegen wel weer heel mooi was waren de toejuichingen van de toeschouwers onderweg en vrijgemaakte wegen. En hoewel ik me op het steile stuk van de Timmelsjoch me had voorgenomen nooit meer dit te doen, denk ik maandag in de trein op de terugreis hier alweer een stuk genuanceerder over.