Ik waardeer je Strava ritjes inderdaad altijd graag, Soap = MarlonLe Grimpeur schreef:Ja, dat Strava . Daar heb ik inderdaad een aantal volgers, die vaak ook grif kudo's uitdelen . Alleen de namen van die volgers zeggen mij (uiteraard) niets, want het zijn hun 'burgerlijke stand namen' en dus weet ik niet of er ook forumleden tussen zitten (zal vast wel ). Maar dat is voor mij ook niet erg 'spannend' . Strava ben ik gaan gebruiken opdat geïnteresseerden wat makkelijker kunnen zien welke routes ik gereden heb.
Fietstochten van "Le Grimpeur"
- Le Grimpeur
- Forum-lid
- Berichten: 2623
- Lid geworden op: 24 nov 2009 14:37
Aha, bedankt! Ik zal er op letten . Ik ga nu weer snel verder met het typen van m'n volgende verslagje .
60 x Ventoux
- Le Grimpeur
- Forum-lid
- Berichten: 2623
- Lid geworden op: 24 nov 2009 14:37
Fietsen in de Luberon en de Monts de Vaucluse
(Fietsbelevenissen van donderdag 28 augustus 2014)
Inleiding
Tijdens de 'poetsbeurt' na afloop van mijn vorige fietstocht, ontdekte ik een beschadiging van circa 1 mm in mijn tubeless achterband. Op zich jammer, maar niet iets om je echt zorgen over te maken. Voorzichtig gekeken of er iets in de band zat. Meer dan een klein scherfje kon ik niet ontdekken. Dat steentje heb ik er uiteraard uitgepeuterd. De plek was ook een beetje vochtig, waarschijnlijk door de vloeibare latex die uit de band kwam. Gisteravond heb ik de banden nog even op spanning gebracht en ik vond niet dat de achterband meer druk dan gewoonlijk verloren had. Vanmorgen heb ik alles nog weer eens gecontroleerd: ook de achterband was nog mooi 'hard'.
Gisteren, toen ik met mijn vrouw een beetje aan het toeren was, zagen we dat er inmiddels toch weer aan het nieuwe stuk van de Véloroute du Calavon gewerkt werd. Daar zou ik dus voorlopig op werkdagen niet kunnen fietsen. Nu was ik voor vandaag ook niet van plan om over dat gedeelte van de fietsroute te gaan. Ik had een leuke rit door de Luberon en over het Plateau de Vaucluse ingetekend en daarbij het accent gelegd op wat meer geaccidenteerd terrein. Wel 'moest' ik op het laatste moment de route hier in de buurt nog een beetje aanpassen, want we zagen ook dat er net ten oosten van Maubec een reparatie aan de D29 was uitgevoerd, waardoor er veel 'troep', in de vorm van teerspetters en gravillons, op de weg lag. Doch een 'binnendoortje' was snel gevonden. Dat is dan weer het aardige van het rijden met zo'n GPS-computer. Je neemt veel eerder weggetjes die je anders 'links' laat liggen, omdat je dan immers geen idee hebt waar je uitkomt...
Via Ménerbes klimmen naar Lacoste
Het was om tien over acht vanmorgen, het tijdstip waarop ik op de fiets stapte, veel aangenamer dan een paar dagen geleden. Het zou vandaag ook een mooie en warme dag worden. Na een beetje 'draaien en keren' kwam ik bij de 'rotonde met de steenhouwers' - net ten zuiden van Oppède-le Village - op de D188 naar Ménerbes. Na een paar honderd meter, ter hoogte van de voormalige Moulin à Huile Mathieu, begin je al te klimmen. De zon schijnt al volop op de Luberon en op een vooruitgeschoven rots ligt Oppède-le Vieux. Het is hier erg mooi.
De Luberon bij Oppède-le Vieux, gezien vanaf de D188:
Het is rustig op de weg, de omgeving is inspirerend en ik kan fijn wat klimmen. Eerst gaat het met zo'n 4% omhoog, doch voordat dit klimmetje weer afzwakt, krijg je nog even 8% te verwerken. Na het klimmen volgt er een korte en bochtige afdaling door een stukje bos. Je komt zo aan de ZO-zijde van Ménerbes uit. Ik moet nu opnieuw klimmen, want het plaatsje ligt, zoals de meest dorpjes hier, hoog op een rots. In Ménerbes zie ik dat er vandaag markt is. Er worden een paar groeten- en fruitkraampjes ingericht. Als ik aan de andere kant Ménerbes weer verlaat, is daar de markt al grotendeels opgebouwd. Ik zie kraampjes met 'luchtige' damesmode, houtsnijwerk, 'kunst' (schilderijtjes), felgekleurde tassen en manden en nog meer van dat soort 'toeristenprullaria'. Ik maak er maar geen foto van, want dit is toch ècht geen authentieke Provençaalse markt en ik denk dat mijn SDHC-card ook zou protesteren . Maar ja, Ménerbes is dan ook één van de 'toeristentrekkers' hier in de Luberon. Na de afdaling vanuit het dorpje begint de ongeveer 6 km lange klim naar Lacoste. Voordat ik ga klimmen, 'kijk' ik nog even achterom en zie ik deze zijde van Ménerbes mooi in de zon liggen. Het licht is vandaag wel 'hard', doch ik schiet toch maar een foto. Anders moet de camera vandaag de hele dag in z'n foedraal blijven .
Ménerbes, gezien vanaf de splitsing D3/D109:
De klim over de D109 naar Lacoste brengt je naar ruim 350 m hoogte. Het is een wat onregelmatig verlopende klim waar je met een helling van 2 - 5 procent te maken krijgt. Er zitten ook een paar steilere stukjes van 7% in. Zo'n klim is een aardig 'opwarmertje' voor de colletjes die vandaag nog gaan komen. Ik passeer de Abbye St-Hilaire, die je niet te zien krijgt, want hij ligt wat lager op de helling en helemaal in het bos verscholen. Vanaf de wat zuidelijker gelegen en parallel aan de D109 lopende D3 kun je deze abdij wel heel goed zien liggen. Als ik bijna op de 'col' ben, zie ik daar een grote zwarte hond, die ongeveer midden op de weg al naar mij staat te loeren . Wat te doen? Ik rijd nog op 't binnenblad en daar kan ik niet echt mee 'sprinten'. Ik ben echter al bijna bij het beest, dus blijft de ketting op de 34. De hond komt resoluut op mij af! Ik zie dat hij een riem met zich meesleept. Kennelijk is hij 'm gesmeerd. Hij begint te blaffen (dan schijnen ze niet te bijten ) en wil met mij mee rennen. Ik neem geen risico en sla op het colletje rechtsaf, trek toch een sprintje en geef een enorme brul naar het dier. Hij schijnt te schrikken en geeft het gelukkig op. Ik zie dat hij niet op mij blijft staan wachten. Nadat ik weer terug ben gereden, is het beest nergens meer te bekennen en kan ik beginnen aan het stukje dalen naar Lacoste.
De weg slingert met een paar haarspeldbochten door Lacoste en je wordt hier getrakteerd op schitterende doorkijkjes naar het Pays d'Apt. Op het terrasse panoramique van Café de France wordt de eerste café al weer geserveerd. Toen mijn vrouw en ik hier gisteren langskwamen, was men de boel nog aan het poetsen en hebben we maar ergens anders koffie gedronken. In Lacoste kies ik de D108, die mij richting Pont Julien zal brengen. Dalend over deze D108 kan ik genieten van het zicht op de vallei en de Mont Ventoux.
Uitzicht in de afdaling bij Lacoste:
Als ik de D36, de weg naar Bonnieux, gekruist heb, volgt er een vlak stuk. Pas bij de Pont Julien is er weer een hellinkje, gevolgd door een volgend vlak gedeelte tot bij Le Chêne. Net voorbij dit dorpje ben ik linksaf richting Murs gegaan. Bij de volgende rotonde kom je dan op de D4, die over de col helemaal tot aan Carpentras loopt.
Naar de Col de Murs
De aanloop naar de Col de Murs vanaf Le Chêne is niet interessant. Je fietst hier over een behoorlijk drukke weg met een slecht wegdek. De rand van het wegdek zit vol scheuren en hobbels. Mooier is om vanaf de D2 (Gordes - St-Saturnin-d'Apt) of vanaf de D102/D60 (Gordes - Joucas - Lioux) de kruising met de D4 op te zoeken. Want daar begint het eigenlijke klimmen ook pas. Je kunt ook via Joucas omhoog en komt dan een paar kilometer voor Murs op de D4. Maar ik wilde deze variant weer eens doen, ook omdat er bij het intekenen van de route iets niet ging zoals ik het wilde. Zo ongeveer halverwege Le Chêne en de kruising met de D2, 'moest' ik met een 'hoekje' een stukje omrijden en dus even van de D4 af. Inzoomen leerde mij dat er een klein stukje éénrichtingsverkeer op de D4 zou moeten zijn (in de richting van Le Chêne). Dat kon ik mij nauwelijks voorstellen en dat bleek dus ook een foutje in de kaart te zijn. Doch het programma weigert in zo'n geval de 'track' gewoon over de D4 te trekken.
Na de kruising met de D4 ga ik even naar 34x21, want er volgt een steil stukje. Al snel ga ik naar 34x19 en daarna terug naar het grote blad. Pas na de kruising met de D60 ga je echt klimmen. Na de tweede bocht naar links ga ik weer naar het binnenblad. Je klimt hier door een prachtige omgeving op een helling van 5 - 6 % (34x23). Dan volgt er een 'dipje' en zie je het steilste stuk van de klim al duidelijk liggen. Je moet wel even 'aan de bak' en daarom kies ik 34x26, want het loopt op met 8%, ja zelfs met 9%. Daarna keer je weer terug naar zo'n 7%. Zoals gewoonlijk, liggen de Rochers de Lioux (steile rotswanden ) volop in de schaduw, maar het nabij gelegen gehucht Le Parrotier ligt op een plateautje al helemaal in de zon. In en na Murs is het gewoon min of meer vlak of heel licht vals plat en fiets je gewoon op het buitenblad naar het laatste stukje klimmen. Dat heeft echter ook niet veel om het lijf, zodat je alle tijd hebt om van het schitterende landschap met panorama over de vallei en op de Luberon te genieten. Zo af en toe komt er een (race)fietser naar beneden. Het laatste stukje naar de col krijg ik nog wat wind tegen. Als ik op de col (627 m) arriveer, ben ik daar de enige.
Op de Col de Murs:
Banaan eten, fruitrepen eten, wat drinken en wachten op een fietser of een paar fietsers om de foto een beetje te verlevendigen (dat wachten duurde even) en dan maar weer verder. Ik pak de fiets en zet deze weer op het asfalt. Dan 'voel' ik iets . Verhip, zachte achterband! Tot nu toe niets gemerkt, doch hier kan ik niet meer mee verder. Wat te doen? Ik baal, want het ging goed, het is schitterend weer en ik ben pas ongeveer op de helft van mijn tochtje. Teruggaan, daar heb ik helemaal geen zin in. Ik gok dat de band het misschien wel houdt als er wat lucht bij gepompt wordt. Dus wordt er een CO2-patroon 'ontmaagd' ( ). Daarmee heb ik band heel snel weer op spanning. Toch daalt dat niet fijn en ik ga dan ook voorzichtig door de bochten . Halverwege de afdaling nog even een controle, doch de band is gelukkig nog steeds O.K. . In de gorges, zo tegen het einde van de afdaling, stop ik nog weer een keer, nu om een foto te maken. Ook hier moet ik wat geduld hebben voordat er 'beeldvulling' verschijnt. Nog even de band checken: alles in orde. Verder dan maar weer.
In de gorges aan het einde van de afdaling van de Col de Murs:
Door het wachten, heeft de Rox zichzelf uitgeschakeld (batterijbesparing). Als ik hem weer start, moet hij eerst satellieten zoeken en dat geeft hier in de kloof toch wat problemen. Waarschijnlijk krijgt hij niet genoeg satellieten te pakken (heb ik niet bekeken, kan wel), want de 'track' ziet er nog al verwarrend uit. Dat is hier niet erg, er is toch maar één weg . Na een paar bochten heeft de Rox de boel weer op orde en fiets ik ook weer keurig over het spoor. Aan het einde van de afdaling ben ik direct linksaf gegaan, de D177 op.
Naar de Col des Trois Termes
De D177 is de weg die naar de Col des Trois Termes (574 m) gaat. Vooral het begin van deze weg is indrukwekkend mooi, want je rijdt hier ook weer door een kloof. Deze kloof is in het begin wat meer open dan de naastgelegen kloof, waardoor het erg spectaculair oogt. Na het eerste stukje klimmen, daalt het iets en hier ben ik toch maar even gestopt om een foto te maken. Ik ben hier niet voor de eerste keer en dan 'mag' ik in de klim wel even van de fiets . Wachten op 'fietsers in beeld' doe ik hier maar niet, hier wordt toch iets minder gefietst. 'Onbekend maakt onbemind' zullen we maar zeggen. Het wegdek is matig, soms eigenlijk slecht, doch het is slechts een relatief korte klim. De kloof vernauwt zich en dat kan de Rox niet aan. Tot tweemaal toe krijg ik een seconde of twee, drie, de grote satellietschotel op mijn display te zien: de signalen zijn weg. Auto Stop en Auto Start verschijnt er ook een paar maal in beeld. Het is allemaal kortdurend, doch in zo'n nauwe kloof met hoge wanden is het natuurlijk niet verwonderlijk dat je soms even geen signaal hebt.
Op de D177 in de kloof op weg naar de Col des Trois Termes:
Zodra je de kloof verlaten hebt, wordt het wegdek prima, vlakt de klim af naar 2 à 3 procent, soms even 4% en 'vlieg' je dus naar de col. Je kunt al snel naar het buitenblad. Over de col kun je naar de Abbaye de Sénanque, 3 km verderop. Vanaf de abdij loopt er een vrij steile en heel smalle weg naar de Côte de Sénancole bij Gordes. Deze weg is echter in het hoogseizoen éénrichtingsverkeer in dalende richting. Daarom wordt er al op de col aangegeven dat je na 3 km niet verder kunt rijden. Ik heb dat inrijverbod wel eens genegeerd, doch nu er nog veel toeristen daar naar beneden komen, waag ik dat maar niet. Je zult in de klim maar zo'n toeristenbus tegenkomen .
Er komt een auto met Italiaans kenteken aan. Kennelijk 'schrikt' de bestuurder van het inrijverbod, want hij draait twijfelend de parkeerplaats op. Het is duidelijk dat ze niet weten wat te doen. Ik wenk ze, het raampje gaat open. Bongiorno zeg ik. Daar houdt m'n Italiaans ook zo ongeveer op, dus vraag ik de bestuurder of hij misschien Frans spreekt. Er volgt een ontkenning, doch hij wijst op zijn achterin zittende tienerdochter. Die durft kennelijk niet. 'Probeer 't maar', zegt hij tegen haar (dat maak ik tenminste uit z'n Italiaans op ). Het achterraampje gaat ook open. 't Is een aardige meid en de conversatie loopt goed, want ik houd het bij korte zinnetjes. Of ze naar de abdij en naar Gordes willen (hoef je eigenlijk niet eens te vragen ). Ik leg ze uit hoe ze dat moeten doen qua route. Van pa moet ze nog vragen of hij bij de abdij kan parkeren. Gaat ook goed en pa blijkt mij trouwens best redelijk te kunnen volgen. Ze durven het kennelijk aan, want ze vertrekken, na keurig gegroet te hebben, richting abdij.
Op de Col des Trois Termes wordt al aangegeven dat je na 3 km niet verder kunt:
Volgende auto, een grote, zwarte MPV. Raampje gaat open en de Aziatische bestuurder zegt 'nice?' tegen mij. Hij spreekt het uit, zoals sommigen het merk Nike (sportkleding) uitspreken, maar dan dus met een 'c' ('naicie'). Wat bedoelt de man in vredesnaam? Hij spreekt Engels en ziet dat het mij niet meteen duidelijk is wat hij bedoelt. Dan spelt hij n-i-c-e. Verhip, de man moet naar Nice . Ah, Nice, zeg ik. Ja, daar denk je niet zo snel aan als je op het Plateau de Vaucluse op de een of andere col staat. Jeetje, waar moet ik de man heen sturen? Even goed nadenken. Ik zal maar niet vragen of hij een kaart heeft. Mensen met een kaart komen daar vanzelf wel mee op de proppen. Hij grijpt opzij en pakt z'n witte smartphone. 'I've nog signal', zegt hij. Aha, doet hij dat zo, dat navigeren in een ver en vreemd land. 'Ja, Cannes is ook goed', zegt hij, 'daar gaan we misschien eerst nog heen'. 'Als ik maar uit de bergen ben'. 'Ja, daar ben ik over aan het nadenken', zeg ik hem. Dan heb ik de boel op een rijtje en leg hem uit naar Murs te rijden en vervolgens Apt aan te houden. Dan zit hij op een hoofdweg, de D900 en kan hij richting Manosque. 'Op de D900 hebt u wel weer een signaal', stel ik hem nog gerust. Hij snapt het en is blij op weg geholpen te zijn. Ja, sommige mensen doen ook maar wat... Naar Nice? M'n achterband is nog O.K., dus ga ik zelf ook maar snel verder.
Langs de mooiste dorpjes van deze streek
Over de 'golvende' D244 fiets ik naar de D15 en daal zo af naar Gordes. Het wegdek is in orde, de band ook, dus durf ik wat 'brutaler' te dalen. Ook hier kijk je weer heel ver weg, over de vallei en op de Luberon. Op de scheiding van de Petit Luberon en de Grand Luberon ligt de Col du Pointu en over dit dus lager gelegen stukje Luberon zie ik in de verte zelfs het Montagne Ste-Victoire bij Aix-en-Provence liggen . Dat is mij eigenlijk nooit eerder zo opgevallen. Op een fotootje zie je het nauwelijks terug, doch als je daar langs de D15 staat te kijken, is het allemaal veel duidelijker. Ik geniet er in elk geval van!
Langs de D15 ten noorden van Gordes kijk je op de Luberon met de Col du Pointu:
In Gordes lopen weer veel toeristen rond. Toch ben ik er snel door. Ik daal af tot de mini-rotonde ten zuiden van het stadje en draai de D2 op. Over een mooi glad wegdek daal ik nog een paar bochten en lijk dan recht op het 'beroemdste' stadje van de streek af te fietsen. Maar de weg zal zo weer naar rechts draaien. Het is schitterend, warm weer en er zijn veel toeristen onderweg: 'Jippie', de zomer is terug!!!
Op de D2 lijk je recht op Gordes af te stevenen:
Ik ga rechtsaf de D104 op, richting St-Pantaléon. In dat dorpje pak ik de D10a en kan zo nog een flink stuk dalen. En zo kom ik binnendoor uiteindelijk op de D60 en in Lumières. Even een stukje door Lumières en dan via de rotonde in de D900 (de weg naar Nice ) en de brug over de Calavon terug naar Lacoste. Hiervoor moet ik nog een dikke 4 km klimmen. Het is inmiddels erg warm geworden. Mijn Rox geeft hier op de zonnige helling ruim 35 graden aan. Laat het ietsje minder zijn, koel is anders. Het is toch weer klimmen op een 4 -6 procent helling. Vlak voor Lacoste kom ik op dezelfde weg waarover ik vanmorgen gedaald ben richting de vallei. Nu moet ik goed opletten, want de heen- en de terugweg komen in het dorpje op een splitsing bij elkaar. En met een 'track' kun je niet zien wat de heen- of wat de terugweg is. Je moet dus wel weten welke kant je eigenlijk op wilt. En ik ben aan het proberen om gewoon op zo'n 'track' te navigeren. Maar 't gaat goed. Na een paar dalende bochten in de D109 ligt Lacoste boven mij en in de zon.
Vanaf de D109 zie je Lacoste prachtig liggen:
De D109 komt straks op de D3 uit. Dat is de weg richting Robion en Cavaillon. Naar de D3 gaat het verder een beetje 'op-en-af'. Voordat ik op die D3 ben aangekomen, zie ik Bonnieux nu ook volop in de zon liggen. Het lijkt zo een 'dorpje van niets', maar als je er van beneden af helemaal op de fiets door moet, is het toch nog een aardig stukje fietsen. Dat komt, omdat je met lange 'lussen' tegen de berg op fietst.
Bonnieux, zoals je 't ziet als je van Lacoste komt:
Op de D3 moet ik nog even naar een côte (336 m) klimmen, voordat ik aan de lange afdaling naar Ménerbes kan beginnen. Bij Ménerbes rijd ik nu onder het stadje langs en ga via Petit Coustellet en hetzelfde weggetje binnendoor als vanmorgen, terug naar mijn startpunt. Het was 'slechts' een rondje van 101 km, doch door al het fotograferen en het 'kleppen' met toeristen, ben ik toch weer een 'eeuwigheid' onderweg geweest. Maar dat kan ik mij als pensionado geloof ik wel veroorloven .
Diegenen die mij op Strava volgen, hebben daar natuurlijk al lang gekeken. De achterband heeft zich goed gehouden, dus heb ik de service de dépannage (m'n vrouw ) niet behoeven te bellen. De volgende dag bleek dat er toch nog een klein beetje lucht uit de band ontsnapt. Ik heb er maar wat vloeibare latex bijgedaan. De band kan nog best een poosje mee. Als hij goed op druk blijft, wil ik proberen het gat met 'secondelijm' te dichten. En anders, ja dan moet er toch maar vast een nieuwe op (wat wel weer een heel gedoe is als je aan 't kamperen bent).
(Fietsbelevenissen van donderdag 28 augustus 2014)
Inleiding
Tijdens de 'poetsbeurt' na afloop van mijn vorige fietstocht, ontdekte ik een beschadiging van circa 1 mm in mijn tubeless achterband. Op zich jammer, maar niet iets om je echt zorgen over te maken. Voorzichtig gekeken of er iets in de band zat. Meer dan een klein scherfje kon ik niet ontdekken. Dat steentje heb ik er uiteraard uitgepeuterd. De plek was ook een beetje vochtig, waarschijnlijk door de vloeibare latex die uit de band kwam. Gisteravond heb ik de banden nog even op spanning gebracht en ik vond niet dat de achterband meer druk dan gewoonlijk verloren had. Vanmorgen heb ik alles nog weer eens gecontroleerd: ook de achterband was nog mooi 'hard'.
Gisteren, toen ik met mijn vrouw een beetje aan het toeren was, zagen we dat er inmiddels toch weer aan het nieuwe stuk van de Véloroute du Calavon gewerkt werd. Daar zou ik dus voorlopig op werkdagen niet kunnen fietsen. Nu was ik voor vandaag ook niet van plan om over dat gedeelte van de fietsroute te gaan. Ik had een leuke rit door de Luberon en over het Plateau de Vaucluse ingetekend en daarbij het accent gelegd op wat meer geaccidenteerd terrein. Wel 'moest' ik op het laatste moment de route hier in de buurt nog een beetje aanpassen, want we zagen ook dat er net ten oosten van Maubec een reparatie aan de D29 was uitgevoerd, waardoor er veel 'troep', in de vorm van teerspetters en gravillons, op de weg lag. Doch een 'binnendoortje' was snel gevonden. Dat is dan weer het aardige van het rijden met zo'n GPS-computer. Je neemt veel eerder weggetjes die je anders 'links' laat liggen, omdat je dan immers geen idee hebt waar je uitkomt...
Via Ménerbes klimmen naar Lacoste
Het was om tien over acht vanmorgen, het tijdstip waarop ik op de fiets stapte, veel aangenamer dan een paar dagen geleden. Het zou vandaag ook een mooie en warme dag worden. Na een beetje 'draaien en keren' kwam ik bij de 'rotonde met de steenhouwers' - net ten zuiden van Oppède-le Village - op de D188 naar Ménerbes. Na een paar honderd meter, ter hoogte van de voormalige Moulin à Huile Mathieu, begin je al te klimmen. De zon schijnt al volop op de Luberon en op een vooruitgeschoven rots ligt Oppède-le Vieux. Het is hier erg mooi.
De Luberon bij Oppède-le Vieux, gezien vanaf de D188:
Het is rustig op de weg, de omgeving is inspirerend en ik kan fijn wat klimmen. Eerst gaat het met zo'n 4% omhoog, doch voordat dit klimmetje weer afzwakt, krijg je nog even 8% te verwerken. Na het klimmen volgt er een korte en bochtige afdaling door een stukje bos. Je komt zo aan de ZO-zijde van Ménerbes uit. Ik moet nu opnieuw klimmen, want het plaatsje ligt, zoals de meest dorpjes hier, hoog op een rots. In Ménerbes zie ik dat er vandaag markt is. Er worden een paar groeten- en fruitkraampjes ingericht. Als ik aan de andere kant Ménerbes weer verlaat, is daar de markt al grotendeels opgebouwd. Ik zie kraampjes met 'luchtige' damesmode, houtsnijwerk, 'kunst' (schilderijtjes), felgekleurde tassen en manden en nog meer van dat soort 'toeristenprullaria'. Ik maak er maar geen foto van, want dit is toch ècht geen authentieke Provençaalse markt en ik denk dat mijn SDHC-card ook zou protesteren . Maar ja, Ménerbes is dan ook één van de 'toeristentrekkers' hier in de Luberon. Na de afdaling vanuit het dorpje begint de ongeveer 6 km lange klim naar Lacoste. Voordat ik ga klimmen, 'kijk' ik nog even achterom en zie ik deze zijde van Ménerbes mooi in de zon liggen. Het licht is vandaag wel 'hard', doch ik schiet toch maar een foto. Anders moet de camera vandaag de hele dag in z'n foedraal blijven .
Ménerbes, gezien vanaf de splitsing D3/D109:
De klim over de D109 naar Lacoste brengt je naar ruim 350 m hoogte. Het is een wat onregelmatig verlopende klim waar je met een helling van 2 - 5 procent te maken krijgt. Er zitten ook een paar steilere stukjes van 7% in. Zo'n klim is een aardig 'opwarmertje' voor de colletjes die vandaag nog gaan komen. Ik passeer de Abbye St-Hilaire, die je niet te zien krijgt, want hij ligt wat lager op de helling en helemaal in het bos verscholen. Vanaf de wat zuidelijker gelegen en parallel aan de D109 lopende D3 kun je deze abdij wel heel goed zien liggen. Als ik bijna op de 'col' ben, zie ik daar een grote zwarte hond, die ongeveer midden op de weg al naar mij staat te loeren . Wat te doen? Ik rijd nog op 't binnenblad en daar kan ik niet echt mee 'sprinten'. Ik ben echter al bijna bij het beest, dus blijft de ketting op de 34. De hond komt resoluut op mij af! Ik zie dat hij een riem met zich meesleept. Kennelijk is hij 'm gesmeerd. Hij begint te blaffen (dan schijnen ze niet te bijten ) en wil met mij mee rennen. Ik neem geen risico en sla op het colletje rechtsaf, trek toch een sprintje en geef een enorme brul naar het dier. Hij schijnt te schrikken en geeft het gelukkig op. Ik zie dat hij niet op mij blijft staan wachten. Nadat ik weer terug ben gereden, is het beest nergens meer te bekennen en kan ik beginnen aan het stukje dalen naar Lacoste.
De weg slingert met een paar haarspeldbochten door Lacoste en je wordt hier getrakteerd op schitterende doorkijkjes naar het Pays d'Apt. Op het terrasse panoramique van Café de France wordt de eerste café al weer geserveerd. Toen mijn vrouw en ik hier gisteren langskwamen, was men de boel nog aan het poetsen en hebben we maar ergens anders koffie gedronken. In Lacoste kies ik de D108, die mij richting Pont Julien zal brengen. Dalend over deze D108 kan ik genieten van het zicht op de vallei en de Mont Ventoux.
Uitzicht in de afdaling bij Lacoste:
Als ik de D36, de weg naar Bonnieux, gekruist heb, volgt er een vlak stuk. Pas bij de Pont Julien is er weer een hellinkje, gevolgd door een volgend vlak gedeelte tot bij Le Chêne. Net voorbij dit dorpje ben ik linksaf richting Murs gegaan. Bij de volgende rotonde kom je dan op de D4, die over de col helemaal tot aan Carpentras loopt.
Naar de Col de Murs
De aanloop naar de Col de Murs vanaf Le Chêne is niet interessant. Je fietst hier over een behoorlijk drukke weg met een slecht wegdek. De rand van het wegdek zit vol scheuren en hobbels. Mooier is om vanaf de D2 (Gordes - St-Saturnin-d'Apt) of vanaf de D102/D60 (Gordes - Joucas - Lioux) de kruising met de D4 op te zoeken. Want daar begint het eigenlijke klimmen ook pas. Je kunt ook via Joucas omhoog en komt dan een paar kilometer voor Murs op de D4. Maar ik wilde deze variant weer eens doen, ook omdat er bij het intekenen van de route iets niet ging zoals ik het wilde. Zo ongeveer halverwege Le Chêne en de kruising met de D2, 'moest' ik met een 'hoekje' een stukje omrijden en dus even van de D4 af. Inzoomen leerde mij dat er een klein stukje éénrichtingsverkeer op de D4 zou moeten zijn (in de richting van Le Chêne). Dat kon ik mij nauwelijks voorstellen en dat bleek dus ook een foutje in de kaart te zijn. Doch het programma weigert in zo'n geval de 'track' gewoon over de D4 te trekken.
Na de kruising met de D4 ga ik even naar 34x21, want er volgt een steil stukje. Al snel ga ik naar 34x19 en daarna terug naar het grote blad. Pas na de kruising met de D60 ga je echt klimmen. Na de tweede bocht naar links ga ik weer naar het binnenblad. Je klimt hier door een prachtige omgeving op een helling van 5 - 6 % (34x23). Dan volgt er een 'dipje' en zie je het steilste stuk van de klim al duidelijk liggen. Je moet wel even 'aan de bak' en daarom kies ik 34x26, want het loopt op met 8%, ja zelfs met 9%. Daarna keer je weer terug naar zo'n 7%. Zoals gewoonlijk, liggen de Rochers de Lioux (steile rotswanden ) volop in de schaduw, maar het nabij gelegen gehucht Le Parrotier ligt op een plateautje al helemaal in de zon. In en na Murs is het gewoon min of meer vlak of heel licht vals plat en fiets je gewoon op het buitenblad naar het laatste stukje klimmen. Dat heeft echter ook niet veel om het lijf, zodat je alle tijd hebt om van het schitterende landschap met panorama over de vallei en op de Luberon te genieten. Zo af en toe komt er een (race)fietser naar beneden. Het laatste stukje naar de col krijg ik nog wat wind tegen. Als ik op de col (627 m) arriveer, ben ik daar de enige.
Op de Col de Murs:
Banaan eten, fruitrepen eten, wat drinken en wachten op een fietser of een paar fietsers om de foto een beetje te verlevendigen (dat wachten duurde even) en dan maar weer verder. Ik pak de fiets en zet deze weer op het asfalt. Dan 'voel' ik iets . Verhip, zachte achterband! Tot nu toe niets gemerkt, doch hier kan ik niet meer mee verder. Wat te doen? Ik baal, want het ging goed, het is schitterend weer en ik ben pas ongeveer op de helft van mijn tochtje. Teruggaan, daar heb ik helemaal geen zin in. Ik gok dat de band het misschien wel houdt als er wat lucht bij gepompt wordt. Dus wordt er een CO2-patroon 'ontmaagd' ( ). Daarmee heb ik band heel snel weer op spanning. Toch daalt dat niet fijn en ik ga dan ook voorzichtig door de bochten . Halverwege de afdaling nog even een controle, doch de band is gelukkig nog steeds O.K. . In de gorges, zo tegen het einde van de afdaling, stop ik nog weer een keer, nu om een foto te maken. Ook hier moet ik wat geduld hebben voordat er 'beeldvulling' verschijnt. Nog even de band checken: alles in orde. Verder dan maar weer.
In de gorges aan het einde van de afdaling van de Col de Murs:
Door het wachten, heeft de Rox zichzelf uitgeschakeld (batterijbesparing). Als ik hem weer start, moet hij eerst satellieten zoeken en dat geeft hier in de kloof toch wat problemen. Waarschijnlijk krijgt hij niet genoeg satellieten te pakken (heb ik niet bekeken, kan wel), want de 'track' ziet er nog al verwarrend uit. Dat is hier niet erg, er is toch maar één weg . Na een paar bochten heeft de Rox de boel weer op orde en fiets ik ook weer keurig over het spoor. Aan het einde van de afdaling ben ik direct linksaf gegaan, de D177 op.
Naar de Col des Trois Termes
De D177 is de weg die naar de Col des Trois Termes (574 m) gaat. Vooral het begin van deze weg is indrukwekkend mooi, want je rijdt hier ook weer door een kloof. Deze kloof is in het begin wat meer open dan de naastgelegen kloof, waardoor het erg spectaculair oogt. Na het eerste stukje klimmen, daalt het iets en hier ben ik toch maar even gestopt om een foto te maken. Ik ben hier niet voor de eerste keer en dan 'mag' ik in de klim wel even van de fiets . Wachten op 'fietsers in beeld' doe ik hier maar niet, hier wordt toch iets minder gefietst. 'Onbekend maakt onbemind' zullen we maar zeggen. Het wegdek is matig, soms eigenlijk slecht, doch het is slechts een relatief korte klim. De kloof vernauwt zich en dat kan de Rox niet aan. Tot tweemaal toe krijg ik een seconde of twee, drie, de grote satellietschotel op mijn display te zien: de signalen zijn weg. Auto Stop en Auto Start verschijnt er ook een paar maal in beeld. Het is allemaal kortdurend, doch in zo'n nauwe kloof met hoge wanden is het natuurlijk niet verwonderlijk dat je soms even geen signaal hebt.
Op de D177 in de kloof op weg naar de Col des Trois Termes:
Zodra je de kloof verlaten hebt, wordt het wegdek prima, vlakt de klim af naar 2 à 3 procent, soms even 4% en 'vlieg' je dus naar de col. Je kunt al snel naar het buitenblad. Over de col kun je naar de Abbaye de Sénanque, 3 km verderop. Vanaf de abdij loopt er een vrij steile en heel smalle weg naar de Côte de Sénancole bij Gordes. Deze weg is echter in het hoogseizoen éénrichtingsverkeer in dalende richting. Daarom wordt er al op de col aangegeven dat je na 3 km niet verder kunt rijden. Ik heb dat inrijverbod wel eens genegeerd, doch nu er nog veel toeristen daar naar beneden komen, waag ik dat maar niet. Je zult in de klim maar zo'n toeristenbus tegenkomen .
Er komt een auto met Italiaans kenteken aan. Kennelijk 'schrikt' de bestuurder van het inrijverbod, want hij draait twijfelend de parkeerplaats op. Het is duidelijk dat ze niet weten wat te doen. Ik wenk ze, het raampje gaat open. Bongiorno zeg ik. Daar houdt m'n Italiaans ook zo ongeveer op, dus vraag ik de bestuurder of hij misschien Frans spreekt. Er volgt een ontkenning, doch hij wijst op zijn achterin zittende tienerdochter. Die durft kennelijk niet. 'Probeer 't maar', zegt hij tegen haar (dat maak ik tenminste uit z'n Italiaans op ). Het achterraampje gaat ook open. 't Is een aardige meid en de conversatie loopt goed, want ik houd het bij korte zinnetjes. Of ze naar de abdij en naar Gordes willen (hoef je eigenlijk niet eens te vragen ). Ik leg ze uit hoe ze dat moeten doen qua route. Van pa moet ze nog vragen of hij bij de abdij kan parkeren. Gaat ook goed en pa blijkt mij trouwens best redelijk te kunnen volgen. Ze durven het kennelijk aan, want ze vertrekken, na keurig gegroet te hebben, richting abdij.
Op de Col des Trois Termes wordt al aangegeven dat je na 3 km niet verder kunt:
Volgende auto, een grote, zwarte MPV. Raampje gaat open en de Aziatische bestuurder zegt 'nice?' tegen mij. Hij spreekt het uit, zoals sommigen het merk Nike (sportkleding) uitspreken, maar dan dus met een 'c' ('naicie'). Wat bedoelt de man in vredesnaam? Hij spreekt Engels en ziet dat het mij niet meteen duidelijk is wat hij bedoelt. Dan spelt hij n-i-c-e. Verhip, de man moet naar Nice . Ah, Nice, zeg ik. Ja, daar denk je niet zo snel aan als je op het Plateau de Vaucluse op de een of andere col staat. Jeetje, waar moet ik de man heen sturen? Even goed nadenken. Ik zal maar niet vragen of hij een kaart heeft. Mensen met een kaart komen daar vanzelf wel mee op de proppen. Hij grijpt opzij en pakt z'n witte smartphone. 'I've nog signal', zegt hij. Aha, doet hij dat zo, dat navigeren in een ver en vreemd land. 'Ja, Cannes is ook goed', zegt hij, 'daar gaan we misschien eerst nog heen'. 'Als ik maar uit de bergen ben'. 'Ja, daar ben ik over aan het nadenken', zeg ik hem. Dan heb ik de boel op een rijtje en leg hem uit naar Murs te rijden en vervolgens Apt aan te houden. Dan zit hij op een hoofdweg, de D900 en kan hij richting Manosque. 'Op de D900 hebt u wel weer een signaal', stel ik hem nog gerust. Hij snapt het en is blij op weg geholpen te zijn. Ja, sommige mensen doen ook maar wat... Naar Nice? M'n achterband is nog O.K., dus ga ik zelf ook maar snel verder.
Langs de mooiste dorpjes van deze streek
Over de 'golvende' D244 fiets ik naar de D15 en daal zo af naar Gordes. Het wegdek is in orde, de band ook, dus durf ik wat 'brutaler' te dalen. Ook hier kijk je weer heel ver weg, over de vallei en op de Luberon. Op de scheiding van de Petit Luberon en de Grand Luberon ligt de Col du Pointu en over dit dus lager gelegen stukje Luberon zie ik in de verte zelfs het Montagne Ste-Victoire bij Aix-en-Provence liggen . Dat is mij eigenlijk nooit eerder zo opgevallen. Op een fotootje zie je het nauwelijks terug, doch als je daar langs de D15 staat te kijken, is het allemaal veel duidelijker. Ik geniet er in elk geval van!
Langs de D15 ten noorden van Gordes kijk je op de Luberon met de Col du Pointu:
In Gordes lopen weer veel toeristen rond. Toch ben ik er snel door. Ik daal af tot de mini-rotonde ten zuiden van het stadje en draai de D2 op. Over een mooi glad wegdek daal ik nog een paar bochten en lijk dan recht op het 'beroemdste' stadje van de streek af te fietsen. Maar de weg zal zo weer naar rechts draaien. Het is schitterend, warm weer en er zijn veel toeristen onderweg: 'Jippie', de zomer is terug!!!
Op de D2 lijk je recht op Gordes af te stevenen:
Ik ga rechtsaf de D104 op, richting St-Pantaléon. In dat dorpje pak ik de D10a en kan zo nog een flink stuk dalen. En zo kom ik binnendoor uiteindelijk op de D60 en in Lumières. Even een stukje door Lumières en dan via de rotonde in de D900 (de weg naar Nice ) en de brug over de Calavon terug naar Lacoste. Hiervoor moet ik nog een dikke 4 km klimmen. Het is inmiddels erg warm geworden. Mijn Rox geeft hier op de zonnige helling ruim 35 graden aan. Laat het ietsje minder zijn, koel is anders. Het is toch weer klimmen op een 4 -6 procent helling. Vlak voor Lacoste kom ik op dezelfde weg waarover ik vanmorgen gedaald ben richting de vallei. Nu moet ik goed opletten, want de heen- en de terugweg komen in het dorpje op een splitsing bij elkaar. En met een 'track' kun je niet zien wat de heen- of wat de terugweg is. Je moet dus wel weten welke kant je eigenlijk op wilt. En ik ben aan het proberen om gewoon op zo'n 'track' te navigeren. Maar 't gaat goed. Na een paar dalende bochten in de D109 ligt Lacoste boven mij en in de zon.
Vanaf de D109 zie je Lacoste prachtig liggen:
De D109 komt straks op de D3 uit. Dat is de weg richting Robion en Cavaillon. Naar de D3 gaat het verder een beetje 'op-en-af'. Voordat ik op die D3 ben aangekomen, zie ik Bonnieux nu ook volop in de zon liggen. Het lijkt zo een 'dorpje van niets', maar als je er van beneden af helemaal op de fiets door moet, is het toch nog een aardig stukje fietsen. Dat komt, omdat je met lange 'lussen' tegen de berg op fietst.
Bonnieux, zoals je 't ziet als je van Lacoste komt:
Op de D3 moet ik nog even naar een côte (336 m) klimmen, voordat ik aan de lange afdaling naar Ménerbes kan beginnen. Bij Ménerbes rijd ik nu onder het stadje langs en ga via Petit Coustellet en hetzelfde weggetje binnendoor als vanmorgen, terug naar mijn startpunt. Het was 'slechts' een rondje van 101 km, doch door al het fotograferen en het 'kleppen' met toeristen, ben ik toch weer een 'eeuwigheid' onderweg geweest. Maar dat kan ik mij als pensionado geloof ik wel veroorloven .
Diegenen die mij op Strava volgen, hebben daar natuurlijk al lang gekeken. De achterband heeft zich goed gehouden, dus heb ik de service de dépannage (m'n vrouw ) niet behoeven te bellen. De volgende dag bleek dat er toch nog een klein beetje lucht uit de band ontsnapt. Ik heb er maar wat vloeibare latex bijgedaan. De band kan nog best een poosje mee. Als hij goed op druk blijft, wil ik proberen het gat met 'secondelijm' te dichten. En anders, ja dan moet er toch maar vast een nieuwe op (wat wel weer een heel gedoe is als je aan 't kamperen bent).
Laatst gewijzigd door Le Grimpeur op 04 sep 2014 11:57, 1 keer totaal gewijzigd.
60 x Ventoux
Dit is mij vanmiddag ook overkomen, dus zou ik er gewoon een bandenplakker op doen, natuurlijk wel aan de binnenkant, haha. Kan je weer verder genieten, en wij ook trouwens van die mooie fiets verhalen.
Er komt een moment dat je wind mee hebt. Pinarello F10 - Ultegra 8050 Di2 - Carbonspeed C50 Tubeless
- Le Grimpeur
- Forum-lid
- Berichten: 2623
- Lid geworden op: 24 nov 2009 14:37
Ja, dat heb ik al gelezen. Ik wacht eerst even het resultaat van jouw 'reparatie' af . Ik zie op een camping, waar ik niet over dezelfde faciliteiten beschik als thuis, een beetje op tegen het 'geklieder' met zo'n met latex gevulde band. Dus als ik het op een nog eenvoudiger manier kan fiksen, dan is mij dat wel net zo lief .Orlok schreef:Dit is mij vanmiddag ook overkomen, dus zou ik er gewoon een bandenplakker op doen...
60 x Ventoux
- Le Grimpeur
- Forum-lid
- Berichten: 2623
- Lid geworden op: 24 nov 2009 14:37
Over het Plateau de Vaucluse Sud
(Fietstocht van woensdag 3 september 2014)
Ook de rit van vandaag heb ik eerst in het Sigma Data Center ingetekend. Ik fiets hier dan wel op 'bekend terrein' en heb dus eigenlijk geen aanwijzingen nodig, maar omdat je tijdens het inteken van een route direct ziet hoe lang deze is, vind ik het erg handig om deze toch eerst uit te zetten op de kaart. Dat kan natuurlijk ook zonder dat je een GPS-computer hebt, doch nu heb je er wel meteen een 'track' bij. Ik neem hier tegenwoordig dan ook geen kaart meer mee voor onderweg, want bij twijfel op een splitsing of kruispunt gebruik ik gewoon de 'track'. Dat gebeurt trouwens alleen als ik zo af en toe een weggetje 'binnendoor' neem. Op de 'standaardroutes' hier kan ik blindelings mijn weg vinden .
Het viel mij tijdens het intekenen van de route op, dat je vanaf de Abbaye de Sénanque kennelijk wèl rechtstreeks omhoog naar Gordes mag rijden. Althans, je zou dan als je van de Col des Trois Termes komt via de parkeerplaats van de abdij moeten rijden. Dat is in elk geval de mogelijkheid die de kaart aangaf. In mijn vorige verslag schreef ik nog dat dit in het hoogseizoen niet mag. Zo was het in elk geval 'vroeger'. We zullen zien hoe het nu dan geregeld is. Deze rit zou trouwens ook een testrit voor mijn gerepareerde tubeless achterband worden. Ik had met madame afgesproken dat ik niet al te ver de binnenlanden in zou gaan, zodat zij in geval van pech mij toch relatief makkelijk met de auto zou kunnen bereiken. Het zou immers kunnen dat het sneetje (zie ook mijn vorige verslag) het zou begeven en de band als afgeschreven beschouwd zou moeten worden.
Tegen kwart voor negen stapte ik op de fiets om binnendoor via Maubec en onder de véloroute door naar Les Imberts te rijden. Het was nog even fris, doch de zon scheen al volop en ik zou het waarschijnlijk al weer snel wat warmer krijgen. Net buiten Maubec zie je al dat de Luberon er van dichtbij veel interessanter uitziet dan van uit de verte. Er zitten enorme 'kloven' en 'plooien' in deze berg en het is een gebergte dat je zeker ook van nabij moet bekijken.
De Luberon bij Maubec:
Na Les Imberts volgt de steile passage van 8 à 9 procent, waar ik rustig met 34x26 (ik moest immers nog 'warmdraaien') omhoog fietste. Daarna komt er even een minder steil stukje, maar na de rotonde waar de D2 naar rechts draait, kom je op een parallelweggetje (verplicht fietspad) toch weer een stukje van 8 procent tegen. Als je dat gehad hebt, kun je vervolgens volop genieten van het mooie uitzicht op Gordes. Zeker nu het licht nog laag stond, lag het stadje er bijzonder fraai bij. Er liepen, alhoewel het nog redelijk vroeg was, toch al weer de nodige toeristen hun plaatjes te schieten. En vlak voordat ik bij het stadje was, liep er op het smalle trottoir aan de linkerzijde van de weg al een groep toeristen in 'gesloten formatie' richting het 'walhalla'. Het waren senioren uit de categorie 'wij zijn met de bus en doen aan alle excursies mee' .
Bij het binnenrijden van Gordes kwam er zo'n grote car (touringcar) van boven. Die kan de bocht naar beneden niet nemen zonder helemaal op de andere weghelft te komen. De auto die voor mij reed moest een stukje achteruitrijden en ik moest dus uit de pedalen klikken en wachten. Nadat de bus gepasseerd was, waren er (natuurlijk) weer ook van boven komende automobilisten die van de situatie misbruik maakten en het omhoog gaande verkeer gewoon negeerden. Tja, dat hoort erbij als je door Gordes gaat. Maar ik wilde deze klim, die nog veel verder doorloopt, gewoon weer eens doen. Altijd lastig, weer in de pedalen klikken op een helling, doch 't lukte gelukkig vlot. Nadat je de rotonde voor het kasteel gehad hebt en het stadje verlaat, is de drukte voorbij en heb je de weg weer bijna voor jezelf.
De rest van de klim over de D15 gaat met 4 à 5 procent en is dus niet lastig. Dat geeft je dan weer de gelegenheid om van de omgeving te genieten. Zo'n beetje op het hoogste punt in de D15, op circa 520 m, ben ik linksaf de D244 op gefietst. Dat is de weg naar de Col des Trois Termes. In deze richting klimt de weg nog behoorlijk met zelfs een passage van 11 procent er in. Het tweede stuk van de D244 gaat een beetje op-en-af tot aan de col (574 m).
Vlak nadat ik op de col ben gearriveerd, komt er een jonge racefietser op een mooie Thompson racefiets over de D177 vanaf de abdij omhoog. Hij draagt een shirt met erg veel Nederlandstalige reclameteksten. Aan de fiets en de teksten te zien, schat ik dat het een Belg is. Hij rijdt eerst wat rond en knoopt daarna een praatje met mij aan. Het blijkt een in Avignon studerende Belgische knaap te zijn. Hij is met een paar copains (maatjes) van de fietsclub uit Avignon onderweg. Die maatjes zijn nog aan 't klimmen, want vanaf de abdij is een lastig stukje weet de Belg mij te melden. Dat kan ik alleen maar bevestigen. De eerste Fransman die boven komt is ook duidelijk een heel stuk ouder dan de jongen, dus geen wonder dat hij wat minder snel ging. Als de tweede ook boven is, groet ik hen en 'duik' ik richting abdij. Tegen het einde van de afdaling zie je de abdij daar al heel mooi in het dal liggen.
In de afdaling vanaf de Col des Trois Termes zie je de Abbaye de Sénanque al liggen:
Meteen voorbij de ingang naar de parkeerplaats van de abdij staat er zowel rechts als links van de weg het bekende ronde rode verkeersbord met witte balk: daar mag je dus ècht niet inrijden en dat doe ik dan ook niet. Ik wilde sowieso weer terug naar de col. Het is geen echt lange klim, maar wel een met hele stukken van 8 en 9 procent (34x26) en je rijdt er, zoals ook vandaag, vaak in de volle zon en dus is het er behoorlijk warm. Toch kom ik er goed omhoog. Op de col komt er vanuit de andere richting een Nederlands stel omhoog. We draaien tegelijk richting Murs en ze gaan, net als ik, vanaf de D244 rechtsaf de D15 op, richting Gordes. Even een stukje heerlijk dalen. Ik kom nu wel vlot door Gordes en ga, nog binnen de officiële bebouwde kom, rechtsaf de D177 op om naar de Côte de Sénancole te klimmen. Dit is ook echt een stevig stukje klimmen met maximaal 10 procent.
Op de côte (460 m) heb je mooi uitzicht over het dal richting Cavaillon. Net voordat ik op de côte ben, zie ik het verkeersbord dat waarschuwt voor tegenliggers al staan. Hè? Het smalle weggetje dat nu volgt was in 't seizoen toch altijd éénrichtingsverkeer? Straks beneden maar eens kijken hoe het nu precies zit . Na de côte vernauwt de D177 zich enorm en zijn er garages (uitwijkplaatsen). Ik heb vandaag trouwens alleen maar auto's naar beneden zien rijden.
De D177 tussen de Côte de Sénancole en de Abbey de Sénanque is erg smal:
Wat je hier beslist moet doen, is even bij zo'n uitwijkplaats stoppen (ook met de auto is dat te doen), omdat je dan de abdij heel erg mooi van bovenaf te zien krijgt. Beneden, in het dal, zie je eigenlijk alleen de al 'tig' keer op foto's vastgelegde achterzijde van de kapel met direct aangrenzende gebouwen. Het is nog niet druk op de D177, dus kan ik rustig mijn plaatjes schieten.
Vanaf de D177 kijk je heel mooi op de Abbaye de Sénanque:
Onderaan de afdaling is links de uitgang van de parkeerplaats (inrijden verboden!) en als je vanaf die 'P' komt, staat nergens aangegeven dat je niet rechtsaf omhoog de D177 richting Gordes op mag! Dat gaf de kaart in het Data Center dus correct aan: via de 'P' loopt er dus 'gewoon' een doorgaande route. Blijft het wel vreemd dat er op de Col des Trois Termes staat dat je na 3 km niet verder kunt. Is dat bewust zo gedaan, om te voorkomen dat 'iedereen' daar maar naar beneden rijdt? De verkeersborden zijn nu ook van het permanente type, terwijl je ze vroeger om kon klappen (wat aan het einde van het seizoen dan gedaan werd). Ondertussen klim ik voor de tweede keer over de steile helling naar de Col des Trois Termes. Op de col ga ik weer rechtsaf, doch daarna ben ik linksaf de D15 op gegaan, richting Murs.
Nadat ik voor de derde keer vandaag op de Col des Trois Termes arriveerde, ben ik richting Murs, Gordes en Rousillon gegaan:
Naar Murs is het alleen vlak voor het stadje nog even wat klimmen (5 à 6 procent). Je ziet Murs al ruim vantevoren daar op het plateau liggen, een fraai gezicht. Het is hier trouwens overal erg mooi en ik fiets hier dan ook graag. De achterband, die ik vandaag regelmatig controleer, houdt zich goed .
Op de Place du Lavoir in Murs kun je ook je bidons vullen:
Na Murs volgt dan de afdaling over de D4. Ik heb deze weg gevolgd tot aan de kruising met de D2 en daar ben ik rechtsaf gegaan, terug naar Gordes. Gewoon stevig doorrijden en genieten van het bijzonder mooie weer en de omgeving. Het is zo'n dag waarop je prima de Mont Ventoux op zou kunnen. Gisteren kon dat i.v.m, de filmopnamen voor 'De Kale Berg' niet vanaf Bédoin en eergisteren kon je er eigenlijk helemaal niet omhoog. Toen woei hier een onstuimige Mistral met rafales (windvlagen) tot wel 100+ km/u! Afgelopen zondag en ook gisteren stond er trouwens ook nog (erg) veel wind (Petit Mistral). Even leek het er op, toen ik uit het zadel kwam op een steiler stukje, alsof ik toch weer een zachte achterband had. Doch dat gevoel werd veroorzaakt doordat het achterwiel op een glad metalen putdeksel z'n 'grip' kwijt dreigde te raken. Ter hoogte van Gordes kon ik gelukkig de toch wel drukke D2 verlaten en ben ik over de D104 naar St-Pantaléon gereden.
Langs de D2 bij Gordes:
Naar St-Pantaléon is eerst een flink stuk dalen, maar het dorpje in is 't weer klimmen. Het zijn allemaal van die klimmetjes die variëren van 4 - 6 procent, met een enkele uitschieter tot 7 procent. In St-Pantaléon ben ik op de D104 gebleven en deze heb ik helemaal gevolgd tot in Rousillon. Je blijft dan ten oosten van Goult, wat je wel hoog op de rots ziet liggen. Zo'n 6 km voor Rousillon ga je weer een paar kilometer klimmen. Als je in het bos met de rode aarde komt, volgt een afdaling, waarna je op een open gedeelte opnieuw moet klimmen. Daarna kom je weer in een bos, langs een grote camping en tenslotte moet je nog weer verder omhoog richting het stadje. Ik had mijn route zo gepland, dat ik niet door Rousillon hoefde te fietsen, want dat is een 'ramp'. Dus helemaal buitenom fietsend bereikte ik uiteindelijk de van Murs komende D4 weer. Die heb ik gevolgd tot ik via een stukje D102 op de voormalige weg Cavaillon - Apt uitkwam. Bij Le Chêne heb ik de Véloroute du Calavon opgezocht en deze heb ik helemaal gevolgd tot het einde bij Beaumettes. Ik had hier toch wel aardig wat wind tegen. Omdat er nog werkzaamheden uitgevoerd worden aan het nieuwe stuk van de véloroute, heb ik dat maar 'links' laten liggen (eigenlijk dus 'rechts' laten liggen ).
Het voormalig stationnetje van Goult-Lumières langs de Véloroute du Calavon:
Nog even 'doorbijten' tegen de wind in via Petit-Coustellet en Robion en mijn tochtje van 106 km zat er al weer op. Op Strava is deze 'activiteit' door een van m'n vaste volgers al weer met een 'kudo' beloond . En de reparatie van de tubeless band heeft de test ook goed doorstaan . Inmiddels heb ik hier en ligne ('on line') wel een speciaal voor tubeless banden bedoeld reparatiesetje van Hutchinson besteld. Voor 't geval dat...
(Fietstocht van woensdag 3 september 2014)
Ook de rit van vandaag heb ik eerst in het Sigma Data Center ingetekend. Ik fiets hier dan wel op 'bekend terrein' en heb dus eigenlijk geen aanwijzingen nodig, maar omdat je tijdens het inteken van een route direct ziet hoe lang deze is, vind ik het erg handig om deze toch eerst uit te zetten op de kaart. Dat kan natuurlijk ook zonder dat je een GPS-computer hebt, doch nu heb je er wel meteen een 'track' bij. Ik neem hier tegenwoordig dan ook geen kaart meer mee voor onderweg, want bij twijfel op een splitsing of kruispunt gebruik ik gewoon de 'track'. Dat gebeurt trouwens alleen als ik zo af en toe een weggetje 'binnendoor' neem. Op de 'standaardroutes' hier kan ik blindelings mijn weg vinden .
Het viel mij tijdens het intekenen van de route op, dat je vanaf de Abbaye de Sénanque kennelijk wèl rechtstreeks omhoog naar Gordes mag rijden. Althans, je zou dan als je van de Col des Trois Termes komt via de parkeerplaats van de abdij moeten rijden. Dat is in elk geval de mogelijkheid die de kaart aangaf. In mijn vorige verslag schreef ik nog dat dit in het hoogseizoen niet mag. Zo was het in elk geval 'vroeger'. We zullen zien hoe het nu dan geregeld is. Deze rit zou trouwens ook een testrit voor mijn gerepareerde tubeless achterband worden. Ik had met madame afgesproken dat ik niet al te ver de binnenlanden in zou gaan, zodat zij in geval van pech mij toch relatief makkelijk met de auto zou kunnen bereiken. Het zou immers kunnen dat het sneetje (zie ook mijn vorige verslag) het zou begeven en de band als afgeschreven beschouwd zou moeten worden.
Tegen kwart voor negen stapte ik op de fiets om binnendoor via Maubec en onder de véloroute door naar Les Imberts te rijden. Het was nog even fris, doch de zon scheen al volop en ik zou het waarschijnlijk al weer snel wat warmer krijgen. Net buiten Maubec zie je al dat de Luberon er van dichtbij veel interessanter uitziet dan van uit de verte. Er zitten enorme 'kloven' en 'plooien' in deze berg en het is een gebergte dat je zeker ook van nabij moet bekijken.
De Luberon bij Maubec:
Na Les Imberts volgt de steile passage van 8 à 9 procent, waar ik rustig met 34x26 (ik moest immers nog 'warmdraaien') omhoog fietste. Daarna komt er even een minder steil stukje, maar na de rotonde waar de D2 naar rechts draait, kom je op een parallelweggetje (verplicht fietspad) toch weer een stukje van 8 procent tegen. Als je dat gehad hebt, kun je vervolgens volop genieten van het mooie uitzicht op Gordes. Zeker nu het licht nog laag stond, lag het stadje er bijzonder fraai bij. Er liepen, alhoewel het nog redelijk vroeg was, toch al weer de nodige toeristen hun plaatjes te schieten. En vlak voordat ik bij het stadje was, liep er op het smalle trottoir aan de linkerzijde van de weg al een groep toeristen in 'gesloten formatie' richting het 'walhalla'. Het waren senioren uit de categorie 'wij zijn met de bus en doen aan alle excursies mee' .
Bij het binnenrijden van Gordes kwam er zo'n grote car (touringcar) van boven. Die kan de bocht naar beneden niet nemen zonder helemaal op de andere weghelft te komen. De auto die voor mij reed moest een stukje achteruitrijden en ik moest dus uit de pedalen klikken en wachten. Nadat de bus gepasseerd was, waren er (natuurlijk) weer ook van boven komende automobilisten die van de situatie misbruik maakten en het omhoog gaande verkeer gewoon negeerden. Tja, dat hoort erbij als je door Gordes gaat. Maar ik wilde deze klim, die nog veel verder doorloopt, gewoon weer eens doen. Altijd lastig, weer in de pedalen klikken op een helling, doch 't lukte gelukkig vlot. Nadat je de rotonde voor het kasteel gehad hebt en het stadje verlaat, is de drukte voorbij en heb je de weg weer bijna voor jezelf.
De rest van de klim over de D15 gaat met 4 à 5 procent en is dus niet lastig. Dat geeft je dan weer de gelegenheid om van de omgeving te genieten. Zo'n beetje op het hoogste punt in de D15, op circa 520 m, ben ik linksaf de D244 op gefietst. Dat is de weg naar de Col des Trois Termes. In deze richting klimt de weg nog behoorlijk met zelfs een passage van 11 procent er in. Het tweede stuk van de D244 gaat een beetje op-en-af tot aan de col (574 m).
Vlak nadat ik op de col ben gearriveerd, komt er een jonge racefietser op een mooie Thompson racefiets over de D177 vanaf de abdij omhoog. Hij draagt een shirt met erg veel Nederlandstalige reclameteksten. Aan de fiets en de teksten te zien, schat ik dat het een Belg is. Hij rijdt eerst wat rond en knoopt daarna een praatje met mij aan. Het blijkt een in Avignon studerende Belgische knaap te zijn. Hij is met een paar copains (maatjes) van de fietsclub uit Avignon onderweg. Die maatjes zijn nog aan 't klimmen, want vanaf de abdij is een lastig stukje weet de Belg mij te melden. Dat kan ik alleen maar bevestigen. De eerste Fransman die boven komt is ook duidelijk een heel stuk ouder dan de jongen, dus geen wonder dat hij wat minder snel ging. Als de tweede ook boven is, groet ik hen en 'duik' ik richting abdij. Tegen het einde van de afdaling zie je de abdij daar al heel mooi in het dal liggen.
In de afdaling vanaf de Col des Trois Termes zie je de Abbaye de Sénanque al liggen:
Meteen voorbij de ingang naar de parkeerplaats van de abdij staat er zowel rechts als links van de weg het bekende ronde rode verkeersbord met witte balk: daar mag je dus ècht niet inrijden en dat doe ik dan ook niet. Ik wilde sowieso weer terug naar de col. Het is geen echt lange klim, maar wel een met hele stukken van 8 en 9 procent (34x26) en je rijdt er, zoals ook vandaag, vaak in de volle zon en dus is het er behoorlijk warm. Toch kom ik er goed omhoog. Op de col komt er vanuit de andere richting een Nederlands stel omhoog. We draaien tegelijk richting Murs en ze gaan, net als ik, vanaf de D244 rechtsaf de D15 op, richting Gordes. Even een stukje heerlijk dalen. Ik kom nu wel vlot door Gordes en ga, nog binnen de officiële bebouwde kom, rechtsaf de D177 op om naar de Côte de Sénancole te klimmen. Dit is ook echt een stevig stukje klimmen met maximaal 10 procent.
Op de côte (460 m) heb je mooi uitzicht over het dal richting Cavaillon. Net voordat ik op de côte ben, zie ik het verkeersbord dat waarschuwt voor tegenliggers al staan. Hè? Het smalle weggetje dat nu volgt was in 't seizoen toch altijd éénrichtingsverkeer? Straks beneden maar eens kijken hoe het nu precies zit . Na de côte vernauwt de D177 zich enorm en zijn er garages (uitwijkplaatsen). Ik heb vandaag trouwens alleen maar auto's naar beneden zien rijden.
De D177 tussen de Côte de Sénancole en de Abbey de Sénanque is erg smal:
Wat je hier beslist moet doen, is even bij zo'n uitwijkplaats stoppen (ook met de auto is dat te doen), omdat je dan de abdij heel erg mooi van bovenaf te zien krijgt. Beneden, in het dal, zie je eigenlijk alleen de al 'tig' keer op foto's vastgelegde achterzijde van de kapel met direct aangrenzende gebouwen. Het is nog niet druk op de D177, dus kan ik rustig mijn plaatjes schieten.
Vanaf de D177 kijk je heel mooi op de Abbaye de Sénanque:
Onderaan de afdaling is links de uitgang van de parkeerplaats (inrijden verboden!) en als je vanaf die 'P' komt, staat nergens aangegeven dat je niet rechtsaf omhoog de D177 richting Gordes op mag! Dat gaf de kaart in het Data Center dus correct aan: via de 'P' loopt er dus 'gewoon' een doorgaande route. Blijft het wel vreemd dat er op de Col des Trois Termes staat dat je na 3 km niet verder kunt. Is dat bewust zo gedaan, om te voorkomen dat 'iedereen' daar maar naar beneden rijdt? De verkeersborden zijn nu ook van het permanente type, terwijl je ze vroeger om kon klappen (wat aan het einde van het seizoen dan gedaan werd). Ondertussen klim ik voor de tweede keer over de steile helling naar de Col des Trois Termes. Op de col ga ik weer rechtsaf, doch daarna ben ik linksaf de D15 op gegaan, richting Murs.
Nadat ik voor de derde keer vandaag op de Col des Trois Termes arriveerde, ben ik richting Murs, Gordes en Rousillon gegaan:
Naar Murs is het alleen vlak voor het stadje nog even wat klimmen (5 à 6 procent). Je ziet Murs al ruim vantevoren daar op het plateau liggen, een fraai gezicht. Het is hier trouwens overal erg mooi en ik fiets hier dan ook graag. De achterband, die ik vandaag regelmatig controleer, houdt zich goed .
Op de Place du Lavoir in Murs kun je ook je bidons vullen:
Na Murs volgt dan de afdaling over de D4. Ik heb deze weg gevolgd tot aan de kruising met de D2 en daar ben ik rechtsaf gegaan, terug naar Gordes. Gewoon stevig doorrijden en genieten van het bijzonder mooie weer en de omgeving. Het is zo'n dag waarop je prima de Mont Ventoux op zou kunnen. Gisteren kon dat i.v.m, de filmopnamen voor 'De Kale Berg' niet vanaf Bédoin en eergisteren kon je er eigenlijk helemaal niet omhoog. Toen woei hier een onstuimige Mistral met rafales (windvlagen) tot wel 100+ km/u! Afgelopen zondag en ook gisteren stond er trouwens ook nog (erg) veel wind (Petit Mistral). Even leek het er op, toen ik uit het zadel kwam op een steiler stukje, alsof ik toch weer een zachte achterband had. Doch dat gevoel werd veroorzaakt doordat het achterwiel op een glad metalen putdeksel z'n 'grip' kwijt dreigde te raken. Ter hoogte van Gordes kon ik gelukkig de toch wel drukke D2 verlaten en ben ik over de D104 naar St-Pantaléon gereden.
Langs de D2 bij Gordes:
Naar St-Pantaléon is eerst een flink stuk dalen, maar het dorpje in is 't weer klimmen. Het zijn allemaal van die klimmetjes die variëren van 4 - 6 procent, met een enkele uitschieter tot 7 procent. In St-Pantaléon ben ik op de D104 gebleven en deze heb ik helemaal gevolgd tot in Rousillon. Je blijft dan ten oosten van Goult, wat je wel hoog op de rots ziet liggen. Zo'n 6 km voor Rousillon ga je weer een paar kilometer klimmen. Als je in het bos met de rode aarde komt, volgt een afdaling, waarna je op een open gedeelte opnieuw moet klimmen. Daarna kom je weer in een bos, langs een grote camping en tenslotte moet je nog weer verder omhoog richting het stadje. Ik had mijn route zo gepland, dat ik niet door Rousillon hoefde te fietsen, want dat is een 'ramp'. Dus helemaal buitenom fietsend bereikte ik uiteindelijk de van Murs komende D4 weer. Die heb ik gevolgd tot ik via een stukje D102 op de voormalige weg Cavaillon - Apt uitkwam. Bij Le Chêne heb ik de Véloroute du Calavon opgezocht en deze heb ik helemaal gevolgd tot het einde bij Beaumettes. Ik had hier toch wel aardig wat wind tegen. Omdat er nog werkzaamheden uitgevoerd worden aan het nieuwe stuk van de véloroute, heb ik dat maar 'links' laten liggen (eigenlijk dus 'rechts' laten liggen ).
Het voormalig stationnetje van Goult-Lumières langs de Véloroute du Calavon:
Nog even 'doorbijten' tegen de wind in via Petit-Coustellet en Robion en mijn tochtje van 106 km zat er al weer op. Op Strava is deze 'activiteit' door een van m'n vaste volgers al weer met een 'kudo' beloond . En de reparatie van de tubeless band heeft de test ook goed doorstaan . Inmiddels heb ik hier en ligne ('on line') wel een speciaal voor tubeless banden bedoeld reparatiesetje van Hutchinson besteld. Voor 't geval dat...
60 x Ventoux
- Le Grimpeur
- Forum-lid
- Berichten: 2623
- Lid geworden op: 24 nov 2009 14:37
De Côte de Sénancole, de Col des Trois Termes, de Gorges de la Nesque en de Col de la Liguière
(Fietsverslag van zaterdag 6 september 2014)
Nadat de weersvooruitzichten voor de middellange termijn voor de Vaucluse eerst erg goed waren, kwam Météo France gistermiddag opeens met een heel ander weerbeeld op de proppen . Vanaf a.s. dinsdag zou het hier erg wisselvallig kunnen worden, met o.a. regelmatig (onweers)buien. Dat betekent dus 'nu pakken wat je nog pakken kunt' . Daarom heb ik vandaag nog maar eens een flinke tocht gemaakt . Over de aanloop van die tocht valt niet zo gek veel meer te melden dan het parcours: Maubec - Le Petit Coustellet - Les Imberts - Gordes. Het zou wat het weer betreft een prachtige dag moeten worden. De met dit rustige weer 's ochtends vroeg in t'weekeinde steevast boven het Plateau de Vaucluse aanwezige heteluchtballon, hing er nu ook weer. Deze keer echter veel dichterbij dan gewoonlijk en ook veel lager. Even is de ballon aan mijn zicht onttrokken. Als ik hem op een gegeven moment weer zou moeten zien, is hij in geen velden of wegen meer te bekennen. Geland?! Ik fiets weer onder de véloroute door en maak aan de andere kant van het kleine viaduct, vanuit een wijngaard, een foto. Daarna moest ik wel even met een stokje de vette klei uit mijn schoenplaatjes peuteren .
De D178a gaat onder de verlenging van de Véloroute du Calavon door:
In tegenstelling tot mijn vorige tocht, ben ik nu niet door Gordes gegaan, doch ter hoogte van het stadje meteen linksaf de D177 opgedraaid. Degenen die mijn vorige verslag inmiddels gelezen hebben, weten dat je dan dus naar de Côte de Sénancole (460 m) gaat klimmen. Daarna daal je over 't smalle weggetje naar de Abbaye de Sénanque en vandaar ga je verder klimmen naar de Col des Trois Termes (574 m). Dit zijn allebei stevige 'kuitenbijtertjes', vooral de tweede klim. Op de Côte de Séanacole was het uitzicht door de heiige lucht nu wat minder dan dat het bij heldere lucht is. Met de zon 'meekijkend', dus in westelijk richting, zag je ook duidelijk de bruine inversielaag en dan weet je 't al, de troep blijft hangen in de onderste luchtlagen.
Op de Côte de Sénancole, met op de achtergrond de Luberon en rechts van de boom de Alpilles...:
...en hier kijkend in de richting van de afdaling naar de Abbaye de Sénanque:
Er was al vrij veel verkeer op de D177 richting de abdij en zodoende moest ik aan het einde van deze korte afdaling toch flink bijremmen. Een camper, met daarachter een paar auto's, hield de boel op. Op het moment dat ik rechtsaf draaide en aan de klim naar de col begon, kwam er een al wat oudere Fransman met een enorme snor naast mij rijden. 'Tout à gauche', klonk het. 'Petit plateau et tout à gauche!', herhaalde hij ('Helemaal naar links, kleine blad en helemaal naar links'). Ik zie dat hij geen 'triple' heeft. 'Avez vous un compact?' ('Hebt u een compact?'), vraag ik. Hij zegt 'ja'. 'Ik ook', zeg ik, 'Ik gebruik hier 34x26'. Er komt geen antwoord. Ik merk wel meteen dat hij mij nu al niet bij kan houden . Hij is nog druk aan het schakelen, ik hoor zijn ketting over de tandwielen knarsen. Ja, het is hier meteen al redelijk steil, dus had hij beter voor de bocht al 'Tout à gauche' kunnen schakelen. Ik steek mijn hand op bij wijze van groet en fiets in m'n eigen tempo omhoog. Ik hoor hem nog iets roepen, zo van 'Daar houd ik mij niet mee bezig'. Ik had ook de indruk dat mijn opmerking over de gebruikte vertanding hem niet direct iets zei. 'Tout à gauche', dàt doe je als het steil wordt... . Halverwege de klim kijk ik even achterom en zie dat hij een flink stuk achter ligt. Op de col heb ik nog tijd genoeg om mijn fiets te 'parkeren' en de camera te pakken, voordat hij ook boven is. 'Bravo!', roep ik. 'Merci', krijg ik terug en hij fietst door, rechtsaf, richting Murs.
'Tout à gauche' is bijna boven op de Col des Trois Termes:
Op Trois Termes ben ik verder rechtdoor gegaan. Het eerste stuk van de afdaling is niet steil en gaat over een prima wegdek. Zodra je echter in de kloof komt, is het veel en veel steiler en is het wegdek ook veel slechter. Het is hobbelig en hele stukken van de slijtlaag zijn verdwenen. Dat is overigens al jaren zo. Het is ook een nog al bochtig parcours. Ik stuur, voortdurend bijremmend, om de slechte plekken heen. Het is er wel heel mooi. Eerst fiets je tussen hoge rotswanden en zo tegen het einde van deze afdaling, als de kloof wijder wordt, kijk je mooi op het achterliggende landschap met in de heiige verte nog net herkenbaar de Dentelles de Montmirail en natuurlijk ook weer de Mont Ventoux.
Impressies van de D177, vanaf de Col des Trois Termes richting Venasque:
En zo kwam ik aan het einde van deze afdaling op de D4 uit, de weg die van de Col de Murs komt en mij verder naar Venasque bracht. Net voorbij Venasque ben ik op de tweede splitsing (de eerste gaat naar St-Didier) via de D77 en de D5 naar Malemort-du-Comtat gereden. Mooie plaatsnamen hebben die dorpjes hier, of niet soms? Mijn Rox 10.0 leidde mij na Malemort via de D158 naar de D150, dat is de weg die naar Blauvac klimt. Over een schitterend nieuw wegdek en door een mooie omgeving fietste ik hier in het zonnetje omhoog. Het begon al aardig warm te worden . Een vrouwtje staat rechts van de weg naast haar witte Giant onder een boom uit te blazen. Ik groet en vraag hoet het gaat. Ze lacht maar wat. Een eindje voor de Belvédère AOC Raisin Muscat du Ventoux ga ik de 'binnenlanden' in. Hier kun je via een aantal weggetjes binnendoor afsteken. Ik ben hier vroeger wel eens omhoog gereden vanuit Mormoiron. Je komt dan heel steile passages tegen. Nu ga ik alleen maar naar beneden. Het zijn leuke weggetjes, met veel bochten en een redelijk wegdek, waar zo af en toe wel wat gruis ligt. Je kunt hier dan qua snelheid ook niet echt profiteren van de steile helling. Het gaat soms met 9% naar beneden en aan het einde zie ik zelfs 10% op het display van mijn computer. De Michelinkaart geeft aan dat het bovenin 15% is, maar daar heb ik niet op het display gekeken, daar moest ik mijn aandacht bij de weg houden.
Weer terug in de 'bewoonde wereld', fiets ik via de D14 en de D14a naar de redelijk druk bereden D942 richting Villes-sur-Auzon. 'Kenners' van deze streek gaan nu al rechtop zitten , want zij weten het al: de prachtige Gorges de la Nesque komen er aan . Ja, vanaf Villes-sur-Auzon kun je natuurlijk ook de D1 over de Col N.D. des Abeilles nemen, doch ik wilde voor we weer naar Nederland terugkeren toch minstens één keer de 'de gorges' doen. En dat is vanuit de Luberon toch iets lastiger in te plannen, dan wanneer je aan de noordzijde van het Plateau de Vaucluse verblijft. Niet vergeten om aan het begin van de gorges even een nieuwe 'Lap' te starten, zodat ik na de rit makkelijk zou kunnen zien hoe lang ik over het gedeelte 'Villes-sur-Auzon - Belvédère de Castellaras' heb gedaan. Ik was overigens niet van plan om daar een soort 'race' van te maken, maar zou toch wel graag de tijd willen weten .
Precies op de ter hoogte van de Camping Municipal getrokken streep, druk ik op de 'Lap-toets' van mijn Rox en begin ik met 50x23 aan de klim. Ik merkte al meteen na de eerste haarspeldbocht dat er inmiddels toch een windje op was komen zetten. Dan ben ik al weer bij de bocht bij de tweede picknickplaats. Die bocht ligt in een erg mooi landschap, waar je een fantastisch uitzicht op de Mont Ventoux hebt. Af en toe komen er wat fietsers naar beneden, maar voor mij rijdt niets. Rechts zie ik Blauvac heel hoog op de rots liggen. Prachtig is 't hier! Ik ben inmiddels al voorbij de afslag naar La Lauze en heb nog steeds niemand ingehaald, de weg is leeg. Daar waar de weg even later naar het noordoosten draait en het vlakke middenstuk begint, kijk ik altijd even over mijn rechterschouder. Je ziet dan Methamis nog net hoog op de rots liggen. Op het vlakke deel maak ik toch wel weer redelijk vaart, terwijl een banaan er ook aan moet geloven. Het is gelukkig niet druk op de D942, zo af en toe een auto en tegemoet komende fietsers. Wel voel ik de wind soms goed en die wind drukt mijn tempo soms ook een beetje, heb ik de indruk.
Ik ben al een flink stuk voorbij het eerste 'tunneltje', als ik de eerste fietsers in ga halen. Daarna haal ik de een na de ander in. Het zijn allemaal fietsers, ook die op een racefiets, die het rustig aan doen. Maar ik 'scheur' op mijn manier, nog steeds met 50x23, omhoog . Ik geniet altijd weer van het fietsen in deze geweldige omgeving. Tegen het einde van de klim zijn er twee iets langere tunneltjes. Vlak voor het op één na laatste, verschijnt er 'Auto-Stop' op het display van mijn Rox. Alles is gestopt! Eerst begrijp ik er niets van. Gelukkig krijg ik even later, na het tunneltje, 'Auto-Start' te zien. Als ik het laatste tunneltje in duik, herhaalt zich dit. Nu is het mij duidelijk dat het door die tunneltjes komt. Maar waarom het de eerste keer al ruim voor het tunneltje gebeurde? Het 'vervelende' is, dat mijn 'Lap-time' nu ook naar de vaantjes is . Als ik bij de belvédère (743 m) de 'Lap' stop, lees ik als rondetijd 0:48:42. Het 'uitvallen' heeft alles bij elkaar zeker geen minuut geduurd, dus heb ik de klim nog ruim binnen de 50 minuten gedaan . Daar ben ik wel tevreden mee.
Met fraai weer zijn er altijd fietsers te vinden op de Belvédère de Castellaras in de Gorges de la Nesque:
Even iets eten en drinken en maar weer verder, nu naar beneden. Ter hoogte van Monieux ben ik over de D96 weer teruggegaan naar het plateau. De kaart in het Sigma Data Center bood mij een route aan via de eerste afslag, het weggetje langs het Plan d'eau. Het is daar wel mooi, doch ik zag van bovenaf al dat het daar druk was: veel campers, het een of andere kraampje en waarschijnlijk veel dagjesmensen. Ik had er dan ook geen spijt van dat ik de andere route heb genomen. Vanaf de D96 zie je het dorpje trouwens ook leuk liggen.
Monieux, gezien vanaf de D96:
Tijdens het klimmen voelde ik wel dat ik in de gorges flink 'gas' gegeven heb. Even in een wat rustiger tempo omhoog richting de D5 dan maar. Er komt nog meer 'klimwerk' aan. Op een hoogte van 787 m bereik ik de D5 en ben ik linksaf gegaan, naar de D943. Daarna weer linksaf richting St-Jean. Boven, op 815 m en bij de twee uiteraard inmiddels gemaaide lavendelvelden, heb je een schitterend panorama over de omgeving: het plateau, de Gorges de la Nesque en de Mont Ventoux. Een fotomoment .
Op 815 m hoogte op de D943 is het uitzicht fantastisch!:
Een korte afdaling brengt mij bij St-Jean, of eigenlijk bij het wijkje Les Courtois en aan het begin van de D230. Hier begint de klim naar de Col de la Liguière. Met 5,5 km is het geen lange klim, het is ook geen erg steile klim, maar wel een klim die nu in de volle zon ligt te bakken. Maar eens kijken hoe het gaat.
Bij Les Courtois (St-Jean) begint de D230 en de klim naar de Col de la Liguière:
Ik start een nieuwe 'Lap' en ga op weg. In Les Courtois scharrelt een grote witte hond langs de kant van de weg. Daar heb ik 't niet zo op . Het dier kijkt even op, maar heeft verder gelukkig geen aandacht voor mij . Het begin van de klim is makkelijk, het is hooguit 4%. Alhoewel het heet is, is het toch goed te doen. Dan volgt er een makkelijk stuk van 0 - 4 procent. Vlak voor Sarraud, je bent dan bij wijze van spreken al bijna boven, loopt het stijgingspercentage op tot 7 en vlakt daarna weer af tot 4. In 'Sarraud', d.w.z. tussen de naambordjes, ligt het steilste stuk en gaat het tot net 8%. Daarna ben ik naar het buitenblad gegaan voor de laatste 3 km. Als ik op de col ben, is de zon net achter een wolk schuilgegaan en is er overal schaduw. Ik stop niet, ook niet voor een foto, want die 'paal met dat bord' kennen jullie nu wel . Omdat ik niet stop, vergeet ik ook de 'Lap' af te sluiten. Dat kan gelukkig achteraf in het Sigma Data Center ook nog (is inmiddels gebeurd).
Na de col volgt er zo'n 12 km dalen naar St-Saturnin-les-Apt. Het is een hobbelige weg, waar overal gewaarschuwd wordt voor los gruis. Vooral in de bochten is het asfalt enigszins plakkerig en daar moet je nu zeker niet 'vol' door gaan. Op de rechte stukken kan ik de fiets wel even zijn gang laten gaan. Ik houd het stuur stevig vast en let goed op het wegdek. Om de eventuele gaten sturen en op tijd de 'kont omhoog' . Ik kom hier toch nog heel dicht bij de 60 km/u en dat zonder bij te trappen. Tijdens de afdaling moest ik onwillekeurig nog een paar keer aan forumlid TumTumTum denken (ze weet zelf denk ik wel waarom ). Ondanks het niet echt vlakke wegdek, geniet ik toch van deze afdaling, vooral in de laatste kilometers, waar de Luberon en de vallei weer in zicht komen. In St-Saturnin las ik nog even een korte pauze in om een appeltje, mijn laatste fruitreep en gelletjes te eten en zet dan op de D2 koers naar het westen.
Vanaf St-Saturnin gaat het hoofdzakelijk in licht dalende lijn richting Gordes. Dat is maar goed ook, want de wind is toch vrij stevig en komt uit zuidwestelijke richtingen, dus heb ik 'm vol tegen. En ik heb nog zo'n dikke 30 km voor de boeg! Bij Les Cordiers en La Tuilière loopt de weg weer wat op en moet je even kort klimmen. Sommige stukken D2 hebben een goed wegdek (nieuw), andere lijken wel een 'wasbord', zeker aan de kant van de weg. En hier is toch nog het nodige toeristenverkeer, dus moet je voor je eigen veiligheid wel netjes aan de kant blijven rijden. De klim naar de rotonde bij Gordes verteer ik ook nog goed en met een 'blij gezicht' dender ik de berg af (56 km/u), richting Les Imberts. Na Les Imberts fiets ik weer binnendoor, onder de véloroute door, terug naar Robion en Maubec.
Maubec-le vieux village, bijna 'thuis' :
Het was inderdaad een dag met schitterend weer, doch met zo'n 30+ graden wel behoorlijk warm. Het was ook een schitterende tocht (116 km), waarvan enige details weer op Strava te vinden zijn. De gerepareerde tubeless achterband heeft zich ook weer goedgehouden. Ik zag een dag later wel dat er toch nog weer wat latex uit het sneetje kwam, maar de band is toch nog steeds goed op spanning. In de gaten houden dus!
(Fietsverslag van zaterdag 6 september 2014)
Nadat de weersvooruitzichten voor de middellange termijn voor de Vaucluse eerst erg goed waren, kwam Météo France gistermiddag opeens met een heel ander weerbeeld op de proppen . Vanaf a.s. dinsdag zou het hier erg wisselvallig kunnen worden, met o.a. regelmatig (onweers)buien. Dat betekent dus 'nu pakken wat je nog pakken kunt' . Daarom heb ik vandaag nog maar eens een flinke tocht gemaakt . Over de aanloop van die tocht valt niet zo gek veel meer te melden dan het parcours: Maubec - Le Petit Coustellet - Les Imberts - Gordes. Het zou wat het weer betreft een prachtige dag moeten worden. De met dit rustige weer 's ochtends vroeg in t'weekeinde steevast boven het Plateau de Vaucluse aanwezige heteluchtballon, hing er nu ook weer. Deze keer echter veel dichterbij dan gewoonlijk en ook veel lager. Even is de ballon aan mijn zicht onttrokken. Als ik hem op een gegeven moment weer zou moeten zien, is hij in geen velden of wegen meer te bekennen. Geland?! Ik fiets weer onder de véloroute door en maak aan de andere kant van het kleine viaduct, vanuit een wijngaard, een foto. Daarna moest ik wel even met een stokje de vette klei uit mijn schoenplaatjes peuteren .
De D178a gaat onder de verlenging van de Véloroute du Calavon door:
In tegenstelling tot mijn vorige tocht, ben ik nu niet door Gordes gegaan, doch ter hoogte van het stadje meteen linksaf de D177 opgedraaid. Degenen die mijn vorige verslag inmiddels gelezen hebben, weten dat je dan dus naar de Côte de Sénancole (460 m) gaat klimmen. Daarna daal je over 't smalle weggetje naar de Abbaye de Sénanque en vandaar ga je verder klimmen naar de Col des Trois Termes (574 m). Dit zijn allebei stevige 'kuitenbijtertjes', vooral de tweede klim. Op de Côte de Séanacole was het uitzicht door de heiige lucht nu wat minder dan dat het bij heldere lucht is. Met de zon 'meekijkend', dus in westelijk richting, zag je ook duidelijk de bruine inversielaag en dan weet je 't al, de troep blijft hangen in de onderste luchtlagen.
Op de Côte de Sénancole, met op de achtergrond de Luberon en rechts van de boom de Alpilles...:
...en hier kijkend in de richting van de afdaling naar de Abbaye de Sénanque:
Er was al vrij veel verkeer op de D177 richting de abdij en zodoende moest ik aan het einde van deze korte afdaling toch flink bijremmen. Een camper, met daarachter een paar auto's, hield de boel op. Op het moment dat ik rechtsaf draaide en aan de klim naar de col begon, kwam er een al wat oudere Fransman met een enorme snor naast mij rijden. 'Tout à gauche', klonk het. 'Petit plateau et tout à gauche!', herhaalde hij ('Helemaal naar links, kleine blad en helemaal naar links'). Ik zie dat hij geen 'triple' heeft. 'Avez vous un compact?' ('Hebt u een compact?'), vraag ik. Hij zegt 'ja'. 'Ik ook', zeg ik, 'Ik gebruik hier 34x26'. Er komt geen antwoord. Ik merk wel meteen dat hij mij nu al niet bij kan houden . Hij is nog druk aan het schakelen, ik hoor zijn ketting over de tandwielen knarsen. Ja, het is hier meteen al redelijk steil, dus had hij beter voor de bocht al 'Tout à gauche' kunnen schakelen. Ik steek mijn hand op bij wijze van groet en fiets in m'n eigen tempo omhoog. Ik hoor hem nog iets roepen, zo van 'Daar houd ik mij niet mee bezig'. Ik had ook de indruk dat mijn opmerking over de gebruikte vertanding hem niet direct iets zei. 'Tout à gauche', dàt doe je als het steil wordt... . Halverwege de klim kijk ik even achterom en zie dat hij een flink stuk achter ligt. Op de col heb ik nog tijd genoeg om mijn fiets te 'parkeren' en de camera te pakken, voordat hij ook boven is. 'Bravo!', roep ik. 'Merci', krijg ik terug en hij fietst door, rechtsaf, richting Murs.
'Tout à gauche' is bijna boven op de Col des Trois Termes:
Op Trois Termes ben ik verder rechtdoor gegaan. Het eerste stuk van de afdaling is niet steil en gaat over een prima wegdek. Zodra je echter in de kloof komt, is het veel en veel steiler en is het wegdek ook veel slechter. Het is hobbelig en hele stukken van de slijtlaag zijn verdwenen. Dat is overigens al jaren zo. Het is ook een nog al bochtig parcours. Ik stuur, voortdurend bijremmend, om de slechte plekken heen. Het is er wel heel mooi. Eerst fiets je tussen hoge rotswanden en zo tegen het einde van deze afdaling, als de kloof wijder wordt, kijk je mooi op het achterliggende landschap met in de heiige verte nog net herkenbaar de Dentelles de Montmirail en natuurlijk ook weer de Mont Ventoux.
Impressies van de D177, vanaf de Col des Trois Termes richting Venasque:
En zo kwam ik aan het einde van deze afdaling op de D4 uit, de weg die van de Col de Murs komt en mij verder naar Venasque bracht. Net voorbij Venasque ben ik op de tweede splitsing (de eerste gaat naar St-Didier) via de D77 en de D5 naar Malemort-du-Comtat gereden. Mooie plaatsnamen hebben die dorpjes hier, of niet soms? Mijn Rox 10.0 leidde mij na Malemort via de D158 naar de D150, dat is de weg die naar Blauvac klimt. Over een schitterend nieuw wegdek en door een mooie omgeving fietste ik hier in het zonnetje omhoog. Het begon al aardig warm te worden . Een vrouwtje staat rechts van de weg naast haar witte Giant onder een boom uit te blazen. Ik groet en vraag hoet het gaat. Ze lacht maar wat. Een eindje voor de Belvédère AOC Raisin Muscat du Ventoux ga ik de 'binnenlanden' in. Hier kun je via een aantal weggetjes binnendoor afsteken. Ik ben hier vroeger wel eens omhoog gereden vanuit Mormoiron. Je komt dan heel steile passages tegen. Nu ga ik alleen maar naar beneden. Het zijn leuke weggetjes, met veel bochten en een redelijk wegdek, waar zo af en toe wel wat gruis ligt. Je kunt hier dan qua snelheid ook niet echt profiteren van de steile helling. Het gaat soms met 9% naar beneden en aan het einde zie ik zelfs 10% op het display van mijn computer. De Michelinkaart geeft aan dat het bovenin 15% is, maar daar heb ik niet op het display gekeken, daar moest ik mijn aandacht bij de weg houden.
Weer terug in de 'bewoonde wereld', fiets ik via de D14 en de D14a naar de redelijk druk bereden D942 richting Villes-sur-Auzon. 'Kenners' van deze streek gaan nu al rechtop zitten , want zij weten het al: de prachtige Gorges de la Nesque komen er aan . Ja, vanaf Villes-sur-Auzon kun je natuurlijk ook de D1 over de Col N.D. des Abeilles nemen, doch ik wilde voor we weer naar Nederland terugkeren toch minstens één keer de 'de gorges' doen. En dat is vanuit de Luberon toch iets lastiger in te plannen, dan wanneer je aan de noordzijde van het Plateau de Vaucluse verblijft. Niet vergeten om aan het begin van de gorges even een nieuwe 'Lap' te starten, zodat ik na de rit makkelijk zou kunnen zien hoe lang ik over het gedeelte 'Villes-sur-Auzon - Belvédère de Castellaras' heb gedaan. Ik was overigens niet van plan om daar een soort 'race' van te maken, maar zou toch wel graag de tijd willen weten .
Precies op de ter hoogte van de Camping Municipal getrokken streep, druk ik op de 'Lap-toets' van mijn Rox en begin ik met 50x23 aan de klim. Ik merkte al meteen na de eerste haarspeldbocht dat er inmiddels toch een windje op was komen zetten. Dan ben ik al weer bij de bocht bij de tweede picknickplaats. Die bocht ligt in een erg mooi landschap, waar je een fantastisch uitzicht op de Mont Ventoux hebt. Af en toe komen er wat fietsers naar beneden, maar voor mij rijdt niets. Rechts zie ik Blauvac heel hoog op de rots liggen. Prachtig is 't hier! Ik ben inmiddels al voorbij de afslag naar La Lauze en heb nog steeds niemand ingehaald, de weg is leeg. Daar waar de weg even later naar het noordoosten draait en het vlakke middenstuk begint, kijk ik altijd even over mijn rechterschouder. Je ziet dan Methamis nog net hoog op de rots liggen. Op het vlakke deel maak ik toch wel weer redelijk vaart, terwijl een banaan er ook aan moet geloven. Het is gelukkig niet druk op de D942, zo af en toe een auto en tegemoet komende fietsers. Wel voel ik de wind soms goed en die wind drukt mijn tempo soms ook een beetje, heb ik de indruk.
Ik ben al een flink stuk voorbij het eerste 'tunneltje', als ik de eerste fietsers in ga halen. Daarna haal ik de een na de ander in. Het zijn allemaal fietsers, ook die op een racefiets, die het rustig aan doen. Maar ik 'scheur' op mijn manier, nog steeds met 50x23, omhoog . Ik geniet altijd weer van het fietsen in deze geweldige omgeving. Tegen het einde van de klim zijn er twee iets langere tunneltjes. Vlak voor het op één na laatste, verschijnt er 'Auto-Stop' op het display van mijn Rox. Alles is gestopt! Eerst begrijp ik er niets van. Gelukkig krijg ik even later, na het tunneltje, 'Auto-Start' te zien. Als ik het laatste tunneltje in duik, herhaalt zich dit. Nu is het mij duidelijk dat het door die tunneltjes komt. Maar waarom het de eerste keer al ruim voor het tunneltje gebeurde? Het 'vervelende' is, dat mijn 'Lap-time' nu ook naar de vaantjes is . Als ik bij de belvédère (743 m) de 'Lap' stop, lees ik als rondetijd 0:48:42. Het 'uitvallen' heeft alles bij elkaar zeker geen minuut geduurd, dus heb ik de klim nog ruim binnen de 50 minuten gedaan . Daar ben ik wel tevreden mee.
Met fraai weer zijn er altijd fietsers te vinden op de Belvédère de Castellaras in de Gorges de la Nesque:
Even iets eten en drinken en maar weer verder, nu naar beneden. Ter hoogte van Monieux ben ik over de D96 weer teruggegaan naar het plateau. De kaart in het Sigma Data Center bood mij een route aan via de eerste afslag, het weggetje langs het Plan d'eau. Het is daar wel mooi, doch ik zag van bovenaf al dat het daar druk was: veel campers, het een of andere kraampje en waarschijnlijk veel dagjesmensen. Ik had er dan ook geen spijt van dat ik de andere route heb genomen. Vanaf de D96 zie je het dorpje trouwens ook leuk liggen.
Monieux, gezien vanaf de D96:
Tijdens het klimmen voelde ik wel dat ik in de gorges flink 'gas' gegeven heb. Even in een wat rustiger tempo omhoog richting de D5 dan maar. Er komt nog meer 'klimwerk' aan. Op een hoogte van 787 m bereik ik de D5 en ben ik linksaf gegaan, naar de D943. Daarna weer linksaf richting St-Jean. Boven, op 815 m en bij de twee uiteraard inmiddels gemaaide lavendelvelden, heb je een schitterend panorama over de omgeving: het plateau, de Gorges de la Nesque en de Mont Ventoux. Een fotomoment .
Op 815 m hoogte op de D943 is het uitzicht fantastisch!:
Een korte afdaling brengt mij bij St-Jean, of eigenlijk bij het wijkje Les Courtois en aan het begin van de D230. Hier begint de klim naar de Col de la Liguière. Met 5,5 km is het geen lange klim, het is ook geen erg steile klim, maar wel een klim die nu in de volle zon ligt te bakken. Maar eens kijken hoe het gaat.
Bij Les Courtois (St-Jean) begint de D230 en de klim naar de Col de la Liguière:
Ik start een nieuwe 'Lap' en ga op weg. In Les Courtois scharrelt een grote witte hond langs de kant van de weg. Daar heb ik 't niet zo op . Het dier kijkt even op, maar heeft verder gelukkig geen aandacht voor mij . Het begin van de klim is makkelijk, het is hooguit 4%. Alhoewel het heet is, is het toch goed te doen. Dan volgt er een makkelijk stuk van 0 - 4 procent. Vlak voor Sarraud, je bent dan bij wijze van spreken al bijna boven, loopt het stijgingspercentage op tot 7 en vlakt daarna weer af tot 4. In 'Sarraud', d.w.z. tussen de naambordjes, ligt het steilste stuk en gaat het tot net 8%. Daarna ben ik naar het buitenblad gegaan voor de laatste 3 km. Als ik op de col ben, is de zon net achter een wolk schuilgegaan en is er overal schaduw. Ik stop niet, ook niet voor een foto, want die 'paal met dat bord' kennen jullie nu wel . Omdat ik niet stop, vergeet ik ook de 'Lap' af te sluiten. Dat kan gelukkig achteraf in het Sigma Data Center ook nog (is inmiddels gebeurd).
Na de col volgt er zo'n 12 km dalen naar St-Saturnin-les-Apt. Het is een hobbelige weg, waar overal gewaarschuwd wordt voor los gruis. Vooral in de bochten is het asfalt enigszins plakkerig en daar moet je nu zeker niet 'vol' door gaan. Op de rechte stukken kan ik de fiets wel even zijn gang laten gaan. Ik houd het stuur stevig vast en let goed op het wegdek. Om de eventuele gaten sturen en op tijd de 'kont omhoog' . Ik kom hier toch nog heel dicht bij de 60 km/u en dat zonder bij te trappen. Tijdens de afdaling moest ik onwillekeurig nog een paar keer aan forumlid TumTumTum denken (ze weet zelf denk ik wel waarom ). Ondanks het niet echt vlakke wegdek, geniet ik toch van deze afdaling, vooral in de laatste kilometers, waar de Luberon en de vallei weer in zicht komen. In St-Saturnin las ik nog even een korte pauze in om een appeltje, mijn laatste fruitreep en gelletjes te eten en zet dan op de D2 koers naar het westen.
Vanaf St-Saturnin gaat het hoofdzakelijk in licht dalende lijn richting Gordes. Dat is maar goed ook, want de wind is toch vrij stevig en komt uit zuidwestelijke richtingen, dus heb ik 'm vol tegen. En ik heb nog zo'n dikke 30 km voor de boeg! Bij Les Cordiers en La Tuilière loopt de weg weer wat op en moet je even kort klimmen. Sommige stukken D2 hebben een goed wegdek (nieuw), andere lijken wel een 'wasbord', zeker aan de kant van de weg. En hier is toch nog het nodige toeristenverkeer, dus moet je voor je eigen veiligheid wel netjes aan de kant blijven rijden. De klim naar de rotonde bij Gordes verteer ik ook nog goed en met een 'blij gezicht' dender ik de berg af (56 km/u), richting Les Imberts. Na Les Imberts fiets ik weer binnendoor, onder de véloroute door, terug naar Robion en Maubec.
Maubec-le vieux village, bijna 'thuis' :
Het was inderdaad een dag met schitterend weer, doch met zo'n 30+ graden wel behoorlijk warm. Het was ook een schitterende tocht (116 km), waarvan enige details weer op Strava te vinden zijn. De gerepareerde tubeless achterband heeft zich ook weer goedgehouden. Ik zag een dag later wel dat er toch nog weer wat latex uit het sneetje kwam, maar de band is toch nog steeds goed op spanning. In de gaten houden dus!
60 x Ventoux
Haha ja...en niet toen je dat "vrouwtje zag uithijgen naast een Giant"?Om de eventuele gaten sturen en op tijd de 'kont omhoog' . Ik kom hier toch nog heel dicht bij de 60 km/u en dat zonder bij te trappen. Tijdens de afdaling moest ik onwillekeurig nog een paar keer aan forumlid TumTumTum denken (ze weet zelf denk ik wel waarom )
Maar het zijn weer mooie plaatjes allemaal. Ik hoop ooit ook eens in dat soort contreien te kunnen fietsen, wie weet.
Veni. Vidi. Fietsie.
- Le Grimpeur
- Forum-lid
- Berichten: 2623
- Lid geworden op: 24 nov 2009 14:37
Over het weer, de gerepareerde tubeless band en over Maubec - St-Lambert - Bonnieux - Maubec
(Verslag van mijn fietstocht van zaterdag 13 september 2014)
Dinsdag was een mooie en ook weer erg zonnige dag en leek er geen vuiltje aan de lucht. Er was zelfs geen ontwikkeling van cumuluswolken te zien. Als je dan denkt dat er dus 'niets' aan de hand is, betrekt de boel 'opeens' erg snel en komt er weer zo'n onweersbui langs. Ook nu weer pas aan het begin van de avond en ook weer slechts één bui. Maar zowel maandag als dinsdag waren op zich heel aardige dagen wat het weer betreft. Het meest recente weerbericht voor maandag- en dinsdagmiddag gaf wel een 'kans op onweer' aan, dus als je op zulke dagen gaat fietsen, moet je het weer wel erg goed in de gaten houden .
Woensdag, donderdag (vooral 's middags) en vrijdag waren dagen met veel wind (de bekende Mistral), maar dus ook erg zonnig (wij hebben hier de gehele week gewoon in 'kort-kort' gelopen). Je kunt met al die wind hier dan wel fietsen, maar donderdag en vrijdag waren van die dagen waarop je bijvoorbeeld eigenlijk beter niet de Mont Ventoux op kunt gaan. En als je voor een andere rit je route 'verkeerd' ingepland hebt, moet je op de terugweg tegen een wind van 35 km/u met vlagen van 55 à 65 km/u opboksen. Ik heb zelf deze dagen aan andere zaken besteed...
Bij m'n vertrek om 08:40 uur was het nog wel erg fris en daarom was het geen verkeerde keuze om met armstukken te gaan fietsen. Ik ben binnendoor via Maubec-le village en Le Petit Coustellet naar Beaumettes gefietst. Daar heb ik de D103 richting Gordes genomen. Deze weg klimt licht met zo'n 3 à 4 procent. Ongeveer halverwege de klim ben ik rechtsaf over de D148 naar St-Pantaléon gereden. Hier moet je iets meer klimmen, tot maximaal 6 procent. Na St-Pantaléon daal je weer en kom je op de D104 naar Gordes, die eerst nog verder daalt. Later ga je weer klimmen en zie je het 'beroemde' stadje heel mooi recht voor je, vandaag dus in de volle zon. De D104 brengt je naar de D2, waar ik rechtsaf richting St-Saturnin-d'Apt ben gegaan. Dat is eerst flink dalen en wat later loopt de weg nog slechts licht af. Zo'n dikke 3 km ten oosten van Gordes ben ik linksaf over de D102 richting Joucas en Lioux verder gegaan. Die D102 gaat bij Joucas over in de van Goult komende D60.
Mijn tocht voerde vandaag langs Joucas (hier van onder een amandelboom gezien):
Na Joucas fietste ik eerst nog een paar kilometer tussen de wijngaarden, kruiste ik de D4 die naar Murs gaat en naderde ik inmiddels Lioux en de spectaculaire Rochers de Lioux. Ik schreef het hier al vaker, Lioux ligt het grootste deel van de dag in de schaduw van die steile rotswand. Het is een bijna verlaten mini-dorpje, waar denk ik nog maar weinig mensen willen wonen. De aan de overzijde van de D60 liggende de wijkjes Le Parrotier en
Le Château hebben geen last van de schaduw van de rotsen en zijn daarom wel zonnige locaties. Hier ligt ook het in perfecte staat verkerende Château de Lioux.
Het Château de Lioux:
De doorgaande weg loopt buiten Lioux om en heet op dat gedeelte D60a. Maar ik heb de D60 door Lioux gevolgd. Je verlaat dan eigenlijk de hoofdweg en fietst recht op de rotswand af, nog steeds in de zon. Als de weg naar links draait en je gaat klimmen, zit je meteen in de schaduw en met een paar bochten win je snel hoogte en fiets je parallel langs de voet van de rots. De armstukken waren hier zeker nog nuttig . Na Lioux klim je verder, weer richting de doorgaande weg. Voor mij fietst een andere racefietser. Ik zal hem weldra inhalen. Als ik weer op de andere weg kom, ben ik ook weer terug in de zon. Nu volgt er nog een stukje klimmen (6 à 7 procent), tot aan de kruising waar je linksaf naar St-Lambert gaat. Ik ben verder rechtdoor gegaan, een beetje dalend, tot ik op de D943 naar Sault kwam (496 m). Dit is een schitterende weg die je langs een brede kloof verder omhoog voert. De weg loopt 'en corniche', d.w.z. langs de rotswand. Dat is dus 3 km lang licht klimmen (4 à 5 procent) en genieten van een prachtige omgeving. Aan het einde van de kloof slingert de weg met een paar bochten naar het Forêt de Javon en Forêt de St-Lambert.
Meteen na de laatste bocht, ik ben dan inmiddels op 646 m hoogte aangekomen, ben ik linksaf nog verder de onbewoonde wereld in gedoken: de D140 bis. Deze klimt nog een stukje door in het Forêt de St-Lambert (maximaal 8 %). Daarna kom je op een soort plateau, waarna je weer gaat dalen. Het is hier erg stil. Zouden hier wel eens racefietsers komen, vraag ik mij zo af. De D140bis is een smalle en enigszins hobbelige weg, doch er is goed te fietsen. De van de andere kant omhoog komende en naar St-Lambert draaiende weg (D140) is wat breder en soms is het wegdek iets gladder. Bij die splitsing zie je het sanatorium, want dat is wat tegenwoordig in het Château St-Lambert gevestigd is, al hoog (700 m) op de berg liggen. Ik ben echter gewoon rechtdoor gegaan en na nog een stukje dalen, begint de weg weer op te lopen (6 procent). Als ik aan het klimmen ben, hoor ik een fietser achter mij . Een racefietser 'vliegt', staand op de pedalen, met een ongelooflijk hoge snelheid tegen de helling op. 't Lijkt wel een prof . Een paar tellen later komt er een groepje van nog zo'n 4 à 5 Fransen achteraan. Ze gaan wel (een stuk) sneller dan ik omhoog, maar het ziet er toch wat 'normaler' uit. De voorste roept iets tegen mij over de 'racer'. Ik versta alleen het woord fou (dwaas). Er komen hier dus toch wel andere fietsers... .
De afdaling, terug richting Lioux, loopt niet vlot. Het is een bochtige afdaling, waar veel gruis in de bochten ligt, waardoor ik maar 'voorzichtig' daal. Dan kan ik ook wel even stoppen om van de omgeving te genieten en de armstukken af te doen. Een banaantje eten kan er dan ook nog wel bij, net als een foto schieten...
De D140, tussen St-Lambert en Lioux:
Als ik weer op de D60 kom, heb ik dus een 'rondje St-Lambert' gereden. Op de kruising maak ik een foutje, want ik ga 'automatisch' rechtsaf, terug 'naar huis' dus. Snel omdraaien en weer richting de D943. Daar ga ik nu rechtsaf, richting St-Saturnin-d'Apt. Na een kilometer of zo, kom je dan bij een splitsing, waar je de D943 kunt blijven volgen en dus in St-Saturnin uitkomt. Maar, je kunt ook rechts aanhouden en over de D115 via het buurtschap Croagnes naar de D2 fietsen. Beide wegen lopen, aan weerszijden van de kloof, langs de rotswand en vanaf beide wegen kun je de andere weg zien liggen. Ik ben over de D115 verder gegaan. Je fietst hier door een heel mooi stukje Vaucluse.
Op de splitsing van de D943 en de D115:
Je ziet vanaf de D115, zoals ik hierboven al schreef, de andere weg goed liggen. In die andere weg (D943) liggen vlak na elkaar twee identieke bruggetjes. Als je van het plateau komt en je bent het tweede bruggetje gepasseerd, klim je nog een stukje, voordat de afdaling naar St-Saturnin begint. Dat kun je vanaf de D115 allemaal heel mooi bekijken. Het landschap hier doet een beetje denken aan de lagere gedeelten van de bekende Gorges de la Nesque.
Het eerste bruggetje in de D943...:
...en het tweede:
Als ik in de buurt van Croagnes kom, laat ik het ruige landschap al weer achter mij, fiets ik tussen de wijngaarden en doemen in de verte de rode rotsen met het stadje Rousillon op. Het is aangenaam zonnig weer, niet te heet ook.
Bij het buurtschap Coragnes fiets je al weer tussen de wijngaarden:
Voor het nu volgende stuk van mijn tocht heb ik, bij het intekenen van de route, het Sigma Data Center z'n gang laten gaan. Leuk om eens uit te vinden over welke 'verborgen' weggetjes je dan gestuurd wordt...
Bij Les Bassacs rijd ik weer eens iets te ver door, want ik zie geen 'fatsoenlijke' zijweg. Op de top van de côte moet ik echter toch zo'n klein weggetje nemen. Het is een hobbelig ding met veel gruis. Er staan wat huizen en later fiets ik, hoe kan 't hier ook anders, weer tussen de wijngaarden. Dit fietst niet prettig en zo'n weggetje zou ik zelf niet snel kiezen. Ik kom op de brede D227 uit en het volgende 'doorsteekje' ken ik van een van mijn andere tochtjes. Dat is dus wèl een weggetje met een prima glad wegdek. Daarna volgt de drukke D4 en vanaf die weg ga ik weer de binnenlanden in. Nu ook weer over een mooi wegdek. Zo kom ik op een weg met de veelbelovende naam Route Panoramique . Het is inderdaad een weggetje vanwaar je een mooi zicht op de omgeving hebt, want de weg ligt vrij hoog. 't Is hier goed fietsen. Dan kom ik op een vijfsprong en krijg ik een soort déja vu gevoel. Ja, ik ben hier al eerder geweest, nu weet ik 't weer. Ik volgde destijds een fietsroute en op deze vijfsprong wist ik niet goed welke weg ik moest nemen, want er staan geen bordjes. Nu heb ik dat 'probleem' niet, want ik kan gewoon de 'track' op mijn Rox-display volgen .
Zo kom ik uiteindelijk op de D900, de weg Cavaillon-Apt, die ik bij de rotonde naar de Pont Julien al meteen weer kan verlaten. Bij de Pont Julien is men druk bezig met de voorbereidingen van het 'feest' van morgen, zondag. De Région PACA (Provence-Alpes-Côte d'Azur) houdt hier dan een manifestatie voor het Parc Naturel Régional du Luberon. Met veel aandacht voor de natuur en cultuur in dit gebied. Mijn route loopt deze keer gelukkig niet over de Pont Julien. Daar kun je niet over, want er wordt de een of andere stellage midden op de brug opgebouwd. Ik zoek een soort verhard landweggetje op, waarover je ook naar Bonnieux kunt klimmen. Het weggetje ligt zo ongeveer tussen de D149 en de D36, is smal en met veel gruis op het middendeel. Soms groeit er zelf gras op dat midden! Toch kun je er goed fietsen. Leuk om eens te proberen. Vlak voor Bonnieux kom je dan op de D36.
In Bonnieux is het mobiele verkeerslicht verwijderd, want het hoogseizoen is voorbij. In de 'beruchte' bocht waar die installatie de doorstroming regelde, gaat het nu 'dus' ook fout. Een enorme Italiaanse touringcar komt van boven en kan de nauwe bocht alleen nemen als er geen tegenliggers zijn. Maar die zijn er nog genoeg. Een aantal MPV's en 'crossovers' wringt zich langs de bus en half over 't smalle trottoirtje. Ik zit er tussen. In het stadje zoek ik even een pleintje met een leuk uitzicht naar het noorden, waar ik in de verte de Mont Ventoux natuurlijk ook weer zie liggen. Aan dat pleintje bewaar ik goede herinneringen, want daar hebben we ooit eens smakelijk gegeten bij de live muziek van een chansonnier. Vanaf het bankje waar ik mijn appeltje eet, zie ik ze allemaal liggen, de Provençaalse dorpjes hier in de omgeving: Lacoste, Goult, Gordes, St-Saturnin.
In Bonnieux bij de Église Neuve:
Na Bonnieux ben ik via de D3 en de D109 naar Lacoste geklommen. Die D109 heb ik daarna helemaal gevolgd (lange afdaling) tot bij Ménerbes. Hier ben ik ook weer naar boven gereden. Het was (een beetje) druk in Ménerbes, vanwege een concours de pétanque. De boulistes hadden net pauze en stonden met hun plastic 'wegwerpbordjes' in de rij voor het buffet. Boven in het dorpje had ik nog bijna een 'aanvaring' met een 'senior op leeftijd' die natuurlijk weer net vlak voor mijn neus, zonder uit te kijken, zo nodig over moest steken . 'Achterom' over de D188 ben ik verder gegaan naar Oppède-le village en daarna over de D178, de D3 en de D2 terug naar madame. Daar konden we beide constateren dat de reparatie van de tubeless Ultremo ZX zich nu wel goed gehouden heeft, er kwam geen drupje latex meer uit 't gaatje . Alhoewel het maar een 'kort' tochtje was, heb ik er toch volop van genoten, want het was weer fietsen door een prachtige en zeer gevarieerde omgeving! Bekijk de route van deze 94 km lange tocht op Strava.
(Verslag van mijn fietstocht van zaterdag 13 september 2014)
Voor de lezers die geïnteresseerd zijn in hoe het weer hier in de nazomer kan zijn, eerst maar even een 'update'. Het door de Franse weerdienst aangekondigde 'slechte weer' kwam duidelijk wat eerder dan dinsdag. Maandagmiddag zag het er hier zo af en toe al erg dreigend uit, doch was het op zich best aardig zonnig en ook zeker warm weer (rond de 30 graden). In het begin van de avond kwam de eigenlijk wel te verwachten onweersbui dan inderdaad. Het bleef bij die ene bui.Le Grimpeur schreef:...Nadat de weersvooruitzichten voor de middellange termijn voor de Vaucluse eerst erg goed waren, kwam Météo France gistermiddag opeens met een heel ander weerbeeld op de proppen . Vanaf a.s. dinsdag zou het hier erg wisselvallig kunnen worden, met o.a. regelmatig (onweers)buien...
Dinsdag was een mooie en ook weer erg zonnige dag en leek er geen vuiltje aan de lucht. Er was zelfs geen ontwikkeling van cumuluswolken te zien. Als je dan denkt dat er dus 'niets' aan de hand is, betrekt de boel 'opeens' erg snel en komt er weer zo'n onweersbui langs. Ook nu weer pas aan het begin van de avond en ook weer slechts één bui. Maar zowel maandag als dinsdag waren op zich heel aardige dagen wat het weer betreft. Het meest recente weerbericht voor maandag- en dinsdagmiddag gaf wel een 'kans op onweer' aan, dus als je op zulke dagen gaat fietsen, moet je het weer wel erg goed in de gaten houden .
Woensdag, donderdag (vooral 's middags) en vrijdag waren dagen met veel wind (de bekende Mistral), maar dus ook erg zonnig (wij hebben hier de gehele week gewoon in 'kort-kort' gelopen). Je kunt met al die wind hier dan wel fietsen, maar donderdag en vrijdag waren van die dagen waarop je bijvoorbeeld eigenlijk beter niet de Mont Ventoux op kunt gaan. En als je voor een andere rit je route 'verkeerd' ingepland hebt, moet je op de terugweg tegen een wind van 35 km/u met vlagen van 55 à 65 km/u opboksen. Ik heb zelf deze dagen aan andere zaken besteed...
Het zat mij toch niet lekker dat er nog steeds een héél klein beetje latex uit het sneetje kwam. Toch de boel maar even gecontroleerd. Het plakkertje zat nog wel op zijn plaats, doch het had - ondanks mijn zorgvuldige reparatie - niet overal goed 'gepakt'. Het grootste deel zat 'muurvast', maar er was toch ook een klein 'lek'. Oud plakkertje? Ik heb voor de zekerheid het plakkertje vervangen door een onlangs aangeschaft en speciaal voor dit soort reparaties bestemd exemplaar van Hutchinson. En ik heb natuurlijk ook de speciale Hutchinson lijm gebruikt . Omdat The proof of the pudding is..., ben ik deze reparatie vandaag maar eens gaan testen in een niet al te lange trip over de flanken van het Plateau de Vaucluse en de Luberon.Le Grimpeur schreef:...De gerepareerde tubeless achterband heeft zich ook weer goed gehouden. Ik zag een dag later wel dat er toch nog weer wat latex uit het sneetje kwam, maar de band is toch nog steeds goed op spanning. In de gaten houden dus!
Bij m'n vertrek om 08:40 uur was het nog wel erg fris en daarom was het geen verkeerde keuze om met armstukken te gaan fietsen. Ik ben binnendoor via Maubec-le village en Le Petit Coustellet naar Beaumettes gefietst. Daar heb ik de D103 richting Gordes genomen. Deze weg klimt licht met zo'n 3 à 4 procent. Ongeveer halverwege de klim ben ik rechtsaf over de D148 naar St-Pantaléon gereden. Hier moet je iets meer klimmen, tot maximaal 6 procent. Na St-Pantaléon daal je weer en kom je op de D104 naar Gordes, die eerst nog verder daalt. Later ga je weer klimmen en zie je het 'beroemde' stadje heel mooi recht voor je, vandaag dus in de volle zon. De D104 brengt je naar de D2, waar ik rechtsaf richting St-Saturnin-d'Apt ben gegaan. Dat is eerst flink dalen en wat later loopt de weg nog slechts licht af. Zo'n dikke 3 km ten oosten van Gordes ben ik linksaf over de D102 richting Joucas en Lioux verder gegaan. Die D102 gaat bij Joucas over in de van Goult komende D60.
Mijn tocht voerde vandaag langs Joucas (hier van onder een amandelboom gezien):
Na Joucas fietste ik eerst nog een paar kilometer tussen de wijngaarden, kruiste ik de D4 die naar Murs gaat en naderde ik inmiddels Lioux en de spectaculaire Rochers de Lioux. Ik schreef het hier al vaker, Lioux ligt het grootste deel van de dag in de schaduw van die steile rotswand. Het is een bijna verlaten mini-dorpje, waar denk ik nog maar weinig mensen willen wonen. De aan de overzijde van de D60 liggende de wijkjes Le Parrotier en
Le Château hebben geen last van de schaduw van de rotsen en zijn daarom wel zonnige locaties. Hier ligt ook het in perfecte staat verkerende Château de Lioux.
Het Château de Lioux:
De doorgaande weg loopt buiten Lioux om en heet op dat gedeelte D60a. Maar ik heb de D60 door Lioux gevolgd. Je verlaat dan eigenlijk de hoofdweg en fietst recht op de rotswand af, nog steeds in de zon. Als de weg naar links draait en je gaat klimmen, zit je meteen in de schaduw en met een paar bochten win je snel hoogte en fiets je parallel langs de voet van de rots. De armstukken waren hier zeker nog nuttig . Na Lioux klim je verder, weer richting de doorgaande weg. Voor mij fietst een andere racefietser. Ik zal hem weldra inhalen. Als ik weer op de andere weg kom, ben ik ook weer terug in de zon. Nu volgt er nog een stukje klimmen (6 à 7 procent), tot aan de kruising waar je linksaf naar St-Lambert gaat. Ik ben verder rechtdoor gegaan, een beetje dalend, tot ik op de D943 naar Sault kwam (496 m). Dit is een schitterende weg die je langs een brede kloof verder omhoog voert. De weg loopt 'en corniche', d.w.z. langs de rotswand. Dat is dus 3 km lang licht klimmen (4 à 5 procent) en genieten van een prachtige omgeving. Aan het einde van de kloof slingert de weg met een paar bochten naar het Forêt de Javon en Forêt de St-Lambert.
Meteen na de laatste bocht, ik ben dan inmiddels op 646 m hoogte aangekomen, ben ik linksaf nog verder de onbewoonde wereld in gedoken: de D140 bis. Deze klimt nog een stukje door in het Forêt de St-Lambert (maximaal 8 %). Daarna kom je op een soort plateau, waarna je weer gaat dalen. Het is hier erg stil. Zouden hier wel eens racefietsers komen, vraag ik mij zo af. De D140bis is een smalle en enigszins hobbelige weg, doch er is goed te fietsen. De van de andere kant omhoog komende en naar St-Lambert draaiende weg (D140) is wat breder en soms is het wegdek iets gladder. Bij die splitsing zie je het sanatorium, want dat is wat tegenwoordig in het Château St-Lambert gevestigd is, al hoog (700 m) op de berg liggen. Ik ben echter gewoon rechtdoor gegaan en na nog een stukje dalen, begint de weg weer op te lopen (6 procent). Als ik aan het klimmen ben, hoor ik een fietser achter mij . Een racefietser 'vliegt', staand op de pedalen, met een ongelooflijk hoge snelheid tegen de helling op. 't Lijkt wel een prof . Een paar tellen later komt er een groepje van nog zo'n 4 à 5 Fransen achteraan. Ze gaan wel (een stuk) sneller dan ik omhoog, maar het ziet er toch wat 'normaler' uit. De voorste roept iets tegen mij over de 'racer'. Ik versta alleen het woord fou (dwaas). Er komen hier dus toch wel andere fietsers... .
De afdaling, terug richting Lioux, loopt niet vlot. Het is een bochtige afdaling, waar veel gruis in de bochten ligt, waardoor ik maar 'voorzichtig' daal. Dan kan ik ook wel even stoppen om van de omgeving te genieten en de armstukken af te doen. Een banaantje eten kan er dan ook nog wel bij, net als een foto schieten...
De D140, tussen St-Lambert en Lioux:
Als ik weer op de D60 kom, heb ik dus een 'rondje St-Lambert' gereden. Op de kruising maak ik een foutje, want ik ga 'automatisch' rechtsaf, terug 'naar huis' dus. Snel omdraaien en weer richting de D943. Daar ga ik nu rechtsaf, richting St-Saturnin-d'Apt. Na een kilometer of zo, kom je dan bij een splitsing, waar je de D943 kunt blijven volgen en dus in St-Saturnin uitkomt. Maar, je kunt ook rechts aanhouden en over de D115 via het buurtschap Croagnes naar de D2 fietsen. Beide wegen lopen, aan weerszijden van de kloof, langs de rotswand en vanaf beide wegen kun je de andere weg zien liggen. Ik ben over de D115 verder gegaan. Je fietst hier door een heel mooi stukje Vaucluse.
Op de splitsing van de D943 en de D115:
Je ziet vanaf de D115, zoals ik hierboven al schreef, de andere weg goed liggen. In die andere weg (D943) liggen vlak na elkaar twee identieke bruggetjes. Als je van het plateau komt en je bent het tweede bruggetje gepasseerd, klim je nog een stukje, voordat de afdaling naar St-Saturnin begint. Dat kun je vanaf de D115 allemaal heel mooi bekijken. Het landschap hier doet een beetje denken aan de lagere gedeelten van de bekende Gorges de la Nesque.
Het eerste bruggetje in de D943...:
...en het tweede:
Als ik in de buurt van Croagnes kom, laat ik het ruige landschap al weer achter mij, fiets ik tussen de wijngaarden en doemen in de verte de rode rotsen met het stadje Rousillon op. Het is aangenaam zonnig weer, niet te heet ook.
Bij het buurtschap Coragnes fiets je al weer tussen de wijngaarden:
Voor het nu volgende stuk van mijn tocht heb ik, bij het intekenen van de route, het Sigma Data Center z'n gang laten gaan. Leuk om eens uit te vinden over welke 'verborgen' weggetjes je dan gestuurd wordt...
Bij Les Bassacs rijd ik weer eens iets te ver door, want ik zie geen 'fatsoenlijke' zijweg. Op de top van de côte moet ik echter toch zo'n klein weggetje nemen. Het is een hobbelig ding met veel gruis. Er staan wat huizen en later fiets ik, hoe kan 't hier ook anders, weer tussen de wijngaarden. Dit fietst niet prettig en zo'n weggetje zou ik zelf niet snel kiezen. Ik kom op de brede D227 uit en het volgende 'doorsteekje' ken ik van een van mijn andere tochtjes. Dat is dus wèl een weggetje met een prima glad wegdek. Daarna volgt de drukke D4 en vanaf die weg ga ik weer de binnenlanden in. Nu ook weer over een mooi wegdek. Zo kom ik op een weg met de veelbelovende naam Route Panoramique . Het is inderdaad een weggetje vanwaar je een mooi zicht op de omgeving hebt, want de weg ligt vrij hoog. 't Is hier goed fietsen. Dan kom ik op een vijfsprong en krijg ik een soort déja vu gevoel. Ja, ik ben hier al eerder geweest, nu weet ik 't weer. Ik volgde destijds een fietsroute en op deze vijfsprong wist ik niet goed welke weg ik moest nemen, want er staan geen bordjes. Nu heb ik dat 'probleem' niet, want ik kan gewoon de 'track' op mijn Rox-display volgen .
Zo kom ik uiteindelijk op de D900, de weg Cavaillon-Apt, die ik bij de rotonde naar de Pont Julien al meteen weer kan verlaten. Bij de Pont Julien is men druk bezig met de voorbereidingen van het 'feest' van morgen, zondag. De Région PACA (Provence-Alpes-Côte d'Azur) houdt hier dan een manifestatie voor het Parc Naturel Régional du Luberon. Met veel aandacht voor de natuur en cultuur in dit gebied. Mijn route loopt deze keer gelukkig niet over de Pont Julien. Daar kun je niet over, want er wordt de een of andere stellage midden op de brug opgebouwd. Ik zoek een soort verhard landweggetje op, waarover je ook naar Bonnieux kunt klimmen. Het weggetje ligt zo ongeveer tussen de D149 en de D36, is smal en met veel gruis op het middendeel. Soms groeit er zelf gras op dat midden! Toch kun je er goed fietsen. Leuk om eens te proberen. Vlak voor Bonnieux kom je dan op de D36.
In Bonnieux is het mobiele verkeerslicht verwijderd, want het hoogseizoen is voorbij. In de 'beruchte' bocht waar die installatie de doorstroming regelde, gaat het nu 'dus' ook fout. Een enorme Italiaanse touringcar komt van boven en kan de nauwe bocht alleen nemen als er geen tegenliggers zijn. Maar die zijn er nog genoeg. Een aantal MPV's en 'crossovers' wringt zich langs de bus en half over 't smalle trottoirtje. Ik zit er tussen. In het stadje zoek ik even een pleintje met een leuk uitzicht naar het noorden, waar ik in de verte de Mont Ventoux natuurlijk ook weer zie liggen. Aan dat pleintje bewaar ik goede herinneringen, want daar hebben we ooit eens smakelijk gegeten bij de live muziek van een chansonnier. Vanaf het bankje waar ik mijn appeltje eet, zie ik ze allemaal liggen, de Provençaalse dorpjes hier in de omgeving: Lacoste, Goult, Gordes, St-Saturnin.
In Bonnieux bij de Église Neuve:
Na Bonnieux ben ik via de D3 en de D109 naar Lacoste geklommen. Die D109 heb ik daarna helemaal gevolgd (lange afdaling) tot bij Ménerbes. Hier ben ik ook weer naar boven gereden. Het was (een beetje) druk in Ménerbes, vanwege een concours de pétanque. De boulistes hadden net pauze en stonden met hun plastic 'wegwerpbordjes' in de rij voor het buffet. Boven in het dorpje had ik nog bijna een 'aanvaring' met een 'senior op leeftijd' die natuurlijk weer net vlak voor mijn neus, zonder uit te kijken, zo nodig over moest steken . 'Achterom' over de D188 ben ik verder gegaan naar Oppède-le village en daarna over de D178, de D3 en de D2 terug naar madame. Daar konden we beide constateren dat de reparatie van de tubeless Ultremo ZX zich nu wel goed gehouden heeft, er kwam geen drupje latex meer uit 't gaatje . Alhoewel het maar een 'kort' tochtje was, heb ik er toch volop van genoten, want het was weer fietsen door een prachtige en zeer gevarieerde omgeving! Bekijk de route van deze 94 km lange tocht op Strava.
60 x Ventoux