Een lastige Ballon en nog lastiger Belles Filles...
Na drie dagen rust, met overigens prachtig weer hier in de zuidelijke Elzas, heb ik
gisteren, vrijdag de 19e, maar eens wat je zou kunnen noemen een 'stevige rit' op m'n programma gezet. Nog even terug naar het weer. Doorgaans trekken de (onweers)storingen vanuit het zuidwesten diagonaal over Frankrijk naar het noordoosten, naar de Elzas dus. Omdat er hier momenteel een noordoostelijk stroming staat, hebben we tot nog toe geluk gehad met het weer en zijn we, weliswaar nipt, van neerslag en dergelijke verschoond gebleven.
Eergisteravond 'rommelde' het wel op enige afstand en zo ook gisteravond, maar daar bleef het dan ook bij. Gistermorgen ben ik al tegen half negen op de fiets gesprongen voor een rit naar het westen.
In Rougemont-le-Château kwam ik het volgende, in de zomer wat vreemd aandoende, verkeersbord tegen:
Sauf en été (behalve 's zomers)
...
Na Giromagny ben ik verder gereden richting Auxelles-Bas. Je moet dan even een stuk klimmen naar een
côte op 493 m. Daarna volgt een vrij lange afdaling naar Plancher-Bas. Bij het binnenrijden van dit dorpje ben ik meteen rechtsaf gegaan richting Plancher-les-Mines. Het eerste deel van dit trjaect is wel aardig, maar hoe dichter je Plancher-les-Mines nadert, hoe troostelozer de omgeving wordt. Een soort vergane glorie van een klein-industrieel erfgoed. Het stadje (of dorpje, want veel is het niet) zelf doet ook somber aan. Alleen het kasteelachtige
Hôtel de Ville (stadhuis) is wel aardig om te zien.
Het Hôtel de Ville van Plancher-les-Mines:
Na Plancher-les-Mines begint de weg meteen te stijgen en rijd je tussen wat huizen, boomgaarden en weilanden het bos in. Het is hier nog niet erg steil en heerlijk koel zo in 't bos. Na ongeveer twee kilometer, op een splitsing, draait de brede weg richting wat hier genoemd wordt een
station d'été et hiver (vrij vertaald 'een wintersportgebied waar het ook 's zomers goed toeven is'). Daarover straks meer...
Op de splitsing Ballon de Servance - La Planche des Belles Filles:
Ik houd echter links aan en ga verder over de nu duidelijk smallere weg. Het is een goed geasfalteerd weggetje, zij het met een wat 'hobbelig' wegdek. In het eerste deel van de klim volgt de weg het riviertje de
Rahin, passeer je ook nog een
cascade (waterval) en kun je genieten van de rust en de groene natuur. Er is geen verkeer. Op de gehele klim heb ik twee mij tegemoetkomende racefietsers gezien en ben ik wat later door twee of drie auto's ingehaald. Bij de
Pont de Piron kruist de weg het riviertje en rijd je nu links daarvan.
Het riviertje de Rahin bij de Pont de Piron:
Na zo'n vier à vijf kilometer klimmen, over een weg met wat steile passages die afgewisseld worden door lange veel vlakkere gedeelten, begint het lastigste deel van de klim. Het wordt nu zo steil, dat ik de hulp van
'de 29' in moet roepen. Gelukkig rijd je nog steeds goeddeels in het bos. Zo af en toe is er even een stukje open, waar je in de zon rijdt. Op die open passages is er overigens niet veel bijzonders te zien. Je kijkt er op de beboste hellingen van de directe omgeving. Het is een pittig stuk klimmen. Af en toe op de pedalen gaan staan helpt. Op een gegeven moment vlakt de klim heel erg duidelijk af en volgen er een paar makkelijke bochten, waarin ik wat op adem kan komen en kan drinken. Hierna wordt het gelukkig ook niet meer zo steil en zie ik, als ik al zo'n beetje in de buurt van de col moet zijn, bij een volgende bocht de blauwe hemel. Ik hoop stiekem dat ik, net als bij de
Ballon d'Alsace en de
Grand Ballon een stuk(je) in een open landschap met wat fraaie vergezichten naar de col zal kunnen fietsen. Dat wordt een teleurstelling, want eenmaal bij die bocht aangekomen, blijkt dat ik er al bijna ben. Nog een tiental meters naar een saaie parkeerplaats en dat is het dan. Geen 'collenbord' (hoe hoog ben ik hier eigenlijk?), geen vergezichten, niets van dat alles. Het weggetje dat naar de eigelijke top voert, is 'afgesloten' door een kabel waaraan een bordje hangt met de tekst
défense de pénétrer - terrain militaire. Ik respecteer uiteraard dat verbod. Rechts van dat weggetje voert een wandelpad wel naar boven, maar aangezien ik niet op de VTT (MTB) ben, is dat ook geen alternatief.
Op de col van de Ballon de Servance (1158 m):
Een groepje wandelaars knoopt een praatje met mij aan. Één van hen merkt op dat ik daar wel
une bonne boîte de dentées (een flink pak tandwielen) achteraan heb.
Onze (11), krijgt hij als antwoord.
Onze???, herhaalt hij enigszins verbaasd. En zo ontspint zich een gesprekje over de techniek. Als ik hem goed begrepen heb, heeft hij zelf een fiets met een
triple. De wandelaars nemen het paadje naar boven, terwijl ik een andere Fransman vraag mij even op de foto te willen zetten. Om toch nog 'iets' van 'ik was boven' mee te laten fotograferen, ga ik maar voor het bord met informatie over het
Réserve Naturelle Nationale (natuurreservaat) staan. In de schaduw eet en drink ik wat en zet ik de afdaling in. Snel dalen is er niet bij, ik schreef het al, het is geen mooi vlak asfalt waarover je daalt. Veel bijremmen dus en het stuur stevig vasthouden.
Op de eerder beschreven splitsing, stop ik en bestudeer ik het grote informatiebord aan de voet van de klim naar
La Planche des Belles Filles. Christopher Froome won hier vorig jaar de etappe in de Tour en hij raffelde de klim in 16'11" af. Dat gaat mij niet lukken...
'Alles' over de klim naar La Planche des Belles Filles:
Ik twijfel, naar boven, of bewaren voor later. Omdat ik er nu toch ben en ik de aanrijroute nu ook weer niet bijster interessant vind, besluit ik het maar te proberen. De eerste 900 m gaan aan 10,5% gemiddeld. Dan volgt er een kilometer van 7,2%, weer een kilometer van 10,5% gemiddeld, een van 9,6%, gevolgd door een van 6,6% en dan nog 600 m met 'slechts' een gemiddeld stijgingspercentage van 5,4. Dan komt de finale van 400 m, waarvan de tweede helft met 22% omhoog gaan. Het lastige van deze klim is, dat hij zeer onregelmatig is. Hierdoor krijg je, als je alleen naar de gemiddelde stijgingspercentages kijkt, een wat vertekend beeld. 'Ergens' in de tweede helft van de klim zie ik een
tricycle ligfiets voor mij uit rijden. Het zal toch niet...? Dichterbij gekomen, zie ik dat het inderdaad mijn overbuurman van de camping is!
Hein, ce n'est pas vous? (U bent het toch niet, hè?).
Ah, c'est vous! roept hij terug. Wat is hier nu zo bijzonder aan? Wel, die overbuurman, hij woont in de buurt van Montméliard en heeft hier een vaste stek op de camping, is een man van 88 (!!!). Hij heeft twee 'nieuwe heupen', een 'nieuwe knie', heeft een by-pass operatie ondergaan ('trots' werd het litteken getoond), is aan een hernia en zijn prostaat geopereerd en is nog steeds zeer actief. Hij heeft altijd veel
cyclo's gereden. Zo vertelde hij, dat hij anderhalf jaar na zijn hartoperatie al weer de Tour de France voor cyclotoeristen (duurt ook 3 weken) reed. Omdat hij, gezien zijn leeftijd, nu wel bang is om te vallen, heeft hij een pracht van een driewielerligfiets aangeschaft. Dat ding weegt 36 kg (
en état de route, d.w.z. inclusief alles wat hij op z'n bagagedragertje meesleept: gereedschap, zelfgemaakte poncho voor hem en zijn fiets, bidons, ravitaillering etc.). Eigenlijk zou hij gisteren met zijn
copains de
Ballon d'Alsace op rijden, doch zijn vrienden belden af, omdat ze dachten dat het zou gaan regenen en onweren. En omdat wij de avond tevoren over
'Les Belles Filles' haddeen gesproken en hij die klim nog nooit gedaan had, dacht hij dan doe ik dat maar. Hij is overigens al 144 keer die
ballon op geweest!
Terug naar mijn eigen verhaal. Als je op 400 m van de Tour-finish bent, ben je eigenblijk ook al boven hoor. Om de een of andere onduidelijke reden heeft men er nog zo'n 'muur' aangelegd. Het is dat je ziet waar de weg weer afvlakt, onders zou je er waarschijnlijk niet eens aan beginnen. Hijgend en puffend hijs ik mijzelf tegen het 'kreng' op en rijd ik de laatste meters naar de streep, waar keurig een aan Chris Froome's overwinning herinnerende bord is geplant. 's Winters kun je je hier wel vermaken, denk ik, maar waarom dit nu een
station d'été genoemd wordt? Ja, wandelen gaat natuurlijk prima, maar verder is er niets te beleven. Er is één
châlet waar je wat kunt consumeren, dat is alles.
Op de streep in La Planche des Belles Filles (1035 m):
Mijn 88-jarige overbuurman (bijnaam:
Jeannot la béquille)
van de camping arriveert met zijn tricycle op La Planche des Belles Filles:
Noot: Zijn bijnaam ontleent hij aan het feit dat hij tijdens de Tour de France voor cyclotouristen verscheen met een fiets met dubbele standaard
.
M'n overbuurman en ik babbelen nog wat na, ik zet hem op de foto en hij gaat aan zijn
casse-croûte (twaalfuurtje) beginnen, alvorens hij zal afdalen naar Plancher-les-Mines. Daar, naast de kerk, staat zijn auto met aanhanger waarmee hij straks terug zal rijden naar de camping. Mij wacht nog een flink stuk fietsen. Eerst even snelheid maken richting dal. Onderin de afdaling, waar een nieuw wegdek ligt, geen scherpe bochten zijn en ik de weg dus goed kan overzien, laat ik de Planet-X zijn gang gaan. Zonder bij te trappen geeft het tellertje toch al als maximum 78,9 km/u aan. De diverse hellingen op de terugweg verteer ik gelukkig nog goed, maar maken de tocht toch wel extra lastig. Links van mijn route bollen de gote
cumulus fraai op boven het reliëf. Toch blijft het gelukkig schitterend weer en kan ik bij thuiskomst met 106,34 km op de teller terugkijken op een geslaagde trip!