Even een column gejat
Afscheid van Freire
Toen Oscar Freire zondag tegen het asfalt smakte en even bleef liggen, schrok de hele wielerwereld. Het zou toch niet…
Het zou toch niet zo zijn dat een der leukste renners ooit, een der mystieke figuren in de sport, zomaar op een Limburgse straat zou achterblijven met een vreselijk ordinaire sleutelbeenbreuk.
Nee, zoiets plats, zoiets vreselijk normaals, mocht nooit het einde betekenen van deze mooie mens op de fiets. Freire was omver gereden, lag er even gek bij, liet snel aan zijn schouder voelen, stapte op en deed wat iedere wielrenner overal en altijd zou doen in deze situatie; hij kroop in de slipstream van een langs razende ploegleiderwagen en maakte vaart.
Hij was dan weliswaar getoucheerd, zijn shirt was gescheurd en wellicht had zijn linkerschouder toch wel een flinke oplazer gehad, maar hij fietste weer en moest, potdorie, een goede minuut dichtrijden. Zijn benen voelden goed, wie weet wat hij nog kon gaan doen in de finale?
De koers was nauwelijks ontwaakt, er werd een beetje gedemarreerd van voren. Hij maakte vaart, op zoek naar zijn collega’s.
Goed geld
Freire is prof. Hij heeft alles uit zijn loopbaan gehaald; beperkte roem, goed geld en de status van een toprenner. Driemaal werd hij wereldkampioen, hij won overal zijn wedstrijden en was of werd een soms nauwelijks te begrijpen vedette uit Spanje die in Zwitserland woonde en lang voor een Nederlandse ploeg reed.
De auto maakte vaart, Freire reed door, de kop omhoog, attent kijkend naar en loerend op gevaar en hij kreeg, in de verte, de staart van het peloton weer in zicht. Precies op dat moment kwam een auto van een net jurylid naast hem rijden. De televisiekijker kon de tekst van het jurylid niet verstaan, maar de gebaren waren des te duidelijker. Freire kreeg op zijn mieter. Hem werd gesommeerd direct met dat vreselijke stayeren op te houden, want anders...
Want anders wat? Zou dat brave jurylid hem dan, met het reglementenboekje in de hand, uit koers genomen hebben? Heel even zag de zaak er dreigend uit, Freire riep iets terug en sloot even later aan bij de grote groep. Klus geklaard. Hij was geraakt en boos en wat wilde die vreemde snoeshaan nou?
Het jurylid was weer gaan zitten in zijn auto. Enige trots vervulde zijn gevoelens. Zou de man, zoals Gerrie Knetemann het vroeger zo plastisch zei, “nu een hard plassertje van opwinding hebben?”
De mantel uitgeveegd
Het jurylid had Oscar Freire, die zijn laatste grote koers in zijn rijke wielerleven reed, toch maar mooi even de mantel uitgeveegd. Hij had deze zachte, vaak zo dromerige Spanjaard verteld dat hij in overtreding was. Hij had hem, God mag weten in welke taal, gesommeerd op te houden met dat afschuwelijke bedrog.
Hoe zou die man zich voelen als hij ooit die videobeelden terug zou zien? Zou hij trots zijn op zijn actie? Zou hij promotie maken in het kamp van de juryleden? Zouden zijn collega’s hem gezien hebben? Zijn buren? Zijn familieleden? En hadden al die mensen gezien hoe je nu met valsspelers moet omgaan?
Het was eigenlijk te lachwekkend voor woorden, maar het gebeurde. Renners die op een dergelijke manier ten val komen en die, in het begin van de koers, terug moeten komen, hebben een steuntje in rug en geest nodig. Dat hoort bij de koers, dat hoort bij het leven.
Sinds de uitvinding van het wiel gebeurt dat op de manier die we zagen.
Voor doorgewinterde profs is het een koud kunstje. Ze sturen goed, ze komen snel bij van de schrik van de val, ze verwerken hun pijn en worden, zonder dat iemand daar nadeel van ondervindt, teruggereden naar de achterdeur van het peloton. Klusje geklaard, niets aan de hand.
Kansrijk
Freire moet na afloop nog meer gefoeterd hebben. Tegen ploeggenoot Valverde, naar ik begreep. Freire achtte zichzelf nog kansrijk in de lange sprint naar Vilt. Het mocht niet zo zijn. Hij eindigde in de kantlijn. Jammer. Wat was het mooi geweest als…
Dag Oscar, bedankt voor die goede tien jaar dat je liet zien dat je ook op jouw manier aan topsport kon doen. Ietwat dromerig, licht verstrooid, maar slim en eigenlijk ook lief en vaak aardig tegen anderen.
En dat jurylid met die zondagochtendpreek? Neem ons, de mensheid, niet kwalijk dat er soms van die gekke types rondlopen of rondrijden. Die man wist niet beter.
Dag Oscar, het ga je goed. Wil je alsjeblieft heel gelukkig worden en nogmaals excuses voor de daden en woorden van dat maffe jurylid. Je weet het, soms heb je van die mensen.