Fietsen over het Plateau de Vaucluse en door de Gorges de la Nesque
Na een paar 'verplichte' rustdagen vanwege de hitte hier in de
Provence, ben ik
gisteren toch maar weer op de fiets gestapt. Toen ik om acht uur
's morgens vertrok en naar de lucht keek, zag ik naast 'blauw' ook wolkenvelden en wat cumuliforme bewolking. Als je niet beter zou weten, zou je gedacht hebben
dat het niets zou worden met het weer en dat er zelfs wel onweer zou kunnen komen... Nu heb je dat hier wel vaker, 's ochtens vroeg wolkenvelden, die dan vrij
snel verdwijnen, waarna het dan toch weer een stralende dag wordt. Op het moment dat ik het Plateau de Vaucluse in de verte in het vizier kreeg, zag ik daar
weer eens een heteluchtballon hangen. Vrij laag trouwens. Na het bekende 'ommetje' rond de rots waar het oude Maubec op ligt, is het aan de andere kant
steeds weer een bijzonder gezicht om het dorpje zich daar in de zon te zien koesteren.
Het oude Maubec koestert zich in de ochtendzon:
Na Maubec neem ik mijn nieuwe route naar de overzijde van het dal. Die route voert door Oppède-le village, waar ik midden in het dorpje linksaf de D178 op ga.
Het is er zo vroeg nog heerlijk rustig en de zon beschijnt heel fraai de huizen langs deze weg.
Het is 's ochtends vroeg nog heerlijk rustig in Oppède-le village:
Net voorbij de laatste huizen daalt de weg lichtjes en als ik het bordje 'einde bebouwde kom' passeer, volgt vrijwel onmiddelijk het plaatsnaambord van Le
Petit-Coustellet
(Communde d'Oppède). Ik kruis de D3 en rijd over binnenweggetjes verder richting de D900 (de weg Cavaillon - Apt). Vlak voordat ik de
D900 bereik, rijd ik onder een oud 'mini-viaduct' door. Dit viaductje voert door de dijk waar vroeger de spoorlijn over liep. Toch jammer dat er vanuit 'Europa'
kennelijk niet voldoende subsidie gegeven is om de
Véloroute du Calavon helemaal naar Coustellet (en eventueel verder) door te trekken. Nu eindigt die
fietsroute 'opeens' in Les Beaumettes en moet je zelf verder maar uitzoeken hoe je je weg wilt vervolgen. Maar goed, ik fiets toch wel
en rijd nu na het viaductje
een honderdtal meters over de D900, om daarna binnendoor over de D148 en D211 mijn weg te vervolgen, richting Les Imberts. Het is al weer 'plakkerig' warm.
Bij Les Imberts kom ik op de weg naar Gordes en rijd ik meteen ook onder de plak bewolking. Net buiten Les Imberts begint de klim richting Gordes en voel ik
een 'spatje' en nog één en nog één. Even later zie ik ook een paar spetters op de bovenbuis en op het computertje. Ondanks de warmte, bereiken de druppels
die de bewolking hier produceert toch de grond. Ik 'worstel' mij in het benauwde weer omhoog tegen het steilste stuk van de klim en als ik dat achter de rug heb,
is het ook al weer gedaan met het 'gespetter'. Ter hoogte van Gordes, daar waar iedereen altijd zijn of haar foto's van dit mooie dorpje maakt, ga ik linksaf en
klim ik nog een dikke 2 km door, tot ik op de Côte de Sénancole (460 m) ben aangekomen. 't Is een redelijk steil klimmetje. Op de
côte geniet ik even van
wat er allemaal te zien is. Het is wel héél erg heiig, haast nevelig, dus een foto maken heeft absoluut geen zin. Ik kijk in een grillig gevormde kloof en in de verte
zie ik de Alpilles en het witte blok van de
Omya calciumcarbonaatfabriek. Ook is Cavaillon met de
Colline St.-Jacques duidelijk te herkennen en wat
meer naar het oosten tekent de steengroeve bij Oppède zich duidelijk af tegen de bergwand van de Luberon. Ménerbes ligt ook goed herkenbaar op de rots te
zonnen. De heteluchtballon hangt er ook nog steeds en lijkt ook niet gestegen te zijn. Mooi is het hier! Een grote touringcar passeert, kennlijk op weg naar de
Abbaye de Sénanque. Ik wacht even voor ik met de afdaling in dezelfde richting begin.
Op de Côte de Sénancole (460 m)
:
Halverwege de afdaling over het smalle weggetje met
garages (uitwijkplaatsen), stop ik even om een paar plaatjes te schieten. Je kunt van hier namelijk ook
mooi zien waar ik vervolgens naar toe ga klimmen:
Trois Termes op het Plateau de Vaucluse.
De Abbaye de Sénanque en het Plateau de Vaucluse met de col bij Trois Termes:
De Abbaye de Sénanque van bovenaf gezien:
De plak wolken blijft maar hardnekkig boven mijn hoofd hangen. Bij de abdij begint de latijd lastige, want steile, klim naar de col. Het klimmen valt nu gelukkig
wel mee, omdat door de bewolking de zon niet op je lijf staat te branden. Na 2,3 km klimmen sta ik op de col, waar het nu toch wat zonniger begint te worden.
Op Trois Termes (574 m)
:
Ik ga dalen en zal dan uitkomen aan de voet van de klim naar de Col de Murs. Het eerste deel van de afdaling verloopt over een goed wegdek. Zodra je echter
de kloof in duikt, is het wegdek erg hobbelig, vooral door de 'gaten' in de slijtlaag van het asfalt. Daardoor is er weinig tijd om van de schitterende omgeving te
genieten. Even stoppen om alles in je op te nemen, is dan een goede optie (kan er meteen een foto gemaakt worden).
In de kloof van de D177 (tussen Trois Termes en de weg naar de Col de Murs)
:
Nadat ik op de D4 ben aangeland, daalt het nog een heel stuk verder tot bij Venasque. Daarna kies ik mijn weg richting Malemort-du-Comtat. Vlak voor de
splitsing Carpentras-Malemort, loopt er links van de weg een hond. Op het platteland in Frankrijk lopen vaak honden los. Meestal nemen ze (gelukkig) geen
notitie van je, doch ik blijf altijd waakzaam. Dit exemplaar stond mij om de één of andere reden niet aan. Hij kwam naar het midden van de weg met in zijn ogen
een blik zo van 'jou zal ik wel even pakken, maatje'. Net op het moment dat ik aanzet om hem 'los te rijden', zie ik verdorie rechts ook een hond scharrelen. Ik kan
hem gelukkig ontwijken en zie dat het andere exemplaar inderdaad probeert mij bij te houden. Jammer, ik ben sneller! Gelukkig, dat ging dus goed. Maar ik heb
het niet zo op die loslopende honden, je weet maar nooit wat ze van plan zijn... Na de
côte richting Malemort, ligt de Mont Ventoux in volle glorie voor mij. Dit
weggetje is één van die punten waar je recht op de berg af lijkt te rijden. Prachtig om te zien! Mijn doel voor vandaag is echter niet de Ventoux, maar de Gorges
de la Nesque. Daarvoor moet ik eerst nog even naar Méthamis en dan via St. Estève naar Villes-sur-Auzon. In Villes kan ik mooi gebruik maken van de
WC
Public en even een banaantje eten. En dan, op naar dè gorges! Het valt mij op dat er bijzonder weinig gemotoriseerd verkeer in de gorges is. Wel veel
fietsers. Dus is het voortdurend 'hand opsteken', met het hoofd goedendag knikken of
bonjour dan wel
salut roepen. Vanwege de warmte doe ik het
rustig aan en rijd ik in exact 54 minuten naar de
Belvédère de Castellaras (737 m), al waar ik even een foto maak. Vlak voor ik op het hoogste punt ben
aangekomen, passeer ik nog een jonge vrouw op een racefiets waar zo'n 'aanhaak kinderfiets' aan hangt. Er zit een toch al vrij groot kind op die
remorque.
Ik roep haar een
bravo! toe, want daar moet je toch ècht wel respect voor hebben!
Bij de Belvédère de Castellaras (737 m)
in de Gorges de la Nesque:
Het valt mij op, dat een bepaald soort struik het, waarschijnlijk vanwege de aanhoudende droogte, erg moeilijk heeft. Ze zijn hier, aan de oostzijde van de
Gorges de la Nesque helemaal bruin verkleurd. 't Is hier in deze streek ook wel erg droog. Gedurende de ruim zeven weken dat wij hier nu bivakkeren,
heeft het zegge en schrijve één ochtend een beetje geregend! Verder alleen maar zon, zon en nog eens zon! Daar schijnt nu langzamerhand wat
verandering in te gaan komen, want het weer wordt de komende dagen af en toe wat onstabieler. We zien wel (
On verra zeggen de Fransen dan)...
Aan het einde van de afdaling, in Monieux, ga ik terug het plateau op en klim over de D96 en de D5 naar
St. Hubert (832 m).
Monieux, gezien vanaf de D96:
Na
St. Hubert volgt er weer een lange afdaling, tot ik bij de splitsing Murs-Méthamis weer ga klimmen richting Col de la Ligne. Dit is ook een klimmetje van een dikke
2 km en het is op zich geen lastige klus, zelfs nu met die hitte niet. Op de col wemelt het van de daas-vliegen, zodat ik na het schieten van de 'verplichte' foto snel
het hazenpad kies!
Op de Col de la Ligne (756 m)
:
Ook de afdaling naar Murs is een vrij lange en voert door een fraai landschap. Ik Murs is weer nergens water te vinden, dus maar snel verder dalen richting
Gordes. Voordat je over een prima wegdek ècht naar Gordes omlaag suist, komt er eerst nog een vrij korte klim weer terug het Plateau de Vaucluse op. Vanaf
Gordes verloop mijn route zoals ik hem ook op de heenweg reed. Alhoewel ik, als ik in Oppède arriveer, al weer bijna thuis ben, vul ik daar bij een pomp
tegenover de
traiteur toch nog maar even een bidon. Hè, hè, dat smaakt! Nog een paar kilometer en dan zit ook deze rit er weer op: