Re: Parijs-Brest 2015
Geplaatst: 02 sep 2015 23:12
Het is een nieuw gevoel om nog in het donker uit Villaines weg te rijden. Ik ben dit keer zo'n 3 uur vroeger dan normaal gestart. Met name voor vandaag moet het mijn leven dan makkelijker maken. Ik wil liefst in Carhaix komen voordat ik slaap. De slaapstop in Loudéac is traditioneel totaal overlopen, de slaapstop in St Nicolas de Pelem was dat vorige keer ook toen ik er voorbijkwam. Slapen in Carhaix bevalt me normaal goed. Bij een start om 21 uur is het echter een fors risico om deze stop te halen. Na Villaines rij ik dan ook direct door, de ochtendschemering in.
De schemering gaat al snel over in een ochtendmist. Het duurt lang voordat de zon doorkomt. Nu al zijn er rijders die er zichtbaar doorheen zitten. Voor hen zal PBP een lijdensweg volgen. Helemaal niet er doorheen zit Beatriz. Deze Braziliaanse fixierijdster straalt een enthousiasme uit. Zij kan ook aardig doorrijden. Voor een fixie ook goed bergaf. Boven de 30/35 km/u klikt ze gewoon uit de pedalen en gaat freewheelend bergaf. Gelukkig met dubbele remmen op de fiets.
In Le Ribay zie ik plotseling een eetstop. Een grote tent op de drukke kruising. Die komt precies op het gewenste moment. Ik stop en doe me te goed aan een goed ontbijt van friet.
Het volgende stuk is een van de leukere stukken van PBP. Middeleeuwse stadjes wisselen zich af met glooiende landbouwgronden. Dit is ook een stuk met een hoge dichtheid aan verzorgingsstandjes. De bewoners leven hier echt mee met PBP. Vooral voor de debutanten is dit wennen. En daar zijn er veel van. Meer dan de helft van de deelnemers doet voor het eerst mee. Velen van hen uit Azië. De Aziatische debutanten hebben vaak aanpassingsproblemen. Vaak hebben ze te veel bij zich, waar ik in korte mouwen zit te puffen hebben zij vaak nog lange handschoenen en een lange broek aan plus een muts.
Ambrières begint steeds meer tot een typische PBP pleisterplaats uit te groeien. Bij de schilderachtige brug staat dit keer een reuzenfiets opgesteld. In tegenstelling tot andere jaren stop ik nu niet bij de supermarkt, ik heb nog genoeg voorraden. Ik fiets door samen met m'n Londonse clubgenoot Ray en de Britse legende Drew. Drew maakt er een traditie van om altijd met een merkwaardige fiets te starten. Soms met zeer oude fietsen of fietsen met een bijzondere historie. Dit keer heeft hij een fiets uit de jaren '30 die hij op het stort heeft gevonden.
Even later kom ik Karl tegen. Hij staat langs de kant met een lekke band en een kapotte pomp. Ik stop even en leen hem mijn pomp. Niet veel later haalt hij me bij en fiesen we een eind samen. Karl organiseert een legendarische brevetserie in Beieren. Maar ook hem laat ik even later gaan. Ik hou me strak aan mijn eigen ritme en rij pas met iemand samen op als het tempo me past.
De stalletjes op dit stuk zijn teveel om allemaal bij te stoppen. Ik beperk me tot enkele foto's vanaf de fiets. Ik wil Fougères halen zonder al te veel oponthoud.
Ook in Fougères ga ik snel de contole door. Ik heb hier in de stad nog wat anders te doen. In St. Quentin en Yvellines was het loket van de interlokale treinen dicht op zondag en ik heb nog een kaartje nodig naar huis. Lars rijdt een eind voor me en heeft me doorgegeven dat er een agentschap van de Franse spoorwegen vlak langs de route ligt. Ik ben er vlak voor hun middagpauze en koop snel mijn kaartje voor de TGV naar Lille. Er zijn niet veel TGV's met fietstransport dus ik moet er voor zorgen dat ik vroeg genoeg een kaartje heb.
Na deze noodzakelijke inkopen verlaat ik de stad. Aan de stadsrand zie ik een bakkerij met belegde broodjes. Hier stop ik voor een lekker broodje. Karl stopt ook en gezamenlijk zitten we op het gras voor de bakkerij onze broodjes op te eten.
Het stuk tussen Fougères en Tinteniac gaat snel en soepel. Fietstechnisch gezien stelt het niet veel voor. Wel kom ik steeds meer oude vrienden tegen. Tegen het einde van dit stuk zie ik Jukka. Met hem rij ik een langer stuk samen. Samen komen we aan in Tinteniac. Ik laat Jukka zien hoe je snel door de controle kunt. Hij volgt me in mijn taktiek en samen rijden we direct door de stad uit. Ik heb ooit al eens een dik uur verloren op deze controle. Na Tinteniac fietsen we een langere helling op. Bovenaan op de kruising is de kroeg waar ik in '99 moest opgeven met maagklachten. Gelukkig kan ik nu zonder te stoppen doorrijden. Even verderop stoppen we zoals gepland. Hier is een supermarkt waar we eten kopen en buiten op het bankje eten. Ook nu weer kunnen we zo makkelijk een minuut of 20 besparen. Doe dat 3x en je hebt een uur slaap te pakken. Het slapen overdag laten we aan anderen over.
Tussen Tinteniac en Loudéac komen we de snelle mannen tegen. Zij zijn al op de terugweg. Ook wij worden verrast door een eenzame rappe man die voor de kopgroep uitrijdt. Björn blijkt al voor Brest ontsnapt te zijn en houdt dit vol tot in Parijs. Dat terwijl hij geen volgwagen heeft in tegenstelling tot zowat iedereen in de kopgroep. Een prestatie die als legende de geschiedenis zal ingaan.
Onderweg kom ik nog een andere randonneur in Nederlands shirt tegen, Jan Edema. Hij is ziek geweest en heeft geslapen. Nu rijdt hij weer goed door. Ik laat hem doorrijden, hij is mij veel te snel
In St. Meen stop ik bij een aantal jongelui die met eten en drinken buiten staan. Ik vertel hen dat ik vorige keer op de terugweg in St Meen sliep in het Hotel Credit Agricole, het halletje voor de bankautomaat. Ze kunnen het amper geloven.
Na St Meen kom ik Jukka weer tegen. Met hem kan ik beter samenrijden, hij heeft een menselijkere snelheid.
Samen met Jukka bereik ik Loudéac. Vlak voor de controle staat Jan. In zijn auto liggen onze tassen. Echt grote tassen niet, een rugzakje van 10 liter is voor mij voldoende. Ik verwissel van kleren en vul m'n etens en drinkensvoorraden bij. Na wat broodjes uit de tas rijden we door naar de controle. Ook nu weer stoppen we niet meer dan nodig. We rijden direct door, Loudéac uit en de nacht tegemoet.
Het volgende stuk is een van mijn meest gevreesde stukken. In '95 reed ik hier 30km verkeerd, in de rampeditie van 2007 miste ik hier op de terugweg een pijl en verspeelde mijn laatste slaaptijd. Ook nu weer gaat het lastig. Jukka wacht bovenop de eerste hellingen maar ik zeg hem dat hij door moet rijden. Hier lijdt iedereen alleen. Zelfs in de afdalingen kan ik niet voluit gaan. Er is nu regelmatig tegemoetkomend verkeer. Ik kan dus niet meer onbeperkt met groot licht op de linker weghelft afdalen.
Maar ook aan dit stukje kwelling komt een eind. Ik arriveer in St. Martin des Prées. Een andere legendarische plek tijens PBP. Helaas is Sonia al 4 jaar geleden haar restaurant gestopt. Ik krijg de indruk dat daarmee het hart uit de festiviteiten gehaald is. Het is nu een dorpsfeest vooral voor de bewoners en minder voor de fietsers. Toch stop ik om er wat pasta te eten. Maar echt lekker gaat dit niet. Ik krijg amper iets naar binnen en voel me al snel erg koud. Ik ga naar de WC, kleed me goed aan en rij verder. Onderweg stop ik nog 2x voor thee, echt lekker voel ik me er niet bij. M'n schouderblessure begint ook weer op te spelen. Wellicht ben ik te warm aangekleed. Dit is een van de weinige keren dat ik het officiële refletiehesje aan heb dat heel weinig lucht door laat.
Pas tegen St Nicolas de Pelem begin ik weer lekker te draaien. Normaal zou ik hier niet stoppen maar de seingevers wijzen me naar binnen, dit keer is dit een geheime controle. Tegen mijn gewoonte in ga ik even zitten. Ik kom Wobbly weer tegen. Hij ziet het echt niet meer zitten, zijn Pashley is bergop niet vooruit te branden, hij stopt ermee. Hij vraagt mij of ik een goede treinverbinding weet. Gelukkig staat Cyrille naast me. Wobbly moet naar het noorden, naar de veerhaven. Cyrille adviseert een eind terugfietsen naar Dingé en daar de trein te nemen.
Cyrille zelf is ook niet meer fris. Hij dekt dat hij buiten tijd zal raken en overweegt op te geven. Ik adviseer hem gewoon door te geven. Het handigste treinstation ligt toch in Brest, die 150km moet hij toch fietsen. Ik zeg hem dat hij gewoon door moet rijden, daar stempelen en zien of hij zijn stempelkaart terugkrijgt of niet. Wordt zijn kaart ingenomen kan hij de trein nemen, krijgt hij zijn kaart terug dan kan hij terugfietsen.
Ik denk nog lang niet aan opgeven. Nadat ik weer wat hersteld ben fiets ik door. In St. Nicolas was helaas geen arts op de medische post die ik naar mijn schouder kan laten kijken. Dat is een extra stimulans om naar Carhaix te fietsen. Niet veel verderop kom ik in Maël-Carhaix weer seingevers tegen. Hier is de geheime controle voor de terugweg. Ik vraag even of hier een arts zit maar dat is ook niet zo. Bij de kerk in Maël-Carhaix is de bakker weer open. Dit punt had ik in m'n GPS staan op basis van m'n notities van de vorige keer. Ik drink er een kop thee. Halverwege m'n kop thee vraagt de bakkersvrouw of ik er wil slapen, ze hebben veldbedden. Ik bedenk me geen twee keer. Ik ben 10km voor de controle en veel vroeger dan anders. Het kan best zijn dat op de controle alles vol ligt. Ik accepteer het aanbod en vraag om 45 minuten later gewekt te worden.
De schemering gaat al snel over in een ochtendmist. Het duurt lang voordat de zon doorkomt. Nu al zijn er rijders die er zichtbaar doorheen zitten. Voor hen zal PBP een lijdensweg volgen. Helemaal niet er doorheen zit Beatriz. Deze Braziliaanse fixierijdster straalt een enthousiasme uit. Zij kan ook aardig doorrijden. Voor een fixie ook goed bergaf. Boven de 30/35 km/u klikt ze gewoon uit de pedalen en gaat freewheelend bergaf. Gelukkig met dubbele remmen op de fiets.
In Le Ribay zie ik plotseling een eetstop. Een grote tent op de drukke kruising. Die komt precies op het gewenste moment. Ik stop en doe me te goed aan een goed ontbijt van friet.
Het volgende stuk is een van de leukere stukken van PBP. Middeleeuwse stadjes wisselen zich af met glooiende landbouwgronden. Dit is ook een stuk met een hoge dichtheid aan verzorgingsstandjes. De bewoners leven hier echt mee met PBP. Vooral voor de debutanten is dit wennen. En daar zijn er veel van. Meer dan de helft van de deelnemers doet voor het eerst mee. Velen van hen uit Azië. De Aziatische debutanten hebben vaak aanpassingsproblemen. Vaak hebben ze te veel bij zich, waar ik in korte mouwen zit te puffen hebben zij vaak nog lange handschoenen en een lange broek aan plus een muts.
Ambrières begint steeds meer tot een typische PBP pleisterplaats uit te groeien. Bij de schilderachtige brug staat dit keer een reuzenfiets opgesteld. In tegenstelling tot andere jaren stop ik nu niet bij de supermarkt, ik heb nog genoeg voorraden. Ik fiets door samen met m'n Londonse clubgenoot Ray en de Britse legende Drew. Drew maakt er een traditie van om altijd met een merkwaardige fiets te starten. Soms met zeer oude fietsen of fietsen met een bijzondere historie. Dit keer heeft hij een fiets uit de jaren '30 die hij op het stort heeft gevonden.
Even later kom ik Karl tegen. Hij staat langs de kant met een lekke band en een kapotte pomp. Ik stop even en leen hem mijn pomp. Niet veel later haalt hij me bij en fiesen we een eind samen. Karl organiseert een legendarische brevetserie in Beieren. Maar ook hem laat ik even later gaan. Ik hou me strak aan mijn eigen ritme en rij pas met iemand samen op als het tempo me past.
De stalletjes op dit stuk zijn teveel om allemaal bij te stoppen. Ik beperk me tot enkele foto's vanaf de fiets. Ik wil Fougères halen zonder al te veel oponthoud.
Ook in Fougères ga ik snel de contole door. Ik heb hier in de stad nog wat anders te doen. In St. Quentin en Yvellines was het loket van de interlokale treinen dicht op zondag en ik heb nog een kaartje nodig naar huis. Lars rijdt een eind voor me en heeft me doorgegeven dat er een agentschap van de Franse spoorwegen vlak langs de route ligt. Ik ben er vlak voor hun middagpauze en koop snel mijn kaartje voor de TGV naar Lille. Er zijn niet veel TGV's met fietstransport dus ik moet er voor zorgen dat ik vroeg genoeg een kaartje heb.
Na deze noodzakelijke inkopen verlaat ik de stad. Aan de stadsrand zie ik een bakkerij met belegde broodjes. Hier stop ik voor een lekker broodje. Karl stopt ook en gezamenlijk zitten we op het gras voor de bakkerij onze broodjes op te eten.
Het stuk tussen Fougères en Tinteniac gaat snel en soepel. Fietstechnisch gezien stelt het niet veel voor. Wel kom ik steeds meer oude vrienden tegen. Tegen het einde van dit stuk zie ik Jukka. Met hem rij ik een langer stuk samen. Samen komen we aan in Tinteniac. Ik laat Jukka zien hoe je snel door de controle kunt. Hij volgt me in mijn taktiek en samen rijden we direct door de stad uit. Ik heb ooit al eens een dik uur verloren op deze controle. Na Tinteniac fietsen we een langere helling op. Bovenaan op de kruising is de kroeg waar ik in '99 moest opgeven met maagklachten. Gelukkig kan ik nu zonder te stoppen doorrijden. Even verderop stoppen we zoals gepland. Hier is een supermarkt waar we eten kopen en buiten op het bankje eten. Ook nu weer kunnen we zo makkelijk een minuut of 20 besparen. Doe dat 3x en je hebt een uur slaap te pakken. Het slapen overdag laten we aan anderen over.
Tussen Tinteniac en Loudéac komen we de snelle mannen tegen. Zij zijn al op de terugweg. Ook wij worden verrast door een eenzame rappe man die voor de kopgroep uitrijdt. Björn blijkt al voor Brest ontsnapt te zijn en houdt dit vol tot in Parijs. Dat terwijl hij geen volgwagen heeft in tegenstelling tot zowat iedereen in de kopgroep. Een prestatie die als legende de geschiedenis zal ingaan.
Onderweg kom ik nog een andere randonneur in Nederlands shirt tegen, Jan Edema. Hij is ziek geweest en heeft geslapen. Nu rijdt hij weer goed door. Ik laat hem doorrijden, hij is mij veel te snel
In St. Meen stop ik bij een aantal jongelui die met eten en drinken buiten staan. Ik vertel hen dat ik vorige keer op de terugweg in St Meen sliep in het Hotel Credit Agricole, het halletje voor de bankautomaat. Ze kunnen het amper geloven.
Na St Meen kom ik Jukka weer tegen. Met hem kan ik beter samenrijden, hij heeft een menselijkere snelheid.
Samen met Jukka bereik ik Loudéac. Vlak voor de controle staat Jan. In zijn auto liggen onze tassen. Echt grote tassen niet, een rugzakje van 10 liter is voor mij voldoende. Ik verwissel van kleren en vul m'n etens en drinkensvoorraden bij. Na wat broodjes uit de tas rijden we door naar de controle. Ook nu weer stoppen we niet meer dan nodig. We rijden direct door, Loudéac uit en de nacht tegemoet.
Het volgende stuk is een van mijn meest gevreesde stukken. In '95 reed ik hier 30km verkeerd, in de rampeditie van 2007 miste ik hier op de terugweg een pijl en verspeelde mijn laatste slaaptijd. Ook nu weer gaat het lastig. Jukka wacht bovenop de eerste hellingen maar ik zeg hem dat hij door moet rijden. Hier lijdt iedereen alleen. Zelfs in de afdalingen kan ik niet voluit gaan. Er is nu regelmatig tegemoetkomend verkeer. Ik kan dus niet meer onbeperkt met groot licht op de linker weghelft afdalen.
Maar ook aan dit stukje kwelling komt een eind. Ik arriveer in St. Martin des Prées. Een andere legendarische plek tijens PBP. Helaas is Sonia al 4 jaar geleden haar restaurant gestopt. Ik krijg de indruk dat daarmee het hart uit de festiviteiten gehaald is. Het is nu een dorpsfeest vooral voor de bewoners en minder voor de fietsers. Toch stop ik om er wat pasta te eten. Maar echt lekker gaat dit niet. Ik krijg amper iets naar binnen en voel me al snel erg koud. Ik ga naar de WC, kleed me goed aan en rij verder. Onderweg stop ik nog 2x voor thee, echt lekker voel ik me er niet bij. M'n schouderblessure begint ook weer op te spelen. Wellicht ben ik te warm aangekleed. Dit is een van de weinige keren dat ik het officiële refletiehesje aan heb dat heel weinig lucht door laat.
Pas tegen St Nicolas de Pelem begin ik weer lekker te draaien. Normaal zou ik hier niet stoppen maar de seingevers wijzen me naar binnen, dit keer is dit een geheime controle. Tegen mijn gewoonte in ga ik even zitten. Ik kom Wobbly weer tegen. Hij ziet het echt niet meer zitten, zijn Pashley is bergop niet vooruit te branden, hij stopt ermee. Hij vraagt mij of ik een goede treinverbinding weet. Gelukkig staat Cyrille naast me. Wobbly moet naar het noorden, naar de veerhaven. Cyrille adviseert een eind terugfietsen naar Dingé en daar de trein te nemen.
Cyrille zelf is ook niet meer fris. Hij dekt dat hij buiten tijd zal raken en overweegt op te geven. Ik adviseer hem gewoon door te geven. Het handigste treinstation ligt toch in Brest, die 150km moet hij toch fietsen. Ik zeg hem dat hij gewoon door moet rijden, daar stempelen en zien of hij zijn stempelkaart terugkrijgt of niet. Wordt zijn kaart ingenomen kan hij de trein nemen, krijgt hij zijn kaart terug dan kan hij terugfietsen.
Ik denk nog lang niet aan opgeven. Nadat ik weer wat hersteld ben fiets ik door. In St. Nicolas was helaas geen arts op de medische post die ik naar mijn schouder kan laten kijken. Dat is een extra stimulans om naar Carhaix te fietsen. Niet veel verderop kom ik in Maël-Carhaix weer seingevers tegen. Hier is de geheime controle voor de terugweg. Ik vraag even of hier een arts zit maar dat is ook niet zo. Bij de kerk in Maël-Carhaix is de bakker weer open. Dit punt had ik in m'n GPS staan op basis van m'n notities van de vorige keer. Ik drink er een kop thee. Halverwege m'n kop thee vraagt de bakkersvrouw of ik er wil slapen, ze hebben veldbedden. Ik bedenk me geen twee keer. Ik ben 10km voor de controle en veel vroeger dan anders. Het kan best zijn dat op de controle alles vol ligt. Ik accepteer het aanbod en vraag om 45 minuten later gewekt te worden.