Fietsen of TV kijken...?
Afgelopen zondag stond er hier al behoorlijk wat wind en maandag en dinsdag woei er een stevige
Mistral, met windstoten tot zo'n 65 km/u. Het is dan wel 'strak blauw'
en 's middags zo'n 27 graden, maar die wind hè. Trouwe lezers van mijn verslagjes weten al dat ik dan niet op de fiets spring. Daardoor was ik wel in de gelegenheid uitgebreid
de Tour-etappes op TV te volgen. De Franse TV zendt de etappes integraal uit. Hier begint men vanaf de start doorgaans op
France 3 Provence en zo rond kwart voor
drie neemt
France 2 de uitzending dan over. Vooral van de 'punaise-etappe' ('t waren geloof ik kopspijkers) heb ik volop genoten. Natuurlijk niet vanwege die 'punaises',
maar vanwege de spanning en omdat ik Luis Leon Sanchez vanwege het vele werk dat hij verrichtte, de etappewinst van harte gunde!
De
Mistral is inmiddels gaan liggen en dus kan er weer gefietst worden. Ik zat vandaag dus met het 'luxe-probleem' fietsen of de Pyreneeën-etappe bekijken. Of beide
natuurlijk. Ik koos voor de laatste optie en ben daarom vanmorgen al vroeg vertrokken. Bovendien zou de temperatuur hier vanmiddag op gaan lopen tot een graad of 34!
Dan is 'vroeg op pad' sowieso het devies. Gisteravond heb ik daarom de banden al vast op spanning gebracht, de sportdranken klaargezet, de voeding voor onderweg bij
elkaar gezocht etc. etc. Ik wilde een rit langs/door diverse dorpjes aan weerszijden van de D900 gaan maken en uiterlijk rond
midi (het middaguur) weer terug zijn, omdat
de renners in de Tour al om 11:20 uur zouden starten.
Het was nog aangenaam fris, toen ik ruim voor half acht vertrok. Eerst ben ik 'buitenom' naar Maubec-
Le Village gereden. Toen ik de D2 op reed, hing er een
heteluchtballon boven het Plateau de Vaucluse. Dat betekent dat er weinig wind staat. Mooi zo! Ik behoefde gelukkig maar enige tientallen meters over de altijd drukke D2
te rijden, want vrijwel meteen komt de afslag richting Maubec en Oppède. Daarna was het zo vroeg nog heerlijk rustig op de wegen en kon ik genieten van het mooie weer,
het fraaie landschap en van die rust.
De Luberon, Maubec-Le Vieux Village en de wijngaarden, in de vroege ochtendzon:
Een stukje voorbij Maubec-
Le Village sla ik rechtsaf richting Oppède-le-Vieux. Bij
Le Souleyan begint de weg 'gemeen' te stijgen, zeker als je nog maar een paar km
op de fiets zit. Ik was kort daarvoor al naar het kleine blad gegaan, dus behoefde ik alleen maar 'iets' terug te schakelen. Ik klim door tot in het dorpje en rijd daarna een dikke
100 m terug voor een foto. Hierna keer ik terug naar het dorpje.
Oppède-le-Vieux ligt tegen het Luberon-gebergte 'geplakt':
De uitbater van het caféetje op de hoek is z'n terras aan het schoonvegen. We groeten elkaar. Vervolgens gaat het in volle vaart naar beneden. De neus van een 'dikke'
Mercedes, die onverwacht uit een uitrit tevoorschijn komt, kan ik gelukkig bijtijds ontwijken! Na deze afdaling gaat het over geaccidenteerd terrein richting Ménerbes. Ja, dat
bevalt mij wel, die rust zo 's ochtends vroeg. Op een paar jakkerende 'lokalo's' na, is er verder geen verkeer. Ik besluit om niet om Ménerbes heen te rijden, doch naar het
dorpje te klimmen. 't Zal ook daar nog wel rustig zijn.
In Ménerbes (waar het leven goed is)
:
Na de afdeling vanuit het dorpje, maak ik nog even een foto en dan kan de klim naar het volgende dorpje, Lacoste, beginnen.
Ménerbes, als ik na de afdaling achterom kijk:
Het is wel eerst zo'n 5 km klimmen, alvorens je al dalend Lacoste binnenrijdt. Ook hier is het nog erg rustig. De afdaling vanuit Lacoste verloopt over een 'biljartlaken'.
Even buiten Lacoste heb je een fraaie blik op dit dorpje met de ruïne van het kasteel van
Marquis de Sade.
Kersenboomgaard, Lacoste en het (bijna) 'strak blauw' van de Provençaalse hemel:
Om in Bonnieux te komen, moet er opnieuw geklommen worden. Zoals wellicht bekend, is dit stadje bijna 'verticaal' tegen de Luberon gebouwd. De weg slingert zich
al klimmend door Bonnieux, alvorens je met de laatste paar bochten op het hoogste punt in de D36 aankomt. Je hebt het stadje dan al weer verlaten.
De Provence bij Bonnieux, met de Mont Ventoux op de achtergrond:
Bonnieux, gezien vanuit het zuiden:
Ik rijd nog een stuk verder, richting Lourmarin, hetgeen dalen betekent. Als ik op de weg Apt-Lourmarin aankom, sla ik linksaf en begin ik aan de klim naar de Col du Pointu.
Voor mij rijdt een fietser, blauw shirt, toeclips en hij slingert een beetje. Hij heeft het kennelijk nog al moeilijk ('s middags zou ik een veel bekendere 'fietser' op TV zien die
het helaas ook erg moeilijk kreeg...). Als ik deze fietser passeer, zie ik dat hij de ketting al op het grootste kransje heeft liggen. Hij rijdt met een 'triple' en heeft voor
de ketting op het middenblad liggen. Tsja, waarvoor heb je dan eigenlijk het kleine blad? Als ik hem groet, kan het hij nog net opbrengen om ook iets van een groet te mompelen.
In één van de bochten komt een auto (met Belgisch kenteken) mij tegemoet. De bestuurder rijdt òf te hard, òf schat de bocht verkeerd in. Hij moet in elk geval 'in de remmen'
en begint te slippen. Gelukkig weet hij de boel onder controle te houden, doch het gebeurt wel vlak voor m'n neus en dus slaat mij de schrik om het hart! Op de col stop ik
maar even om bij te komen van de schrik, een foto te maken en een banaan op te peuzelen.
Op de Col du Pointu (499 m):
Als ik aan de afdeling richting Apt begin, krijg ik meteen een schitterend panorama van de omgeving voorgeschoteld. Een paar km lager pak ik een stukje van de fietsroute
Forcalquier-Cavaillon. Over een erg hobbelig opgelapt en ongenummerd weggetje gaat het terug richting Bonnieux. Gelukkig duurt deze 'ellende' niet al te lang en kan ik de
rest van de route over een goed wegdek verder dalen. Aan de westelijke horizon zie ik een dikke, vette
inversie waar de 'troep' die wij gezamelijk produceren zich in verzameld
heeft. Wellicht kan de zon (een deel) van die inversie nog opruimen. In het laag gelegen deel van Bonnieux zoek ik mijn weg richting de
Pont Julien en zet ik de afdaling voort.
Bij deze brug maakt de nieuwe weg een bocht en stop ik na de nieuwe brug over het riviertje de
Calavon even voor het schieten van een fotootje.
De Pont Julien over de Calavon (bij de D149):
Hierna steek ik de D900 (v/h N100) over en klim ik geleidelijk aan naar het 'oker-stadje' Roussillon. Ik ken deze route nog niet en tot mijn genoegen komt ik 'gunstig' in het stadje uit,
waardoor ik besluit even verder het 'toeristentrekkertje' binnen te rijden voor het maken van een leuke foto. Ik moet hier onmiddelijk aan 'Gastheerg' denken, want hier word je
inderdaad 'gek'. Het wemelt er van de, hoofdzakelijk Aziatische, toeristen. Ze lopen kris-kras over de weg, de omgeving en elkaar fotograferend. Het 'probleem' met
deze toeristen is, dat ze totaal niet reageren om mijn kreet
'attention s.v.p.', daar waar de Fransen dan netjes een stapje op zij doen. Opletten is dus de boodschap!
In Roussillon:
Maar gauw verder. Fijn dalen, richting Joucas. Omdat ik daar vorig jaar wel langs gefietst ben, maar nog nooit in het dorpje zelf ben geweest, doe ik dat deze keer wel.
Ik fiets Joucas binnen vanuit het ZO en verlaat het rustige dorpje weer aan de ZW-zijde.
Joucas, gezien vanuit het ZW:
De tijd begint te dringen i.v.m. de TV-uitzending van de Tour-etappe. Toch rijd ik nog even 'achterom' Gordes binnen. Ook een leuke klim, maar ondertussen wel een hete,
want de zon staat al een poos flink te branden. Alvorens ik de afdaling 'naar huis' inzet, maak ik nog even de 'standaardfoto' van het meest bekende stadje in dit deel van
de
Provence.
Gordes:
Over de drukke D2, waar zo af en toe flink gejakkerd wordt, daal ik richting Coustellet. Daarna is het nog een paar km vals plat en kan ik toch terugkijken op een
wel enigszins 'toeristisch', maar toch leuk tochtje. Omdat alle aangedane dorpjes hoog liggen, zat er veel 'kort klimwerk' in deze rit, die toch nog goed was voor: