Randonneur brevetten
Overal staan standjes. Maar de etappes Fougères-Villaines en Loudéac-Carhaix zijn de etappes met de meeste standjes. De fototentoonstelling in La Tanniere is de verzameling ansichtkaarten die opgestuurd zijn door dankbare randonneurs. Een verzameling die dateert van minimaal '91 (in '95 ston die verzameling er al).
TIjd voor een serieus verslag:
Parijs-Brest-Parijs, een revanche.
voorbereiding
4 jaar na mijn slecht verlopen PBP van 2007 ben ik weer onderweg naar Parijs. PBP is een rit die blijft trekken en waarbij ik hoop tenminste 10x mee te doen. In tegenstelling tot de 3 voorgaande keren kan ik nu rustig naar de start. Wat veranderingen in de organisatie van London-Edinburgh-London hebben ervoor gezorgd dat ik niet meer de hele dag aan de LEL stand hoef te staan. 'Zie maar wanneer je komt' is het antwoord de week voorafgaande als ik vraag wanneer ik ingedeeld sta. Dat past in de voorbereiding die ik gepland heb. Mij rustig terugtrekken in het appartement van een van m'n Parijse vrienden en vooral niet teveel drukte aan m'n hoofd voor de start.
Ik reis dan ook op m'n gemak via een wat ongebruikelijkere route naar Parijs. De trein van Luik naar Mons, op de fiets naar Maubeuge en dan de trein van Maubeuge naar Parijs. Een van m'n favoriete verbindingen. Op het station van Parijs staat m'n clubgenoot Cyrille al op me te wachten. De afgelopen dagen had hij gigantische problemen, ergens zat een harde kraak in z'n fiets en hij kon 't maar niet vinden. Diverse fietsenmakers later stond hij me op te wachten. Ik luister ook nog eens naar z'n fiets en vermoed een klein kraakje bij zijn standaard aan de linkerachtervork. Hij gaat dat nog eens proberen te verhelpen. Vlak voor het station ontmoeten we twee andere PBP deelnemers, waaronder Claire een Parijse ligfietster. Onderweg tussen de stations Parijs-Noord en Parijs-Montparnasse komen we nog een Russische deelnemer tegen, op Montparnasse een Canadees.
Cyrille gaat terug naar huis, verder klussen aan zijn fiets. Ik neem de trein naar Plaisir, een slaapstad waar m'n clubgenoot Olivier woont. Op m'n gemak kan ik daar verblijven en de zaterdagochtend besteden aan de PBP boodschappen ine en supermarkt waar de schappen met fietsvoer niet helemaal leeggehaald zijn. Halverwege de middag rijden we samen naar St. Quentin-en-Yvellines. Ik heb een fietscontrole om 17u15 geboekt maar met een Nederlandse groepsfoto om 17u30 wil ik toch wat vroeger door de controle. Dit jaar zijn de fietscontroles voor de zondag en maandagstarters uit elkaar gehaald. Je merkt direct het verschil. Het is een stuk rustiger in het stadion. Geen gestress meer. Ik kom zonder problemen door de controle. Maar direct als ik mijn fiets geparkeerd heb wordt ik weer van allerhande kanten aangesproken. Het blijkt dat er veel mensen voor mij op de LEL stand geweest zijn. Ik ga eerst de formaliteiten regelen. Daarna de tas voor de volgwagen afgeven bij Cor en het is al tijd om naar de rotonde te gaan voor de groepsfoto. De Nederlandse shirtjes passen me perfect. Gelukkig heeft Bioracer al jarenlang dezelfde maatvoering. Na een tijdje arriveert Olivier op de rotonde. Dat kom goed uit, zo hebben we een fotograaf voor de groepsfoto. Ook André Tignon is er, een Waals/Frans wielerjournalist. Hij heeft een uitstekende pagina over wielertoerisme, http://www.tignon.be" onclick="window.open(this.href);return false;.
Na de foto's is het tijd om de PBP shirts op te halen. Die zijn van Italiaanse makelij. Ik heb een maat groter besteld en dat komt perfect uit, ze vallen heel anders dan de Bioracer shirts. Veel rijders hebben een te klein shirt en proberen fanatiek te ruilen. De LEL tent is al leeg. Goed, dan komt er dus dit jaar niks van standwerk. Ernaast is de stand van het Franse forum waar ik op m'n gemak een uurtje met andere Franse deelnemers, waaronder m'n Cyrille, ga zitten. Daarna eten met Cyrille, z'n vrouw Roze en Olivier in het centrum van SQY. Het zit daar vol met PBP rijders. Een heel contrast voor de bewoners van deze slaapstad. Na het eten gaan Cyrille en Roze naar huis, ik ga met Olivier terug naar de rotonde waar wat avondvermaak aangekondigd is.
Op de rotonde zitten vooral bewoners van SQY. Prima, wij hebben hun stad geannexeerd, dan mogen zij ook wat plezier hebben. Maar ook genoeg rijders zijn hier. We zijn net op tijd voor de laatste band, een plaatselijke rockgroep. Aleen de zangeres past niet in het plaatje, geen rockbitch maar een mooie Parisienne. Toch lukt het me nog een paar rock-achtige foto's van haar te schieten. Bij het terugrijden naar Plaisir komen we langs allerhande PBP aankondigingen. De bevolking is goed geinformeerd over het spektakel.
[IMGhttp://fotoalbum.dds.nl/ivo_m/pbp2011algemeen/large/IMGP6838.jpg[/IMG]
Bliksemstart
De volgende ochtend merk ik dat ik bij een fietser in huis zit. Iemand die weet wat nodig is vooraf aan de koers. Ik kan rustig m'n gang gaan, een fatsoenlijk ontbijt op tafel. Als Olivier terugkomt van het rondje met z'n club een goede pot pasta op tafel. Ik heb in de tussentijd mijn tassen goed gepakt. Als laatste voeg ik nog wat eten toe voor de wachttijd en we gaan op de fiets naar SQY. Vlak voor de plek waar we de 80 uursgroep langs willen zien komen zie ik nog een Marrokaanse supermermarkt die open heeft. Een prima plek om wat extra drinken in te slaan, het is smoorheet. We vinden een mooie plek onder de schaduw van wat bomen om de rappe jongens te zien. Continu komen 90 uursrijders voorbij die in een van de eerste groepen willen starten. Cyrille en ik willen ergens rond 19u starten, mooi in het midden. Ik controleer nog eens mijn fiets. De chip voor de electronische tijdswaarneming heb ik vanochtend al aan mijn schoen bevestigd, zo heb ik geen last van de enkelband.
De 80 uurs rijders laten lang op zich wachten. Achteraf blijkt dat der iets op het parcours in de weg stond en zo hun start vertraagd was. Vlak voordat ik al naar de start wil gaan komen ze dan uiteindelijk toch aan. Hun gestrekte draf wordt ingehouden door een aantal motards. Het tempo is gereguleerd. Toch zijn er al veel breuken in hun peloton. Een 2e peloton wordt aangevoerd door een groep goed georganiseerde Duitsers in slagorde. Daarna komen er plukjes en groepjes langs die nu eigenlijk al in de problemen zitten. Het lijkt alsof velen die de 80-uurs groep hebben gekozen te hoog gegrepen hebben.
Olivier en ik fietsen naar het station van SQY. Met Cyrille hebben we hier om 16u30 afgesproken. Net als we aankomen, een paar minuten te laat, komen Cyrille en Roze het station uit. We nemen de tijd. Ik ga ervan uit dat 2 uur in de rij staan voldoende moet zijn. Voor een geplande start van 19u moeten we dus rond 17u aanschuiven. Vlak voordat we onze clubgenoten achter moeten laten maakt Olivier de startfoto.
Als we aanschuiven staan we zoals gebruikelijk ver van de tunnel. Om ons heen staan en zitten veel rijders. Sommigen hebben het goed bekeken en zitten op hun gemak in de schaduw van een gebouw of wat bomen. Na een half uur op de rotonde wachten mogen we de tunnel in. Dat gaat sneller dan verwacht. We horen vanuit de tunnel hoe de specials weggeschoten worden. Tot aan het stadion gaat het snel met aanschuiven.
Met twee man aangschuiven heeft voordelen. Zo kan Cyrille 2x bidons gaan vullen terwijl ik zijn plek in de rij vasthou. We staan veel te lang in het stadion, 2 uur brengen we door in de brandende zon op de atletiekbaan. Dit lijkt niet goed te gaan. Pas tegen het eind komen toeschouwers en mensen van de organisatie water uitdelen. Velen zijn al voor de start door hun bidons heen. Het is al ver na onze geplande starttijd dat we onze startstempel krijgen.
Eindelijk mogen we naar de start. Het zal de start van 20u worden, een uur later dan gepland. En behoorlijk aan het eind van het veld. Maar eenzaam zal het niet worden. Er zullen nog honderden deelnemers achter ons starten, bij de vrije start om 21u. In de rij voor het wachten was me al een groepje Serviërs opgevallen dat uitgebreid stond te kletsen met de Sloveense delegatie. Bij de start kom ik hen weer tegen. Een van hen spreekt uitstekend engels. Het blijkt dat we jaren geleden al eens contact hadden en hij op zijn website over fietsen in Servië een verslag van mij heeft staan (vertaald naar het Servisch) over mijn tocht door Servië en Montenegro, in 2002. Overal om ons heen zie je dergelijke ontmoetingen. Maar alle gesprekken verstommen als het bijna 20 uur is. De start komt eraan. We krijgen de instructie om onze reflectievestjes aan te trekken, dat ondanks de bloedhitte.
Uiteindelijk mogen we weg, als laatste van de 6 startgroepen tussen 18 en 20uur. De eerste kiloemters worden nog rustig geneutraliseerd gereden. Maar op het moment dat de wegen wat breder worden kan ik me niet inhouden en rij met wat andere mannen zo snel (en verstandig) mogelijk naar voren. Vooral in de afdalingen remmen veel deelnemers waardoor ik snel voorbij kan schieten. Nog voordat we de bebouwde kom verlaten zitten we achter de voorrijders. Cyrille ben ik dan allang kwijt. Hij heeft geen ervaring met pelotonrijden en zakt in zo'n situatie hopeloos naar achteren. Sowieso is het niet handig PBP continu samen met iemand te rijden. Je merkt vanzelf wel met wie je makkelijk kunt samenrijden onderweg. Bij meer dan 5000 deelnemers zul je toch nooit alleen rijden.
Nadat de neutralisatie gedaan is moet ik wat snelle groepjes laten gaan. Ik zoek mijn eigen tempo, wat hoger dan normaal, de benen zijn goed. De goede benen houden zo'n kilometer of 50. We zijn inmiddels de nacht ingereden. De sprookjesachtige beelden van een lange rij rode lampjes tot aan de horizon zijn weer zichtbaar. Maar gaandeweg gaat het minder goed bij mij. Ik krijg steeds meer krampen in m'n benen. Ik denk na waar dat aan kan liggen. Al snel kom ik uit bij de uren wachten in de brandende zon, zoutgebrek. Ik besluit te stoppen in het Café des Sports in Chateauneuf-en-Thymerais, na 80km. Hier vul ik mijn bidons en maak een bidon aan met ORS, een zout/suikeroplossing. Dat smaakt beroerd maar het helpt wel. In het café is helaas geen cola meer. Maar geen probleem, ik heb mijn eigen voorraad.
Langzaam herstel
Na een half uurtje stap ik weer op de fiets. Ik verbaas me over de relatief grote hoeveelheid deelnemers die nu al in de portieken rondom het Café des Sports slaapt. Dat is absurd vroeg, we zijn nog geen 100km onderweg. Nog verbazingwekkender zijn de deelnemers die me tegemoetkomen. Veelal rappe mannen uit de 80-uurs groep die er nu al de brui aan geven. Met uitzondering van ziekte kan ik me geen reden bedenken om nu al te stoppen met PBP. En zelfs dan, ik weet uit ervaring dat je je een paar uur rottig kan voelen en dan toch nog kan herstellen. In die fase zit ik nu. Maar ik merk al snel dat de ORS aanslaat. Nog voordat de gevreesde heuvelzone van de Perche eraan komt zijn mijn benen alweer in orde. Het was dus duidelijk zoutgebrek. Inmiddels ben ik ook in prettigere groepjes terechtgekomen. Hier wordt weer samengewerkt en prettig doorgereden.
In Longny-au-Perche ken ik het parcours van buiten. Zo vrees ik deze sector. Om het dorpsplein, even rechtdoor en dan rechtsaf en direct schakelen. Tot mijn verrassing rij ik dit keer goed omhoog. Normaal strompel ik hier omhoog, kan maar net op de fiets blijven. Ook de stukken erna rij ik beter dan in andere jaren. Zou het dit jaar dan toch zonder problemen lukken? Mortagne-au-Perche bereik ik in ieder geval prima op tijd. Ik vul m'n bidons en ga naar binnen. Stempelen hoef ik hier niet maar met de problemen met kramp lijkt me het goed om hier even goed te eten. Ik doe me te goed aan een warme maaltijd. Tegenover me vindt Alex een kop koffie genoeg. Naast me slapen een paar rijders uit St. Petersburg op de tafel.
De oordelen over de nacht varieren sterk. Ik vindt het onprettig warm. M'n schouder speelt op vanwege de hitte. In Frankrijk moet je 's nachts een reflecterend vest aan. Het reflecterend vest van de organisatie is mij duidelijk te warm. Hier moet ik iets op gaan verzinnen. Een deelneemster uit Hong Kong denkt duidelijk anders over de temperatuur. Zij heeft een sjaaltje voor haar gezicht gebonden tegen wat zij kou vindt.
De rest van de Perche doorkruis ik redelijk soepel. Over lange rechte wegen rij ik verder door de nacht. M'n Edelux geeft goed licht, af en toe een aangenaam gesprek met een andere deelnemer doet de rest. Ik voel me weer fit, ik heb er zin in. In La Ferte stop ik bij mijn vaste bakker. In vroegere jaren stond het hier stampvol, de meesten willen kennelijk doorrijden naar de controle in Villaines-la-Juhel. Ik niet. Ik ontbijt hier. Maar een enkeling stopt. Naast broodjes verkopen ze dit jaar ook koffie. Maar helaas geen cola.
In Villaines is het weer de gezellige drukte die er gebruikelijk is. De straat voor het stadhuis is helemaal voor ons afgesloten. Rechts bij het stadhuis is het stempellokaal, links zijn de andere voorzieningen. Ik heb al ontbeten en kan dus snel door de controle. Desondanks ben ik nog 10 minuten kwijt met stempelen. Maar met de 20 minuten bij de bakker heb ik nog altijd een half uur gewonnen tegenover de gebruikelijke tijd die je hier kwijt bent om te ontbijten. Een half uur gratis op zak. Ik fiets snel door en besluit ergens onderweg nog wat te eten. Tenslotte kom ik nu in het gebied waar er continu door de bevolking iets georganiseerd wordt. Plaatsen als Gorron en La Tannerie hebben een reputatie onder PBP gangers. Overal zie je rijders langs de kant staan en genieten van de plaatselijke lekkernijen.
Ik stop op een plek die ik nog niet kende. Een aantal kinderen doen hier de verzorging. Een Taiwanese deelnemer is hierop voorbereid. Hij heeft allerhande kleine snuisterijen bij zich om uit te delen. Dit tot vreugde van de jeugd.
Ergens halverwege deze etappe begint het te regenen. Net nadat ik een schilderachtig dorpje doorkruis. Ik ken hier een supermarkt en stop om te fourageren. Terug uit de supermarkt blijkt het een wat langere bui te zijn. Ik doe m'n regenjack aan en rij door. Ik zie wel waar ik het eten opeet. Het regent nog altijd als ik in Fougères aankom. Ik heb hier slechte ervaringen met het restaurant. Veel zin om hier te eten heb ik dan ook niet, ik fiets direct door naar de stempelpost achteraan het terrein. Na het stempelen zie ik ineens dat ze hier ook wat drinken verkopen en er tafels en stoelen staan. Snel haal ik buiten het eten uit m'n tassen en installeer me naast Elisabeth uit Beieren. Zo kan ik weer wat tijd verdienen ten opzichte van het eten in het restaurant.
Vorig jaar reden we via een rustige weg Fougères uit. Nu worden we langs het kasteel geleid. Erg mooi maar wel over een drukke weg. Ik ben er niet echt kapot van. De volgende etappe is behoorlijk kort. Ik stop dan ook alleen maar voor wat praktische dingetjes als regenjack uitdoen en wat olie op de ketting doen. De regenbui heeft de ketting aardig aangetast, met nog een kleine 900km te doen kan ik de ketting beter vertroetelen. Tijdens het olieën zie ik een 80-uurs rijder die in La Ferte al lag te slapen. Hij voelt zich niet goed maar wil wel doorrijden. Ik geef hem een zakje ORS, vermoedelijk heeft hij ook last van zoutgebrek. Tegenover ons is het restaurant open, een aantal randonneurs nemen het ervan. Ik niet, ik ga door naar Tinteniac.
Het laatste stuk naar Tinteniac rij ik op met Ali uit Canada. Goed gezelschap is altijd prettig op zo'n tocht. Vlak voordat we in Tinteniac aankomen begint het weer te regenen. Ik kijk even hoe het met de rijen in het restaurant uitziet. Vrijwel geen rij dit keer. Dus gaan we hier eten. In het verleden wilde de rij wel eens zich uitstrekken over de hele trap.
Opnieuw de nacht in
Loudéac voor het donker bereiken zal er niet meer inzitten. Maar ik kom er veel eerder aan dan ik van eerdere edities gewend ben. Meestal had ik al een ontmoeting met de man met de hamer achter de rug. Die hield zich tot nu toe nog altijd gedeisd. Tinteniac uit is altijd een forse klim. Bovenop die klim moest ik in '99 opgeven met maagkrampen. Nu rij ik er probleemloos omhoog. In het dorpje stop ik samen met Ali en een andere Canadees. We slaan bij de Shopi in voor de komende nacht. Voor de eerste keer kom ik de plaatselijke colavariant tegen, die is best goed te drinken. In Bretagne zal dit mijn vaste recept worden. Een zak chips erbij voor het zout en ik kan er weer tegenaan voor de nacht.
Net als we weg willen rijden zie ik een gedeeltelijk Nederlands groepje voorbijrijden. We pikken aan, er wordt lekker doorgereden. Helaas merk ik na een tijdje dat de twee Canadezen gelost zijn. Samen bereiken we de eerste geheime controle, in Quedillac. Niet geheel onverwacht, hier is ook een verversingspost die ik eigenlijk niet nodig had. Toch stop ik om me tegoed te doen aan een baguette met tonijn. Ik blijf er veel langer dan gepland. Hier vindt zowat een halve Nederlandse reunie plaats, ook Leo, Guus en Mart schuiven aan.
Veel te laat vertrekken we uit Quedillac. Tenminste dat denken we. Maar enkele uren later blijkt dit een gouden zet te zijn geweest. Maar eerst moeten we verder naar Loudéac. Af en toe kom ik de anderen nog tegen, Guus en Leo op een moment dat ze liever niet willen, als vlak voor Loudéac bij Guus een spaak breekt. Leo stopt om te helpen. Ik vraag nog even of ze materiaal nodig hebben maar ze hebben alles bij zich. Inmiddels kom ik ook rijders tegen uit andere startgroepen. Vlak na Quedillac speren de eerste 84 uursrijders aan mij voorbij. Zij hebben in 400km een achterstand van 9 uur goedgemaakt. Ook de eerste terukomende 80-uursrijders zijn te zien. Zij rijden absurd hard, de eersten van hen zullen in 44 uur binnen zijn.
Even later kom ik aan op de controle van Loudéac. Hier was het in het verleden altijd een grote puinzooi. De grote bult van 90 uursrijders ontmoette hier de eerste bult van de 80 uurs rijders op de terugweg en de eerste bult van de 84 uurs rijders. Allemaal wilden ze hier slapen. Gelukkig heeft de organisatie dit keer wat aan de starttijden veranderd zodat dit keer de bult 84 uursrijders niet meer in mijn nek valt.
In Loudeac staat de gezamenlijke volgwagen. Na wat zoeken en bellen vindt ik 'm op een plek waar ik 'm niet verwacht, op een achterafbinnenbplaatsje op het controleterrein zelf. Een gouden locatie. Ik verwissel van kleren, wissel van het Nederlandse naar het Belgische kamp. Daarnaast de drankpoedertjes naladen en wat kleinigheden. Veel is niet nodig. Eten doe ik dit keer in het restaurant van de controle. Ik kan het ervan nemen, ik heb zowat 5 uur voorsprong op mijn sluitingstijd. Meer dan ik nodig heb voor een nachtrust.
Het is tegen middernacht als ik wegrij uit Loudéac. Ik heb twee mogelijke slaapplekken, in St. Nicholas de Pélem en in Carhaix. Ik probeer die van Carhaix te halen. Even na Loudeac merk ik dat het teuten op de afgelopen etappe prima was. In de verte is een enorme onweersbui te zien. Met wat rustig rijden kan ik aan de rand ervan blijven. Nat wordt ik uiteraard wel maar ik loop geen risico op blikseminslag. Achteraf hoor ik dat het een paar uur voor me echt zwaar weer is geweest. Ik ontloop het, meer met geluk dan met wijsheid. Zonder kleerscheuren kom ik aan in St. Nicholas-de-Pélem. Bij de controle zie ik een enorme hoop fietsen staan. Hier moet het geweldig druk zijn. Ik probeer niet eens naar binnen te gaan, vraag alleen aan een seingever of hier toevallig een geheime controle is. Nee, alleen ravitaillement. Prima dus, ik rij door. De resterende kilometers naar Carhaix moet ik wel redden.
Onderweg staat er nog altijd publiek aan de kant, ondanks het nachtelijke uur en de regen die ook hier gevallen is. Een enkele toeschouwer is al gestopt en naar huis gegaan, maar vaak staat dan op de oprit van het huis een tafel met allerhande flessen water en cola. Tekorten zal ik hier niet hebben, tenminste van vocht. Vlak voor Carhaix merk ik dat het toch tijd wordt te gaan slapen. Ik redt het net tot de controle. Om 5 uur kom ik er aan. Eigenlijk een uurtje te laat. Ik eet in het restaurant en loop dan naar de slaapzaal. Daar is nu veel plek. De meeste mensen slapen graag in de voornacht, ik eerder in de nanacht. Mij prima, dan is er plek en ik mis ook nog het tijdstip dat veel rijders eerder zwalken dan rijden. Ik vraag of ik om 7 uur gewekt kan worden. Dan heb ik nog altijd een uur op reserve en kan ik anderhalf uur slapen.
Over de Roc
Na amper een uur wordt ik wakker. Slaap heb ik niet meer. Ik besluit dan ook al op te staan en te ontbijten. De komende uren zullen beslissend worden. 4 jaar geleden raakte ik op het stuk van Carhaix naar Brest en terug buiten tijd. Gelukkig mocht je toen vanwege het slechte weer tijd 'lenen'. Lukt het me zonder tijdsverlies terug te komen in Carhaix dan heb ik PBP grotendeels gered. Mooi is het komende stuk in ieder geval. 2 keer gaan we de Roc Trévezel over, waarvanaf je een perfect beeld hebt over het oostelijkste stuk Bretagne. De weg ernaartoe, via Huelgoat, is ook het aanzien waard.
Ik verlaat Carhaix in gezelschap van een groep uit Loudéac. Zij rijden met 17 man Parijs-Brest in peloton. Een prestatie an sich. OK, zij hebben het voordeel onderweg 2x thuis te kunnen slapen. Maar je moet maar 1200km samen kunnen rijden. Na een tijdje laat ik hun groepje gaan. Ik begin oververhit te raken, het wordt tijd over te stappen op dagkleding. Om het uur stop ik een paar minuten, meestal combineer ik dat met wat handigs. Kleding wisselen, bidons vullen of wat foto's maken.
De Roc beklim ik in de mist. Ik voel me er prettig bij, het lijken wel de Ardennen zo. Van oververhitting heb ik in ieder geval geen last, sterker nog, het reflectievestje doe ik nu wel aan. In de mist merk ik dat de huidige generatie fietsverlichting heel goed te zien is. De reflectievestjes doen in de mist zo goed als niks, autolampen zijn ook niet echt effectief. Af en toe zie ik gevaarlijke situatie's als met name vrachtwagens groepen klimmende fietsers inhalen en de snelheid van de afdalende fietsers totaal verkeerd inschatten. Ze kunnen er kennelijk niet mee omgaan dat een fietser een enorm snelheidsverschil heeft tussen klimmen en dalen.
Bovenop de Roc staan dit keer weinig toeschouwers. Ik daal snel af en stop aan het eind van de afdaling in Sizun. Hier stoppen de meeste deelnemers, het stadje heeft een hoog Bartlehiem-gehalte. Op de 3e dag van PBP komen hier zowat alle rijders 2x door. Er staan dan ook veel toeschouwers.
Ik koop snel wat te eten in de plaatselijke supermarkt en rij door. Vorige keer was het parcours van Sizun naar Brest loodzwaar. Continu schakelen en regelmatig steile hellingen. Nu heeft de ACP ons ontzien en worden we via een veel makkelijkere weg Brest ingeleid. Al snel komt de zee in zicht en fiets ik over de Pont Albert Loup Brest binnen. Deze brug is iets magisch in PBP. Helaas ontbreekt daarna een plaatsnaambord Brest om de klassieke foto te maken van het keerpunt. In plaats daarvan worden we via het strand (dat zat ook in de route van '95) en de haventerreinen naar het uiterste puntje van Brest geleid. Via een haarspeldbocht komt eindelijk de binnenstad in zicht en het nieuwe controleterrein.
Ik stal mijn fiets en ga op zoek naar wat te eten. De rij is wat langer dan normaal. Ik zie wat vrienden zitten en besluit wat te eten te kopen. De rij vordert hier snel. Maar aan het eind aangekomen blijkt er vrijwel alleen vlees te koop te zijn. Voor mij is er niks anders dan een mok soep. Die eet ik snel op en ik vertrek. In een buitenwijk van Brest stop ik bij de plaatselijke Decathlon. Hier koop ik een lichtgewicht reflectievestje. Zo hoef ik 's nachts niet meer te stomen in het officiële reflectiejack. Het is een goed idee om de route pal langs de Decathlon te leggen. Op een Frans forum had ik dit al gelezen en een markering in mijn GPS gemaakt van deze Decathlon. De kans zit er altijd in dat je die nodig hebt.
Ik rij weer terug naar de route en vervolg mijn weg. Bang om een leuk groepje kwijt te raken hoef ik toch niet te zijn, er is een continue stroom van rijders onderweg. In Sizun stop ik weer. Ik heb heel weinig gegeten in Brest, hier eten is een mooi alternatief. Ik stop bij de andere supermarkt en eet op m'n gemak wat lekkers. Intussen kan ik mooi foto's maken van de heen en terugfietsende deelnemers. Een aantal daarvan op zeer smaakvolle fietsen.
Zonder veel problemen fiets ik omhoog naar de Roc en daal ik af in gezelschap van een Candase en Valery Komotchkov, de Russische ACP coordinator. Met hem spreek ik over het volgende randonneurseizoen in Rusland. De club uit Archangelsk wil een 3000km brevet organiseren van de Witte Zee naar de Zwarte Zee. Een interesante rit die goed zou passen in de internationale kalender. Valery bevestigt me dat hij die rit zal indienen voor de kalender. Hij staat in ieder geval dik aangestreept in mijn agenda voor 2012. Zonder dat ik er erg in heb kom ik aan in Carhaix. Dit keer eet ik er niet, ik drink alleen snel wat in de buvette. Op de heenweg heb genoeg plekken langs de kant gezien om te eten. Inderdaad, de bakker in Maël-Carhaix, een aantal kilometers verderop, biedt nog altijd eten en drinken aan. Ik eet er soep en een belegde baguette. De soep is net klaar als een van mijn Franse forumsgenoten komt aanrijden. Van hem hoor ik dat velen van het Franse forum gestopt zijn, om uiteenlopende redenen.
Ook nu weer kost het eten bij de bakker veel minder tijd dan de officiele eetgelegenheden.
Ik heb nog een klein uur licht als ik wegrij in Maël. Niet veel verderop kom ik de tandemtrike van Mark en Arabella tegen. Een goed teken. Mark heeft een reputatie van Parijs-Brest vlak voor sluitingstijd uit te rijden. En hij is 2u30 voor mij gestart. Ik zit dus heel veilig. Ik draai nog even dienst als cola-fiets. Achterin mijn tas zitten wat flesjes plaatselijke cola. Arabella kan ze er zo uitvissen als ik naast hun fiets. Mijn clubgenoot Cyrille rijdt ook in dit groepje. Gelukkig, het is zijn eerste PBP en hij is nog ruim binnen de tijd.
Na een tijdje laat ik Cyrille en Arabella gaan en fiets ik verder. Ik rij door tot St. Martin des Prés. Een mythisch oord voor PBP gangers. Hier probeer ik altijd te stoppen. Sonia zwaait niet meer de scepter over Café Chez Sonia maar de sfeer is vanouds. Er staat een grote tap voor de deur en een tent. In de tent worden continu crêpes gebakken. Ik doe mij te goed aan twee crêpes met eieren en kaas. Een volledige maaltijd. Een plaatselijke zanger houdt de sfeer erin. Als hij uitgezongen is wordt er Bretonse muziek opgezet en begint men spontaan op straat te dansen. Een bijna surrealistisch beeld met voortrazende randonneurs op de achtergrond. De dorpsbewoners kijken attent naar de shirtjes om te zien waar iedereen vandaan komt. Ik wek wat verwarring, Belgisch shirt onder een Nederlands shirt. Als ik zeg dat ik Maastrichtenaar ben is alles weer begrijpelijk.
Ik kan mij maar met moeite lostrekken van het feestgedruis. Maar ik moet toch, er wachten nog 20 pittige kilometers tot ik terug ben bij de volgwagen. Vorige keer miste ik hier een pijl en verloor ik mijn laaste kansen om terug te komen binnen de tijd. Ik ga deze sector nu een uur of 5 eerder in, een heel andere situatie. Sneller dan verwacht ben ik terug in Loudeac. Ik heb inmiddels weer 3 uur voorsprong op het tijdschema ipv bijna 2 uur achterstand zoals vorige keer. Dit keer eet ik er niet, ik zit nog vol van St. Martin des Prés. Wel kijk ik mijn fiets even na. Die krijgt toch veel op zijn donder tijdens PBP. Ik wissel terug naar een Nederlands shirtje, het Belgisch shirtje gaat de volgwagen in samen met het officiële reflectievest. Van Cor hoor ik dat er veel Nederlandse deelnemers uitgevallen zijn of op de rand van de tijd balanceren.
Slapen in Loudeac doe ik niet. Tinteniac halen voor het slapen zal niet lukken. Maar op de komende etappe is in ieder geval slaapgelegenheid in Quedillac. Een geheime controle zal ook wel ergens zijn. En tal van onofficiële mogelijkheden. Ik ga slapen als mijn lichaam het aangeeft. Dat moment komt een kleine 30km achter Loudeac. In Méneac is het tijd hiervoor. Bij het uitrijden van Méneac zie ik plotseling een Crédit Agricole filiaal. Ik stop en loop terug. Inderdaad, een bankgebouw met een ruime hal voor de geldautomaten. Ik voel aan de deur en merk dat die open is. Snel schuif ik mijn fiets naarbinnen en ga liggen achterin het hokje. Absolute luxe hier, hoogpolig tapijt en goed warm. Het is inmiddels 4 uur. Ik zet mijn telefoon op half 6. Naar de volgende controle is het nog maar 55km en ik hoef daar pas om 10u47 te zijn. Een luxesituatie.
Rustig doorrijden
Ook nu wordt ik weer voor mijn geplande tijd wakker. Als ik om mij heenkijk zie ik nog twee andere deelnemers in het halletje slapen. Ertussenin staat een klant van de Crédit Agricole rustig zijn zaken af te handelen aan een van de computers. Totaal niet verbaasd door wat er zich rond hem heen afspeelt. Ik ga naar buiten en voeg mij bij de grote groepen die nog onderweg zijn. Na een half uur rijden doemt er plotseling een seingever op die ons rechtsaf stuurt. Hier is een geheime controle. Ik zie veel mensen slapen op matrassen langs de kant. Mijn slaapplek was toch wat rustiger. Alhoewel het nog wat vroeg voor ontbijt is profiteer ik van de gelegenheid. Ik ben niet gekomen voor een snelle tijd, ruimte voor calamiteiten heb ik ook nog dus echt haasten hoeft niet meer.
Als ik verderrij zie ik dat meer deelnemers de geheime controle niet de ideale slaapplek vonden. Overal staan er fietsen langs de kant en hebben rijders een min of meer comfortabel plekje om te slapen gevonden. Ik blijk echter een van de meest comfortabele varianten gevonden te hebben.
In Quedillac stop ik opnieuw. Ik schat in dat hier ontbijten een stuk sneller is dan in Tinteniac. En een goed ontbijt is de basis voor een goede fietsdag.
Van Quedillac uit is het nog een goed lopende klim naar Tinteniac en dan een snelle afdaling die ik inmiddels behoorlijk ken. Ik heb dan nog een uur over als ik in Tinteniac aankom, dat terwijl ik al gegeten heb. In Tinteniac kom ik mijn clubgenoot Cyrille weer tegen. Het is opvallend hoe vaak je dezelfde rijders tegenkomt tijdens PBP, soms zie je elkaar een dag niet, dan zie je elkaar vaak. Een tiental rijders kom ik op veel verschillende plekken tegen. Met Cyrille rij ik verder tot het plaatsje Dingé. Hier nodigt de supermarkt uit tot het aanvullen van de voorraden. De trappen van de kerk ertegenover zijn dan weer een perfecte plek om de buit te verorberen. Vanaf de trappen heb ik een uitstekend uitzicht over de aankomende fietsers. Zij hebben kennelijk minder goed zicht, om de paar minuten vergist er zich eentje en stuift linksaf in plaats van rechtdoor. De meesten kan ik gelukkig terugroepen.
Als ik verderfiets komt me even later een auto van de organisatie achterop. Ik hou de auto aan en geef door dat veel mensen de pijl in Dingé niet zien. Zij bellen de mededeling door. Hopelijk is er nog ergens een seingever op voorraad. De hele verdere rest van de etappe is een feest van herkenning. Continu zie ik deelnemers aan andere grote brevetten. Hector die de Lowlands 1200 reed, Katja van de Witte Nachten 1200, Akiko die ik 6 jaar geleen tijdens LEL op sleeptouw nam en die 8 jaar geleden tot de verzorgingsploeg van Willesden CC hoorde en vele anderen. Het valt mij op dat op de vlakkere stukken de 84 uurs rijders niet veel sneller zijn dan ik. Een goed teken. Een eindje voor Fougères stop ik samen met Katja bij een boerderij om de flessen te vullen. Het vele publiek langs de kant maakt dit erg makkelijk, je kunt gewoon doorrijden tot je flessen leeg zijn en je weet dat er binnen een paar kilometer iemand staat te kijken die heel erg graag je flessen vult.
Katja rijdt wat eerder weg bij de boerderij, ik volg even later. Bij het binnenrijden van Fougères zie ik haar langs de kant staan. Kettingbreuk. Gelukkig heb ik het materiaal bij me en binnen 10 minuten is het probleem verholpen. Zij gaat eten in Fougères terwijl ik na het stempelen direct verderfiets. Cyrille heeft speciaal aangeraden in Le Loroux te stoppen, daar is een heel goede fourageplek. Le Loroux is vlak voor de plek waar ik 4 jaar geleden PBP moest opgeven. Ik rij erheen samen met Lawrence, nog iemand die met een been in België en met het andere in Nederland fietst. Cyrille heeft niets teveel gezegd. In een grote schuur tegenover het gemeentehuis heeft het dorp gezamenlijk een mooie plek op poten gezet. Achterin de schuur liggen matrassen, vooraan een grote tafel waar iedereen zich te goed kan doen aan allerhande lekkers. Er is zelfs een dienstrooster, het hele dorp helpt mee.
Op het hele volgende stuk zijn veel verversingsplaatsen. Ik stop alleen op de plek waar ik vorige keer opgaf, dat punt moet toch op de foto. De fameuze verversingsposten in La Tannière en Gorron rij ik voorbij. De bügelspeler die vorige keer in Gorron stond staat dit keer even verderop met een mondharmonica het Europees Volkslied te spelen.
http://www.youtube.com/watch?v=8s3VCsr2x6Q" onclick="window.open(this.href);return false;
De benen zijn goed op dit stuk, ik kan veel tijdswinst boeken. Toch hapert er iets, de schakeling. Ik krijg de ketting steeds moeilijker op het buitenblad. Ik zal er toch naar moeten kijken. In Ambières-les-Vallées stop ik bij dezelfde supermarkt waar ik op de heenweg was. Even wat inslaan en dan beneden in het dorp eten en kijken of ik het probleem kan verhelpen. De achterderailleur krijg ik weer soepel aan het lopen, de voorderailleur blijft problemen geven. Vanwege de regen is er teveel troep onder het bracket gekomen waardoor de kabels te zwaar lopen. Na nog een poging de boel aan de praat te krijgen besluit ik de mechanieker in Villaines te raadplegen. Oorspronkelijk wilde ik hier na een korte stempelstop verder maar dat plan moet ik nu laten varen.
Vlak voor Villaines kom ik Sophie weer tegen. Zij rijdt PBP op een stadfiets met 7 versnellingen en heeft absoluut de mooiste volgwagen. Bij de controle breng ik eerst mijn fiets naar de mecanicien, leg mijn probleem uit en ga dan stempelen en eten. In de tussentijd kan hij het probleem verhelpen.
De laatste nacht.
Echt ruim in mijn tijd zit ik niet meer als ik Villaines verlaat. De mecanicien heeft de derailleurkabel vervangen en nu loopt de versnelling weer lekker. Maar tijd heeft het gekost. Zeker omdat ik Villaines gepland had als alleen maar stempelen, tenslotte is de supermarkt in Villaines speciaal voor PBP 24 uur open. Maar goed, dan maar wat minder slapen vannacht. Sowieso wil ik eerst de heuvels van de Perche achter me hebben voor ik ga slapen. Het schemert al bijna als ik wegrij uit Villaines. Er is nog altijd veel volk onderweg. En eveneens veel volk langs de kant van de weg. Bij de scherpe bocht in Fresnay staan zelfs vrijwilligers het verkeer te regelen. Ik ga hier eventjes rechtdoor om te pinnen, naast de pinautomaat ligt er al iemand te slapen. Als het een 90 uurs rijder is dan neemt hij veel risico, Ergens tussen 2 en 4 uur moet hij dan in Mortagne aankomen. Vanaf Fresnay is het een lange rechte weg die constant heuvelt. Tot aan de horizon strekt zich weer een lang lint van rode lichtjes uit. Maar iedereen houdt min of meer zijn positie, veel ingehaald wordt er niet meer. Ik hoor en zie continu hetzelfde groepje om me heen. Aan het eind van het lange rechte stuk, in St. Rémy-du-Val zie ik ineens een grote opstopping van randonneurs. De plaatselijke supermarkt houdt de hele nacht open en serveert zelfs koffie. Een uitgelezen mogelijkheid om wat te eten.
Zelfs de Taiwanezen beginnen het langs de kant fourageren goed onder de knie te krijgen. Buiten is het gezellig, gezelliger dan op de controles. Ik zie o.a. Judith Swallow, een Britse die een paar weken geleden nog Parijs-Brest in audaxversie reed en nu 'even' de randonneurvariant wegtrapt op haar Moulton. De meesten die hier rondrijden willen in Mortagne wat gaan slapen. Dat is ok voor de 84 uurs rijders die nog tot morgenmiddag de tijd hebben, voor de 90-uurs rijders is dat minder verstandig. Een Fransman hoort dat ik na Mortagne wil doorrijden. Hij wil dat eigenlijk ook maar durft niet zo goed. Hij stelt me voor dat samen te doen. Op zich prima, maar ik waarschuw hem dat het stuk rond Mortagne nogal pittig is.
We rijden samen op naar Mortagne. Een kilometer of 7 voor Mortagne, op een van de zwaarste hellingen, staat een auto langs de kant die koffie, thee en allerhande lekkers aanbiedt. Het blijken twee opgegeven deelnemers te zijn die met hun verzorger nu diegenen die nog in koers zijn verzorgen. Zij weten dat dit een zwaar stuk is en zijn speciaal hierheen gereden om iedereen te helpen, chapeau.
Een kop thee later rij ik met de Fransman verder naar Mortagne. Hier houden we de controle kort, gaan niet het restaurant in. Tenslotte hebben we genoeg gegeten in St. Rémy. Uiteindelijk valt me het stuk van Mortagne naar Longny mee. Op de heenweg is dat toch pittiger. Maar nog altijd pittig genoeg. Op de klim Longny uit heb ik een forse slaapaanval. Gelukkig bergop zodat het risico beperkt is. Een half uurtje later is ook die aanval afgeslagen mbv van een aantal korte hazeslaapjes op het stuur. Gelukkig ben ik weer wakker als ik in een afdaling een inschattingsfout maak en op een zanderig stuk terecht kom. Ik kan de korte slip direct opvangen en blijf ver genoeg van de berm.
De Fransman ben ik weer tegengekomen. In losse formatie rijden we verder, er zijn genoeg groepjes te vinden hier. Wellicht voor een deel mensen die al geslapen hebben in Mortagne. In La Fert-Vidame vindt de Fransman het genoeg geweest en rolt zijn slaapzak uit in het gras. Ik ga verder maar moet ergens onderweg naar Brezolles ook een kwartiertje het gras in.
In Brezolles is de bakker al open als ik er aankom. Vrijwel iedereen stopt hier voor ontbijt. De bakker heeft er een gouden dag bij. 10 minuten later zit ik alweer op de fiets. Het volgende stuk route is onaangenaam druk. We komen midden in de ochtendspits terecht, het is te merken dat veel automobilisten nog minder attent en wakker zijn dan wij. Ik neem dan ook geen risico en dut nog even 10 minuten in Laons. Daarna rij ik weer prima. Zo goed dat een kilometer of 12 voor Dreux een Amerikaanse mij vraagt of ze in mijn wiel mag zitten. Zij is 40 minuten voor mij vertrokken en zit heel krap in de tijd. Ik heb er geen probleem mee, zoiets motiveert alleen maar. In een strak tempo rij ik door naar Dreux waar ik haar bij de controle aflever met een paar minuten reservetijd. Als ik de vrijwilligers zeg dat zij krap in de tijd zit vangt men haar fiets op. Ik kan het iets rustiger nemen en stempel met nog 50 minuten op zak. De volgende etappe is makkelijk, ik weet dat behoudens calamiteiten mijn PBP gelukt is.
Ik eet voor de laatste keer op een controle en ontmoet weer de Nederlandse controleurs Robert en Dick. Dick bekijkt mijn stempelkaart en knikt goedkeurend. Hij heeft er heel wat gezien van mannend ie te rap vertrokken zijn en daarna instortten. Erg lang blijf ik niet zitten.
Warm is het alweer als ik vertrek. Ik moet vrij snel alle thermokleren uittrekken en ga in zomershirtje verder. De 65km van Dreux naar Parijs gaan behoorlijk snel. In het Bos van Rambouillet SMS ik naar Olivier dat ik er bijna ben. De Côte de Gambais gaat dit keer soepel en alleen wat muurtjes in de aanloop naar Parijs drukken het tempo. In de buitenwijken van Parijs rijdt Olivier me voorbij in de auto, even later staat hij langs de kant te fotograferen.
Enkele kilometers voor de finish stuit ik op de groep uit Fougeres. Zij willen de finish in gesloten formatie voorbij. Ik probeer de volgende groep zo te organiseren dat de club van Fougères de ruimte krijgt. Dat lukt niet helemaal, niet iedereen begrijpt hoe speciaal het is om met 17 man in gesloten formatie PBP te rijden. Heel wat stoplichten later kom ik aan op de rotonde voor de finish.
Ik rij de oprit op en loop over de tijdwaarnemingsmat. Ik finish voor de 3e keer PBP, 2 keer ging het mis.
Van Olivier hoor ik dat Cyrille van de radar is verdwenen na Mortagne. Waarom weet hij niet. Later hoor ik dat hij Longny nog gered heeft maar daar buiten tijd met knieklachten moest opgeven. In het stadion worden de gebruikelijke foto's gemaakt met andere deelnemers. De Amerikaanse wil graag op de foto met haar gangmaker, ik ruil een tijdje later mijn Nederlandse shirtje met een Japanner. PBP zit erop voor dit jaar, over 4 jaar sta ik er weer. Ik nam niet voor niets op veel controles afscheid met 'à 2015'.
Parijs-Brest-Parijs, een revanche.
voorbereiding
4 jaar na mijn slecht verlopen PBP van 2007 ben ik weer onderweg naar Parijs. PBP is een rit die blijft trekken en waarbij ik hoop tenminste 10x mee te doen. In tegenstelling tot de 3 voorgaande keren kan ik nu rustig naar de start. Wat veranderingen in de organisatie van London-Edinburgh-London hebben ervoor gezorgd dat ik niet meer de hele dag aan de LEL stand hoef te staan. 'Zie maar wanneer je komt' is het antwoord de week voorafgaande als ik vraag wanneer ik ingedeeld sta. Dat past in de voorbereiding die ik gepland heb. Mij rustig terugtrekken in het appartement van een van m'n Parijse vrienden en vooral niet teveel drukte aan m'n hoofd voor de start.
Ik reis dan ook op m'n gemak via een wat ongebruikelijkere route naar Parijs. De trein van Luik naar Mons, op de fiets naar Maubeuge en dan de trein van Maubeuge naar Parijs. Een van m'n favoriete verbindingen. Op het station van Parijs staat m'n clubgenoot Cyrille al op me te wachten. De afgelopen dagen had hij gigantische problemen, ergens zat een harde kraak in z'n fiets en hij kon 't maar niet vinden. Diverse fietsenmakers later stond hij me op te wachten. Ik luister ook nog eens naar z'n fiets en vermoed een klein kraakje bij zijn standaard aan de linkerachtervork. Hij gaat dat nog eens proberen te verhelpen. Vlak voor het station ontmoeten we twee andere PBP deelnemers, waaronder Claire een Parijse ligfietster. Onderweg tussen de stations Parijs-Noord en Parijs-Montparnasse komen we nog een Russische deelnemer tegen, op Montparnasse een Canadees.
Cyrille gaat terug naar huis, verder klussen aan zijn fiets. Ik neem de trein naar Plaisir, een slaapstad waar m'n clubgenoot Olivier woont. Op m'n gemak kan ik daar verblijven en de zaterdagochtend besteden aan de PBP boodschappen ine en supermarkt waar de schappen met fietsvoer niet helemaal leeggehaald zijn. Halverwege de middag rijden we samen naar St. Quentin-en-Yvellines. Ik heb een fietscontrole om 17u15 geboekt maar met een Nederlandse groepsfoto om 17u30 wil ik toch wat vroeger door de controle. Dit jaar zijn de fietscontroles voor de zondag en maandagstarters uit elkaar gehaald. Je merkt direct het verschil. Het is een stuk rustiger in het stadion. Geen gestress meer. Ik kom zonder problemen door de controle. Maar direct als ik mijn fiets geparkeerd heb wordt ik weer van allerhande kanten aangesproken. Het blijkt dat er veel mensen voor mij op de LEL stand geweest zijn. Ik ga eerst de formaliteiten regelen. Daarna de tas voor de volgwagen afgeven bij Cor en het is al tijd om naar de rotonde te gaan voor de groepsfoto. De Nederlandse shirtjes passen me perfect. Gelukkig heeft Bioracer al jarenlang dezelfde maatvoering. Na een tijdje arriveert Olivier op de rotonde. Dat kom goed uit, zo hebben we een fotograaf voor de groepsfoto. Ook André Tignon is er, een Waals/Frans wielerjournalist. Hij heeft een uitstekende pagina over wielertoerisme, http://www.tignon.be" onclick="window.open(this.href);return false;.
Na de foto's is het tijd om de PBP shirts op te halen. Die zijn van Italiaanse makelij. Ik heb een maat groter besteld en dat komt perfect uit, ze vallen heel anders dan de Bioracer shirts. Veel rijders hebben een te klein shirt en proberen fanatiek te ruilen. De LEL tent is al leeg. Goed, dan komt er dus dit jaar niks van standwerk. Ernaast is de stand van het Franse forum waar ik op m'n gemak een uurtje met andere Franse deelnemers, waaronder m'n Cyrille, ga zitten. Daarna eten met Cyrille, z'n vrouw Roze en Olivier in het centrum van SQY. Het zit daar vol met PBP rijders. Een heel contrast voor de bewoners van deze slaapstad. Na het eten gaan Cyrille en Roze naar huis, ik ga met Olivier terug naar de rotonde waar wat avondvermaak aangekondigd is.
Op de rotonde zitten vooral bewoners van SQY. Prima, wij hebben hun stad geannexeerd, dan mogen zij ook wat plezier hebben. Maar ook genoeg rijders zijn hier. We zijn net op tijd voor de laatste band, een plaatselijke rockgroep. Aleen de zangeres past niet in het plaatje, geen rockbitch maar een mooie Parisienne. Toch lukt het me nog een paar rock-achtige foto's van haar te schieten. Bij het terugrijden naar Plaisir komen we langs allerhande PBP aankondigingen. De bevolking is goed geinformeerd over het spektakel.
[IMGhttp://fotoalbum.dds.nl/ivo_m/pbp2011algemeen/large/IMGP6838.jpg[/IMG]
Bliksemstart
De volgende ochtend merk ik dat ik bij een fietser in huis zit. Iemand die weet wat nodig is vooraf aan de koers. Ik kan rustig m'n gang gaan, een fatsoenlijk ontbijt op tafel. Als Olivier terugkomt van het rondje met z'n club een goede pot pasta op tafel. Ik heb in de tussentijd mijn tassen goed gepakt. Als laatste voeg ik nog wat eten toe voor de wachttijd en we gaan op de fiets naar SQY. Vlak voor de plek waar we de 80 uursgroep langs willen zien komen zie ik nog een Marrokaanse supermermarkt die open heeft. Een prima plek om wat extra drinken in te slaan, het is smoorheet. We vinden een mooie plek onder de schaduw van wat bomen om de rappe jongens te zien. Continu komen 90 uursrijders voorbij die in een van de eerste groepen willen starten. Cyrille en ik willen ergens rond 19u starten, mooi in het midden. Ik controleer nog eens mijn fiets. De chip voor de electronische tijdswaarneming heb ik vanochtend al aan mijn schoen bevestigd, zo heb ik geen last van de enkelband.
De 80 uurs rijders laten lang op zich wachten. Achteraf blijkt dat der iets op het parcours in de weg stond en zo hun start vertraagd was. Vlak voordat ik al naar de start wil gaan komen ze dan uiteindelijk toch aan. Hun gestrekte draf wordt ingehouden door een aantal motards. Het tempo is gereguleerd. Toch zijn er al veel breuken in hun peloton. Een 2e peloton wordt aangevoerd door een groep goed georganiseerde Duitsers in slagorde. Daarna komen er plukjes en groepjes langs die nu eigenlijk al in de problemen zitten. Het lijkt alsof velen die de 80-uurs groep hebben gekozen te hoog gegrepen hebben.
Olivier en ik fietsen naar het station van SQY. Met Cyrille hebben we hier om 16u30 afgesproken. Net als we aankomen, een paar minuten te laat, komen Cyrille en Roze het station uit. We nemen de tijd. Ik ga ervan uit dat 2 uur in de rij staan voldoende moet zijn. Voor een geplande start van 19u moeten we dus rond 17u aanschuiven. Vlak voordat we onze clubgenoten achter moeten laten maakt Olivier de startfoto.
Als we aanschuiven staan we zoals gebruikelijk ver van de tunnel. Om ons heen staan en zitten veel rijders. Sommigen hebben het goed bekeken en zitten op hun gemak in de schaduw van een gebouw of wat bomen. Na een half uur op de rotonde wachten mogen we de tunnel in. Dat gaat sneller dan verwacht. We horen vanuit de tunnel hoe de specials weggeschoten worden. Tot aan het stadion gaat het snel met aanschuiven.
Met twee man aangschuiven heeft voordelen. Zo kan Cyrille 2x bidons gaan vullen terwijl ik zijn plek in de rij vasthou. We staan veel te lang in het stadion, 2 uur brengen we door in de brandende zon op de atletiekbaan. Dit lijkt niet goed te gaan. Pas tegen het eind komen toeschouwers en mensen van de organisatie water uitdelen. Velen zijn al voor de start door hun bidons heen. Het is al ver na onze geplande starttijd dat we onze startstempel krijgen.
Eindelijk mogen we naar de start. Het zal de start van 20u worden, een uur later dan gepland. En behoorlijk aan het eind van het veld. Maar eenzaam zal het niet worden. Er zullen nog honderden deelnemers achter ons starten, bij de vrije start om 21u. In de rij voor het wachten was me al een groepje Serviërs opgevallen dat uitgebreid stond te kletsen met de Sloveense delegatie. Bij de start kom ik hen weer tegen. Een van hen spreekt uitstekend engels. Het blijkt dat we jaren geleden al eens contact hadden en hij op zijn website over fietsen in Servië een verslag van mij heeft staan (vertaald naar het Servisch) over mijn tocht door Servië en Montenegro, in 2002. Overal om ons heen zie je dergelijke ontmoetingen. Maar alle gesprekken verstommen als het bijna 20 uur is. De start komt eraan. We krijgen de instructie om onze reflectievestjes aan te trekken, dat ondanks de bloedhitte.
Uiteindelijk mogen we weg, als laatste van de 6 startgroepen tussen 18 en 20uur. De eerste kiloemters worden nog rustig geneutraliseerd gereden. Maar op het moment dat de wegen wat breder worden kan ik me niet inhouden en rij met wat andere mannen zo snel (en verstandig) mogelijk naar voren. Vooral in de afdalingen remmen veel deelnemers waardoor ik snel voorbij kan schieten. Nog voordat we de bebouwde kom verlaten zitten we achter de voorrijders. Cyrille ben ik dan allang kwijt. Hij heeft geen ervaring met pelotonrijden en zakt in zo'n situatie hopeloos naar achteren. Sowieso is het niet handig PBP continu samen met iemand te rijden. Je merkt vanzelf wel met wie je makkelijk kunt samenrijden onderweg. Bij meer dan 5000 deelnemers zul je toch nooit alleen rijden.
Nadat de neutralisatie gedaan is moet ik wat snelle groepjes laten gaan. Ik zoek mijn eigen tempo, wat hoger dan normaal, de benen zijn goed. De goede benen houden zo'n kilometer of 50. We zijn inmiddels de nacht ingereden. De sprookjesachtige beelden van een lange rij rode lampjes tot aan de horizon zijn weer zichtbaar. Maar gaandeweg gaat het minder goed bij mij. Ik krijg steeds meer krampen in m'n benen. Ik denk na waar dat aan kan liggen. Al snel kom ik uit bij de uren wachten in de brandende zon, zoutgebrek. Ik besluit te stoppen in het Café des Sports in Chateauneuf-en-Thymerais, na 80km. Hier vul ik mijn bidons en maak een bidon aan met ORS, een zout/suikeroplossing. Dat smaakt beroerd maar het helpt wel. In het café is helaas geen cola meer. Maar geen probleem, ik heb mijn eigen voorraad.
Langzaam herstel
Na een half uurtje stap ik weer op de fiets. Ik verbaas me over de relatief grote hoeveelheid deelnemers die nu al in de portieken rondom het Café des Sports slaapt. Dat is absurd vroeg, we zijn nog geen 100km onderweg. Nog verbazingwekkender zijn de deelnemers die me tegemoetkomen. Veelal rappe mannen uit de 80-uurs groep die er nu al de brui aan geven. Met uitzondering van ziekte kan ik me geen reden bedenken om nu al te stoppen met PBP. En zelfs dan, ik weet uit ervaring dat je je een paar uur rottig kan voelen en dan toch nog kan herstellen. In die fase zit ik nu. Maar ik merk al snel dat de ORS aanslaat. Nog voordat de gevreesde heuvelzone van de Perche eraan komt zijn mijn benen alweer in orde. Het was dus duidelijk zoutgebrek. Inmiddels ben ik ook in prettigere groepjes terechtgekomen. Hier wordt weer samengewerkt en prettig doorgereden.
In Longny-au-Perche ken ik het parcours van buiten. Zo vrees ik deze sector. Om het dorpsplein, even rechtdoor en dan rechtsaf en direct schakelen. Tot mijn verrassing rij ik dit keer goed omhoog. Normaal strompel ik hier omhoog, kan maar net op de fiets blijven. Ook de stukken erna rij ik beter dan in andere jaren. Zou het dit jaar dan toch zonder problemen lukken? Mortagne-au-Perche bereik ik in ieder geval prima op tijd. Ik vul m'n bidons en ga naar binnen. Stempelen hoef ik hier niet maar met de problemen met kramp lijkt me het goed om hier even goed te eten. Ik doe me te goed aan een warme maaltijd. Tegenover me vindt Alex een kop koffie genoeg. Naast me slapen een paar rijders uit St. Petersburg op de tafel.
De oordelen over de nacht varieren sterk. Ik vindt het onprettig warm. M'n schouder speelt op vanwege de hitte. In Frankrijk moet je 's nachts een reflecterend vest aan. Het reflecterend vest van de organisatie is mij duidelijk te warm. Hier moet ik iets op gaan verzinnen. Een deelneemster uit Hong Kong denkt duidelijk anders over de temperatuur. Zij heeft een sjaaltje voor haar gezicht gebonden tegen wat zij kou vindt.
De rest van de Perche doorkruis ik redelijk soepel. Over lange rechte wegen rij ik verder door de nacht. M'n Edelux geeft goed licht, af en toe een aangenaam gesprek met een andere deelnemer doet de rest. Ik voel me weer fit, ik heb er zin in. In La Ferte stop ik bij mijn vaste bakker. In vroegere jaren stond het hier stampvol, de meesten willen kennelijk doorrijden naar de controle in Villaines-la-Juhel. Ik niet. Ik ontbijt hier. Maar een enkeling stopt. Naast broodjes verkopen ze dit jaar ook koffie. Maar helaas geen cola.
In Villaines is het weer de gezellige drukte die er gebruikelijk is. De straat voor het stadhuis is helemaal voor ons afgesloten. Rechts bij het stadhuis is het stempellokaal, links zijn de andere voorzieningen. Ik heb al ontbeten en kan dus snel door de controle. Desondanks ben ik nog 10 minuten kwijt met stempelen. Maar met de 20 minuten bij de bakker heb ik nog altijd een half uur gewonnen tegenover de gebruikelijke tijd die je hier kwijt bent om te ontbijten. Een half uur gratis op zak. Ik fiets snel door en besluit ergens onderweg nog wat te eten. Tenslotte kom ik nu in het gebied waar er continu door de bevolking iets georganiseerd wordt. Plaatsen als Gorron en La Tannerie hebben een reputatie onder PBP gangers. Overal zie je rijders langs de kant staan en genieten van de plaatselijke lekkernijen.
Ik stop op een plek die ik nog niet kende. Een aantal kinderen doen hier de verzorging. Een Taiwanese deelnemer is hierop voorbereid. Hij heeft allerhande kleine snuisterijen bij zich om uit te delen. Dit tot vreugde van de jeugd.
Ergens halverwege deze etappe begint het te regenen. Net nadat ik een schilderachtig dorpje doorkruis. Ik ken hier een supermarkt en stop om te fourageren. Terug uit de supermarkt blijkt het een wat langere bui te zijn. Ik doe m'n regenjack aan en rij door. Ik zie wel waar ik het eten opeet. Het regent nog altijd als ik in Fougères aankom. Ik heb hier slechte ervaringen met het restaurant. Veel zin om hier te eten heb ik dan ook niet, ik fiets direct door naar de stempelpost achteraan het terrein. Na het stempelen zie ik ineens dat ze hier ook wat drinken verkopen en er tafels en stoelen staan. Snel haal ik buiten het eten uit m'n tassen en installeer me naast Elisabeth uit Beieren. Zo kan ik weer wat tijd verdienen ten opzichte van het eten in het restaurant.
Vorig jaar reden we via een rustige weg Fougères uit. Nu worden we langs het kasteel geleid. Erg mooi maar wel over een drukke weg. Ik ben er niet echt kapot van. De volgende etappe is behoorlijk kort. Ik stop dan ook alleen maar voor wat praktische dingetjes als regenjack uitdoen en wat olie op de ketting doen. De regenbui heeft de ketting aardig aangetast, met nog een kleine 900km te doen kan ik de ketting beter vertroetelen. Tijdens het olieën zie ik een 80-uurs rijder die in La Ferte al lag te slapen. Hij voelt zich niet goed maar wil wel doorrijden. Ik geef hem een zakje ORS, vermoedelijk heeft hij ook last van zoutgebrek. Tegenover ons is het restaurant open, een aantal randonneurs nemen het ervan. Ik niet, ik ga door naar Tinteniac.
Het laatste stuk naar Tinteniac rij ik op met Ali uit Canada. Goed gezelschap is altijd prettig op zo'n tocht. Vlak voordat we in Tinteniac aankomen begint het weer te regenen. Ik kijk even hoe het met de rijen in het restaurant uitziet. Vrijwel geen rij dit keer. Dus gaan we hier eten. In het verleden wilde de rij wel eens zich uitstrekken over de hele trap.
Opnieuw de nacht in
Loudéac voor het donker bereiken zal er niet meer inzitten. Maar ik kom er veel eerder aan dan ik van eerdere edities gewend ben. Meestal had ik al een ontmoeting met de man met de hamer achter de rug. Die hield zich tot nu toe nog altijd gedeisd. Tinteniac uit is altijd een forse klim. Bovenop die klim moest ik in '99 opgeven met maagkrampen. Nu rij ik er probleemloos omhoog. In het dorpje stop ik samen met Ali en een andere Canadees. We slaan bij de Shopi in voor de komende nacht. Voor de eerste keer kom ik de plaatselijke colavariant tegen, die is best goed te drinken. In Bretagne zal dit mijn vaste recept worden. Een zak chips erbij voor het zout en ik kan er weer tegenaan voor de nacht.
Net als we weg willen rijden zie ik een gedeeltelijk Nederlands groepje voorbijrijden. We pikken aan, er wordt lekker doorgereden. Helaas merk ik na een tijdje dat de twee Canadezen gelost zijn. Samen bereiken we de eerste geheime controle, in Quedillac. Niet geheel onverwacht, hier is ook een verversingspost die ik eigenlijk niet nodig had. Toch stop ik om me tegoed te doen aan een baguette met tonijn. Ik blijf er veel langer dan gepland. Hier vindt zowat een halve Nederlandse reunie plaats, ook Leo, Guus en Mart schuiven aan.
Veel te laat vertrekken we uit Quedillac. Tenminste dat denken we. Maar enkele uren later blijkt dit een gouden zet te zijn geweest. Maar eerst moeten we verder naar Loudéac. Af en toe kom ik de anderen nog tegen, Guus en Leo op een moment dat ze liever niet willen, als vlak voor Loudéac bij Guus een spaak breekt. Leo stopt om te helpen. Ik vraag nog even of ze materiaal nodig hebben maar ze hebben alles bij zich. Inmiddels kom ik ook rijders tegen uit andere startgroepen. Vlak na Quedillac speren de eerste 84 uursrijders aan mij voorbij. Zij hebben in 400km een achterstand van 9 uur goedgemaakt. Ook de eerste terukomende 80-uursrijders zijn te zien. Zij rijden absurd hard, de eersten van hen zullen in 44 uur binnen zijn.
Even later kom ik aan op de controle van Loudéac. Hier was het in het verleden altijd een grote puinzooi. De grote bult van 90 uursrijders ontmoette hier de eerste bult van de 80 uurs rijders op de terugweg en de eerste bult van de 84 uurs rijders. Allemaal wilden ze hier slapen. Gelukkig heeft de organisatie dit keer wat aan de starttijden veranderd zodat dit keer de bult 84 uursrijders niet meer in mijn nek valt.
In Loudeac staat de gezamenlijke volgwagen. Na wat zoeken en bellen vindt ik 'm op een plek waar ik 'm niet verwacht, op een achterafbinnenbplaatsje op het controleterrein zelf. Een gouden locatie. Ik verwissel van kleren, wissel van het Nederlandse naar het Belgische kamp. Daarnaast de drankpoedertjes naladen en wat kleinigheden. Veel is niet nodig. Eten doe ik dit keer in het restaurant van de controle. Ik kan het ervan nemen, ik heb zowat 5 uur voorsprong op mijn sluitingstijd. Meer dan ik nodig heb voor een nachtrust.
Het is tegen middernacht als ik wegrij uit Loudéac. Ik heb twee mogelijke slaapplekken, in St. Nicholas de Pélem en in Carhaix. Ik probeer die van Carhaix te halen. Even na Loudeac merk ik dat het teuten op de afgelopen etappe prima was. In de verte is een enorme onweersbui te zien. Met wat rustig rijden kan ik aan de rand ervan blijven. Nat wordt ik uiteraard wel maar ik loop geen risico op blikseminslag. Achteraf hoor ik dat het een paar uur voor me echt zwaar weer is geweest. Ik ontloop het, meer met geluk dan met wijsheid. Zonder kleerscheuren kom ik aan in St. Nicholas-de-Pélem. Bij de controle zie ik een enorme hoop fietsen staan. Hier moet het geweldig druk zijn. Ik probeer niet eens naar binnen te gaan, vraag alleen aan een seingever of hier toevallig een geheime controle is. Nee, alleen ravitaillement. Prima dus, ik rij door. De resterende kilometers naar Carhaix moet ik wel redden.
Onderweg staat er nog altijd publiek aan de kant, ondanks het nachtelijke uur en de regen die ook hier gevallen is. Een enkele toeschouwer is al gestopt en naar huis gegaan, maar vaak staat dan op de oprit van het huis een tafel met allerhande flessen water en cola. Tekorten zal ik hier niet hebben, tenminste van vocht. Vlak voor Carhaix merk ik dat het toch tijd wordt te gaan slapen. Ik redt het net tot de controle. Om 5 uur kom ik er aan. Eigenlijk een uurtje te laat. Ik eet in het restaurant en loop dan naar de slaapzaal. Daar is nu veel plek. De meeste mensen slapen graag in de voornacht, ik eerder in de nanacht. Mij prima, dan is er plek en ik mis ook nog het tijdstip dat veel rijders eerder zwalken dan rijden. Ik vraag of ik om 7 uur gewekt kan worden. Dan heb ik nog altijd een uur op reserve en kan ik anderhalf uur slapen.
Over de Roc
Na amper een uur wordt ik wakker. Slaap heb ik niet meer. Ik besluit dan ook al op te staan en te ontbijten. De komende uren zullen beslissend worden. 4 jaar geleden raakte ik op het stuk van Carhaix naar Brest en terug buiten tijd. Gelukkig mocht je toen vanwege het slechte weer tijd 'lenen'. Lukt het me zonder tijdsverlies terug te komen in Carhaix dan heb ik PBP grotendeels gered. Mooi is het komende stuk in ieder geval. 2 keer gaan we de Roc Trévezel over, waarvanaf je een perfect beeld hebt over het oostelijkste stuk Bretagne. De weg ernaartoe, via Huelgoat, is ook het aanzien waard.
Ik verlaat Carhaix in gezelschap van een groep uit Loudéac. Zij rijden met 17 man Parijs-Brest in peloton. Een prestatie an sich. OK, zij hebben het voordeel onderweg 2x thuis te kunnen slapen. Maar je moet maar 1200km samen kunnen rijden. Na een tijdje laat ik hun groepje gaan. Ik begin oververhit te raken, het wordt tijd over te stappen op dagkleding. Om het uur stop ik een paar minuten, meestal combineer ik dat met wat handigs. Kleding wisselen, bidons vullen of wat foto's maken.
De Roc beklim ik in de mist. Ik voel me er prettig bij, het lijken wel de Ardennen zo. Van oververhitting heb ik in ieder geval geen last, sterker nog, het reflectievestje doe ik nu wel aan. In de mist merk ik dat de huidige generatie fietsverlichting heel goed te zien is. De reflectievestjes doen in de mist zo goed als niks, autolampen zijn ook niet echt effectief. Af en toe zie ik gevaarlijke situatie's als met name vrachtwagens groepen klimmende fietsers inhalen en de snelheid van de afdalende fietsers totaal verkeerd inschatten. Ze kunnen er kennelijk niet mee omgaan dat een fietser een enorm snelheidsverschil heeft tussen klimmen en dalen.
Bovenop de Roc staan dit keer weinig toeschouwers. Ik daal snel af en stop aan het eind van de afdaling in Sizun. Hier stoppen de meeste deelnemers, het stadje heeft een hoog Bartlehiem-gehalte. Op de 3e dag van PBP komen hier zowat alle rijders 2x door. Er staan dan ook veel toeschouwers.
Ik koop snel wat te eten in de plaatselijke supermarkt en rij door. Vorige keer was het parcours van Sizun naar Brest loodzwaar. Continu schakelen en regelmatig steile hellingen. Nu heeft de ACP ons ontzien en worden we via een veel makkelijkere weg Brest ingeleid. Al snel komt de zee in zicht en fiets ik over de Pont Albert Loup Brest binnen. Deze brug is iets magisch in PBP. Helaas ontbreekt daarna een plaatsnaambord Brest om de klassieke foto te maken van het keerpunt. In plaats daarvan worden we via het strand (dat zat ook in de route van '95) en de haventerreinen naar het uiterste puntje van Brest geleid. Via een haarspeldbocht komt eindelijk de binnenstad in zicht en het nieuwe controleterrein.
Ik stal mijn fiets en ga op zoek naar wat te eten. De rij is wat langer dan normaal. Ik zie wat vrienden zitten en besluit wat te eten te kopen. De rij vordert hier snel. Maar aan het eind aangekomen blijkt er vrijwel alleen vlees te koop te zijn. Voor mij is er niks anders dan een mok soep. Die eet ik snel op en ik vertrek. In een buitenwijk van Brest stop ik bij de plaatselijke Decathlon. Hier koop ik een lichtgewicht reflectievestje. Zo hoef ik 's nachts niet meer te stomen in het officiële reflectiejack. Het is een goed idee om de route pal langs de Decathlon te leggen. Op een Frans forum had ik dit al gelezen en een markering in mijn GPS gemaakt van deze Decathlon. De kans zit er altijd in dat je die nodig hebt.
Ik rij weer terug naar de route en vervolg mijn weg. Bang om een leuk groepje kwijt te raken hoef ik toch niet te zijn, er is een continue stroom van rijders onderweg. In Sizun stop ik weer. Ik heb heel weinig gegeten in Brest, hier eten is een mooi alternatief. Ik stop bij de andere supermarkt en eet op m'n gemak wat lekkers. Intussen kan ik mooi foto's maken van de heen en terugfietsende deelnemers. Een aantal daarvan op zeer smaakvolle fietsen.
Zonder veel problemen fiets ik omhoog naar de Roc en daal ik af in gezelschap van een Candase en Valery Komotchkov, de Russische ACP coordinator. Met hem spreek ik over het volgende randonneurseizoen in Rusland. De club uit Archangelsk wil een 3000km brevet organiseren van de Witte Zee naar de Zwarte Zee. Een interesante rit die goed zou passen in de internationale kalender. Valery bevestigt me dat hij die rit zal indienen voor de kalender. Hij staat in ieder geval dik aangestreept in mijn agenda voor 2012. Zonder dat ik er erg in heb kom ik aan in Carhaix. Dit keer eet ik er niet, ik drink alleen snel wat in de buvette. Op de heenweg heb genoeg plekken langs de kant gezien om te eten. Inderdaad, de bakker in Maël-Carhaix, een aantal kilometers verderop, biedt nog altijd eten en drinken aan. Ik eet er soep en een belegde baguette. De soep is net klaar als een van mijn Franse forumsgenoten komt aanrijden. Van hem hoor ik dat velen van het Franse forum gestopt zijn, om uiteenlopende redenen.
Ook nu weer kost het eten bij de bakker veel minder tijd dan de officiele eetgelegenheden.
Ik heb nog een klein uur licht als ik wegrij in Maël. Niet veel verderop kom ik de tandemtrike van Mark en Arabella tegen. Een goed teken. Mark heeft een reputatie van Parijs-Brest vlak voor sluitingstijd uit te rijden. En hij is 2u30 voor mij gestart. Ik zit dus heel veilig. Ik draai nog even dienst als cola-fiets. Achterin mijn tas zitten wat flesjes plaatselijke cola. Arabella kan ze er zo uitvissen als ik naast hun fiets. Mijn clubgenoot Cyrille rijdt ook in dit groepje. Gelukkig, het is zijn eerste PBP en hij is nog ruim binnen de tijd.
Na een tijdje laat ik Cyrille en Arabella gaan en fiets ik verder. Ik rij door tot St. Martin des Prés. Een mythisch oord voor PBP gangers. Hier probeer ik altijd te stoppen. Sonia zwaait niet meer de scepter over Café Chez Sonia maar de sfeer is vanouds. Er staat een grote tap voor de deur en een tent. In de tent worden continu crêpes gebakken. Ik doe mij te goed aan twee crêpes met eieren en kaas. Een volledige maaltijd. Een plaatselijke zanger houdt de sfeer erin. Als hij uitgezongen is wordt er Bretonse muziek opgezet en begint men spontaan op straat te dansen. Een bijna surrealistisch beeld met voortrazende randonneurs op de achtergrond. De dorpsbewoners kijken attent naar de shirtjes om te zien waar iedereen vandaan komt. Ik wek wat verwarring, Belgisch shirt onder een Nederlands shirt. Als ik zeg dat ik Maastrichtenaar ben is alles weer begrijpelijk.
Ik kan mij maar met moeite lostrekken van het feestgedruis. Maar ik moet toch, er wachten nog 20 pittige kilometers tot ik terug ben bij de volgwagen. Vorige keer miste ik hier een pijl en verloor ik mijn laaste kansen om terug te komen binnen de tijd. Ik ga deze sector nu een uur of 5 eerder in, een heel andere situatie. Sneller dan verwacht ben ik terug in Loudeac. Ik heb inmiddels weer 3 uur voorsprong op het tijdschema ipv bijna 2 uur achterstand zoals vorige keer. Dit keer eet ik er niet, ik zit nog vol van St. Martin des Prés. Wel kijk ik mijn fiets even na. Die krijgt toch veel op zijn donder tijdens PBP. Ik wissel terug naar een Nederlands shirtje, het Belgisch shirtje gaat de volgwagen in samen met het officiële reflectievest. Van Cor hoor ik dat er veel Nederlandse deelnemers uitgevallen zijn of op de rand van de tijd balanceren.
Slapen in Loudeac doe ik niet. Tinteniac halen voor het slapen zal niet lukken. Maar op de komende etappe is in ieder geval slaapgelegenheid in Quedillac. Een geheime controle zal ook wel ergens zijn. En tal van onofficiële mogelijkheden. Ik ga slapen als mijn lichaam het aangeeft. Dat moment komt een kleine 30km achter Loudeac. In Méneac is het tijd hiervoor. Bij het uitrijden van Méneac zie ik plotseling een Crédit Agricole filiaal. Ik stop en loop terug. Inderdaad, een bankgebouw met een ruime hal voor de geldautomaten. Ik voel aan de deur en merk dat die open is. Snel schuif ik mijn fiets naarbinnen en ga liggen achterin het hokje. Absolute luxe hier, hoogpolig tapijt en goed warm. Het is inmiddels 4 uur. Ik zet mijn telefoon op half 6. Naar de volgende controle is het nog maar 55km en ik hoef daar pas om 10u47 te zijn. Een luxesituatie.
Rustig doorrijden
Ook nu wordt ik weer voor mijn geplande tijd wakker. Als ik om mij heenkijk zie ik nog twee andere deelnemers in het halletje slapen. Ertussenin staat een klant van de Crédit Agricole rustig zijn zaken af te handelen aan een van de computers. Totaal niet verbaasd door wat er zich rond hem heen afspeelt. Ik ga naar buiten en voeg mij bij de grote groepen die nog onderweg zijn. Na een half uur rijden doemt er plotseling een seingever op die ons rechtsaf stuurt. Hier is een geheime controle. Ik zie veel mensen slapen op matrassen langs de kant. Mijn slaapplek was toch wat rustiger. Alhoewel het nog wat vroeg voor ontbijt is profiteer ik van de gelegenheid. Ik ben niet gekomen voor een snelle tijd, ruimte voor calamiteiten heb ik ook nog dus echt haasten hoeft niet meer.
Als ik verderrij zie ik dat meer deelnemers de geheime controle niet de ideale slaapplek vonden. Overal staan er fietsen langs de kant en hebben rijders een min of meer comfortabel plekje om te slapen gevonden. Ik blijk echter een van de meest comfortabele varianten gevonden te hebben.
In Quedillac stop ik opnieuw. Ik schat in dat hier ontbijten een stuk sneller is dan in Tinteniac. En een goed ontbijt is de basis voor een goede fietsdag.
Van Quedillac uit is het nog een goed lopende klim naar Tinteniac en dan een snelle afdaling die ik inmiddels behoorlijk ken. Ik heb dan nog een uur over als ik in Tinteniac aankom, dat terwijl ik al gegeten heb. In Tinteniac kom ik mijn clubgenoot Cyrille weer tegen. Het is opvallend hoe vaak je dezelfde rijders tegenkomt tijdens PBP, soms zie je elkaar een dag niet, dan zie je elkaar vaak. Een tiental rijders kom ik op veel verschillende plekken tegen. Met Cyrille rij ik verder tot het plaatsje Dingé. Hier nodigt de supermarkt uit tot het aanvullen van de voorraden. De trappen van de kerk ertegenover zijn dan weer een perfecte plek om de buit te verorberen. Vanaf de trappen heb ik een uitstekend uitzicht over de aankomende fietsers. Zij hebben kennelijk minder goed zicht, om de paar minuten vergist er zich eentje en stuift linksaf in plaats van rechtdoor. De meesten kan ik gelukkig terugroepen.
Als ik verderfiets komt me even later een auto van de organisatie achterop. Ik hou de auto aan en geef door dat veel mensen de pijl in Dingé niet zien. Zij bellen de mededeling door. Hopelijk is er nog ergens een seingever op voorraad. De hele verdere rest van de etappe is een feest van herkenning. Continu zie ik deelnemers aan andere grote brevetten. Hector die de Lowlands 1200 reed, Katja van de Witte Nachten 1200, Akiko die ik 6 jaar geleen tijdens LEL op sleeptouw nam en die 8 jaar geleden tot de verzorgingsploeg van Willesden CC hoorde en vele anderen. Het valt mij op dat op de vlakkere stukken de 84 uurs rijders niet veel sneller zijn dan ik. Een goed teken. Een eindje voor Fougères stop ik samen met Katja bij een boerderij om de flessen te vullen. Het vele publiek langs de kant maakt dit erg makkelijk, je kunt gewoon doorrijden tot je flessen leeg zijn en je weet dat er binnen een paar kilometer iemand staat te kijken die heel erg graag je flessen vult.
Katja rijdt wat eerder weg bij de boerderij, ik volg even later. Bij het binnenrijden van Fougères zie ik haar langs de kant staan. Kettingbreuk. Gelukkig heb ik het materiaal bij me en binnen 10 minuten is het probleem verholpen. Zij gaat eten in Fougères terwijl ik na het stempelen direct verderfiets. Cyrille heeft speciaal aangeraden in Le Loroux te stoppen, daar is een heel goede fourageplek. Le Loroux is vlak voor de plek waar ik 4 jaar geleden PBP moest opgeven. Ik rij erheen samen met Lawrence, nog iemand die met een been in België en met het andere in Nederland fietst. Cyrille heeft niets teveel gezegd. In een grote schuur tegenover het gemeentehuis heeft het dorp gezamenlijk een mooie plek op poten gezet. Achterin de schuur liggen matrassen, vooraan een grote tafel waar iedereen zich te goed kan doen aan allerhande lekkers. Er is zelfs een dienstrooster, het hele dorp helpt mee.
Op het hele volgende stuk zijn veel verversingsplaatsen. Ik stop alleen op de plek waar ik vorige keer opgaf, dat punt moet toch op de foto. De fameuze verversingsposten in La Tannière en Gorron rij ik voorbij. De bügelspeler die vorige keer in Gorron stond staat dit keer even verderop met een mondharmonica het Europees Volkslied te spelen.
http://www.youtube.com/watch?v=8s3VCsr2x6Q" onclick="window.open(this.href);return false;
De benen zijn goed op dit stuk, ik kan veel tijdswinst boeken. Toch hapert er iets, de schakeling. Ik krijg de ketting steeds moeilijker op het buitenblad. Ik zal er toch naar moeten kijken. In Ambières-les-Vallées stop ik bij dezelfde supermarkt waar ik op de heenweg was. Even wat inslaan en dan beneden in het dorp eten en kijken of ik het probleem kan verhelpen. De achterderailleur krijg ik weer soepel aan het lopen, de voorderailleur blijft problemen geven. Vanwege de regen is er teveel troep onder het bracket gekomen waardoor de kabels te zwaar lopen. Na nog een poging de boel aan de praat te krijgen besluit ik de mechanieker in Villaines te raadplegen. Oorspronkelijk wilde ik hier na een korte stempelstop verder maar dat plan moet ik nu laten varen.
Vlak voor Villaines kom ik Sophie weer tegen. Zij rijdt PBP op een stadfiets met 7 versnellingen en heeft absoluut de mooiste volgwagen. Bij de controle breng ik eerst mijn fiets naar de mecanicien, leg mijn probleem uit en ga dan stempelen en eten. In de tussentijd kan hij het probleem verhelpen.
De laatste nacht.
Echt ruim in mijn tijd zit ik niet meer als ik Villaines verlaat. De mecanicien heeft de derailleurkabel vervangen en nu loopt de versnelling weer lekker. Maar tijd heeft het gekost. Zeker omdat ik Villaines gepland had als alleen maar stempelen, tenslotte is de supermarkt in Villaines speciaal voor PBP 24 uur open. Maar goed, dan maar wat minder slapen vannacht. Sowieso wil ik eerst de heuvels van de Perche achter me hebben voor ik ga slapen. Het schemert al bijna als ik wegrij uit Villaines. Er is nog altijd veel volk onderweg. En eveneens veel volk langs de kant van de weg. Bij de scherpe bocht in Fresnay staan zelfs vrijwilligers het verkeer te regelen. Ik ga hier eventjes rechtdoor om te pinnen, naast de pinautomaat ligt er al iemand te slapen. Als het een 90 uurs rijder is dan neemt hij veel risico, Ergens tussen 2 en 4 uur moet hij dan in Mortagne aankomen. Vanaf Fresnay is het een lange rechte weg die constant heuvelt. Tot aan de horizon strekt zich weer een lang lint van rode lichtjes uit. Maar iedereen houdt min of meer zijn positie, veel ingehaald wordt er niet meer. Ik hoor en zie continu hetzelfde groepje om me heen. Aan het eind van het lange rechte stuk, in St. Rémy-du-Val zie ik ineens een grote opstopping van randonneurs. De plaatselijke supermarkt houdt de hele nacht open en serveert zelfs koffie. Een uitgelezen mogelijkheid om wat te eten.
Zelfs de Taiwanezen beginnen het langs de kant fourageren goed onder de knie te krijgen. Buiten is het gezellig, gezelliger dan op de controles. Ik zie o.a. Judith Swallow, een Britse die een paar weken geleden nog Parijs-Brest in audaxversie reed en nu 'even' de randonneurvariant wegtrapt op haar Moulton. De meesten die hier rondrijden willen in Mortagne wat gaan slapen. Dat is ok voor de 84 uurs rijders die nog tot morgenmiddag de tijd hebben, voor de 90-uurs rijders is dat minder verstandig. Een Fransman hoort dat ik na Mortagne wil doorrijden. Hij wil dat eigenlijk ook maar durft niet zo goed. Hij stelt me voor dat samen te doen. Op zich prima, maar ik waarschuw hem dat het stuk rond Mortagne nogal pittig is.
We rijden samen op naar Mortagne. Een kilometer of 7 voor Mortagne, op een van de zwaarste hellingen, staat een auto langs de kant die koffie, thee en allerhande lekkers aanbiedt. Het blijken twee opgegeven deelnemers te zijn die met hun verzorger nu diegenen die nog in koers zijn verzorgen. Zij weten dat dit een zwaar stuk is en zijn speciaal hierheen gereden om iedereen te helpen, chapeau.
Een kop thee later rij ik met de Fransman verder naar Mortagne. Hier houden we de controle kort, gaan niet het restaurant in. Tenslotte hebben we genoeg gegeten in St. Rémy. Uiteindelijk valt me het stuk van Mortagne naar Longny mee. Op de heenweg is dat toch pittiger. Maar nog altijd pittig genoeg. Op de klim Longny uit heb ik een forse slaapaanval. Gelukkig bergop zodat het risico beperkt is. Een half uurtje later is ook die aanval afgeslagen mbv van een aantal korte hazeslaapjes op het stuur. Gelukkig ben ik weer wakker als ik in een afdaling een inschattingsfout maak en op een zanderig stuk terecht kom. Ik kan de korte slip direct opvangen en blijf ver genoeg van de berm.
De Fransman ben ik weer tegengekomen. In losse formatie rijden we verder, er zijn genoeg groepjes te vinden hier. Wellicht voor een deel mensen die al geslapen hebben in Mortagne. In La Fert-Vidame vindt de Fransman het genoeg geweest en rolt zijn slaapzak uit in het gras. Ik ga verder maar moet ergens onderweg naar Brezolles ook een kwartiertje het gras in.
In Brezolles is de bakker al open als ik er aankom. Vrijwel iedereen stopt hier voor ontbijt. De bakker heeft er een gouden dag bij. 10 minuten later zit ik alweer op de fiets. Het volgende stuk route is onaangenaam druk. We komen midden in de ochtendspits terecht, het is te merken dat veel automobilisten nog minder attent en wakker zijn dan wij. Ik neem dan ook geen risico en dut nog even 10 minuten in Laons. Daarna rij ik weer prima. Zo goed dat een kilometer of 12 voor Dreux een Amerikaanse mij vraagt of ze in mijn wiel mag zitten. Zij is 40 minuten voor mij vertrokken en zit heel krap in de tijd. Ik heb er geen probleem mee, zoiets motiveert alleen maar. In een strak tempo rij ik door naar Dreux waar ik haar bij de controle aflever met een paar minuten reservetijd. Als ik de vrijwilligers zeg dat zij krap in de tijd zit vangt men haar fiets op. Ik kan het iets rustiger nemen en stempel met nog 50 minuten op zak. De volgende etappe is makkelijk, ik weet dat behoudens calamiteiten mijn PBP gelukt is.
Ik eet voor de laatste keer op een controle en ontmoet weer de Nederlandse controleurs Robert en Dick. Dick bekijkt mijn stempelkaart en knikt goedkeurend. Hij heeft er heel wat gezien van mannend ie te rap vertrokken zijn en daarna instortten. Erg lang blijf ik niet zitten.
Warm is het alweer als ik vertrek. Ik moet vrij snel alle thermokleren uittrekken en ga in zomershirtje verder. De 65km van Dreux naar Parijs gaan behoorlijk snel. In het Bos van Rambouillet SMS ik naar Olivier dat ik er bijna ben. De Côte de Gambais gaat dit keer soepel en alleen wat muurtjes in de aanloop naar Parijs drukken het tempo. In de buitenwijken van Parijs rijdt Olivier me voorbij in de auto, even later staat hij langs de kant te fotograferen.
Enkele kilometers voor de finish stuit ik op de groep uit Fougeres. Zij willen de finish in gesloten formatie voorbij. Ik probeer de volgende groep zo te organiseren dat de club van Fougères de ruimte krijgt. Dat lukt niet helemaal, niet iedereen begrijpt hoe speciaal het is om met 17 man in gesloten formatie PBP te rijden. Heel wat stoplichten later kom ik aan op de rotonde voor de finish.
Ik rij de oprit op en loop over de tijdwaarnemingsmat. Ik finish voor de 3e keer PBP, 2 keer ging het mis.
Van Olivier hoor ik dat Cyrille van de radar is verdwenen na Mortagne. Waarom weet hij niet. Later hoor ik dat hij Longny nog gered heeft maar daar buiten tijd met knieklachten moest opgeven. In het stadion worden de gebruikelijke foto's gemaakt met andere deelnemers. De Amerikaanse wil graag op de foto met haar gangmaker, ik ruil een tijdje later mijn Nederlandse shirtje met een Japanner. PBP zit erop voor dit jaar, over 4 jaar sta ik er weer. Ik nam niet voor niets op veel controles afscheid met 'à 2015'.
-
- Forum-lid
- Berichten: 3500
- Lid geworden op: 30 nov 2008 14:11
Heel mooi verslag, Ivo!
Heerlijk om lezen! Ik hoop hem ooit ook te rijden, maar vermits het trainen en de brevetten halen moeilijk te combineren valt met de job zal het voor mn pensioen zijn! En daar zijn we nog niet aan toe... Zal nog enkele edities watertanden worden
-
- Forum-lid
- Berichten: 3988
- Lid geworden op: 27 nov 2006 22:38
Fraaie reportage Ivo! Leuk om te zien dat je daar tijdens de rit aandacht voor hebt gehad.
-
- Forum-lid
- Berichten: 206
- Lid geworden op: 08 aug 2006 13:15
Te gek verslag. Had zelf ook het nobele idee gehad om foto's te maken, maar bleef helaas beperkt tot een aantal. Voor de rest was ik bezig met mijn ding, en dat was uitrijden! Gelukkig gelukt!