Het lijkt mij heel bijzonder om het dan 16 jaar later zelf te doen. Ik ben benieuwd naar je vorderingen en voorbereidingen.monique70 schreef:1999 stond mijn vader voor het laatst aan de start. Nooit gedacht dat zo'n uitdaging voor mij weggelegd zou zijn. Leek me een onmogelijke opgave. Maar wel altijd een stiekeme droom geweest.
Parijs-Brest 2015
-
- Forum-lid
- Berichten: 3500
- Lid geworden op: 30 nov 2008 14:11
Mijn verslag van 2003:
Parijs-Brest-Parijs, een evenement om van te genieten
90 uur genieten, dat was mijn doel bij de start van Parijs-Brest-Parijs. Voor mij is de sfeer van PBP te goed om er doorheen te vliegen, het is een sfeer die ik tot de laatste minuut wil meemaken. De vorige twee keer dat ik PBP reed wou ik absoluut onder 72 uur binnenkomen. Alle twee de keren dus snel vertrokken en ergens onderweg grote problemen gekregen, met zelfs een opgave in 1999 als gevolg. Dat wou ik nu voorkomen. Er zijn veel deelnemers die wel op tijd rijden, dat is geen probleem, voor hen is er een snelle groep zodat ze aan 40 in het uur kunnen vertrekken.
Achterin het startveld is het veel rustiger. Vlak voor de start had ik zelfs nog de tijd om met een Parijse clubgenoot van me te praten. Die was net als veel Parijzenaars gekomen om de sfeer mee te maken en de start te zien. Tienduizenden staan zo langs de kant, in dikke rijen. Zelfs op de bruggen staan mensen en hangen vlaggen. Ook buiten Parijs is de belangstelling groot. Tijdens de eerste nacht staan in zoat elk dorp toeschouwers, overal wordt er gejuicht en geapplaudisseerd. Net als m'n bidons leeg zijn zie ik op een dorpsstraat een grote opstopping aan fietsers. Nee, geen ongeluk, maar de bakker heeft ver na middernacht nog open. Een grote voorraad water staat gereed om de deelnemers te verzorgen. Ook ik vul mijn bidons hier.
Na 3 keer weet ik langzamerhand waar de moeilijke punten in het parcours liggen. Ik ga dan ook niet voluit als de weg wat vlakker wordt, ik weet dat de Perche nadert, een heuvelachtige streek. In Longy au Perche stop ik even bij de bakkerij. Ook die is om 3 uur 's nachts nog open. Ik koop wat broodjes en een blikje cola. Het is te merken dat velen niet het parcours kennen. Zij zijn voluit gegaan tot aan Longy en moeten op de heuvels rond Mortagne-au-Perche de rekening betalen. Op diverse dorps pleintjes liggen randonneurs te slapen. In de vroege ochtend zijn al een aantal café's langs de route open. Overal randonneurs die grote koppen koffie drinken. De bakkers kunnen halverwege de ochtend terug naar de ovens, een paar duizend randonneurs zijn genoeg om alle brood te doen verdwijnen.
Na 270km nader ik het dorpje Goron. Ik verheug me al op dit dorp, hier is altijd een heel volksfeest tijdens Parijs-Brest-Parijs. De plaatselijke wielervereniging heeft een tent op het dorpsplein opgezet en deelt drinken uit aan de deelnemers. Veel anciens kennen dit dorp en stoppen om de sfeer te genieten. Heel veel deelnemers rijden op ongeveer hetzelfde schema als ik. De restaurants bij de controles zijn dan ook erg vol. Ik maak er dan ook niet altijd gebruik van, er zijn zat supermarkten langs de route om eten en drinken te kopen. Vooral tijdens de hete middag van de eerste dag zijn de supermarkten welkom. Op de parkeerplaats van een supermarkt zitten veel rijders te eten en drinken. Een enkeling houdt zelfs een siesta.
De meeste deelnemers slapen na 440km, in Loudéac. Hier is het overvol, het lijkt wel een vluchtelingenkamp. Overal zie je slapende randonneurs. Overal staan volgwagens en tenten van deelnemers. Ik vindt het nog te vroeg om te slapen en rij verder. Langs de route merk ik dat veel deelnemers die door zijn gereden nu hun tol betalen, langs de weg zie je overal slapende randonneurs, vaak ingepakt in een aluminiumfolie reddingsdeken. Ik rij dit stuk samen met Tina en Sarah uit Canada. Tina heeft het moeilijk. Voor haar komt de geheime controle halverwege de etappe als geroepen. Zij doet een hazenslaapje, Sarah repareert haar lamp. Diverse andere rijders slapen ook op deze controle. Na de geheime controle rijdt Tina plotseling oersterk. Ik begin juist zwakker te rijden en moet hen na een tijdje laten gaan. Ergens in een dorpje hou ik het niet meer, in een portiek slaap ik een kwartiertje. Ook daarna gaat het niet echt snel meer. Ik had eigenlijk op de geheime controle moeten slapen. Het is al licht als ik in Carhaix aankom. De meesten die in Carhaix hebben geslapen zijn alweer op de weg, ik heb de slaapzaal bijna voor me alleen.
2 uur later ben ik goed uitgeslapen. Buiten schijnt de zon en ik zie veel rijders die ik de voorgaande dag ook zag. Of je nou vroeg of laat slaapt, je komt steeds dezelfde mensen tegen. Samen met de rijders van Lee Valley CC rij ik de Roc Trévezel op. Dat is het hoogste punt van de rit. Boven op de top staan veel toeschouwers met flessen water. Ik rij snel door, aan het eind van de afdaling, in het dorpje Sizun, kan ik eten koepen. Bij de supermarkt van Sizun zie ik Karen. Voor haar is deze PBP heel bijzonder. Op weg naar Parijs raakte de KLM haar fiets kwijt. De dag voor de start kreeg ze hulp van veel deelnemers. De Deense Maj-Britt bood haar Principia aan, van een andere rijder kreeg ze een voorwiel met dynamo-naaf. Weer een andere rijder had nog een paar passende schoenen. Karen rijdt PBP nu zonder probleem uit. Ook op de terugweg stop ik weer even in Sizun. Veel is er niet meer te koop in de supermarkt, ik bemachtig de laatste tonijnsalade. Tijdens de beklimming van de Roc Trévezel zie ik een Brit met een kussen op z'n zadel, bij weer anderen is de hele broek klef van de zalf. Ik ben blij met mijn Brooks leren zadel, dergelijke problemen heb ik niet. Bovenop de Roc Trévezel heeft iemand op de weg geschreven dat we er bijna zijn, nog maar 550km.
In Carhaix ontmoet ik mijn clubgenote Yvonne weer. Zij is als een speer van start gegaan maar moet nu aanvallen, haar knie wil niet meer. Zij zal terugliften naar Parijs met wat volgwagens. Eerder al hoorde ik van Jean-Philippe uit Grenoble dat mijn Franse clubgenoot Guy al op de 1e dag moest opgeven, ook met knie problemen. Ik heb vooralsnog nergens last van. Donker is het wel als ik in Carhaix weg rij. Ik wil nog tot Loudéac rijden voordat ik ga slapen. Onderweg kom ik een grotere groep uit New York tegen, geleid door twee Zuid-Afrikanen. Samen met hen rij ik een behoorlijk stuk van de route. Met een hazenslaapje halverwege de etappe in een kroeg kom ik prima in Loudéac aan. Hier staat een wagen van Willesden CC, de Britse club die mijn spullen bij zich heeft. In mijn eigen tent kan ik een paar uurtjes slapen.
Op de voorlaatste dag formeren zich langzamerhand de groepjes van mensen die hetzelfde tempo rijden. Ik rij niet met een vast groepje, maar toch kom ik steeds dezelfde rijders tegen. Ik rij veel samen met Karl van Willesden CC. Hij is al aan zijn 7e PBP toe. Ook al is hij 73, hij is niet de oudste. Zowel Jack als Fonne zijn 75. Halverwege de dag kom ik langs een befaamde garage. Iedere keer wordt deze garage omgebouwd tot een verversingspost. De bewoners hebben massaal eten en drinken ingeslagen om de rijders te helpen. Geld willen ze er niet voor hebben, een ansichtkaartje van thuis sturen is voor hen voldoende. Weer in andere dorpen bieden de bewoners crêpes en zelfs zelfgestookte calvados aan. De hele dag geniet ik van de bevolking, het landschap en de andere deelnemers.
Pas in de nacht wordt het lastig. Ik moet voor 7 uur in Mortagne-au-Perche zij. En het laatste stuk hiernaartoe is erg heuvelachtig. De meeste rijders hebben hier grote problemen. Overal slapen rijders in de greppel. Een Australiër rijdt al slapend de greppel in. Voor hem is PBP over. Ook nu weer is halverwege de etappe een café open. Het zit bomvol, je kunt nergens meer zitten. Bij de buren slaapt een deelnemer in de portiek. Eigenlijk zou ik ook moeten slapen maar ik doe dat toch maar niet. De kans om je te verslapen en te laat te komen op de controle is te groot. De komende uren zal ik tegen de slaap moeten vechten. Dat lukt en ik meld me in Mortagne met in totaal een uurtje reservetijd. Genoeg om te eten en een beetje te slapen.
Als het licht wordt rij ik weer verder. Ver is het niet meer, nog maar 140km. In Longy heeft dezelfde bakker weer open, weer koop ik er croissants en cola. Vanaf hier is het leed geleden, nog 2-3 klimmetjes en dan is het vrijwel vlak tot de volgende controle. Samen met een Brusselaar van Bracquet Brainois rij ik door. Steeds meer mensen sluiten zich bij ons aan en met een pelotonnetje van een man of 20 komen we bij de controle aan. Een Amerikaan rijdt vlak voor de controle naar voren om ons te bedanken voor het rustige tempo. Ik weet nu zeker dat ik het ga halen. Ik heb weer een uur reservetijd op zak. En het is maar een korte etappe naar Parijs. Ik neem me dan ook de tijd tot Parijs. Ik wil genieten van de laatste kilometers. Zelfs op de laatste klim van PBP, de Côte de Gambais kunnen we boven water krijgen. Hier staat zelfs een Zwitserse fan met een koeiebel.
Terug in Parijs duurt het meer dan 10 minuten voordat ik me af kan melden. Overal kom ik oude en nieuwe vrienden tegen die me eerst willen gelukwensen. Daarna ga ik uitgebreid in het gras zitten met een groot bord paëlla.
Parijs-Brest-Parijs, een evenement om van te genieten
90 uur genieten, dat was mijn doel bij de start van Parijs-Brest-Parijs. Voor mij is de sfeer van PBP te goed om er doorheen te vliegen, het is een sfeer die ik tot de laatste minuut wil meemaken. De vorige twee keer dat ik PBP reed wou ik absoluut onder 72 uur binnenkomen. Alle twee de keren dus snel vertrokken en ergens onderweg grote problemen gekregen, met zelfs een opgave in 1999 als gevolg. Dat wou ik nu voorkomen. Er zijn veel deelnemers die wel op tijd rijden, dat is geen probleem, voor hen is er een snelle groep zodat ze aan 40 in het uur kunnen vertrekken.
Achterin het startveld is het veel rustiger. Vlak voor de start had ik zelfs nog de tijd om met een Parijse clubgenoot van me te praten. Die was net als veel Parijzenaars gekomen om de sfeer mee te maken en de start te zien. Tienduizenden staan zo langs de kant, in dikke rijen. Zelfs op de bruggen staan mensen en hangen vlaggen. Ook buiten Parijs is de belangstelling groot. Tijdens de eerste nacht staan in zoat elk dorp toeschouwers, overal wordt er gejuicht en geapplaudisseerd. Net als m'n bidons leeg zijn zie ik op een dorpsstraat een grote opstopping aan fietsers. Nee, geen ongeluk, maar de bakker heeft ver na middernacht nog open. Een grote voorraad water staat gereed om de deelnemers te verzorgen. Ook ik vul mijn bidons hier.
Na 3 keer weet ik langzamerhand waar de moeilijke punten in het parcours liggen. Ik ga dan ook niet voluit als de weg wat vlakker wordt, ik weet dat de Perche nadert, een heuvelachtige streek. In Longy au Perche stop ik even bij de bakkerij. Ook die is om 3 uur 's nachts nog open. Ik koop wat broodjes en een blikje cola. Het is te merken dat velen niet het parcours kennen. Zij zijn voluit gegaan tot aan Longy en moeten op de heuvels rond Mortagne-au-Perche de rekening betalen. Op diverse dorps pleintjes liggen randonneurs te slapen. In de vroege ochtend zijn al een aantal café's langs de route open. Overal randonneurs die grote koppen koffie drinken. De bakkers kunnen halverwege de ochtend terug naar de ovens, een paar duizend randonneurs zijn genoeg om alle brood te doen verdwijnen.
Na 270km nader ik het dorpje Goron. Ik verheug me al op dit dorp, hier is altijd een heel volksfeest tijdens Parijs-Brest-Parijs. De plaatselijke wielervereniging heeft een tent op het dorpsplein opgezet en deelt drinken uit aan de deelnemers. Veel anciens kennen dit dorp en stoppen om de sfeer te genieten. Heel veel deelnemers rijden op ongeveer hetzelfde schema als ik. De restaurants bij de controles zijn dan ook erg vol. Ik maak er dan ook niet altijd gebruik van, er zijn zat supermarkten langs de route om eten en drinken te kopen. Vooral tijdens de hete middag van de eerste dag zijn de supermarkten welkom. Op de parkeerplaats van een supermarkt zitten veel rijders te eten en drinken. Een enkeling houdt zelfs een siesta.
De meeste deelnemers slapen na 440km, in Loudéac. Hier is het overvol, het lijkt wel een vluchtelingenkamp. Overal zie je slapende randonneurs. Overal staan volgwagens en tenten van deelnemers. Ik vindt het nog te vroeg om te slapen en rij verder. Langs de route merk ik dat veel deelnemers die door zijn gereden nu hun tol betalen, langs de weg zie je overal slapende randonneurs, vaak ingepakt in een aluminiumfolie reddingsdeken. Ik rij dit stuk samen met Tina en Sarah uit Canada. Tina heeft het moeilijk. Voor haar komt de geheime controle halverwege de etappe als geroepen. Zij doet een hazenslaapje, Sarah repareert haar lamp. Diverse andere rijders slapen ook op deze controle. Na de geheime controle rijdt Tina plotseling oersterk. Ik begin juist zwakker te rijden en moet hen na een tijdje laten gaan. Ergens in een dorpje hou ik het niet meer, in een portiek slaap ik een kwartiertje. Ook daarna gaat het niet echt snel meer. Ik had eigenlijk op de geheime controle moeten slapen. Het is al licht als ik in Carhaix aankom. De meesten die in Carhaix hebben geslapen zijn alweer op de weg, ik heb de slaapzaal bijna voor me alleen.
2 uur later ben ik goed uitgeslapen. Buiten schijnt de zon en ik zie veel rijders die ik de voorgaande dag ook zag. Of je nou vroeg of laat slaapt, je komt steeds dezelfde mensen tegen. Samen met de rijders van Lee Valley CC rij ik de Roc Trévezel op. Dat is het hoogste punt van de rit. Boven op de top staan veel toeschouwers met flessen water. Ik rij snel door, aan het eind van de afdaling, in het dorpje Sizun, kan ik eten koepen. Bij de supermarkt van Sizun zie ik Karen. Voor haar is deze PBP heel bijzonder. Op weg naar Parijs raakte de KLM haar fiets kwijt. De dag voor de start kreeg ze hulp van veel deelnemers. De Deense Maj-Britt bood haar Principia aan, van een andere rijder kreeg ze een voorwiel met dynamo-naaf. Weer een andere rijder had nog een paar passende schoenen. Karen rijdt PBP nu zonder probleem uit. Ook op de terugweg stop ik weer even in Sizun. Veel is er niet meer te koop in de supermarkt, ik bemachtig de laatste tonijnsalade. Tijdens de beklimming van de Roc Trévezel zie ik een Brit met een kussen op z'n zadel, bij weer anderen is de hele broek klef van de zalf. Ik ben blij met mijn Brooks leren zadel, dergelijke problemen heb ik niet. Bovenop de Roc Trévezel heeft iemand op de weg geschreven dat we er bijna zijn, nog maar 550km.
In Carhaix ontmoet ik mijn clubgenote Yvonne weer. Zij is als een speer van start gegaan maar moet nu aanvallen, haar knie wil niet meer. Zij zal terugliften naar Parijs met wat volgwagens. Eerder al hoorde ik van Jean-Philippe uit Grenoble dat mijn Franse clubgenoot Guy al op de 1e dag moest opgeven, ook met knie problemen. Ik heb vooralsnog nergens last van. Donker is het wel als ik in Carhaix weg rij. Ik wil nog tot Loudéac rijden voordat ik ga slapen. Onderweg kom ik een grotere groep uit New York tegen, geleid door twee Zuid-Afrikanen. Samen met hen rij ik een behoorlijk stuk van de route. Met een hazenslaapje halverwege de etappe in een kroeg kom ik prima in Loudéac aan. Hier staat een wagen van Willesden CC, de Britse club die mijn spullen bij zich heeft. In mijn eigen tent kan ik een paar uurtjes slapen.
Op de voorlaatste dag formeren zich langzamerhand de groepjes van mensen die hetzelfde tempo rijden. Ik rij niet met een vast groepje, maar toch kom ik steeds dezelfde rijders tegen. Ik rij veel samen met Karl van Willesden CC. Hij is al aan zijn 7e PBP toe. Ook al is hij 73, hij is niet de oudste. Zowel Jack als Fonne zijn 75. Halverwege de dag kom ik langs een befaamde garage. Iedere keer wordt deze garage omgebouwd tot een verversingspost. De bewoners hebben massaal eten en drinken ingeslagen om de rijders te helpen. Geld willen ze er niet voor hebben, een ansichtkaartje van thuis sturen is voor hen voldoende. Weer in andere dorpen bieden de bewoners crêpes en zelfs zelfgestookte calvados aan. De hele dag geniet ik van de bevolking, het landschap en de andere deelnemers.
Pas in de nacht wordt het lastig. Ik moet voor 7 uur in Mortagne-au-Perche zij. En het laatste stuk hiernaartoe is erg heuvelachtig. De meeste rijders hebben hier grote problemen. Overal slapen rijders in de greppel. Een Australiër rijdt al slapend de greppel in. Voor hem is PBP over. Ook nu weer is halverwege de etappe een café open. Het zit bomvol, je kunt nergens meer zitten. Bij de buren slaapt een deelnemer in de portiek. Eigenlijk zou ik ook moeten slapen maar ik doe dat toch maar niet. De kans om je te verslapen en te laat te komen op de controle is te groot. De komende uren zal ik tegen de slaap moeten vechten. Dat lukt en ik meld me in Mortagne met in totaal een uurtje reservetijd. Genoeg om te eten en een beetje te slapen.
Als het licht wordt rij ik weer verder. Ver is het niet meer, nog maar 140km. In Longy heeft dezelfde bakker weer open, weer koop ik er croissants en cola. Vanaf hier is het leed geleden, nog 2-3 klimmetjes en dan is het vrijwel vlak tot de volgende controle. Samen met een Brusselaar van Bracquet Brainois rij ik door. Steeds meer mensen sluiten zich bij ons aan en met een pelotonnetje van een man of 20 komen we bij de controle aan. Een Amerikaan rijdt vlak voor de controle naar voren om ons te bedanken voor het rustige tempo. Ik weet nu zeker dat ik het ga halen. Ik heb weer een uur reservetijd op zak. En het is maar een korte etappe naar Parijs. Ik neem me dan ook de tijd tot Parijs. Ik wil genieten van de laatste kilometers. Zelfs op de laatste klim van PBP, de Côte de Gambais kunnen we boven water krijgen. Hier staat zelfs een Zwitserse fan met een koeiebel.
Terug in Parijs duurt het meer dan 10 minuten voordat ik me af kan melden. Overal kom ik oude en nieuwe vrienden tegen die me eerst willen gelukwensen. Daarna ga ik uitgebreid in het gras zitten met een groot bord paëlla.
Leuk verhaal Ivo. Juist om die sfeer lijkt het me zo leuk op PBP te rijden. Ik heb gefietst in regio van Brest, we zijn met de auto van Brest naar Parijs gereden, dus een redelijke inschatting van het landschap kan ik wel maken. Ik wil (als ik de start ga halen) op een tijd van 80 uur gaan rijden (niet de 80 uur groep hoor, gewoon bij de langzame groep). Geeft me ruimte genoeg voor tegenslag en overschatting. Heb gehoord dat het veel leuker is om overdag binnen te komen dan in de nacht.
Die paar uur eerder starten sinds de editie van 2007 (?) is dat een voor of nadeel?
Die paar uur eerder starten sinds de editie van 2007 (?) is dat een voor of nadeel?
Parijs-Brest-Parijs 2023
De helletocht van 2007:
Na vier jaar wachten sta ik eindelijk weer in de tunnel naar het Gymnase de Droits de l'Homme in een Parijse voorstad. De afgelopen dagen is het PBP gevoel volledig teruggekomen. Overnachten op de camping tussen duizenden andere PBP-gangers, een hele dag achter/voor de stand van London-Edinburgh-London staan en veel oude en nieuwe vrienden weerzien. In de tunnel komt het aloude 'Ave Ceasar' gevoel op. Zo samengepakt met duizenden andere randonneurs voel je je net een gladiator die losgelaten gaat worden ter lering ende vermaeck voor het talloze publiek. Ruim een uur voordat ik mag starten sta ik in het stadion. Helaas net na een scheiding die gemaakt wordt tussen twee groepen. Naast me staat m'n Russische fietsmaat Tolik. Om me heen zie ik steeds meer bekenden. Langzaam stroomt het stadion vol.
De debutanten staan stijf van de adrenaline, de anciens moeten ook moeite doen om niet te zenuwachtig te worden. Een praatje links en rechts helpt dan enorm. De halve wereld is verzameld, ik zie zo snel om me heen Britten, Amerikanen, Duitsers, Japanners en veel, heel veel Fransen.
Om het kwartier gaat er vuurwerk de lucht in en wordt er weer een groep op weg gestuurd. Buiten het stadion horen we dan het gejuich van het publiek. Om 22 uur is het eindelijk zover, mijn startgroep mag naar de startlijn. In ons stempelboekje wordt een stempel met het tijdstip gezet. Zo weet men naderhand hoeveel tijd we erbij krijgen. Bij mij staat er 22u10, ik mag dus 40minuten later op iedere controle zijn. Ik stel mij redelijk vooraan op. Straks staat er veel meubulair op de weg, vooraan zitten kan dan geen kwaad. Een aantal clubgenoten hebben Tolik en mij al gevonden, zij houden ons gezelschap in het laatste kwartier voor de start.
Vlak voor de start trek ik mijn regenjack aan, het begint licht te regenen. Het is een gok, je kunt op het moment niet zeker zeggen wat het gaat worden, een droge of een natte nacht. Na het startschot rij ik direct naar voren, direct achter de neutralisatiewagen. De eerste 45minuten zullen geneutraliseerd afgelegd worden bij 25km/u. Ik wil de obstakels zien. Tolik is wat minder bedreven in het pelotonrijden en zakt weg in het peloton. Naast mij rijden een Italiaan en Peter Turnbull, een van de Britse veelrijders. Al snel begint het te regenen. Met name de Italiaan heeft het er moeilijk mee.
Als de neutralisatiewagen weggaat zak ik al snel naar achteren. Geen probleem, ik wil niet de fout maken te snel te vertrekken, dat heb ik al eens eerder gedaan met desastreuze gevolgen. Nadat ik op een helling m'n ketting erafschakel blijf ik even staan om van het mooie tafereel te genieten. Voor mij een gigantisch lint van rode achterlichtjes, achter me een gigantisch lint van koplampen. Ook naderhand doe ik dat regelmatig, even afstappen en genieten.
Aan de kant van de weg staat ondanks de regen toch nog redelijk wat publiek. Ook de gevaarlijke kruisingen en lastige punten worden bemand door vrijwilligers uit de dorpen. In diezelfde dorpen zijn vaak nog café's en soms zelfs bakkerijen geopend. Ik sla de bakker na 70km over en rij door tot het Café des Sports en Chateauneuf en Thymerais. Van tevoren was op een Frans forum bekend gemaakt dat dit café de hele nacht open zou zijn. En 80km is een mooi punt om even een pauze te nemen.
Na Chateauneuf-en-Thymerais doe ik het rustig aan. Er is nog maar 20-30km totdat een van de zwaarste stukken parcours eraan komt. Ik verstop me dan ook in de grote pelotons die rijden. Het publiek staat hier nog altijd langs de kant ondanks dat het al ver na middernacht op deen doordeweekse dag is.
Langzaam begint het meer te heuvelen. Ik tel de kilometers af tot Longy-au-Perche. Als we het dorp binnenrijden waarschuw ik de rijders in het peloton waar ik in zit. We rijden rond het dorpsplein, langs een open bakkerij en slaan dan rechtsaf. Iedereen moet gelijk naar het binnenblad. Een enkeling die ondanks mijn waarschuwingen niet op tijd geschakeld heeft moet van de fiets. Deze helling zou niet misstaan in de Amstel Gold Race.
Vanaf nu is het afzien. De Perche is een erg lastige streek. Maar ook een wielergekke streek. Diverse dorpen zijn versierd naar aanleiding van PBP.
Langzaam begint het nu wat harder te regenen. Gelukkig komt Mortagne-au-Perche in zicht. Op de terugweg is hier een controle, nu alleen een eetgelegenheid. Binnen is het warm. Massa's randonneurs proberen op te drogen. In de hal repareert een enkeling een lekke band.
Een groot voordeel bij PBP is dat je op iedere controle een 3 gangen menu kunt krijgen. Gelukkig is de rij bij het restaurant erg kort. Ik heb het wel eens erger meegemaakt. Binnen de 10 minuten na aankomst zit ik aan tafel met dampende borden rijst en omelet voor me. Om me heen zitten overal rijders te eten, een enkeling heeft z'n hoofd al op tafel gelegd om kort wat te slapen. Als ik m'n eten opga loop ik naar de uitgang. Buiten stortregent het. Om mij heen zie ik rijders naar buiten kijken en weer een stoel opzoeken.
Met een klein groepje rij ik het terrein af. Mortagne ligt bovenop een heuvel, klappertandend rijden we allemaal naar beneden. Een tiental kilometer verderop komen we wat lichtjes tegen. Rijders die in groepen voor ons gestart zijn en nu al opgegeven hebben, nog voor de 1e controle op kilometer 200. Dat is toch wel erg vroeg. Ik vermoed dat het 80-uurs rijders zijn die hun vooraf bepaalde schema niet konden halen. Langzaam begin ik het gevoel te krijgen dat dit een hele speciale editie gaat worden. Ik mis de enorme pelotons die anders te zien zijn. Die rijders moeten ergens zijn. Ik vrees dat ze het eind van de hoosbui afwachten in Mortagne-au-Perche. Waar ze daarna de tijd vandaan moeten halen om op tijd op alle controles te zijn is mij een raadsel. Ik mis in ieder geval de pelotons. Normaal kun je zo makkelijk een relatief hoge snelheid vasthouden en een paar uur voorsprong op het uiterste tijdschema opbouwen. Voorsprong die je daarna nuttig kunt inzetten om bijvoorbeeld te slapen.
Pas in de ochtend halen wat pelotonnetjes mij in. Maar nog altijd geen enorme groepen. En die pelotonnetjes die mij inhalen zijn minder snel dan gewoonlijk. Vooral de Italianen en Spanjaarden zien er beroerd uit. Zij zijn gewend om bij warm weer hard te rijden. Nu rij ik hen er zelfs bergop vanaf, iets waar ik normaal niet eens aan durf te denken. Ik zie ook heel wat ligfietsers om mij heen. Die rijders zijn een dik uur voor mij gestart. Ook zij zitten dus al in de problemen.
Regelmatig stoppen rijders in een café of een bakkerij om te eten en te drinken. De bakkers kunnen straks weer opnieuw beginnen met bakken. Bij aankomst in Villaines-la-Juhel heb ik een dik uur voorsprong op de sluitingstijd van de controle. Dat is al eens ruimer geweest.
Ook na Villaines blijft het regenen. Ik heb er gelukkig niet veel last van, de kilometers schieten vrij rap onder m'n wielen door. Ook het publiek begint langzaam uit de huizen te komen. Ik vermaak me goed, de moraal is nog 100% en de benen voel ik niet. In kleine groepjes rij ik verder, af en toe stoppend om een foto te maken.
Opvallend is dat de Fransen dit keer een aardig aantal ligfietsers leveren. Traditioneel is dit meer iets voor de Britten en Nederlanders.
Dan duikt plotseling, eerst heel aarzelend, maar alras wat krachtdadiger de zon op. Binnen een paar kilometer staat iedereen langs de kant om de regen en winterkleren af te pellen. Ook de Italianen beginnen het weer zonnig in te zien.
Fougeres is zo al ras bereikt. Het restaurant is hier gewoonlijk smoorheet, deze keer gelukkig niet. Tot mijn verbazing duikt plotseling Tolik op. Ik had hem niet zo snel verwacht te zien, hij klimt een stuk beter dan ik. Hij komt net terug van de medische post, hij heeft last van zijn knie. Ik bespreek met hem de te volgen strategie. Hij zit erg laag. Ik raad hem aan om iedere controle zijn zadel 2-3mm hoger te zetten en vooral rustig te rijden. Zelfs af en toe lopen op een helling kan een optie zijn voor hem.
Direct na Fougères overvalt ons een korte heftige bui. Ik kijk naar de wolken en besluit dat 5 minuten schuilen voldoende moet zijn. Ik krijg gelijk en binnen 5 minuten kunnen we verder rijden. Een paar honderd meter verder raak ik Tolik kwijt. De klim vanuit Fougeres is een van de steilste van de hele PBP, hij moet er te voet verder ivm zijn knie. Bij PBP heeft het sowieso weinig zin om met dezelfde mensen samen te rijden, zeker las je niet vaak met elkaar gereden hebt. Iedereen heeft op een ander moment een inzinking, ieder rijdt op een ander moment sterk. Tot aan Tinteniac heb ik zo'n goede periode. Ik kan me goed handhaven in de snelle groepen. Een hele tijd rij ik zelfs met een groep Fransen die gestart zijn in de snelle groep. Zij hadden al lang voor moeten liggen maar zijn om de een of andere reden achterop geraakt. Toch rijden ze, buiten tijd en al, gewoon door. Zij willen toch in Brest en terug in Parijs komen. Klasse. Ik laat mijn waardering aan hun blijken en vergelijk hun houding met die van de rappe mannen die in de 1e nacht al opgaven.
De etappe naar Tinteniac is erg kort, maar 55km. Zonder problemen leg ik die af. Na Tinteniac begint het te schemeren. Ik trek mijn nachtuitrusting aan en schakel mijn lampen aan. Even buiten Tinteniac staan twee kinderen in de voortuin te kijken. Mijn bidon is leeg dus ik stop en vraag de oudste om water. Hij gaat naar binnen met mijn lege bidon. Aan zijn zusje van 3 vraag ik of ze Parijs Brest gaat rijden als ze groot is. Er volgt een enthousiast 'oui'.
Gelukkig is het stuk van Tinteniac naar Loudeac goed voorzien van kroegen die de hele nacht open zijn. Ik kan het uithouden met af en toe een blikje cola, velen moeten hier echter even de ogen sluiten. Er zijn er zelfs die in Tinteniac gestopt zijn om te slapen. Mij is dit veel te vroeg. Ik overweeg zelfs om door te rijden naar Carhaix. Maar ik merk dat ik dat niet ga halen, de wind blijft de hele nacht waaien. Doorrijden zou alleen een optie zijn als ik geen slaap zou hebben en de wind was gaan liggen. Nu ben ik blij dat ik in Loudeac een assistentiewagen heb staan. Per SMS heb ik al gehoord van Cyrille dat ik Tolik in de wagen zal treffen. Hij heeft een ongeluk gehad en is door hem opgehaald
Bij het binnenrijden van Loudeac krijg ik plotseling pijn in m'n schouder. Eerder al speelden twee vingers op. Dit vooral bij het schakelen. Vanwege het slechte weer schakelde m'n fiets sowieso al erg stroef. Aangezien ontstekingswerende zalf niet helpt op de schouder monteer ik in St. Martin des Prees een oude buiscommandeur. Op frictiestand gaat de combinatie Shimano en Campagnolo prima. Dit blijkt de oplossing, de pijn in m'n schouder verdwijnt.
Als ik in Loudeac aankom staat Cyrille al te wachten. Hij neemt mijn fiets aan terwijl ik naar de controle loop om m'n kaart te laten afstempelen. Bij terugkomst in het busje staat het eten al op het vuur. Tolik ligt al te slapen. Het blijkt dat hij tegen een Braziliaan is gebotst. Als goede coureurs hebben ze eerst eendrachtig de schade aan de fietsen hersteld. Zo'n 10km verder merkte Tolik dat hij z'n stuur niet meer goed kon vasthouden van de pijn in z'n pols. Een motard nam de zaak toen over en uiteindelijk kregen Cyrille en Zef toestemming om met de volgwagen op het parcours te komen om Tolik op te halen.
Nadat ik de verhalen heb aangehoord zet ik mijn wekker op 6 uur en slaap 2 uur. Om half 6 ben ik al wakker en pak m'n spullen. Stipt kwart voor 6 vertrek ik weer. De controle is net dicht voor mijn groep, ik ben dus prima op tijd.
Direkt na het verlaten van Loudeac kom ik in een keer enorme pelotons tegen. Er is hier iets hopeloos fout aan het gaan, dat kan niet dat zoveel mensen zo krap op de tijdslimiet rijden. 25km na Loudeac kan ik m'n nachtuitrusting weer uittrekken. Hier, in St. Martin des Prees is de hele nacht een café opengeweest. Op de stoep voor het café help ik Manfred, een van de Duitse deelnemers. Zijn goede verlichting is kapot. De mecanicien in Loudeac kon alleen een halfwas LED lampje leveren, de rest kreeg ie niet aan Manfred z'n fiets geknutseld. Ik geef hem een van mijn reservelampen en binnen 10 minuten zit deze lamp goed op Manfred z'n fiets.
Het resterende deel van de rit naar Carhaix gaat vrij eenvoudig. De grote groepen maken het rijden makkelijk, af en toe komt er een groepje snelle mannen voorbij van de 84-uurs groep. Zij zijn 7 uur na mij vertrokken op dinsdagochtend.
In Carhaix is er veel volk. Ik kom op weg naar de controle Michel tegen, mijn oude leermeester. Hij is gestart in de snelle groep en al op de terugweg. De omstandigheden lijken geen vat op hem te hebben. Die hebben wel vat op veel anderen. In het gras liggen veel rijders te slapen. Ik weet niet of ze in Loudeac of Tinteniac al geslapen hebben of niet.
Even later hoor ik de eerste informatie over hoe erg het is. De tijdslimiet op de controles is met 2 uur verruimd hoor ik. Als ze dat niet gedaan hadden waren er 800 man in Loudeac buiten tijd geweest. Ik dacht dat ik erg langzaam reed dit keer. Maar er moeten er dus dik duizend achter me gezeten hebben toen ik in Loudeac aankwam. Verbazend en verontrustend tegelijk.
Vanuit Carhaix rijden we het gebruikelijke stuk door de bossen naar Huelgoat. Hier is het altijd prima rijden. Een niet al te hellende weg, mooi beschut voor de wind. Ik rij dan ook prima door en vindt al snel een leuk groepje. In het groepje ook een Fransman die zijn hele fiets versierd heeft.
Na Huelgoat kom ik de bossen uit op weg naar de beklimming van de Roc Trevezel. Met nog geen 400m zeker geen col van grote proporties. Maar vandaag is ie heel zwaar. De klim is zo'n grote brede Franse nationale weg. Nadat ik de bossen verlaten heb krijgt de wind vrij spel. Mijn gemiddelde keldert abrupt. Een groepje Catalanen probeert zich achter mij te verschuilen, veel winst levert dat hen niet op. Langzaam nader ik de top, een top die al vanaf ver te zien is. Boven staat weer veel publiek. Een aantal campers en auto's staan er als luxe logeplaatsen. Er komt me veel volk tegemoet. Ook velen met rode nummers. Die hadden al lang door moeten zijn.
Normaal kun je in de afdaling van de Roc Trevezel je gemiddelde drastisch opkrikken. Nu moet ik moeite doen om boven de 40 te komen. Als ik mijn gemiddelde bekijk zie ik dat het erg kritisch aan het worden is. Zo lang je je rijgemiddelde boven de 20 per uur houdt heb je nog zat kansen om binnen te komen. Zakt het onder de 20 dan moet het alarm afgaan, te lang zo langzaam rijden en je raakt automatisch buiten tijd.
Toch neem ik in Sizun de voor mij gebruikelijke pauze. Ik weet dat de weg naar Brest vanaf hier zeker niet vlak is. Sizun is een geliefde pauzeplaats. Sommigen zitten er hier nog fris bij maar de meesten vertonen zware sporen. Veranderingen aan de fietsen zijn stille getuigen van het lijden.
Na de gebruikelijke rondgang door de zuidelijke buitenwijken van Brest duikt de Pont Albert Loup op. Het keerpunt van PBP. Direkt na de brug verschijnt het plaatsnaambord Brest.
Een zware klim later is de controle bereikt. Ik ben nog altijd binnen de originele tijdslimiet. Bij de controleurs vraag ik na hoe het nu precies zit met de twee uur extra. Die twee uur gelden volgens hen alleen voor de controles, in Parijs moet ik gewoon binnen de 90 uur binnen zijn. Op zich prima. Die 2 uur kan ik goed gebruiken om in Loudeac en Mortagne te slapen. Na Mortagne kan ik wel 2 uur inhalen. Maar dat betekent wel dat ik in Loudeac voor de originele sluitingstijd moet binnenkomen. Helaas lukt het me niet om in Brest weg te gaan voor het einde van de oorspronkelijke controleopening. Op de een of andere manier ben ik hier altijd langzaam. Ik heb er niet alleen last van. Overal nemen de mensen het ervan, het is alsof er een last van iedereen is afgevallen. Het vooruitzicht van wind in de rug doet natuurlijk ook veel mensen tot rust komen.
Bij het uitrijden van Brest merk ik tot mijn grote schrik dat de wind noordwest staat. Of de wind is gedraaid of de wind heeft de hele tijd al noordwest gestaan en ik heb het niet gemerkt. Dit is erg slecht nieuws. Bij noordwestenwind heb ik een fors deel van de terugweg zijwind, dat terwijl ik juis een forse wind in de rug nodig heb om het te halen. Toch probeer ik niet in paniek te raken en m'n vaste schema aan te houden. Gelukkig staan er weer mensen langs de weg met water als m'n bidon met energiedrank net leeg is. Dat is een van de voordelen van PBP, water kun je overal en altijd krijgen.
Ik stop dan ook in Sizun om wat te eten. Helaas zijn de supermarkten al dicht zodat ik wat tijd verlies in een restaurant om daar op m'n eten te wachten. Voordat ik Sizun uitrij moet ik m'n nachtuitrusting al aantrekken. Normaal doe ik dat pas een eind na Carhaix. Ik ben dus al zowat een volle etappe achter op mijn gebruikelijke schema. En met dat schema heb ik nooit erg veel tijd over op het eind.
De klim naar de Roc Trevezel is weer winderig. Weer rij ik langzamer dan normaal als gevolg van deze wind. Orientatie is gelukkig makkelijk, de zendmast bovenop de Roc Trevezel is goed verlicht. Als ik bovenkom parkeert er net een auto met controleurs. Ik trek een jasje aan en duik de diepte in. Een afdaling die prima loopt, ook in het donker kun je hier vol gas geven. Maar voor vol gas moet ik blijven trappen, de wind heeft vrij spel.
Ik kom dan ook pas erg laat in Carhaix aan. Wederom vraag ik naar de 2 uur, die gelden nog altijd. Gelukkig. Sommigen blijven in Carhaix slapen. Ik acht dat te vroeg, Loudeac lijkt me een betere plek. En als ik het niet haal zijn er altijd nog de onofficiële slaapplekken onderweg.
Ik laat de slapers in Carhaix achter en voeg me bij de groepjes die onderweg gaan naar Loudeac. Gelukkig zijn op dit parcours een aantal cafés geopend zodat ik zeker weet dat ik bij erg veel slaap even kan rusten. Ik plan om in Corlay een kleine stop te maken. Onderweg zie ik velen die het niet in een ruk halen tot Loudeac.
Zo tegen Corlay besluit ik dat het ook voor mij tijd is voor een dutje. Hier heb ik vorige keer ook kort geslapen, in een café. Op het dorpsplein zie ik het café, er brandt nog licht. Maar de deur is al dicht, ze zijn aan het opruimen . Ernaast is een onderdoorgang waar al veel mensen liggen. Ik neem mijn reddingsdeken en ga erbij liggen.
Nog geen half uur later wordt ik rillend wakker. De wind is weer opgestoken en heeft vrij spel door de onderdoorgang. Ik heb ook nog maar iets van 3 uur totdat de controle in Loudeac sluit volgens het nieuwe schema. Ik besluit dan ook de fiets weer te pakken. Even verderop moet een ander café open zijn waar ik kan eten.
Al snel komt me een groepje Britten achterop. Met hen rij ik verder tot St. Meen. Onderweg begint het te druppelen. Ik laat na mijn regenjack aan te trekken. In de tent bij het café in St. Meen krijg ik het dan ook direct koud en kan in m'n tassen duiken voor extra kleren. Maar het eten is goed genoeg voor randonneurs.
Helaas kan ik de Britten na deze stop niet meer bijhouden. Ondanks het blikje cola krijg ik een enorme slaapaanval. Ik zit gewoon te dutten op de fiets. En het onvermijdelijke gebeurt dan, ik mis een pijl. En juist op het ergste punt, een serie kleine weggetjes om door te steken tussen twee grotere wegen. Ik dool rond over het platteland. Direct naast de route is er niemand meer wakker. Ik kom op een steile klim naar een dorpje uit. Gelukkig zie ik in het dorpje een wegwijzer naar Loudeac. Ik besluit die te volgen. De wegwijzers wijzen in totaal andere richtingen dan dat ik op intuïtie zou hebben gereden. Ik ga ervan uit dat na 3 nachten m'n intuïtie niet meer goed is en rij door volgens de wegwijzers. Na een uur dolen kom ik uit op een grote weg met een bord Loudeac 10km. Er is weinig verkeer dus ik volg de grote weg totdat ik een bord zie met een naam die overeenkomt met de routebeschrijving. 2km verder zit ik weer op de route. Ik zal zowat een uur verloren hebben. In Loudeac kom ik gelukkig aan voordat de controle sluit. Tijd om te slapen heb ik nu totaal niet meer. Ik bel m'n verzorgers wakker en fiets van de controle naar het busje. Net als ik aan het eten zit komen een journalist en fotograaf van de Limburger langs. Ze interviewen me terwijl ik wat klein onderhoud aan de fiets pleeg. Ook links gooi ik er nu een buiscommandeur op, links ergopower en rechts onderbuis werkt wat onhandig. Rond een uur of 8 ga ik eindelijk weg uit Loudeac. Uiteraard weer gehuld in regenjack.
Vanaf nu moet ik per etappe 45 minuten inhalen om nog kansen te hebben. In Mortagne moet ik binnenkomen binnen de oorspronkelijke tijd om de kans te hebben iets te slapen. Daar kan ik dan 2 uur voor budgetteren, die kan ik in de 2 etappe's na Mortagne wel inhalen. Maar daar zit ik nog ver vanaf. Ik weet dat het haalbaar kan zijn, maar dan moet niks misgaan, geen pijlen meer missen, geen slaapaanvallen op een verkeerd moment.
Het eerste stuk naar Tinteniac rij ik niet echt goed. Ik heb nog altijd veel last van de wind. Die is 's nachts niet echt gaan liggen. En nog altijd noordwestelijk genoeg om flink te hinderen. Gelukkig kan ik wel af en toe meerijden met mannen van de 84 uursgroep. Die hebben vaak nog meer over dan de 90-uurs rijders. De 84 uurs rijders hebben geluk gehad met het weer. Ze zijn pas op dinsdagochtend gestart nadat de ergste regen voorbij was. Veel sterkere maar bescheiden rijders zitten in deze groep. Ondanks dat we later zijn dan gewoonlijk blijft de bevolking ons steunen.
Het laatste stuk naar Tinteniac rij ik altijd goed. Ook nu. Hier kan ik gelukkig wat tijd inhalen en een slaapreserve opbouwen voor de komende nacht.
Na Tinteniac is het maar een kort stuk tot de volgende controle in Fougères. Ik probeer hier weer wat tijd eruit te rijden maar de fut is er wat uit. Gelukkig kom ik terecht in een leuk groepje met wat New Yorkers met baanfietsen en singlespeeds. Zij houden een rustig maar gestaag tempo aan.
Ook nu weer zijn langs de kant van de weg allerhande verversingsposten door de bevolking ingericht.
De steun van de bevolking is bij Parijs-Brest fenomenaal.
Als ik Fougères bereik heb ik in ieder geval niks meer verloren. Maar echt veel winst heb ik ook niet geboekt. Het is dus nog altijd kritisch. In Fougères hoor ik weer allerhande tegenstrijdige informatie. Volgens de controleur zijn er nog maar 40 rijders achter. Terwijl ik in het restaurant zit te eten zie ik er minimaal 100 binnenkomen. Van Rocco, een van de Londonse begeleiders hoor ik dat Ray en Mark net bij hun verzorgingswagen zitten. Zij zijn twee vaste waarden achter in het peloton en hebben al heel wat rijders er doorheen gesleept. Aan de andere kant hoor ik een 1e overzicht van de stand van zaken in het Nederlandse kamp. Veel uitvallers, ook namen die ik niet verwacht zou hebben.
Het lukt me om Fougères te verlaten 20 minuten voordat de controle voor mij dicht zou gaan. Dat ziet er dus niet te beroerd uit. Langzaam klim ik de stad uit. Boven aangekomen gaat het gelijk goed fout. Ik krijg geheel onverwacht een zware slaapaanval. Dat terwijl het nog licht is en ik zeker niet te warm gekleed ben. Ik rol mijn reddingsdeken uit en ga uit de wind achter een heg liggen. Normaal moet een kwartiertje voldoende zijn om weer te kunnen rijden. Dit keer echter niet. Na een kwartier wordt ik stijf wakker. Slaap heb ik nog altijd. Toch klim ik weer op de fiets, eigenlijk tegen beter weten in. Ik probeer op te rijden met een Amerikaanse en al kletsend de slaap te verdrijven. Dat lukt niet, op het eerste stukje vals plat wordt ik gelost. Zo'n 15km achter Fougères kom ik langs een boerenschuur waar een slaapgelegenheid is ingericht. De eigenaar is niet meer te zien maar de schuur is nog altijd open. Ik sluit mijn fiets af en ga liggen. Matrassen en dekens liggen klaar. Ik besluit te gaan slapen en te zien wanneer ik wakker wordt.
9 uur later wordt ik wakker. De volgende twee controles zijn dan al dicht. Hier eindigt deze PBP voor mij. Ik pak mijn fiets en fiets terug naar Fougères om vanaf daar met bus en trein terug te reizen naar Parijs.
Na vier jaar wachten sta ik eindelijk weer in de tunnel naar het Gymnase de Droits de l'Homme in een Parijse voorstad. De afgelopen dagen is het PBP gevoel volledig teruggekomen. Overnachten op de camping tussen duizenden andere PBP-gangers, een hele dag achter/voor de stand van London-Edinburgh-London staan en veel oude en nieuwe vrienden weerzien. In de tunnel komt het aloude 'Ave Ceasar' gevoel op. Zo samengepakt met duizenden andere randonneurs voel je je net een gladiator die losgelaten gaat worden ter lering ende vermaeck voor het talloze publiek. Ruim een uur voordat ik mag starten sta ik in het stadion. Helaas net na een scheiding die gemaakt wordt tussen twee groepen. Naast me staat m'n Russische fietsmaat Tolik. Om me heen zie ik steeds meer bekenden. Langzaam stroomt het stadion vol.
De debutanten staan stijf van de adrenaline, de anciens moeten ook moeite doen om niet te zenuwachtig te worden. Een praatje links en rechts helpt dan enorm. De halve wereld is verzameld, ik zie zo snel om me heen Britten, Amerikanen, Duitsers, Japanners en veel, heel veel Fransen.
Om het kwartier gaat er vuurwerk de lucht in en wordt er weer een groep op weg gestuurd. Buiten het stadion horen we dan het gejuich van het publiek. Om 22 uur is het eindelijk zover, mijn startgroep mag naar de startlijn. In ons stempelboekje wordt een stempel met het tijdstip gezet. Zo weet men naderhand hoeveel tijd we erbij krijgen. Bij mij staat er 22u10, ik mag dus 40minuten later op iedere controle zijn. Ik stel mij redelijk vooraan op. Straks staat er veel meubulair op de weg, vooraan zitten kan dan geen kwaad. Een aantal clubgenoten hebben Tolik en mij al gevonden, zij houden ons gezelschap in het laatste kwartier voor de start.
Vlak voor de start trek ik mijn regenjack aan, het begint licht te regenen. Het is een gok, je kunt op het moment niet zeker zeggen wat het gaat worden, een droge of een natte nacht. Na het startschot rij ik direct naar voren, direct achter de neutralisatiewagen. De eerste 45minuten zullen geneutraliseerd afgelegd worden bij 25km/u. Ik wil de obstakels zien. Tolik is wat minder bedreven in het pelotonrijden en zakt weg in het peloton. Naast mij rijden een Italiaan en Peter Turnbull, een van de Britse veelrijders. Al snel begint het te regenen. Met name de Italiaan heeft het er moeilijk mee.
Als de neutralisatiewagen weggaat zak ik al snel naar achteren. Geen probleem, ik wil niet de fout maken te snel te vertrekken, dat heb ik al eens eerder gedaan met desastreuze gevolgen. Nadat ik op een helling m'n ketting erafschakel blijf ik even staan om van het mooie tafereel te genieten. Voor mij een gigantisch lint van rode achterlichtjes, achter me een gigantisch lint van koplampen. Ook naderhand doe ik dat regelmatig, even afstappen en genieten.
Aan de kant van de weg staat ondanks de regen toch nog redelijk wat publiek. Ook de gevaarlijke kruisingen en lastige punten worden bemand door vrijwilligers uit de dorpen. In diezelfde dorpen zijn vaak nog café's en soms zelfs bakkerijen geopend. Ik sla de bakker na 70km over en rij door tot het Café des Sports en Chateauneuf en Thymerais. Van tevoren was op een Frans forum bekend gemaakt dat dit café de hele nacht open zou zijn. En 80km is een mooi punt om even een pauze te nemen.
Na Chateauneuf-en-Thymerais doe ik het rustig aan. Er is nog maar 20-30km totdat een van de zwaarste stukken parcours eraan komt. Ik verstop me dan ook in de grote pelotons die rijden. Het publiek staat hier nog altijd langs de kant ondanks dat het al ver na middernacht op deen doordeweekse dag is.
Langzaam begint het meer te heuvelen. Ik tel de kilometers af tot Longy-au-Perche. Als we het dorp binnenrijden waarschuw ik de rijders in het peloton waar ik in zit. We rijden rond het dorpsplein, langs een open bakkerij en slaan dan rechtsaf. Iedereen moet gelijk naar het binnenblad. Een enkeling die ondanks mijn waarschuwingen niet op tijd geschakeld heeft moet van de fiets. Deze helling zou niet misstaan in de Amstel Gold Race.
Vanaf nu is het afzien. De Perche is een erg lastige streek. Maar ook een wielergekke streek. Diverse dorpen zijn versierd naar aanleiding van PBP.
Langzaam begint het nu wat harder te regenen. Gelukkig komt Mortagne-au-Perche in zicht. Op de terugweg is hier een controle, nu alleen een eetgelegenheid. Binnen is het warm. Massa's randonneurs proberen op te drogen. In de hal repareert een enkeling een lekke band.
Een groot voordeel bij PBP is dat je op iedere controle een 3 gangen menu kunt krijgen. Gelukkig is de rij bij het restaurant erg kort. Ik heb het wel eens erger meegemaakt. Binnen de 10 minuten na aankomst zit ik aan tafel met dampende borden rijst en omelet voor me. Om me heen zitten overal rijders te eten, een enkeling heeft z'n hoofd al op tafel gelegd om kort wat te slapen. Als ik m'n eten opga loop ik naar de uitgang. Buiten stortregent het. Om mij heen zie ik rijders naar buiten kijken en weer een stoel opzoeken.
Met een klein groepje rij ik het terrein af. Mortagne ligt bovenop een heuvel, klappertandend rijden we allemaal naar beneden. Een tiental kilometer verderop komen we wat lichtjes tegen. Rijders die in groepen voor ons gestart zijn en nu al opgegeven hebben, nog voor de 1e controle op kilometer 200. Dat is toch wel erg vroeg. Ik vermoed dat het 80-uurs rijders zijn die hun vooraf bepaalde schema niet konden halen. Langzaam begin ik het gevoel te krijgen dat dit een hele speciale editie gaat worden. Ik mis de enorme pelotons die anders te zien zijn. Die rijders moeten ergens zijn. Ik vrees dat ze het eind van de hoosbui afwachten in Mortagne-au-Perche. Waar ze daarna de tijd vandaan moeten halen om op tijd op alle controles te zijn is mij een raadsel. Ik mis in ieder geval de pelotons. Normaal kun je zo makkelijk een relatief hoge snelheid vasthouden en een paar uur voorsprong op het uiterste tijdschema opbouwen. Voorsprong die je daarna nuttig kunt inzetten om bijvoorbeeld te slapen.
Pas in de ochtend halen wat pelotonnetjes mij in. Maar nog altijd geen enorme groepen. En die pelotonnetjes die mij inhalen zijn minder snel dan gewoonlijk. Vooral de Italianen en Spanjaarden zien er beroerd uit. Zij zijn gewend om bij warm weer hard te rijden. Nu rij ik hen er zelfs bergop vanaf, iets waar ik normaal niet eens aan durf te denken. Ik zie ook heel wat ligfietsers om mij heen. Die rijders zijn een dik uur voor mij gestart. Ook zij zitten dus al in de problemen.
Regelmatig stoppen rijders in een café of een bakkerij om te eten en te drinken. De bakkers kunnen straks weer opnieuw beginnen met bakken. Bij aankomst in Villaines-la-Juhel heb ik een dik uur voorsprong op de sluitingstijd van de controle. Dat is al eens ruimer geweest.
Ook na Villaines blijft het regenen. Ik heb er gelukkig niet veel last van, de kilometers schieten vrij rap onder m'n wielen door. Ook het publiek begint langzaam uit de huizen te komen. Ik vermaak me goed, de moraal is nog 100% en de benen voel ik niet. In kleine groepjes rij ik verder, af en toe stoppend om een foto te maken.
Opvallend is dat de Fransen dit keer een aardig aantal ligfietsers leveren. Traditioneel is dit meer iets voor de Britten en Nederlanders.
Dan duikt plotseling, eerst heel aarzelend, maar alras wat krachtdadiger de zon op. Binnen een paar kilometer staat iedereen langs de kant om de regen en winterkleren af te pellen. Ook de Italianen beginnen het weer zonnig in te zien.
Fougeres is zo al ras bereikt. Het restaurant is hier gewoonlijk smoorheet, deze keer gelukkig niet. Tot mijn verbazing duikt plotseling Tolik op. Ik had hem niet zo snel verwacht te zien, hij klimt een stuk beter dan ik. Hij komt net terug van de medische post, hij heeft last van zijn knie. Ik bespreek met hem de te volgen strategie. Hij zit erg laag. Ik raad hem aan om iedere controle zijn zadel 2-3mm hoger te zetten en vooral rustig te rijden. Zelfs af en toe lopen op een helling kan een optie zijn voor hem.
Direct na Fougères overvalt ons een korte heftige bui. Ik kijk naar de wolken en besluit dat 5 minuten schuilen voldoende moet zijn. Ik krijg gelijk en binnen 5 minuten kunnen we verder rijden. Een paar honderd meter verder raak ik Tolik kwijt. De klim vanuit Fougeres is een van de steilste van de hele PBP, hij moet er te voet verder ivm zijn knie. Bij PBP heeft het sowieso weinig zin om met dezelfde mensen samen te rijden, zeker las je niet vaak met elkaar gereden hebt. Iedereen heeft op een ander moment een inzinking, ieder rijdt op een ander moment sterk. Tot aan Tinteniac heb ik zo'n goede periode. Ik kan me goed handhaven in de snelle groepen. Een hele tijd rij ik zelfs met een groep Fransen die gestart zijn in de snelle groep. Zij hadden al lang voor moeten liggen maar zijn om de een of andere reden achterop geraakt. Toch rijden ze, buiten tijd en al, gewoon door. Zij willen toch in Brest en terug in Parijs komen. Klasse. Ik laat mijn waardering aan hun blijken en vergelijk hun houding met die van de rappe mannen die in de 1e nacht al opgaven.
De etappe naar Tinteniac is erg kort, maar 55km. Zonder problemen leg ik die af. Na Tinteniac begint het te schemeren. Ik trek mijn nachtuitrusting aan en schakel mijn lampen aan. Even buiten Tinteniac staan twee kinderen in de voortuin te kijken. Mijn bidon is leeg dus ik stop en vraag de oudste om water. Hij gaat naar binnen met mijn lege bidon. Aan zijn zusje van 3 vraag ik of ze Parijs Brest gaat rijden als ze groot is. Er volgt een enthousiast 'oui'.
Gelukkig is het stuk van Tinteniac naar Loudeac goed voorzien van kroegen die de hele nacht open zijn. Ik kan het uithouden met af en toe een blikje cola, velen moeten hier echter even de ogen sluiten. Er zijn er zelfs die in Tinteniac gestopt zijn om te slapen. Mij is dit veel te vroeg. Ik overweeg zelfs om door te rijden naar Carhaix. Maar ik merk dat ik dat niet ga halen, de wind blijft de hele nacht waaien. Doorrijden zou alleen een optie zijn als ik geen slaap zou hebben en de wind was gaan liggen. Nu ben ik blij dat ik in Loudeac een assistentiewagen heb staan. Per SMS heb ik al gehoord van Cyrille dat ik Tolik in de wagen zal treffen. Hij heeft een ongeluk gehad en is door hem opgehaald
Bij het binnenrijden van Loudeac krijg ik plotseling pijn in m'n schouder. Eerder al speelden twee vingers op. Dit vooral bij het schakelen. Vanwege het slechte weer schakelde m'n fiets sowieso al erg stroef. Aangezien ontstekingswerende zalf niet helpt op de schouder monteer ik in St. Martin des Prees een oude buiscommandeur. Op frictiestand gaat de combinatie Shimano en Campagnolo prima. Dit blijkt de oplossing, de pijn in m'n schouder verdwijnt.
Als ik in Loudeac aankom staat Cyrille al te wachten. Hij neemt mijn fiets aan terwijl ik naar de controle loop om m'n kaart te laten afstempelen. Bij terugkomst in het busje staat het eten al op het vuur. Tolik ligt al te slapen. Het blijkt dat hij tegen een Braziliaan is gebotst. Als goede coureurs hebben ze eerst eendrachtig de schade aan de fietsen hersteld. Zo'n 10km verder merkte Tolik dat hij z'n stuur niet meer goed kon vasthouden van de pijn in z'n pols. Een motard nam de zaak toen over en uiteindelijk kregen Cyrille en Zef toestemming om met de volgwagen op het parcours te komen om Tolik op te halen.
Nadat ik de verhalen heb aangehoord zet ik mijn wekker op 6 uur en slaap 2 uur. Om half 6 ben ik al wakker en pak m'n spullen. Stipt kwart voor 6 vertrek ik weer. De controle is net dicht voor mijn groep, ik ben dus prima op tijd.
Direkt na het verlaten van Loudeac kom ik in een keer enorme pelotons tegen. Er is hier iets hopeloos fout aan het gaan, dat kan niet dat zoveel mensen zo krap op de tijdslimiet rijden. 25km na Loudeac kan ik m'n nachtuitrusting weer uittrekken. Hier, in St. Martin des Prees is de hele nacht een café opengeweest. Op de stoep voor het café help ik Manfred, een van de Duitse deelnemers. Zijn goede verlichting is kapot. De mecanicien in Loudeac kon alleen een halfwas LED lampje leveren, de rest kreeg ie niet aan Manfred z'n fiets geknutseld. Ik geef hem een van mijn reservelampen en binnen 10 minuten zit deze lamp goed op Manfred z'n fiets.
Het resterende deel van de rit naar Carhaix gaat vrij eenvoudig. De grote groepen maken het rijden makkelijk, af en toe komt er een groepje snelle mannen voorbij van de 84-uurs groep. Zij zijn 7 uur na mij vertrokken op dinsdagochtend.
In Carhaix is er veel volk. Ik kom op weg naar de controle Michel tegen, mijn oude leermeester. Hij is gestart in de snelle groep en al op de terugweg. De omstandigheden lijken geen vat op hem te hebben. Die hebben wel vat op veel anderen. In het gras liggen veel rijders te slapen. Ik weet niet of ze in Loudeac of Tinteniac al geslapen hebben of niet.
Even later hoor ik de eerste informatie over hoe erg het is. De tijdslimiet op de controles is met 2 uur verruimd hoor ik. Als ze dat niet gedaan hadden waren er 800 man in Loudeac buiten tijd geweest. Ik dacht dat ik erg langzaam reed dit keer. Maar er moeten er dus dik duizend achter me gezeten hebben toen ik in Loudeac aankwam. Verbazend en verontrustend tegelijk.
Vanuit Carhaix rijden we het gebruikelijke stuk door de bossen naar Huelgoat. Hier is het altijd prima rijden. Een niet al te hellende weg, mooi beschut voor de wind. Ik rij dan ook prima door en vindt al snel een leuk groepje. In het groepje ook een Fransman die zijn hele fiets versierd heeft.
Na Huelgoat kom ik de bossen uit op weg naar de beklimming van de Roc Trevezel. Met nog geen 400m zeker geen col van grote proporties. Maar vandaag is ie heel zwaar. De klim is zo'n grote brede Franse nationale weg. Nadat ik de bossen verlaten heb krijgt de wind vrij spel. Mijn gemiddelde keldert abrupt. Een groepje Catalanen probeert zich achter mij te verschuilen, veel winst levert dat hen niet op. Langzaam nader ik de top, een top die al vanaf ver te zien is. Boven staat weer veel publiek. Een aantal campers en auto's staan er als luxe logeplaatsen. Er komt me veel volk tegemoet. Ook velen met rode nummers. Die hadden al lang door moeten zijn.
Normaal kun je in de afdaling van de Roc Trevezel je gemiddelde drastisch opkrikken. Nu moet ik moeite doen om boven de 40 te komen. Als ik mijn gemiddelde bekijk zie ik dat het erg kritisch aan het worden is. Zo lang je je rijgemiddelde boven de 20 per uur houdt heb je nog zat kansen om binnen te komen. Zakt het onder de 20 dan moet het alarm afgaan, te lang zo langzaam rijden en je raakt automatisch buiten tijd.
Toch neem ik in Sizun de voor mij gebruikelijke pauze. Ik weet dat de weg naar Brest vanaf hier zeker niet vlak is. Sizun is een geliefde pauzeplaats. Sommigen zitten er hier nog fris bij maar de meesten vertonen zware sporen. Veranderingen aan de fietsen zijn stille getuigen van het lijden.
Na de gebruikelijke rondgang door de zuidelijke buitenwijken van Brest duikt de Pont Albert Loup op. Het keerpunt van PBP. Direkt na de brug verschijnt het plaatsnaambord Brest.
Een zware klim later is de controle bereikt. Ik ben nog altijd binnen de originele tijdslimiet. Bij de controleurs vraag ik na hoe het nu precies zit met de twee uur extra. Die twee uur gelden volgens hen alleen voor de controles, in Parijs moet ik gewoon binnen de 90 uur binnen zijn. Op zich prima. Die 2 uur kan ik goed gebruiken om in Loudeac en Mortagne te slapen. Na Mortagne kan ik wel 2 uur inhalen. Maar dat betekent wel dat ik in Loudeac voor de originele sluitingstijd moet binnenkomen. Helaas lukt het me niet om in Brest weg te gaan voor het einde van de oorspronkelijke controleopening. Op de een of andere manier ben ik hier altijd langzaam. Ik heb er niet alleen last van. Overal nemen de mensen het ervan, het is alsof er een last van iedereen is afgevallen. Het vooruitzicht van wind in de rug doet natuurlijk ook veel mensen tot rust komen.
Bij het uitrijden van Brest merk ik tot mijn grote schrik dat de wind noordwest staat. Of de wind is gedraaid of de wind heeft de hele tijd al noordwest gestaan en ik heb het niet gemerkt. Dit is erg slecht nieuws. Bij noordwestenwind heb ik een fors deel van de terugweg zijwind, dat terwijl ik juis een forse wind in de rug nodig heb om het te halen. Toch probeer ik niet in paniek te raken en m'n vaste schema aan te houden. Gelukkig staan er weer mensen langs de weg met water als m'n bidon met energiedrank net leeg is. Dat is een van de voordelen van PBP, water kun je overal en altijd krijgen.
Ik stop dan ook in Sizun om wat te eten. Helaas zijn de supermarkten al dicht zodat ik wat tijd verlies in een restaurant om daar op m'n eten te wachten. Voordat ik Sizun uitrij moet ik m'n nachtuitrusting al aantrekken. Normaal doe ik dat pas een eind na Carhaix. Ik ben dus al zowat een volle etappe achter op mijn gebruikelijke schema. En met dat schema heb ik nooit erg veel tijd over op het eind.
De klim naar de Roc Trevezel is weer winderig. Weer rij ik langzamer dan normaal als gevolg van deze wind. Orientatie is gelukkig makkelijk, de zendmast bovenop de Roc Trevezel is goed verlicht. Als ik bovenkom parkeert er net een auto met controleurs. Ik trek een jasje aan en duik de diepte in. Een afdaling die prima loopt, ook in het donker kun je hier vol gas geven. Maar voor vol gas moet ik blijven trappen, de wind heeft vrij spel.
Ik kom dan ook pas erg laat in Carhaix aan. Wederom vraag ik naar de 2 uur, die gelden nog altijd. Gelukkig. Sommigen blijven in Carhaix slapen. Ik acht dat te vroeg, Loudeac lijkt me een betere plek. En als ik het niet haal zijn er altijd nog de onofficiële slaapplekken onderweg.
Ik laat de slapers in Carhaix achter en voeg me bij de groepjes die onderweg gaan naar Loudeac. Gelukkig zijn op dit parcours een aantal cafés geopend zodat ik zeker weet dat ik bij erg veel slaap even kan rusten. Ik plan om in Corlay een kleine stop te maken. Onderweg zie ik velen die het niet in een ruk halen tot Loudeac.
Zo tegen Corlay besluit ik dat het ook voor mij tijd is voor een dutje. Hier heb ik vorige keer ook kort geslapen, in een café. Op het dorpsplein zie ik het café, er brandt nog licht. Maar de deur is al dicht, ze zijn aan het opruimen . Ernaast is een onderdoorgang waar al veel mensen liggen. Ik neem mijn reddingsdeken en ga erbij liggen.
Nog geen half uur later wordt ik rillend wakker. De wind is weer opgestoken en heeft vrij spel door de onderdoorgang. Ik heb ook nog maar iets van 3 uur totdat de controle in Loudeac sluit volgens het nieuwe schema. Ik besluit dan ook de fiets weer te pakken. Even verderop moet een ander café open zijn waar ik kan eten.
Al snel komt me een groepje Britten achterop. Met hen rij ik verder tot St. Meen. Onderweg begint het te druppelen. Ik laat na mijn regenjack aan te trekken. In de tent bij het café in St. Meen krijg ik het dan ook direct koud en kan in m'n tassen duiken voor extra kleren. Maar het eten is goed genoeg voor randonneurs.
Helaas kan ik de Britten na deze stop niet meer bijhouden. Ondanks het blikje cola krijg ik een enorme slaapaanval. Ik zit gewoon te dutten op de fiets. En het onvermijdelijke gebeurt dan, ik mis een pijl. En juist op het ergste punt, een serie kleine weggetjes om door te steken tussen twee grotere wegen. Ik dool rond over het platteland. Direct naast de route is er niemand meer wakker. Ik kom op een steile klim naar een dorpje uit. Gelukkig zie ik in het dorpje een wegwijzer naar Loudeac. Ik besluit die te volgen. De wegwijzers wijzen in totaal andere richtingen dan dat ik op intuïtie zou hebben gereden. Ik ga ervan uit dat na 3 nachten m'n intuïtie niet meer goed is en rij door volgens de wegwijzers. Na een uur dolen kom ik uit op een grote weg met een bord Loudeac 10km. Er is weinig verkeer dus ik volg de grote weg totdat ik een bord zie met een naam die overeenkomt met de routebeschrijving. 2km verder zit ik weer op de route. Ik zal zowat een uur verloren hebben. In Loudeac kom ik gelukkig aan voordat de controle sluit. Tijd om te slapen heb ik nu totaal niet meer. Ik bel m'n verzorgers wakker en fiets van de controle naar het busje. Net als ik aan het eten zit komen een journalist en fotograaf van de Limburger langs. Ze interviewen me terwijl ik wat klein onderhoud aan de fiets pleeg. Ook links gooi ik er nu een buiscommandeur op, links ergopower en rechts onderbuis werkt wat onhandig. Rond een uur of 8 ga ik eindelijk weg uit Loudeac. Uiteraard weer gehuld in regenjack.
Vanaf nu moet ik per etappe 45 minuten inhalen om nog kansen te hebben. In Mortagne moet ik binnenkomen binnen de oorspronkelijke tijd om de kans te hebben iets te slapen. Daar kan ik dan 2 uur voor budgetteren, die kan ik in de 2 etappe's na Mortagne wel inhalen. Maar daar zit ik nog ver vanaf. Ik weet dat het haalbaar kan zijn, maar dan moet niks misgaan, geen pijlen meer missen, geen slaapaanvallen op een verkeerd moment.
Het eerste stuk naar Tinteniac rij ik niet echt goed. Ik heb nog altijd veel last van de wind. Die is 's nachts niet echt gaan liggen. En nog altijd noordwestelijk genoeg om flink te hinderen. Gelukkig kan ik wel af en toe meerijden met mannen van de 84 uursgroep. Die hebben vaak nog meer over dan de 90-uurs rijders. De 84 uurs rijders hebben geluk gehad met het weer. Ze zijn pas op dinsdagochtend gestart nadat de ergste regen voorbij was. Veel sterkere maar bescheiden rijders zitten in deze groep. Ondanks dat we later zijn dan gewoonlijk blijft de bevolking ons steunen.
Het laatste stuk naar Tinteniac rij ik altijd goed. Ook nu. Hier kan ik gelukkig wat tijd inhalen en een slaapreserve opbouwen voor de komende nacht.
Na Tinteniac is het maar een kort stuk tot de volgende controle in Fougères. Ik probeer hier weer wat tijd eruit te rijden maar de fut is er wat uit. Gelukkig kom ik terecht in een leuk groepje met wat New Yorkers met baanfietsen en singlespeeds. Zij houden een rustig maar gestaag tempo aan.
Ook nu weer zijn langs de kant van de weg allerhande verversingsposten door de bevolking ingericht.
De steun van de bevolking is bij Parijs-Brest fenomenaal.
Als ik Fougères bereik heb ik in ieder geval niks meer verloren. Maar echt veel winst heb ik ook niet geboekt. Het is dus nog altijd kritisch. In Fougères hoor ik weer allerhande tegenstrijdige informatie. Volgens de controleur zijn er nog maar 40 rijders achter. Terwijl ik in het restaurant zit te eten zie ik er minimaal 100 binnenkomen. Van Rocco, een van de Londonse begeleiders hoor ik dat Ray en Mark net bij hun verzorgingswagen zitten. Zij zijn twee vaste waarden achter in het peloton en hebben al heel wat rijders er doorheen gesleept. Aan de andere kant hoor ik een 1e overzicht van de stand van zaken in het Nederlandse kamp. Veel uitvallers, ook namen die ik niet verwacht zou hebben.
Het lukt me om Fougères te verlaten 20 minuten voordat de controle voor mij dicht zou gaan. Dat ziet er dus niet te beroerd uit. Langzaam klim ik de stad uit. Boven aangekomen gaat het gelijk goed fout. Ik krijg geheel onverwacht een zware slaapaanval. Dat terwijl het nog licht is en ik zeker niet te warm gekleed ben. Ik rol mijn reddingsdeken uit en ga uit de wind achter een heg liggen. Normaal moet een kwartiertje voldoende zijn om weer te kunnen rijden. Dit keer echter niet. Na een kwartier wordt ik stijf wakker. Slaap heb ik nog altijd. Toch klim ik weer op de fiets, eigenlijk tegen beter weten in. Ik probeer op te rijden met een Amerikaanse en al kletsend de slaap te verdrijven. Dat lukt niet, op het eerste stukje vals plat wordt ik gelost. Zo'n 15km achter Fougères kom ik langs een boerenschuur waar een slaapgelegenheid is ingericht. De eigenaar is niet meer te zien maar de schuur is nog altijd open. Ik sluit mijn fiets af en ga liggen. Matrassen en dekens liggen klaar. Ik besluit te gaan slapen en te zien wanneer ik wakker wordt.
9 uur later wordt ik wakker. De volgende twee controles zijn dan al dicht. Hier eindigt deze PBP voor mij. Ik pak mijn fiets en fiets terug naar Fougères om vanaf daar met bus en trein terug te reizen naar Parijs.
Een interesante mededeling vandaag op de PBP-Fietsers lijst, direct vanuit Parijs:
"The final date to complete a BRM is June 30th. You can ride all the qualifying brevets between November 1st until June 30th".
De 200 van Boekelo in december telt dus mee voor de kwalificiatie.
"The final date to complete a BRM is June 30th. You can ride all the qualifying brevets between November 1st until June 30th".
De 200 van Boekelo in december telt dus mee voor de kwalificiatie.
-
- Forum-lid
- Berichten: 3500
- Lid geworden op: 30 nov 2008 14:11
Mooi, dat verslag van 2007!
Ik heb de discussie bij P-B-P Fietsers Groep gevolgd, een reden te meer om Boekelo mee te pakken in december!
Ik heb de discussie bij P-B-P Fietsers Groep gevolgd, een reden te meer om Boekelo mee te pakken in december!
-
- Forum-lid
- Berichten: 1
- Lid geworden op: 20 mei 2012 13:13
Heren, dame,
Na een 570km fietstocht eind vorig jaar heeft het lange-afstandsvirus me redelijk te pakken. Via-via kwam ik in contact met Ivo en ik ben me ook voorzichtig aan het oriënteren op deelname (wat ik eigenlijk bedoel is dat ik aan het rondkijken ben met het oog op deelname...). Mede daarom ben ik van plan er bij te zijn in Boekelo. Tot daar?
Grt
Bas
Na een 570km fietstocht eind vorig jaar heeft het lange-afstandsvirus me redelijk te pakken. Via-via kwam ik in contact met Ivo en ik ben me ook voorzichtig aan het oriënteren op deelname (wat ik eigenlijk bedoel is dat ik aan het rondkijken ben met het oog op deelname...). Mede daarom ben ik van plan er bij te zijn in Boekelo. Tot daar?
Grt
Bas
Leuk Bas. Welke tocht heb je gereden vorig jaar? Boekelo staat ook in mijn agenda. Beetje afhankeliik van het weer natuurlijk. Vorig jaar in die periode een prachtig brevet vanuit Zoetermeer gereden. Ben al druk aan het plannen voor volgend jaar. Altijd leuk om een doel te hebben om naar toe te werken.
Parijs-Brest-Parijs 2023
Verhaal van Bas : http://cyclingtips.com.au/2014/01/ridin ... in-one-go/
-
- Forum-lid
- Berichten: 3500
- Lid geworden op: 30 nov 2008 14:11
Mooi verslag, Bas!
Met Boekelo erbij zou ik dit jaar op 3.000 officiële randonneurskilometers uitkomen in 2014. Een mooi rond getal.
Logistiek moeten de puntjes nog op de i, maar ijs en weder dienende ben ik ook gewoon in Boekelo.
Tot daar!
Met Boekelo erbij zou ik dit jaar op 3.000 officiële randonneurskilometers uitkomen in 2014. Een mooi rond getal.
Logistiek moeten de puntjes nog op de i, maar ijs en weder dienende ben ik ook gewoon in Boekelo.
Tot daar!
-
- Forum-lid
- Berichten: 3500
- Lid geworden op: 30 nov 2008 14:11
Om een beeld te krijgen van hoe het gaat in de wereld van langeafstandfietsers: begin december zendt BBC Scotland een docu uit over het brevet van 1.300 km. in Schotland dat dit jaar is georganiseerd.
Het programma heet The Adventure Show en staat bekend om prachtige reportages van extreme sportevenementen. The Adventure Show is ook te vinden op Facebook.
Is er iemand op dit forum die mij kan helpen om dit programma via de iPlayer van de BBC te kunnen zien? Zou ik erg waarderen.
Als het mee zit, komen de Dutchies (twee stuks) die deelnamen aan dit brevet ook nog in beeld...
Het programma heet The Adventure Show en staat bekend om prachtige reportages van extreme sportevenementen. The Adventure Show is ook te vinden op Facebook.
Is er iemand op dit forum die mij kan helpen om dit programma via de iPlayer van de BBC te kunnen zien? Zou ik erg waarderen.
Als het mee zit, komen de Dutchies (twee stuks) die deelnamen aan dit brevet ook nog in beeld...