Fietstochten van "Le Grimpeur"
- Le Grimpeur
- Forum-lid
- Berichten: 2623
- Lid geworden op: 24 nov 2009 14:37
Naar de Col du Rouvey
(Op zondag 2 augustus 2015)
Na een week niet fietsen, met ook eens wat meer tijd voor andere zaken (o.a.flaneren langs de Rhône, een rosé en terrasse, tegen de Hermitage-rots op klauteren, met madame door de Ardèche toeren, de laptop migreren naar Windows 10, bezoekje aan de kapper etc.), werd het hoog tijd om de fiets weer uit de auto te halen. De afgelopen week was het hier trouwens ook enigszins wisselvallig weer, waarin we voor het eerst sinds weken weer serieus regen hebben gezien en woei het bij tijd en wijle ook stevig. Maar vandaag zou het volgens het Franse weerbericht in heel Frankrijk prima weer worden. Leuk voor al die vakantiegangers die gisteren, op 'zwarte zaterdag', al het fileleed getrotseerd hebben en dus vandaag ècht aan hun vakantie kunnen beginnen. En ook leuk voor mij dus .
Omdat het 's ochtends vroeg toch nog frisjes was en er nog steeds meer wind stond dan ik eigenlijk verwachtte, ben ik 'pas' om tien voor negen gaan fietsen. Dan staat de zon al wat hoger en zit je niet bij je vertrek meteen te 'bibberen' op de fiets . Dus de Rhône maar weer over en de Ardèche in!
Vanaf de verkeersbrug over de Rhône heb je een prachtig zicht op de Passerelle Marc-Seguin (de brug voor voetgangers en fietsers) en op het Château de Tournon. Zelf ga ik met de racefiets liever over de verkeersbrug de rivier over. De passerelle heeft namelijk aan de kant van Tain een erg nauwe en wat vreemd geconstrueerde fietserssluis. Daar ga je met je 'racert' niet even makkelijk door.
De passerelle en het Château de Tournon, gezien vanaf de verkeersbrug:
Tournon gaat in het noorden, op de brug over de Doux, naadloos over in St-Jean-de Muzols. Daar, op de rotonde direct na de brug, ben ik rechtsaf gegaan. Zo kwam ik op een rustig weggetje dat mij tussen de fruitbomen nog een eindje verder noordwaarts bracht. De Sigma Rox 10.0 gaf op een gegeven moment aan dat ik linksaf moest, weer richting de D86. Een erg smalle weg, haast meer een paadje, dook hier steil onder de spoorlijn door. Daarna een bordje 'doodlopende weg'. Het weggetje werd steeds smaller, voor een auto zou er nauwelijks nog plaats zijn. Toch maar verder fietsen. Aan het einde van het weggetje liep het inderdaad 'dood', d.w.z. via een fietssluisje kon ik er met de racefiets aan de hand wel makkelijk door. En zo stond ik dan weer op de D86 en min of meer recht tegenover de Route de Lemps, de weg die ik had uitgezocht voor de klim naar het plateau bij Lemps. Deze weg begint meteen te stijgen, wordt al snel 9%, vlakt heel even af en laat je daarna met een stijgingspercentage van 10 - 11 toch echt zwoegen (34x26). Gelukkig zijn hier veel schaduwrijke passages, want in de open gedeeltes voel ik dat de zon z'n werk al weer begint te doen.
Na 2 km klimmen doemen er een paar huizen op en kom ik op het plateau. Pff, pff, dat heb ik al vast achter de rug. Het is hier wel zonnig, maar erg winderig en redelijk fris. Van de warmte zal ik hier boven niet snel last krijgen. Het is nog ruim 4 km over een 'op en af' lopende weg voordat ik in Lemps ben. Lemps is een piepklein dorp. Ik zie een tussen wat huizen ingebedde kerk, de Mairie en een bibliothèque, plus een 'parkje' waar je ook jeux de boules kunt spelen. De Mairie is eigenlijk wat te fors bemeten voor zo'n dorpje. Maar je ziet in Frankrijk wel vaker dat de omliggende dorpjes tot één bepaalde gemeente behoren en dat zo'n gemeentehuis daarom wat groter is dan je zou verwachten .
Het kerje in Lemps:
De satellietnavigatie werkt vandaag traag. Telkens als ik ergens af moet slaan, ben ik eerder bij de afslag dan ik op het display zie. Daardoor ben ik vandaag al een paar keer enige meters te ver doorgereden. In Lemps kan ik vier kanten op en door het heen en weer lopen/fietsen - voor het zoeken naar een fotomotief - is het even lastig om de juiste van die vier richtingen te vinden. Met wat geduld lukt het wel, vind ik de weg naar Crémolières en word ik net buiten Lemps verrast door een over de weg schietend wezeltje. In Crémolières kruis ik de D532 en ga daarna richting Étables. Ik zie het wat grotere dorpje al vanaf de D532 liggen. De weg erheen is prima, wat trouwens voor de meeste wegen hier in het noorden van de Ardèche geldt . Na Étables wordt de weg smaller en het wegdek van iets mindere kwaliteit. Deze weg, die mij naar St-Victor moet brengen, is behoorlijk geaccidenteerd (tot aan 8% toe) en loopt door een vrij bosrijk gebiedje. Onderweg kom ik langs de karakteristieke Ferme Auberge de Corsas, een bio-boerderij met een restaurant en waar je ook kunt overnachten en boerderijproducten te koop zijn. Van het er tegenover gelegen château schiet ik een paar plaatjes.
Het Château de Corsas:
Na St-Victor volgt er eerst een kort stukje dalen, daarna de makkelijke klim naar de Col de Fontaille (621 m) en de leuke en wat langere afdaling naar St-Félicien. Meteen aan het begin van de stadje moet ik rechtsaf voor de eveneens makkelijke klim naar de Col de Juvenet (681 m). Deze col heb ik in een vorige rit al vanaf Satillieu gedaan en die klim is wat langer, maar ook niet lastig om te doen. In St-Félicien ontdek ik aan het begin van de klim een bordje met de bijzonderheden van dit colletje. Tijdens de klim staan er bordjes langs de weg met het stijgingspercentage van de volgende kilometer. 't Is net echt .
De klim naar de Col de Juvenet is een 'makkie':
Het is inderdaad een 'fluitje van een cent', deze klim. Na het dorpje Vaudevant is een zelfs een korte dalende passage en alleen de laatste kilometer bereikt de wat hogere stijgingspercentages. De afdaling naar Satilleu voert door een vrij open landschap, zodat ik volop van de omgeving kan genieten! Nog voordat ik in Satillieu bent, wat volgens de bordjes aan het begin van 't stadje op 476 meter hoogte ligt, zie ik in de verte het 616 meter hoger gelegen Lalouvesc al heel goed liggen. Daar moet ik dus zometeen naar toe! De klim naar Lalouvesc ben ik trouwens helemaal aan de noordoostzijde van Satillieu begonnen, dus niet daar waar ik vanaf de Col de Juvenet het stadje binnen kwam.
Zelf schatte ik in dat ik de klim naar de Col de Lalouvesc wel met 34 x 23 aan zou kunnen. Zoals forumlid DDX onlangs al beschreef, is het een klim met een gemiddeld stijgingspercentage van 6. Doch omdat bij mij de jaartjes inmiddels wel wat gaan tellen en ik door wilde fietsen tot aan de Col du Rouvey, hield ik er rekening mee dat het misschien toch 34 x 26 zou worden . Ondanks dat het 'gezellig druk' was in 't centrum van Satillieu, kon ik zonder problemen door het stadje fietsen. Ik ben deze 10 km lange klim eerst maar eens met 34 x 21 begonnen en dat 'liep' goed . Het zou trouwens geen klim voor forumlid TumTumTum zijn. Niet dat ze deze relatief makkelijke en ook niet al te lange klim niet aan zou kunnen, maar om de 500 meter staat er met groene cijfers op het asfalt hoe ver het nog naar de col is. En daar kan ze geloof ik niet zo goed tegen .
Door het gekozen verzet, omdat het hier niet al te heet is en ik ook nog eens veel in een bos met schaduw fiets, schiet ik goed op. Ik speel met de gedachte om te proberen die 34 x 21 minstens tot in Lalouvesc vol te houden en tel telkens de halve kilometers af. Op het display van de Rox lees ik inderdaad steeds 5 of 6 procent. Alleen na ongeveer 3 km klimmen is er een uitschietertje naar 8 procent, dat ik met die 34 x 21 ook makkelijk 'pak'. Ik heb er schik in dat het zo fijn gaat. Ha, ik ben inmiddels al op de helft! Met nog 4 km te gaan krijg ik - tussen de bomen door - Lalouvesc weer in beeld. Door die getallen op het wegdek moet ik toch telkens weer aan TumTumTum denken en 'onze discussie' over de bornes langs de beklimmingen in de buurt van Moûtiers. Omdat er op die plek een heel nieuw wegdek ligt, ontbreekt de markering voor 3,5 km . En al voordat het plaatsnaambord van Lalouvesc verschijnt en je ook nog een paar honderd te gaan hebt voordat je op 't hoogste punt bent, staat het bord dat de col markeert al langs de kant van de weg .
Dit bord staat toch eigenlijk veel te vroeg al langs de weg :
In Lalouvesc is er gelukkig niet zo'n drukte als een week geleden en dus kan ik, nog steeds met 34 x 21, prima door het stadje fietsen richting de volgende col. Het stijgingspercentage blijft de komende kilometers zo rond de 4 - 5 schommelen. Het landschap is vrij open, zodat ik regelmatig heel ver weg de Ardèche in kan kijken. Voordat ik het gehuchtje Le Rouvey bereik gaat 't ook nog weer even naar beneden.
In de buurt van het gehucht Le Rouvey kijk je prachtig de Ardèche in:
Vanaf Le Rouvey volgt dan 't laatste stukje klimmen naar de op 1244 m hoogte gelegen col. De col is wat ik doorgaans een 'boscol' pleeg te noemen, zo 'n col waar je midden in een bos staat en verder niets te zien is. Ja, er staan de borden met naam van de col en voor mij links staat er een groot kruis langs de weg, doch dat zegt mij verder ook niet zo veel. Daar links bij dat kruis is ruimte om je auto te parkeren en zitten een paar Franse stellen te picknicken. Ik sta hier wel in de volle zon, dus schiet ik snel een paar plaatjes en zoek daarna de schaduw op om wat te eten en te drinken en nog een foto te maken. De fiets kan ook hier niet mee op de foto, want de bordjes staan op een helling en in een schuin aflopend fundament gemetseld. Maar ik heb mijn doel bereikt, namelijk de hoogste col hier in de omgeving op te rijden en dat ook nog met 34 x 21 .
De Col du Rouvey:
Vanaf de col een lus rijden terug naar Lalouvesc gaat te veel tijd kosten, dus keer ik om en rijd rechtstreeks terug naar Lalouvesc. Daar ga ik, voor de foto van het naambord van de col, nog even een stukje terug richting Satillieu. En de bijzondere Basilique Saint-Régis in Lalouvesc moet natuurlijk ook op de foto! Dus daar besteed ik dan nog maar wat extra tijd aan.
De Basilique Saint-Régis in Lalouvesc:
Ook even binnen kijken...:
Op de terugweg kan ik het niet laten om bij de splitsing van de D236 en de D532 nog snel even de Col du Faux op te 'wippen'. Dat stelt niet veel voor en gaat gewoon op het buitenblad. Maar daarna zet ik toch echt de lange afdaling naar St-Félicien in. Als ik nog maar net op de D532 rijd, zie ik dat de Rox 10.0 aangeeft dat ik er vandaag al 80 km op heb zitten. Dat kan helemaal nog niet, dus vrees ik dat het apparaat voor de tweede maal deze vakantie een 'corrupt' bestand af zal leveren. 'Thuis' blijkt dat helaas inderdaad het geval te zijn. De vorige keer vertelde ik al dat Strava dit keurig corrigeert, doch dat zoiets met het Sigma Data Center helaas niet mogelijk is. Als we straks weer terug zijn in Nederland, ga ik e.e.a. wel bij Sigma aankaarten. Ik wil ten eerste natuurlijk graag weten waardoor zulke fouten ontstaan (HW, SW, invloed van buitenaf?) en of ze in hun SW niet de mogelijkheid in kunnen bouwen om het achteraf te corrigeren.
Over de voor mij nu in dalende lijn liggende Col Robert Marchand 'sjees' ik verder, genietend van de mooie vergezichten die je in deze afdaling toch ook regelmatig hebt. En het is hier, alhoewel er nog steeds een behoorlijk vlagerige wind staat, toch heerlijk fietsen. Het is ook wat de temperatuur betreft 'precies goed' .
Vergezicht vanaf de D532 tussen de Col Robert Marchand en St-Félicien:
In St-Félicien, waar ik nogal wat moet 'draaien en keren', geef ik de Rox 10.0 rustig de tijd om de track te positioneren en zo vind ik feilloos de D234 voor de doorsteek richting Colombier-le-Vieux. Deze doorsteek levert een leuke afdaling door een mooie omgeving op, gevolgd door de makkelijke klim naar de Col de Boze. Op het laatst is deze klim bijna vals plat en haal ik nog een voor mij rijdende fietser in. Altijd leuk, zo'n 'richtpunt' en een prikkel om te kijken of je 'm 'kunt pakken' . In Colombier is helemaal niets te beleven en zelfs de Bar annex Tabac, waar m'n vrouw en ik onlangs nog koffie hebben gedronken, is gesloten. Maar het is dan ook zondagmiddag.
Na Colombier duik ik nog de mooie Gorges du Doux in, klim ik er weer uit naar de weg Lamastre - Tournon en ga ik op die D238 langs de rotswanden verder dalen richting de Grand Pont. In de gorges voel ik ook de hitte weer. Bij de Grand Pont kom ik op de D532, die mij terug brengt in Tournon. Nog even de rivier oversteken en een stukje door Tain, waarna deze 110 km lange fietstocht ten einde is. Dat ik toch wel aardig wat geklommen hebt, blijkt uit de 1888 hm die ik vandaag verzameld heb. En kijk voor het (gecorrigeerde) parcours maar even op Strava.
(Op zondag 2 augustus 2015)
Na een week niet fietsen, met ook eens wat meer tijd voor andere zaken (o.a.flaneren langs de Rhône, een rosé en terrasse, tegen de Hermitage-rots op klauteren, met madame door de Ardèche toeren, de laptop migreren naar Windows 10, bezoekje aan de kapper etc.), werd het hoog tijd om de fiets weer uit de auto te halen. De afgelopen week was het hier trouwens ook enigszins wisselvallig weer, waarin we voor het eerst sinds weken weer serieus regen hebben gezien en woei het bij tijd en wijle ook stevig. Maar vandaag zou het volgens het Franse weerbericht in heel Frankrijk prima weer worden. Leuk voor al die vakantiegangers die gisteren, op 'zwarte zaterdag', al het fileleed getrotseerd hebben en dus vandaag ècht aan hun vakantie kunnen beginnen. En ook leuk voor mij dus .
Omdat het 's ochtends vroeg toch nog frisjes was en er nog steeds meer wind stond dan ik eigenlijk verwachtte, ben ik 'pas' om tien voor negen gaan fietsen. Dan staat de zon al wat hoger en zit je niet bij je vertrek meteen te 'bibberen' op de fiets . Dus de Rhône maar weer over en de Ardèche in!
Vanaf de verkeersbrug over de Rhône heb je een prachtig zicht op de Passerelle Marc-Seguin (de brug voor voetgangers en fietsers) en op het Château de Tournon. Zelf ga ik met de racefiets liever over de verkeersbrug de rivier over. De passerelle heeft namelijk aan de kant van Tain een erg nauwe en wat vreemd geconstrueerde fietserssluis. Daar ga je met je 'racert' niet even makkelijk door.
De passerelle en het Château de Tournon, gezien vanaf de verkeersbrug:
Tournon gaat in het noorden, op de brug over de Doux, naadloos over in St-Jean-de Muzols. Daar, op de rotonde direct na de brug, ben ik rechtsaf gegaan. Zo kwam ik op een rustig weggetje dat mij tussen de fruitbomen nog een eindje verder noordwaarts bracht. De Sigma Rox 10.0 gaf op een gegeven moment aan dat ik linksaf moest, weer richting de D86. Een erg smalle weg, haast meer een paadje, dook hier steil onder de spoorlijn door. Daarna een bordje 'doodlopende weg'. Het weggetje werd steeds smaller, voor een auto zou er nauwelijks nog plaats zijn. Toch maar verder fietsen. Aan het einde van het weggetje liep het inderdaad 'dood', d.w.z. via een fietssluisje kon ik er met de racefiets aan de hand wel makkelijk door. En zo stond ik dan weer op de D86 en min of meer recht tegenover de Route de Lemps, de weg die ik had uitgezocht voor de klim naar het plateau bij Lemps. Deze weg begint meteen te stijgen, wordt al snel 9%, vlakt heel even af en laat je daarna met een stijgingspercentage van 10 - 11 toch echt zwoegen (34x26). Gelukkig zijn hier veel schaduwrijke passages, want in de open gedeeltes voel ik dat de zon z'n werk al weer begint te doen.
Na 2 km klimmen doemen er een paar huizen op en kom ik op het plateau. Pff, pff, dat heb ik al vast achter de rug. Het is hier wel zonnig, maar erg winderig en redelijk fris. Van de warmte zal ik hier boven niet snel last krijgen. Het is nog ruim 4 km over een 'op en af' lopende weg voordat ik in Lemps ben. Lemps is een piepklein dorp. Ik zie een tussen wat huizen ingebedde kerk, de Mairie en een bibliothèque, plus een 'parkje' waar je ook jeux de boules kunt spelen. De Mairie is eigenlijk wat te fors bemeten voor zo'n dorpje. Maar je ziet in Frankrijk wel vaker dat de omliggende dorpjes tot één bepaalde gemeente behoren en dat zo'n gemeentehuis daarom wat groter is dan je zou verwachten .
Het kerje in Lemps:
De satellietnavigatie werkt vandaag traag. Telkens als ik ergens af moet slaan, ben ik eerder bij de afslag dan ik op het display zie. Daardoor ben ik vandaag al een paar keer enige meters te ver doorgereden. In Lemps kan ik vier kanten op en door het heen en weer lopen/fietsen - voor het zoeken naar een fotomotief - is het even lastig om de juiste van die vier richtingen te vinden. Met wat geduld lukt het wel, vind ik de weg naar Crémolières en word ik net buiten Lemps verrast door een over de weg schietend wezeltje. In Crémolières kruis ik de D532 en ga daarna richting Étables. Ik zie het wat grotere dorpje al vanaf de D532 liggen. De weg erheen is prima, wat trouwens voor de meeste wegen hier in het noorden van de Ardèche geldt . Na Étables wordt de weg smaller en het wegdek van iets mindere kwaliteit. Deze weg, die mij naar St-Victor moet brengen, is behoorlijk geaccidenteerd (tot aan 8% toe) en loopt door een vrij bosrijk gebiedje. Onderweg kom ik langs de karakteristieke Ferme Auberge de Corsas, een bio-boerderij met een restaurant en waar je ook kunt overnachten en boerderijproducten te koop zijn. Van het er tegenover gelegen château schiet ik een paar plaatjes.
Het Château de Corsas:
Na St-Victor volgt er eerst een kort stukje dalen, daarna de makkelijke klim naar de Col de Fontaille (621 m) en de leuke en wat langere afdaling naar St-Félicien. Meteen aan het begin van de stadje moet ik rechtsaf voor de eveneens makkelijke klim naar de Col de Juvenet (681 m). Deze col heb ik in een vorige rit al vanaf Satillieu gedaan en die klim is wat langer, maar ook niet lastig om te doen. In St-Félicien ontdek ik aan het begin van de klim een bordje met de bijzonderheden van dit colletje. Tijdens de klim staan er bordjes langs de weg met het stijgingspercentage van de volgende kilometer. 't Is net echt .
De klim naar de Col de Juvenet is een 'makkie':
Het is inderdaad een 'fluitje van een cent', deze klim. Na het dorpje Vaudevant is een zelfs een korte dalende passage en alleen de laatste kilometer bereikt de wat hogere stijgingspercentages. De afdaling naar Satilleu voert door een vrij open landschap, zodat ik volop van de omgeving kan genieten! Nog voordat ik in Satillieu bent, wat volgens de bordjes aan het begin van 't stadje op 476 meter hoogte ligt, zie ik in de verte het 616 meter hoger gelegen Lalouvesc al heel goed liggen. Daar moet ik dus zometeen naar toe! De klim naar Lalouvesc ben ik trouwens helemaal aan de noordoostzijde van Satillieu begonnen, dus niet daar waar ik vanaf de Col de Juvenet het stadje binnen kwam.
Zelf schatte ik in dat ik de klim naar de Col de Lalouvesc wel met 34 x 23 aan zou kunnen. Zoals forumlid DDX onlangs al beschreef, is het een klim met een gemiddeld stijgingspercentage van 6. Doch omdat bij mij de jaartjes inmiddels wel wat gaan tellen en ik door wilde fietsen tot aan de Col du Rouvey, hield ik er rekening mee dat het misschien toch 34 x 26 zou worden . Ondanks dat het 'gezellig druk' was in 't centrum van Satillieu, kon ik zonder problemen door het stadje fietsen. Ik ben deze 10 km lange klim eerst maar eens met 34 x 21 begonnen en dat 'liep' goed . Het zou trouwens geen klim voor forumlid TumTumTum zijn. Niet dat ze deze relatief makkelijke en ook niet al te lange klim niet aan zou kunnen, maar om de 500 meter staat er met groene cijfers op het asfalt hoe ver het nog naar de col is. En daar kan ze geloof ik niet zo goed tegen .
Door het gekozen verzet, omdat het hier niet al te heet is en ik ook nog eens veel in een bos met schaduw fiets, schiet ik goed op. Ik speel met de gedachte om te proberen die 34 x 21 minstens tot in Lalouvesc vol te houden en tel telkens de halve kilometers af. Op het display van de Rox lees ik inderdaad steeds 5 of 6 procent. Alleen na ongeveer 3 km klimmen is er een uitschietertje naar 8 procent, dat ik met die 34 x 21 ook makkelijk 'pak'. Ik heb er schik in dat het zo fijn gaat. Ha, ik ben inmiddels al op de helft! Met nog 4 km te gaan krijg ik - tussen de bomen door - Lalouvesc weer in beeld. Door die getallen op het wegdek moet ik toch telkens weer aan TumTumTum denken en 'onze discussie' over de bornes langs de beklimmingen in de buurt van Moûtiers. Omdat er op die plek een heel nieuw wegdek ligt, ontbreekt de markering voor 3,5 km . En al voordat het plaatsnaambord van Lalouvesc verschijnt en je ook nog een paar honderd te gaan hebt voordat je op 't hoogste punt bent, staat het bord dat de col markeert al langs de kant van de weg .
Dit bord staat toch eigenlijk veel te vroeg al langs de weg :
In Lalouvesc is er gelukkig niet zo'n drukte als een week geleden en dus kan ik, nog steeds met 34 x 21, prima door het stadje fietsen richting de volgende col. Het stijgingspercentage blijft de komende kilometers zo rond de 4 - 5 schommelen. Het landschap is vrij open, zodat ik regelmatig heel ver weg de Ardèche in kan kijken. Voordat ik het gehuchtje Le Rouvey bereik gaat 't ook nog weer even naar beneden.
In de buurt van het gehucht Le Rouvey kijk je prachtig de Ardèche in:
Vanaf Le Rouvey volgt dan 't laatste stukje klimmen naar de op 1244 m hoogte gelegen col. De col is wat ik doorgaans een 'boscol' pleeg te noemen, zo 'n col waar je midden in een bos staat en verder niets te zien is. Ja, er staan de borden met naam van de col en voor mij links staat er een groot kruis langs de weg, doch dat zegt mij verder ook niet zo veel. Daar links bij dat kruis is ruimte om je auto te parkeren en zitten een paar Franse stellen te picknicken. Ik sta hier wel in de volle zon, dus schiet ik snel een paar plaatjes en zoek daarna de schaduw op om wat te eten en te drinken en nog een foto te maken. De fiets kan ook hier niet mee op de foto, want de bordjes staan op een helling en in een schuin aflopend fundament gemetseld. Maar ik heb mijn doel bereikt, namelijk de hoogste col hier in de omgeving op te rijden en dat ook nog met 34 x 21 .
De Col du Rouvey:
Vanaf de col een lus rijden terug naar Lalouvesc gaat te veel tijd kosten, dus keer ik om en rijd rechtstreeks terug naar Lalouvesc. Daar ga ik, voor de foto van het naambord van de col, nog even een stukje terug richting Satillieu. En de bijzondere Basilique Saint-Régis in Lalouvesc moet natuurlijk ook op de foto! Dus daar besteed ik dan nog maar wat extra tijd aan.
De Basilique Saint-Régis in Lalouvesc:
Ook even binnen kijken...:
Op de terugweg kan ik het niet laten om bij de splitsing van de D236 en de D532 nog snel even de Col du Faux op te 'wippen'. Dat stelt niet veel voor en gaat gewoon op het buitenblad. Maar daarna zet ik toch echt de lange afdaling naar St-Félicien in. Als ik nog maar net op de D532 rijd, zie ik dat de Rox 10.0 aangeeft dat ik er vandaag al 80 km op heb zitten. Dat kan helemaal nog niet, dus vrees ik dat het apparaat voor de tweede maal deze vakantie een 'corrupt' bestand af zal leveren. 'Thuis' blijkt dat helaas inderdaad het geval te zijn. De vorige keer vertelde ik al dat Strava dit keurig corrigeert, doch dat zoiets met het Sigma Data Center helaas niet mogelijk is. Als we straks weer terug zijn in Nederland, ga ik e.e.a. wel bij Sigma aankaarten. Ik wil ten eerste natuurlijk graag weten waardoor zulke fouten ontstaan (HW, SW, invloed van buitenaf?) en of ze in hun SW niet de mogelijkheid in kunnen bouwen om het achteraf te corrigeren.
Over de voor mij nu in dalende lijn liggende Col Robert Marchand 'sjees' ik verder, genietend van de mooie vergezichten die je in deze afdaling toch ook regelmatig hebt. En het is hier, alhoewel er nog steeds een behoorlijk vlagerige wind staat, toch heerlijk fietsen. Het is ook wat de temperatuur betreft 'precies goed' .
Vergezicht vanaf de D532 tussen de Col Robert Marchand en St-Félicien:
In St-Félicien, waar ik nogal wat moet 'draaien en keren', geef ik de Rox 10.0 rustig de tijd om de track te positioneren en zo vind ik feilloos de D234 voor de doorsteek richting Colombier-le-Vieux. Deze doorsteek levert een leuke afdaling door een mooie omgeving op, gevolgd door de makkelijke klim naar de Col de Boze. Op het laatst is deze klim bijna vals plat en haal ik nog een voor mij rijdende fietser in. Altijd leuk, zo'n 'richtpunt' en een prikkel om te kijken of je 'm 'kunt pakken' . In Colombier is helemaal niets te beleven en zelfs de Bar annex Tabac, waar m'n vrouw en ik onlangs nog koffie hebben gedronken, is gesloten. Maar het is dan ook zondagmiddag.
Na Colombier duik ik nog de mooie Gorges du Doux in, klim ik er weer uit naar de weg Lamastre - Tournon en ga ik op die D238 langs de rotswanden verder dalen richting de Grand Pont. In de gorges voel ik ook de hitte weer. Bij de Grand Pont kom ik op de D532, die mij terug brengt in Tournon. Nog even de rivier oversteken en een stukje door Tain, waarna deze 110 km lange fietstocht ten einde is. Dat ik toch wel aardig wat geklommen hebt, blijkt uit de 1888 hm die ik vandaag verzameld heb. En kijk voor het (gecorrigeerde) parcours maar even op Strava.
Laatst gewijzigd door Le Grimpeur op 04 aug 2015 13:36, 1 keer totaal gewijzigd.
60 x Ventoux
Toch best een pittig ritje! Het is weer afzien, hier in NL (momenteel komt de regen met bakken uit de lucht). Heerlijk om dan weer zo'n verslag te lezen al word je er erg jaloers van!
- Le Grimpeur
- Forum-lid
- Berichten: 2623
- Lid geworden op: 24 nov 2009 14:37
Steile côtes, colletjes en doodlopende weggetjes in de Ardèche
(Fietsbelevenissen van woensdag 5 augustus 2015)
De D86, de weg langs de rechteroever van de Rhône, gaat 'dwars' door Tournon. Aan de ene zijde van die weg liggen veel restaurants en barretjes met hun terrasjes en aan andere kant is een groot met platanen omzoomd plein. Dat laatste wordt als P gebruikt. Als je daar fietst, geeft die aanblik je meteen een 'vakantiegevoel'. Doch omdat het een doorgaande weg is, is er altijd veel verkeer en is 't er eigenlijk niet prettig fietsen. Daarom heb ik vandaag maar eens de 'fietsroute' gekozen. Die loopt een stukje over de rivierkade, om de stadscamping van Tournon en uiteindelijk kom je via een wandel- en fietspad bij de rotonde waar je verder naar 't noorden kunt of af kunt slaan naar de Vallée du Doux.
Ik ben naar 't noorden gefietst, ben eerst de Doux overgestoken en pas in St-Jean-de-Muzols richting de vallei van de Doux gegaan. Dat is een mooie en rustige aanloop naar het achterland. En zo kwam ik, een paar kilometer buiten St-Jean, ook langs het stationnetje van de Train de l'Ardèche. Het was nog vroeg, dus waren er nog geen 'reizigers' (toeristen ). Wel zag ik een paar mannen druk in de weer om de stoomloc in gereedheid te brengen voor z'n dagelijkse ritje naar Lamastre. Ik hoorde hoe de steenkool op de stookplaat geschept werd en aan de buitenkant werd de locomotief netjes schoongespoten. En de rijtuigen stonden in lange rijen al op het emplacement opgesteld. De vakantiegangers die op de campings naast het emplacement en aan de overzijde van de Doux verblijven, kunnen hier makkelijk naar 't stationnetje wandelen.
Even buiten St-Jean-de-Muzols ligt het stationsemplacement van de Train de l'Ardèche...:
...waar de stoomlocomotief ook al klaar staat:
Bij de Grand Pont gaat de spoorlijn via een eigen 'doorgang' door de flank van de brug en kronkelt daarna langs de rivier door de gorges. Zelf ben ik over de brug gefietst en daarna rechtsaf de D534 op gegaan, richting Lamastre. Het is heerlijk koel in de nu nog volop aanwezige schaduw. De weg slingert licht stijgend langs de rotswand omhoog. In de diepte liggen er in een paar bochten enkele kiezelstrandjes. 's Middags is het daar altijd druk en staan er lange rijen auto's langs de weg geparkeerd. Al snel komt de Pont de Douzon in zicht. Die brug ligt op het punt waar het riviertje de Douzon in de Doux uitmondt, vandaar die naam.
De Pont de Douzon komt in zicht...:
Meteen over de brug linksaf de D238 op. Even vals plat en daarna begint het! Het is weer 'steil, steiler, steilst' wat de klok slaat. De klim bereikt ook hier weer eens met gemak 10%. Dat valt zo vroeg in de rit toch wel een beetje tegen . Bovendien dacht ik hier via een rustig weggetje naar het arrière pays (achterland) te kunnen fietsen. Niets is echter minder waar. Er is behoorlijk wat verkeer en er wordt 'ruig' en hard gereden. Een grote bestelauto snijdt mij en scheurt werkelijk rakelings langs. En dat terwijl de weg vrij van tegenliggers en goed te overzien was. Waarom doen zulke 'hufters' dat toch ?
Als ik na zo'n 3,5 km bij St-Barthélemy-le-Plain ben en die steile passage achter mij ligt, wil ik naar het buitenblad terug gaan. Net op tijd zie ik dat ik daar nog beter even mee kan wachten! Bij het verlaten van het dorpje doemt er weer een, weliswaar korte, maar steile helling op (9%). Daarna kom ik op het plateau en stijgt het nog wel, maar met geringe percentages. Uiteindelijk bereik ik op dit plateau toch een hoogte van ruim 500 meter.
Hier fiets ik door een uitgestrekt agrarisch landschap en heb ik naar alle kanten 'vrij zicht'. Rechts van mij liggen, aan de overzijde van het dal van de Doux, de dorpjes waar ik tijdens mijn vorige ritten door of langs gekomen ben. Achter mij zie ik in de heiige lucht de silhouetten van de Vercors en de Alpen en voor mij golft de weg richting de beboste hellingen van de heuvels waar ik straks wat colletjes op zal gaan zoeken. Het is nu gelukkig ook wat rustiger geworden op de weg.
Op het plateau bij Corsodon, tussen St-Barthélemy en Colombier-le-Jeune:
Na Colombier-le-Jeune zet ik de afdaling in. Zo langzamerhand kom ik ook weer in een bosachtige omgeving terecht en dat betekent schaduw. Iets wat ik vandaag nog veel nodig zal hebben en gelukkig ook zal krijgen!
Bij de afslag naar Gilhoc-sur-Ormèze is de afdaling ten einde. Nu fiets ik op ruim een halve kilometer langs Gilhoc, maar straks zal ik, als ik van de andere kant kom, door dit dorpje rijden.
Een dorpje, dat luistert naar de naam Gilhoc-sur-Ormèze, ligt hier in het bos tegen de berghelling:
Min of meer onder bomen en langs een berghelling klim ik vanaf Gilhoc naar de 4,5 km verderop gelegen col. De stijgingspercentages liggen tussen de 5 en 7, zodat het met 34x23 goed te doen is. De Sigma Rox 10.0 heeft het er maar moeilijk mee. Waarschijnlijk ligt het niet aan de Rox zelf, maar aan de bomen en de bergachtige omgeving, want ik krijg voortdurend de melding You Left The Track op het display te zien. Vooral in het lagere deel van de klim. Als ik later de rit analyseer (daar zal ik ook om een andere reden nog veel tijd aan besteden), zie ik dat de registratie van mijn 'spoor' wel het patroon van de weg volgt, maar er ruim naast ligt. Ongeveer een kilometer voor de col ligt links van de weg het mooie Château des Boscs. Daar moet ik straks wel even een foto van maken. Maar nu nog niet, eerst omhoog naar de col. Ik zal die foto wel al vast tussen de tekst plakken .
Het Château des Boscs bij de Col de St-Genest:
Zo af en toe kwam er in deze klim een racefietser naar beneden. Ik ben vandaag dan ook weer regelmatig fietsers tegengekomen. Wel minder dan je hier eigenlijk zou verwachten. Het is toch een erg mooie streek, waar je als liefhebber van colletjes je hart op kunt halen. Of is dit deel van de Ardèche minder bekend of minder geliefd?
Wanneer je vanaf Gilhoc op de Col de St-Genest arriveert, krijg je van het eerste wat je daar boven ziet toch een beetje een 'afknapper'. Het bord met de naam van de col wordt 'gesierd' met een lelijke pijl van groene 'spuitbusverf' en de eerste aanblik van de omgeving is ook maar niets. Fiets je echter enige tientallen meters door, net over het hoogste punt, dan ziet 't er wel even anders uit! Een prachtig vergezicht ontvouwt zich hier en het bord aan deze kant leent zich ook beter voor de photo témoin (bewijsfoto).
'Photo-témoin' op de Col de St-Genest...:
...en vanaf deze col heb je een prachtig uitzicht naar het zuidwesten:
Nu 'moet' ik nog even een stukje terug voor de foto's van het kasteel. Dat levert dan meteen weer een handvol extra hoogtemeters op . Als ik stop voor de foto's, vliegt er net een buizerd op. Z'n schrille schreeuw hoor ik daarna voortdurend hoog boven mij. Nadat ik weer terug ben op de col, stop ik daar niet meer, maar zet ik meteen de afdaling naar Lamastre in. Het is een weg met veel bochten, dus leuk om te doen. Zelfs vlak voor Lamastre krijg ik niet meer dan een paar lage flatgebouwen van het stadje te zien. Na 6 km dalen kom ik aan het begin van Lamastre weer op de D543 terug. Er is nu eens geen markt en omdat mijn route door het centrum voert, krijg ik zo een goede indruk van dit aardige toeristenstadje. Er is nogal wat éénrichtingsverkeer en je kunt hier alle kanten op, dus ook heel makkelijk de verkeerde richting kiezen. Maar de Rox 10.0 leidt mij prima en duidelijk door Lamastre en naar de D2. Deze weg heb ik in mijn tocht opgenomen, omdat hij op de Michelinkaart als een smalle en kronkelende weg met een groen streepje ernaast staat getekend en bovendien naar een col gaat.
De weg is inderdaad erg bochtig, maar helemaal niet smal. Het is eigenlijk gewoon een soort doorgaande weg naar Vernoux-en-Vivarais, dus is het ook geen erg rustige weg. En dat de omgeving nu zo bijzonder is, nee dat vind ik niet. Een voordeel is wel dat ik hoofdzakelijk in een bos fiets, dus van de broodnodige schaduw kan profiteren. Af en toe is er iets van de verdere omgeving te zien, maar dat levert nog geen vergezichten op. Pas veel hoger opent het landschap zich en kijk ik wat verder weg. De col zelf, de Col de Montreynaud, is ook niet erg spectaculair. Heet is het er wel en er is hier negens schaduw, dus een paar foto's maken en dan snel een stukje dalen om wat schaduw te zoeken.
Op de hete Col de Montreynaud:
Het landschap aan de zuidzijde van de col lijkt mij zo te zien veel aantrekkelijker. Ik vind hier ook ergens een hoekje met schaduw, waar ik kort pauzeer en flink wat eet. Op het nu volgende deel van mijn rit zal eten op de fiets wel wat lastiger worden, dus beter nu eten dan dat beruchte 'hongerklop' mijn pad zal kruisen.
Op de (papieren) Michelinkaart heb ik bij het intekenen van de rit een weggetje gevonden dat terug naar het noorden gaat en waarin zo te zien ook een colletje zou (kunnen) liggen. Dus heb ik het Sigma Data Center daar een route laten trekken. Net voor Châteauneuf-de-Vernoux geeft de Rox aan dat ik linksaf moet. Er staan van die kleine witte bordjes met de namen van afgelegen buurtschappen of quartiers zoals ze hier in Frankrijk genoemd worden. Ik zie ook staan Col de Pialou vers Grozon (Col de Pialou naar Grozon). Ik zit dus goed! De smalle weg klimt eerst met een procent of 7 nog verder de binnenlanden in. Gelukkig kom ik ook hier weer in een bos terecht. Het is heet en ik wil even kijken hoe steil het hier nu eigenlijk is. Daarom 'toggle' ik even naar een ander schermpje op de Rox. Als ik weer terugschakel, zie ik geen 'track' meer. Hoe kan dat nu weer? Zoveel wegen liggen hier toch niet.
De twijfel slaat toe. Dan toch maar even een stukje terug. Er loop een onverhard pad het bos in, zo te zien naar een huis, boerderij of schuur, dat is niet goed te zien. Dan maar weer terug omhoog, naar een afslag die ik zojuist ook gepasseerd ben. Daar staat een bordje met Loriol. De Rox geeft niet duidelijk aan dat ik die richting op zou moeten en ik durf de gok niet te nemen. Aan 'eindeloos' heen en weer fietsen over doodlopende weggetjes heb ik nu niet bepaald behoefte. De Michelinkaart biedt ook geen uitkomst, want daar staan dit soort weggetjes niet op. Gevoelsmatig denk ik dat ik toch het beste gewoon op deze weg kan blijven, dus klim ik maar weer verder op de 'oude' route en dus ook zonder track. Het bos laat ik nu achter mij en na goed vierhonderd meter kom ik op een punt wat op een col lijkt.
Ik heb een beetje de p... in dat het met de navigatie nu niet goed loopt. En omdat ik eigenlijk van mijn geplande route ben afgeweken, kijk ik al fietsend alleen snel even op het wegwijzertje voor wandelaars, waarop ik zie dat de verharde weg naar Grozon gaat. Mooi zo, ik ben dus niet 'verdwaald' !
Achteraf heb ik met behulp van de digitale Michelin- en IGN-kaarten en Google Maps dit deel van de rit vergeleken met de geplande en met de gereden route. Wat blijkt? Het Sigma Data Center heeft een route aangegeven over een weg, inderdaad via Loriol, die ik dus zeker niet had moeten nemen, omdat die op een gegeven moment bij een boerderij of groepje huizen eindigt. Maar het blijkt ook dat ik onbewust tòch over de Col de Pialou (818 m) gefietst ben , zij het met 'hindernissen'. Helaas dus geen foto. Op de digitale Michelinkaart, die je heel ver in kunt zoomen, staat dit colletje trouwens netjes aangegeven. In het vervolg van deze fietstocht zal nog een aantal malen blijken dat je helaas niet blindelings kunt vertrouwen op de OpenStreetMap-kaart die het Sigma Data Center gebruikt .
Na de afdaling kom ik inderdaad bij Grozon uit en ga ik over de D533 - de weg St-Péray - Lamastre - een stukje richting Lamastre. Dit is eigenlijk een deel van de westelijke afdaling van de Col des Fans. Bij St-Barthélemy-Grozon ben ik via een heel scherpe rechter bocht weer op de D238 uitgekomen en over deze rustige weg naar de volgende col geklommen. Dat betekende ongeveer 1,5 km klimmen met 5% gemiddeld, dus stond ik al snel op de Col du Mazel. Bij het afstappen maak ik een diepe afdruk in zo'n grote plak zacht geworden asfalt . Gelukkig kon ik in het dorre gras de troep vrij goed meteen van mijn schoenplaatje vegen.
De Col du Mazel ligt in de D238 Tussen St-Barthélemy en Gilhoc:
Het is 5 km dalen naar Gilhoc-sur-Ormèze. In deze 'vlakke' afdaling, waarin ik de fiets z'n gang laat gaan en waardoor ik met een 'sukkeldrafje' door het mooie landschap zoef, kan ik de omgeving eens goed in mij opnemen. Vanuit het dorpje Gilhoc ga ik maar weer eens klimmen, nu weer in zuidelijke richting en gelukkig ook weer grotendeels door een bos. Maar wel met voldoende doorkijkjes op de omgeving. Na bijna 5 km klimmen (6 - 9 procent) kom ik opnieuw op de D533 uit, waar ik linksaf naar de Col des Fans ga. Die col bereik ik al na een kilometer en 't is op deze manier een 'eitje' om te doen, want de weg golft alleen maar een beetje. Soms is het vlak, soms even 5%. Ook hier geen interessante omgeving. Doch dat heb je wel vaker met degelijke in doorgaande hoofdwegen liggende colletjes.
Op de Col des Fans:
(Een col voor de 'statistieken' )
Over de brede en niet eens zo drukke weg kan ik goed dalen. In dit stukje dalen kom ik op (of over?) de Col de la Rouveure. Voor mij telt deze col nu in elk geval niet mee voor de 'bergtrui'. Het is denk ik een vrij 'brede' col, want iets verder sla ik pas af naar Champis. Bij de kruising met de D369 passeer ik, ook weer in dalende lijn, de Col de Serre, dus die telt ook niet mee .
De Col de la Rouveure ligt in de afdaling en telt dus niet mee voor 'de punten':
Champis is uitgestorven, zelfs de Mairie lijkt wel met vakantie te zijn. Zo ongeveer alle luiken zijn gesloten. Maar dat kan natuurlijk ook vanwege de hitte zijn. Hier is veel minder bos, dus krijg je de 'volle laag' en alhoewel het hier minder heet is dan in het Rhônedal, heb je toch geen arm- of beenstukken nodig .
Ook de Mairie in Champis lijkt wel met vakantie :
Volgens de Rox moet ik bij het verlaten van Champis linksaf. Dit weggetje gaat o.a. naar een Pierre branlante, zoals er op een bruin bord te lezen valt. Maar er staat ook een bordje 'doodlopende weg'. Ik rijd het weggetje toch maar in. Links staan wat huizen en na een paar honderd meter sta ik voor een groot hek. Het hek beslaat de volle breedte van de weg en is de toegang tot het erf van het laatste huis aan dit weggetje. Omkeren! Nu pas zie ik de Pierre branlante, een grote en min of meer in evenwicht balancerende steen, die soms uit zichzelf 'oscilleert' (moest ik wel even opzoeken ). Ik heb er geen foto van gemaakt, want ik heb nu wel iets anders aan mijn hoofd. De aanwijzing van de track klopt niet, dus ga ik maar weer op gevoel verder en zo vind even later de track wel weer terug. Maar waar ik op dat punt nu 'ergens' uit het bos had moeten komen? Op mijn laptop zie ik 's avonds dat dit doodlopende weggetje op de kaart van het Sigma Data Center gewoon een doorsteekje naar de D369a is. Foutje op de kaart dus!
Al snel daarna stuurt de Rox mij opnieuw fout. De route gaat via een weggetje door agrarisch gebied, wat op zich best aardig fietsen is. Maar hier moet ik bij een soort T-splitsing kiezen tussen rechtsaf naar la Peyrouse of linksaf een volgens een bordje doodlopende weg in. Linksaf wordt het dus zeker niet en rechtsaf vertrouw ook ik niet. In de verte zie ik wel een grote boerderij, doch het lijkt mij veiliger terug te rijden en voorlopig de 'gewone' D-wegen maar aan te houden. Het is heet, erg heet, ik heb behoefte aan koud water en ik begin de rit nu ook wel een beetje te voelen. Ook nu blijkt weer dat voor dergelijke binnenweggetjes de kaart van het Data Center helaas geen 100% betrouwbare partner is, want beide wegen bij de T-splitsing lopen volgens de IGN-kaart dood. Er is wel een variant waarbij ik linksaf - even de doodlopende weg in - en dan weer linksaf had kunnen gaan en vervolgens misschien gewoon door had kunnen rijden. Maar ja, dat zie je achteraf pas, op je laptop. Ziehier een 'nadeel' van 'kruimelspoornavigatie' . En uiteindelijk is de betrouwbaarheid van de kaart bij elk type navigatie van essentieel belang...
Nadat ik m.b.v. de Michelinkaart (ouderwetse 'backup' ) heb uitgevogeld hoe ik 't beste verder kan rijden, verloopt de rest van de rit probleemloos. De diverse zendmasten op de Corniche du Rhône vormen ook goede oriëntatiepunten. Langs St-Sylvestre fiets ik richting Plats. Eerst gelukkig door 't bos, doch daarna, tijdens het klimmen, veel in de zon. In Plats hoop ik straks fris water te vinden. Het smeltende asfalt plakt aan de banden en ik hoor ook duidelijk hoe de wielen de smurrie 'doorklieven'. In Plats rijd ik een rondje door de kern van het dorpje, maar vind in dit uitestorven en absoluut niet toeristische oord geen water. Dus zoek ik snel de weg naar Mauves. Deze weg vol bochten brengt mij na 7 km terug in het Rhônedal. Alhoewel ik tijdens de afdaling verkoeling zou moeten hebben door de rijwind, is het alsof ik in een heleluchtoven aan het dalen ben!
In Mauves ben ik daarna binnendoor en via een industriegebiedje richting de rivier gereden, maar pas vlak voor Tournon krijg ik de Rhône weer in beeld. Alhoewel de door mij uitgezette route 105 km lang was, moest ik aan de overzijde van de Rhône toch nog een stuk langs het water heen en weer fietsen om vandaag aan 100 km te komen.
(Fietsbelevenissen van woensdag 5 augustus 2015)
De D86, de weg langs de rechteroever van de Rhône, gaat 'dwars' door Tournon. Aan de ene zijde van die weg liggen veel restaurants en barretjes met hun terrasjes en aan andere kant is een groot met platanen omzoomd plein. Dat laatste wordt als P gebruikt. Als je daar fietst, geeft die aanblik je meteen een 'vakantiegevoel'. Doch omdat het een doorgaande weg is, is er altijd veel verkeer en is 't er eigenlijk niet prettig fietsen. Daarom heb ik vandaag maar eens de 'fietsroute' gekozen. Die loopt een stukje over de rivierkade, om de stadscamping van Tournon en uiteindelijk kom je via een wandel- en fietspad bij de rotonde waar je verder naar 't noorden kunt of af kunt slaan naar de Vallée du Doux.
Ik ben naar 't noorden gefietst, ben eerst de Doux overgestoken en pas in St-Jean-de-Muzols richting de vallei van de Doux gegaan. Dat is een mooie en rustige aanloop naar het achterland. En zo kwam ik, een paar kilometer buiten St-Jean, ook langs het stationnetje van de Train de l'Ardèche. Het was nog vroeg, dus waren er nog geen 'reizigers' (toeristen ). Wel zag ik een paar mannen druk in de weer om de stoomloc in gereedheid te brengen voor z'n dagelijkse ritje naar Lamastre. Ik hoorde hoe de steenkool op de stookplaat geschept werd en aan de buitenkant werd de locomotief netjes schoongespoten. En de rijtuigen stonden in lange rijen al op het emplacement opgesteld. De vakantiegangers die op de campings naast het emplacement en aan de overzijde van de Doux verblijven, kunnen hier makkelijk naar 't stationnetje wandelen.
Even buiten St-Jean-de-Muzols ligt het stationsemplacement van de Train de l'Ardèche...:
...waar de stoomlocomotief ook al klaar staat:
Bij de Grand Pont gaat de spoorlijn via een eigen 'doorgang' door de flank van de brug en kronkelt daarna langs de rivier door de gorges. Zelf ben ik over de brug gefietst en daarna rechtsaf de D534 op gegaan, richting Lamastre. Het is heerlijk koel in de nu nog volop aanwezige schaduw. De weg slingert licht stijgend langs de rotswand omhoog. In de diepte liggen er in een paar bochten enkele kiezelstrandjes. 's Middags is het daar altijd druk en staan er lange rijen auto's langs de weg geparkeerd. Al snel komt de Pont de Douzon in zicht. Die brug ligt op het punt waar het riviertje de Douzon in de Doux uitmondt, vandaar die naam.
De Pont de Douzon komt in zicht...:
Meteen over de brug linksaf de D238 op. Even vals plat en daarna begint het! Het is weer 'steil, steiler, steilst' wat de klok slaat. De klim bereikt ook hier weer eens met gemak 10%. Dat valt zo vroeg in de rit toch wel een beetje tegen . Bovendien dacht ik hier via een rustig weggetje naar het arrière pays (achterland) te kunnen fietsen. Niets is echter minder waar. Er is behoorlijk wat verkeer en er wordt 'ruig' en hard gereden. Een grote bestelauto snijdt mij en scheurt werkelijk rakelings langs. En dat terwijl de weg vrij van tegenliggers en goed te overzien was. Waarom doen zulke 'hufters' dat toch ?
Als ik na zo'n 3,5 km bij St-Barthélemy-le-Plain ben en die steile passage achter mij ligt, wil ik naar het buitenblad terug gaan. Net op tijd zie ik dat ik daar nog beter even mee kan wachten! Bij het verlaten van het dorpje doemt er weer een, weliswaar korte, maar steile helling op (9%). Daarna kom ik op het plateau en stijgt het nog wel, maar met geringe percentages. Uiteindelijk bereik ik op dit plateau toch een hoogte van ruim 500 meter.
Hier fiets ik door een uitgestrekt agrarisch landschap en heb ik naar alle kanten 'vrij zicht'. Rechts van mij liggen, aan de overzijde van het dal van de Doux, de dorpjes waar ik tijdens mijn vorige ritten door of langs gekomen ben. Achter mij zie ik in de heiige lucht de silhouetten van de Vercors en de Alpen en voor mij golft de weg richting de beboste hellingen van de heuvels waar ik straks wat colletjes op zal gaan zoeken. Het is nu gelukkig ook wat rustiger geworden op de weg.
Op het plateau bij Corsodon, tussen St-Barthélemy en Colombier-le-Jeune:
Na Colombier-le-Jeune zet ik de afdaling in. Zo langzamerhand kom ik ook weer in een bosachtige omgeving terecht en dat betekent schaduw. Iets wat ik vandaag nog veel nodig zal hebben en gelukkig ook zal krijgen!
Bij de afslag naar Gilhoc-sur-Ormèze is de afdaling ten einde. Nu fiets ik op ruim een halve kilometer langs Gilhoc, maar straks zal ik, als ik van de andere kant kom, door dit dorpje rijden.
Een dorpje, dat luistert naar de naam Gilhoc-sur-Ormèze, ligt hier in het bos tegen de berghelling:
Min of meer onder bomen en langs een berghelling klim ik vanaf Gilhoc naar de 4,5 km verderop gelegen col. De stijgingspercentages liggen tussen de 5 en 7, zodat het met 34x23 goed te doen is. De Sigma Rox 10.0 heeft het er maar moeilijk mee. Waarschijnlijk ligt het niet aan de Rox zelf, maar aan de bomen en de bergachtige omgeving, want ik krijg voortdurend de melding You Left The Track op het display te zien. Vooral in het lagere deel van de klim. Als ik later de rit analyseer (daar zal ik ook om een andere reden nog veel tijd aan besteden), zie ik dat de registratie van mijn 'spoor' wel het patroon van de weg volgt, maar er ruim naast ligt. Ongeveer een kilometer voor de col ligt links van de weg het mooie Château des Boscs. Daar moet ik straks wel even een foto van maken. Maar nu nog niet, eerst omhoog naar de col. Ik zal die foto wel al vast tussen de tekst plakken .
Het Château des Boscs bij de Col de St-Genest:
Zo af en toe kwam er in deze klim een racefietser naar beneden. Ik ben vandaag dan ook weer regelmatig fietsers tegengekomen. Wel minder dan je hier eigenlijk zou verwachten. Het is toch een erg mooie streek, waar je als liefhebber van colletjes je hart op kunt halen. Of is dit deel van de Ardèche minder bekend of minder geliefd?
Wanneer je vanaf Gilhoc op de Col de St-Genest arriveert, krijg je van het eerste wat je daar boven ziet toch een beetje een 'afknapper'. Het bord met de naam van de col wordt 'gesierd' met een lelijke pijl van groene 'spuitbusverf' en de eerste aanblik van de omgeving is ook maar niets. Fiets je echter enige tientallen meters door, net over het hoogste punt, dan ziet 't er wel even anders uit! Een prachtig vergezicht ontvouwt zich hier en het bord aan deze kant leent zich ook beter voor de photo témoin (bewijsfoto).
'Photo-témoin' op de Col de St-Genest...:
...en vanaf deze col heb je een prachtig uitzicht naar het zuidwesten:
Nu 'moet' ik nog even een stukje terug voor de foto's van het kasteel. Dat levert dan meteen weer een handvol extra hoogtemeters op . Als ik stop voor de foto's, vliegt er net een buizerd op. Z'n schrille schreeuw hoor ik daarna voortdurend hoog boven mij. Nadat ik weer terug ben op de col, stop ik daar niet meer, maar zet ik meteen de afdaling naar Lamastre in. Het is een weg met veel bochten, dus leuk om te doen. Zelfs vlak voor Lamastre krijg ik niet meer dan een paar lage flatgebouwen van het stadje te zien. Na 6 km dalen kom ik aan het begin van Lamastre weer op de D543 terug. Er is nu eens geen markt en omdat mijn route door het centrum voert, krijg ik zo een goede indruk van dit aardige toeristenstadje. Er is nogal wat éénrichtingsverkeer en je kunt hier alle kanten op, dus ook heel makkelijk de verkeerde richting kiezen. Maar de Rox 10.0 leidt mij prima en duidelijk door Lamastre en naar de D2. Deze weg heb ik in mijn tocht opgenomen, omdat hij op de Michelinkaart als een smalle en kronkelende weg met een groen streepje ernaast staat getekend en bovendien naar een col gaat.
De weg is inderdaad erg bochtig, maar helemaal niet smal. Het is eigenlijk gewoon een soort doorgaande weg naar Vernoux-en-Vivarais, dus is het ook geen erg rustige weg. En dat de omgeving nu zo bijzonder is, nee dat vind ik niet. Een voordeel is wel dat ik hoofdzakelijk in een bos fiets, dus van de broodnodige schaduw kan profiteren. Af en toe is er iets van de verdere omgeving te zien, maar dat levert nog geen vergezichten op. Pas veel hoger opent het landschap zich en kijk ik wat verder weg. De col zelf, de Col de Montreynaud, is ook niet erg spectaculair. Heet is het er wel en er is hier negens schaduw, dus een paar foto's maken en dan snel een stukje dalen om wat schaduw te zoeken.
Op de hete Col de Montreynaud:
Het landschap aan de zuidzijde van de col lijkt mij zo te zien veel aantrekkelijker. Ik vind hier ook ergens een hoekje met schaduw, waar ik kort pauzeer en flink wat eet. Op het nu volgende deel van mijn rit zal eten op de fiets wel wat lastiger worden, dus beter nu eten dan dat beruchte 'hongerklop' mijn pad zal kruisen.
Op de (papieren) Michelinkaart heb ik bij het intekenen van de rit een weggetje gevonden dat terug naar het noorden gaat en waarin zo te zien ook een colletje zou (kunnen) liggen. Dus heb ik het Sigma Data Center daar een route laten trekken. Net voor Châteauneuf-de-Vernoux geeft de Rox aan dat ik linksaf moet. Er staan van die kleine witte bordjes met de namen van afgelegen buurtschappen of quartiers zoals ze hier in Frankrijk genoemd worden. Ik zie ook staan Col de Pialou vers Grozon (Col de Pialou naar Grozon). Ik zit dus goed! De smalle weg klimt eerst met een procent of 7 nog verder de binnenlanden in. Gelukkig kom ik ook hier weer in een bos terecht. Het is heet en ik wil even kijken hoe steil het hier nu eigenlijk is. Daarom 'toggle' ik even naar een ander schermpje op de Rox. Als ik weer terugschakel, zie ik geen 'track' meer. Hoe kan dat nu weer? Zoveel wegen liggen hier toch niet.
De twijfel slaat toe. Dan toch maar even een stukje terug. Er loop een onverhard pad het bos in, zo te zien naar een huis, boerderij of schuur, dat is niet goed te zien. Dan maar weer terug omhoog, naar een afslag die ik zojuist ook gepasseerd ben. Daar staat een bordje met Loriol. De Rox geeft niet duidelijk aan dat ik die richting op zou moeten en ik durf de gok niet te nemen. Aan 'eindeloos' heen en weer fietsen over doodlopende weggetjes heb ik nu niet bepaald behoefte. De Michelinkaart biedt ook geen uitkomst, want daar staan dit soort weggetjes niet op. Gevoelsmatig denk ik dat ik toch het beste gewoon op deze weg kan blijven, dus klim ik maar weer verder op de 'oude' route en dus ook zonder track. Het bos laat ik nu achter mij en na goed vierhonderd meter kom ik op een punt wat op een col lijkt.
Ik heb een beetje de p... in dat het met de navigatie nu niet goed loopt. En omdat ik eigenlijk van mijn geplande route ben afgeweken, kijk ik al fietsend alleen snel even op het wegwijzertje voor wandelaars, waarop ik zie dat de verharde weg naar Grozon gaat. Mooi zo, ik ben dus niet 'verdwaald' !
Achteraf heb ik met behulp van de digitale Michelin- en IGN-kaarten en Google Maps dit deel van de rit vergeleken met de geplande en met de gereden route. Wat blijkt? Het Sigma Data Center heeft een route aangegeven over een weg, inderdaad via Loriol, die ik dus zeker niet had moeten nemen, omdat die op een gegeven moment bij een boerderij of groepje huizen eindigt. Maar het blijkt ook dat ik onbewust tòch over de Col de Pialou (818 m) gefietst ben , zij het met 'hindernissen'. Helaas dus geen foto. Op de digitale Michelinkaart, die je heel ver in kunt zoomen, staat dit colletje trouwens netjes aangegeven. In het vervolg van deze fietstocht zal nog een aantal malen blijken dat je helaas niet blindelings kunt vertrouwen op de OpenStreetMap-kaart die het Sigma Data Center gebruikt .
Na de afdaling kom ik inderdaad bij Grozon uit en ga ik over de D533 - de weg St-Péray - Lamastre - een stukje richting Lamastre. Dit is eigenlijk een deel van de westelijke afdaling van de Col des Fans. Bij St-Barthélemy-Grozon ben ik via een heel scherpe rechter bocht weer op de D238 uitgekomen en over deze rustige weg naar de volgende col geklommen. Dat betekende ongeveer 1,5 km klimmen met 5% gemiddeld, dus stond ik al snel op de Col du Mazel. Bij het afstappen maak ik een diepe afdruk in zo'n grote plak zacht geworden asfalt . Gelukkig kon ik in het dorre gras de troep vrij goed meteen van mijn schoenplaatje vegen.
De Col du Mazel ligt in de D238 Tussen St-Barthélemy en Gilhoc:
Het is 5 km dalen naar Gilhoc-sur-Ormèze. In deze 'vlakke' afdaling, waarin ik de fiets z'n gang laat gaan en waardoor ik met een 'sukkeldrafje' door het mooie landschap zoef, kan ik de omgeving eens goed in mij opnemen. Vanuit het dorpje Gilhoc ga ik maar weer eens klimmen, nu weer in zuidelijke richting en gelukkig ook weer grotendeels door een bos. Maar wel met voldoende doorkijkjes op de omgeving. Na bijna 5 km klimmen (6 - 9 procent) kom ik opnieuw op de D533 uit, waar ik linksaf naar de Col des Fans ga. Die col bereik ik al na een kilometer en 't is op deze manier een 'eitje' om te doen, want de weg golft alleen maar een beetje. Soms is het vlak, soms even 5%. Ook hier geen interessante omgeving. Doch dat heb je wel vaker met degelijke in doorgaande hoofdwegen liggende colletjes.
Op de Col des Fans:
(Een col voor de 'statistieken' )
Over de brede en niet eens zo drukke weg kan ik goed dalen. In dit stukje dalen kom ik op (of over?) de Col de la Rouveure. Voor mij telt deze col nu in elk geval niet mee voor de 'bergtrui'. Het is denk ik een vrij 'brede' col, want iets verder sla ik pas af naar Champis. Bij de kruising met de D369 passeer ik, ook weer in dalende lijn, de Col de Serre, dus die telt ook niet mee .
De Col de la Rouveure ligt in de afdaling en telt dus niet mee voor 'de punten':
Champis is uitgestorven, zelfs de Mairie lijkt wel met vakantie te zijn. Zo ongeveer alle luiken zijn gesloten. Maar dat kan natuurlijk ook vanwege de hitte zijn. Hier is veel minder bos, dus krijg je de 'volle laag' en alhoewel het hier minder heet is dan in het Rhônedal, heb je toch geen arm- of beenstukken nodig .
Ook de Mairie in Champis lijkt wel met vakantie :
Volgens de Rox moet ik bij het verlaten van Champis linksaf. Dit weggetje gaat o.a. naar een Pierre branlante, zoals er op een bruin bord te lezen valt. Maar er staat ook een bordje 'doodlopende weg'. Ik rijd het weggetje toch maar in. Links staan wat huizen en na een paar honderd meter sta ik voor een groot hek. Het hek beslaat de volle breedte van de weg en is de toegang tot het erf van het laatste huis aan dit weggetje. Omkeren! Nu pas zie ik de Pierre branlante, een grote en min of meer in evenwicht balancerende steen, die soms uit zichzelf 'oscilleert' (moest ik wel even opzoeken ). Ik heb er geen foto van gemaakt, want ik heb nu wel iets anders aan mijn hoofd. De aanwijzing van de track klopt niet, dus ga ik maar weer op gevoel verder en zo vind even later de track wel weer terug. Maar waar ik op dat punt nu 'ergens' uit het bos had moeten komen? Op mijn laptop zie ik 's avonds dat dit doodlopende weggetje op de kaart van het Sigma Data Center gewoon een doorsteekje naar de D369a is. Foutje op de kaart dus!
Al snel daarna stuurt de Rox mij opnieuw fout. De route gaat via een weggetje door agrarisch gebied, wat op zich best aardig fietsen is. Maar hier moet ik bij een soort T-splitsing kiezen tussen rechtsaf naar la Peyrouse of linksaf een volgens een bordje doodlopende weg in. Linksaf wordt het dus zeker niet en rechtsaf vertrouw ook ik niet. In de verte zie ik wel een grote boerderij, doch het lijkt mij veiliger terug te rijden en voorlopig de 'gewone' D-wegen maar aan te houden. Het is heet, erg heet, ik heb behoefte aan koud water en ik begin de rit nu ook wel een beetje te voelen. Ook nu blijkt weer dat voor dergelijke binnenweggetjes de kaart van het Data Center helaas geen 100% betrouwbare partner is, want beide wegen bij de T-splitsing lopen volgens de IGN-kaart dood. Er is wel een variant waarbij ik linksaf - even de doodlopende weg in - en dan weer linksaf had kunnen gaan en vervolgens misschien gewoon door had kunnen rijden. Maar ja, dat zie je achteraf pas, op je laptop. Ziehier een 'nadeel' van 'kruimelspoornavigatie' . En uiteindelijk is de betrouwbaarheid van de kaart bij elk type navigatie van essentieel belang...
Nadat ik m.b.v. de Michelinkaart (ouderwetse 'backup' ) heb uitgevogeld hoe ik 't beste verder kan rijden, verloopt de rest van de rit probleemloos. De diverse zendmasten op de Corniche du Rhône vormen ook goede oriëntatiepunten. Langs St-Sylvestre fiets ik richting Plats. Eerst gelukkig door 't bos, doch daarna, tijdens het klimmen, veel in de zon. In Plats hoop ik straks fris water te vinden. Het smeltende asfalt plakt aan de banden en ik hoor ook duidelijk hoe de wielen de smurrie 'doorklieven'. In Plats rijd ik een rondje door de kern van het dorpje, maar vind in dit uitestorven en absoluut niet toeristische oord geen water. Dus zoek ik snel de weg naar Mauves. Deze weg vol bochten brengt mij na 7 km terug in het Rhônedal. Alhoewel ik tijdens de afdaling verkoeling zou moeten hebben door de rijwind, is het alsof ik in een heleluchtoven aan het dalen ben!
In Mauves ben ik daarna binnendoor en via een industriegebiedje richting de rivier gereden, maar pas vlak voor Tournon krijg ik de Rhône weer in beeld. Alhoewel de door mij uitgezette route 105 km lang was, moest ik aan de overzijde van de Rhône toch nog een stuk langs het water heen en weer fietsen om vandaag aan 100 km te komen.
Dat schreef havana over mijn vorige rit. Maar deze, 'slechts' 100 km lange rit met 1955 hm was vooor mijn gevoel toch nog net een pietsje 'pittiger' . Dat kwam natuurlijk ook door de hitte, want het is hier 's middags weer zo'n 37 graden geworden! Op Strava is weer te zien in welke contreien mijn 'fietsavontuur' zich afgespeeld heeft.havana schreef:Toch best een pittig ritje!...
Laatst gewijzigd door Le Grimpeur op 08 aug 2015 15:10, 1 keer totaal gewijzigd.
60 x Ventoux
Wat je hebt ervaren is een z.g. GPS drift. Dat gebeurt vaak als je langs rotwanden fietst of door valleien. Over het algemeen hebben wat oudere en/of goedkopere GPS-chips er veel meer last van dan de laatste, state-of-the-art GPS chips. Ik vermoed dat in de Rox zeker niet de beste chip zit (daar is de prijs dan ook niet naar).
En dan de rest van je navigatie-ellende... ik weet weer waarom ik nooit een GPS wil zónder kaart erop. Ik gebruik ook enkel het kruimelspoor (Garmin Edge 800), maar bij mijn apparaat wordt het spoor gewoon in de aanwezige kaart getekend. Dat is ongelofelijk handig.
Afijn, het was weer een mooi ritje zo te zien (en dito verslag!), met een respectabel aantal hoogtemeters. Hier is het nochtans ook niet zo slecht toeven, zo'n 25 graden is eigenlijk een stuk fijner dan de 37 bij jou...
En dan de rest van je navigatie-ellende... ik weet weer waarom ik nooit een GPS wil zónder kaart erop. Ik gebruik ook enkel het kruimelspoor (Garmin Edge 800), maar bij mijn apparaat wordt het spoor gewoon in de aanwezige kaart getekend. Dat is ongelofelijk handig.
Afijn, het was weer een mooi ritje zo te zien (en dito verslag!), met een respectabel aantal hoogtemeters. Hier is het nochtans ook niet zo slecht toeven, zo'n 25 graden is eigenlijk een stuk fijner dan de 37 bij jou...
- Le Grimpeur
- Forum-lid
- Berichten: 2623
- Lid geworden op: 24 nov 2009 14:37
Dank voor je toelichting! Voorlopig red ik mij nog wel met de Rox en levert hij wat extra stof voor mijn verslagjes op . Maar bij een eventuele vervanging zal ik wel even goed nadenken over een wellicht een wat geavanceerder apparaat. Alhoewel ik wel een hekel heb aan 'grote dozen' op het stuur van mijn fiets.
60 x Ventoux
- Le Grimpeur
- Forum-lid
- Berichten: 2623
- Lid geworden op: 24 nov 2009 14:37
Over colletjes van de Corniche de l'Eyrieux
(Fietsbelevenissen in de Vivarais op dinsdag 11 augustus 2015)
Voor mijn tocht van vandaag heb ik voor een vlakke aanloop gekozen. 'Vlak', kan dat dan in Zuid-Frankrijk? Jawel hoor, bijvoorbeeld langs de rive droite (rechter oever) van de Rhône, van Tournon naar Saint Péray. Nu kiest het programma van het Sigma Data Center, het programma waarmee ik mijn routes uitzet, doorgaans wel het voor een fietser meest geschikte en dus ook meest verkeersarme parcours. Daarom zou ik bij Châteaubourg een stukje binnendoor gaan en klimmen over de hellingen van de Corniche du Rhône. Het eerste deel van de route liep in Tournon nog letterlijk langs de rivier, doch daarna zag ik van de rivier niets meer. Langs een industrietrreintje en door boomgaarden fietste ik richting Mauves. Pas buiten Mauves kwam ik op de D86, de voormalige Route Nationale 86. Deze D86 is gelukkig bij lange na niet zo verschrikkelijk druk als de N7, die aan de overzijde langs de Rhône loopt. Op de D86 kwam ik meteen al groepjes racefietsers tegen en het stelde mij gerust dat de lokale fietsers hier dus ook gewoon fietsen.
In Châteaubourg reed ik de afslag naar het achterland bijna voorbij, omdat er vanuit mijn richting gezien geen wegwijzer staat en ik ook niet voortdurend op het display van de Rox 10.0 zit te loeren. Het weggetje, de C1, begint al meteen goed te stijgen (7%) en na een honderdtal meters wordt het gemeen steil. Bij mijn vertrek, tegen kwart voor acht, was het nog zwaar bewolkt en 'drukkend' benauwd. Maar volgens het weerbericht zou het later op de ochtend en in elk geval 's middags fraai weer worden. Of het hu door het benauwde weer kwam, of omdat ik nog nauwelijks gefietst had, weet ik niet, maar ik had meteen al moeite met deze helling. Het stijgingspercentage loopt op tot 14 en dus moet ik wel naar 34x29. Beneden mij zie ik de D86. 'Was ik daar maar gebleven', denk ik nog. Ja, was ik daar maar gebleven (!). Al snel ben ik bij een splitsing, waar het rechts naar het op 't plateau gelegen dorpje St-Romain-de-Lerps gaat. Ik moet links aanhouden en kom gelukkig op een minder steil gedeelte en in een 30 km-zone, want hier staan in Mazot een handvol huizen.
Bij een volgende splitsing moet ik weer links aanhouden en daalt de weg. Aan het begin van dit weggetje staat rechts langs de kant een bord met de 'beruchte' tekst Route barrée. Ja hoor eens, ik heb niet voor niets zo'n gemene klim achter de rug! Dus gok ik dat ik er bij de afzetting misschien wel lopend langs kan. Het is tenslotte vakantietijd, dus zal er wel niet aan de weg gewerkt worden, denk ik zo. Ik ben hier wel in een schitterende omgeving terechtgekomen! Het is een soort klein ravijn, met bos en met wijngaarden begroeide hellingen. Er staat hier ook nog een huis langs de weg. Na drie haarspeldbochten krijg ik te zien waarom de weg afgesloten is . Hier kan ik toch ècht niet verder, ook niet te voet. Ten overvloede staat er op de pamfletten op het grote hek dat het voor voetgangers, fietsers en voertuigen verboden is verder te gaan vanwege het gevaar van aardverschuivingen. Ik lees ook nog dat de site d'escalade (klimwand) ook niet toegankelijk is.
Hier kan ik toch ècht niet verder...
...dus was ik maar op de D86 gebleven :
Waarom wordt dat niet 'beneden' al aangegeven, vraag je je dan af? Omdat ik op een vrij steile helling sta, is het nog lastig om weer in de pedalen te klikken en op gang te komen, doch 't lukt en ik 'hijs' mijzelf en de fiets terug naar boven, waarna ik terugkeer naar de D86. De vrouw die in Châteaubourg haar tuintje aan het sproeien was en die mij zo vriendelijk groette, ziet mij terugkomen en zal wel gedacht hebben...
Vanwege de verkeersdrukte was het in elk geval niet nodig om een stukje binnendoor te rijden. Vlak voor Cornas, bij la Goule, zou ik weer op de D86 gekomen zijn. Het is ook nu maar een klein stukje naar Cornas en daarna ben ik eigenlijk al meteen in Saint Péray.
Vanuit Saint Péray over de D279 naar Toulaud is stevig vals plat. In Toulaud begint dan de klim naar de eerste col voor vandaag. De D279 loopt hier in het begin langs een rotswand en rechts is een muurtje. Het is hier erg mooi, alleen jammer dat vanwege de aanhoudende droogte al heel veel bomen helemaal bruin gekleurd zijn. Al hun bladeren zijn compleet verdord. Het lijkt wel of je in de late herfst bent aangekomen! Het is geen steile klim, zo rond de 5%. Voordat ik er erg in heb, ben ik dan ook al op de Col des Ayes, in de binnenlanden van de Vivarais. Het bord op de col is hard in aanraking geweest met 't een of andere voertuig, want de toch best stevige paal is aan de voet helemaal geknakt.
Op de Col des Ayes piept 't zonnetje al even door de bewolking:
Het bord op de Col des Ayes heeft een flinke optater gehad:
De omgeving van de Col des Ayes, gezien vanaf de col:
Langs het lieu-dit (buurtschap) les Ayes daal ik enige tientallen meters, voordat ik aan de klim naar de volgende col ga beginnen. Ook dit is weer zo'n klim van gemiddeld 5% en ook nu ben ik zo boven. Er vallen zo af en toe een paar gaten in de bewolking, maar echt doorbreken doet de zon nog niet. Van benauwd weer heb ik hier gelukkig geen last meer. Het is wel winderig op deze colletjes.
Op de Col de Rotisson:
Ook op de Col de Rotisson staan bomen met verdorde bladeren:
Iets voorbij de Col de Rotisson kan ik vanaf de D232 binnendoor naar de D266. Die afslag is, met hulp van de Rox, snel gevonden. Het daalt hier een beetje. Pas bij Moulin de Perrot moet ik weer gaan klimmen, eerst met 6% en op 't laatst met 7%. De weg loopt door een eikenbos. Het is een heel stil weggetje met een prima wegdek. Hier zit ik ècht in 'the middle of nowhere'. Ik kom bij een splitsing, waar ik volgens de Rox rechts aan moet houden. Een weggetje met een wegdek van mindere kwaliteit gaat vrij steil omhoog, o.a. richting de Mairie de Gilhac-et-Bruzac. Wat, een mairie hier in de schier verlaten binnenlanden van de Ardèche?
Bewust (!) neem ik de verkeerde afslag en houd links aan. Waarom? Omdat ik dan over een veel beter wegdek fiets en ik eigenlijk wel benieuwd ben of ik zo ook niet op de D266 uit zal komen. Op de diverse kaarten die ik bekeken heb, gaat deze weg over in een onverharde weg of Route Forestière. Doch het wegdek is zo goed, dat je geneigd bent te denken dat zo'n weg niet zomaar ophoudt. Genietend van de omgeving en de rust, volg ik 't weggetje. Bij het 'lieu-dit' Clavel is er nog steeds niets aan de hand en aan de overkant van een kleine kloof staat ook nog een huis. Als ik de kloof gerond heb, zie ik Clavel mooi liggen. Het ligt net even in de zon. Leuk voor een foto!
Diep in de binnenlanden van de Ardèche wonen ook nog mensen:
(Het 'lieu-dit' Clavel)
Bij dat huis aangekomen, blijkt dat ik verkeerd gegokt hebt, want aan het einde van het erf gaat de weg abrupt over in een met grove keien bezaaid onverhard pad. Een hond slaat aan en ik maak maar snel dat ik weg kom! De 1,8 km terug naar de splitsing zijn geen straf, want het is hier een mooie fietsomgeving. De klim over het weggetje van mindere kwaliteit valt mee. Alleen net voor de boerderij in les Tuilières is er een passage van 9%. De weg slingert zich grappig om de boerderij, eigenlijk haast over het erf. Omdat ik al na 1 km de D266 kom, maakt zo'n even wat minder goed wegdek dus eigenlijk niets uit. En na nog een kleine kilometer sta ik alweer op een col, de Col du Méran. Er komen druppelsgewijs racefietsers omhoog. Een paar gaan mee op de foto . Ik kwam ook vandaag trouwens weer regelmatig racefietsers tegen, alhoewel ook nu weer niet in groten getale.
Op de Col du Méran ben ik niet de enige fietser...:
Het is trouwens leuker om deze col vanuit St-Laurent-du-Pape te 'doen', want dan klim je vanaf 108 meter in zo'n 8 km naar 547 meter hoogte. Maar goed, mijn route liep vandaag dus anders. Even voorbij de col lag de heuvel met het Château Ruiné de Pierre Gourde toevallig ook net in de zon. Het lukte mij zowaar daar een foto van te maken voordat de zon weer verdween.
Het Château Ruiné de Pierre Gourde in de binnenlanden van de Vivarais:
De afdaling loopt hier ook door eikenbosjes en door een omgeving die bij mij herinneringen oproept aan het fietsen op het Plateau de Vaucluse in de Provence. Ook hier is het heerlijk rustig. Af en toe komt er een auto langs, doch meestal heb je de weg voor jezelf .
Fietsen over heerlijk stille weggetjes in de Vivarais:
(De D266, die van de Col du Méran naar St-Laurent-du-Pape loopt)
De zon begint nu goed door te breken en als ik in St-Laurent-du-Pape ben aangekomen, zijn de wolken helemaal verdwenen. De col die hierna op mij ligt te wachten, is van een ander kaliber dan wat ik inmiddels achter de rug heb. Daarom las ik maar even een ravitailleringspauze in. Op het gazon voor het Château du Bousquet vind ik in de schaduw van een enorme spar een bankje. Dat lijkt mij een zeer geschikte plek om even wat te gaan eten. Alles wat ik nog bij mij heb gaat op! Alleen de gelletjes verdeel ik in drie porties. De eerste portie gaat er hier al vast aan.
Mijn uitzicht tijdens de ravitailleringspauze :
(Château du Bousquet in St-Laurent-du-Pape)
De dikke kilometer over de D120 is vlak en laat ik al snel achter mij. Daarna, hup, rechtsaf de D21 op en klimmen maar. Hier is nauwelijks schaduw en het is alweer heet, vooral op lage hoogte. Gelukkig is er wel wat verkoelende wind. De bochten volgen elkaar in hoog temp op. Het zijn telkens bochten naar links en ook de buitenbochten hiervan zijn steil. Ze beginnen volgens de Rox 10.0 iedere keer met 10% en eindigen met 11%. Het venijnige van deze klim is ook dat hij erg onregelmatig verloopt. Soms denk je dat je 't steilste deel gehad heb, doch daarna verschijnt er meteen weer zo'n steil stuk. Door de vele bochten heb je totaal geen overzicht. Na 2,5 km is het even wat minder steil en kan ik wat drinken. Daarna wordt het opnieuw steil met 11%, wordt het heel even slechts 3% en vervolgens wordt 't zelfs 12%. Als ik op een weggedeelte kom waar ook nog eens geen wind is, voelt het aan alsof ik oververhit dreig te raken. Een beetje temporiseren kan nu geen kwaad. Na een volgende bocht is er gelukkig weer een beetje wind!
Een stukje voor een links van de weg gelegen camping is het ook even wat minder steil, doch ter hoogte van de camping begint 't feest opnieuw. Rechts van de weg staat een camper geparkeerd en een vrouw loopt met een emmer naar de braamstruiken die hier veelvuldig in de berm groeien. We groeten elkaar.'Oh, ça monte madame, c'est pas normal!' ('Oh, dat is steil mevrouw, da's niet normaal meer'), overdrijf ik een beetje. 'C'est dur?' ('Is het zwaar?'), vraagt ze. En 'Courage!' ('Sterkte!'), roept ze mij nog achterna. Ik kan haar nog net bedanken en een prettige middag wensen, voordat ik buiten haar gehoorafstand kom. De rest van de klim is met 8 à 9 procent en zelfs een 'dipje' waarin het even vlak wordt, beter te verteren. Vlak voor de col, bij het gehucht la Mure, wordt nog een keer de 11% aangetikt. De enige echte haarspeldbocht in deze klim ligt vlak onder col en kondigt het einde van 6,8 km 'zwoegen' aan.
Vlak voordat je de Col de la Mure bereikt, ligt er nog een echte haarspeldbocht in de D21:
Op de col zelf is niet veel te zien. Er staan voor beide richtingen borden die je waarschuwen voor een afdaling met een helling van 12%. Er is gelukkig bij het naambord van de col ook wat schaduw, zodat ik daar even 'op adem' kan komen. Daarna worden de foto's gemaakt en kan ik aan de afdaling naar Vernoux-en-Vivarais beginnen.
De Col de la Mure:
Het is een, uiteraard, steile en behoorlijk technische afdaling, door open terrein. Het zicht op de omgeving is dan ook fantastisch! Maar het is wel erg heiig. Ik verwachtte eigenlijk dat het na de storingen van de afgelopen dagen vandaag wel helder weer zou worden. Maar het is dus geen weer om, zo midden op de dag, foto's van mooie vergezichten te kunnen maken. De afdaling eindigt bij les Quatre Ponts eigenlijk een beetje onverwacht, waarna ik eerst licht klimmend en later over vals plat en door een niet zo interessante omgeving richting Vernoux fiets. Vernoux valt eigenlijk alleen op door z'n ranke, hoge kerktoren. Ik zie zo snel geen geschikt punt om daar een plaatje van te schieten, dus fiets ik maar door. Vernoux komt als een beetje een saai plaatsje op mij over, maar wellicht ben ik door het 'verkeerde' deel van het stadje gefietst .
De paar kilometer naar Châteauneuf-de-Vernoux zijn veel leuker om te fietsen. Châteauneuf is zo te zien ook een rustig dorpje. Direct na het verlaten van dit dorpje begint rechts de klim naar een voor mij inmiddels 'oude bekende', de Col du Pialou .
Bij Châteauneuf-de-Vernoux begint de klim naar de Col du Pialou:
Met een stijgingspercentage van 7-8 procent en een lengte van 2,4 km is het eigenlijk een colletje van niks. Maar ik vond het wel leuk om er nu eens zonder 'navigatieperikelen' (zie mijn vorige verslag) naar boven te rijden. Het is ook een mooi parcours om te fietsen. Eerst rijd je tussen de op de hellingen liggende weilanden en later in een bos. De laatste honderden meters zijn dan weer min of meer open. Ik vind op het colletje geen bordje met de naam van de col. Er staat wel een wegwijzertje voor wandelaars en volgens dat wegwijzertje heet 't daar Chiregros. Op de IGN-kaart is dat ook de naam die je in de buurt van de col vindt. De naam Col du Pialou is daarop niet terug te vinden, wel op de Michelinkaart, zoals ik de vorige keer al schreef.
Bij Chiregros op de Col du Pialou (818 m):
De afdaling naar Grozon ligt ook weer in een open landschap, maar erg veel tijd om daar van te genieten krijg ik niet. Het weggetje is smal, er zijn veel bochten en diverse zijweggetjes en soms ligt er wat gruis. Die zijweggetjes liggen vaak in het verlengde van de route, terwijl je daar dan juist een bocht moet nemen. Ik moet hier dus alle aandacht bij de weg en de fiets houden. Bij le Cros moet ik linksaf, niet rechtdoor, langs een boerderij. De hond die daar ergens in de schaduw gelegen moet hebben, is mij ontgaan. Vanuit m'n rechter ooghoek zie ik hoe een hond razendsnel naar mijn rechterbeen vliegt. Hij gromt of blaft niet en ik wil versnellen. Het loopt hier even een beetje op en ik fiets nog op het buitenblad, maar achter was het geloof ik op 'de 23'. Je moet dan niet de fout maken en achter snel nog verder gaan opschakelen, want voor je 't in de gaten heb trek je dan onbedoeld de derailleur in 't achterwiel. En dat dan alleen vanwege zo'n hond. Het beest had kennelijk niets kwaads in de zin, want hij drong niet aan en ik was hem dus gelukkig ook zo weer kwijt !
In Grozon begint voor mij de makkelijke klim naar de laatste col van de dag, de Col des Fans (758 m). Daar ben ik zo, stop ik niet voor een foto ('niets' te zien ) en ga ik heerlijk een stuk dalen, tot aan de afslag naar Champis-la Bâtie. In dat dorpje bekijk ik nog even rustig de Pierre Branlante, waar ik ook geen foto van maak, want eigenlijk is daar ook niets bijzonders aan te zien. Omdat ik hier inmiddels de weg weet, kan ik vandaag zonder twijfels over de navigatie langs St-Sylvestre in één keer doorrijden naar Plats. Er staat hier op het plateau nog steeds een heerlijk frisse wind en drinken heb ik ook nog voldoende. Naar water hoef ik dus niet te zoeken. In Plats ontdek ik, langs mijn route, deze keer echter wel een fontaine, doch die staat droog. Voor de rest van de 'thuisreis' kies ik niet de weg via Mauves, maar de Route étroite, de smalle weg 'binnendoor' naar Tournon. Hier geniet ik nog maar weer eens van de mooie, maar ook erg heiige omgeving. Als ik nog een viertal kilometers te gaan heb, schiet ik vanaf de Route Panoramique ook nog snel een plaatje van Tournon met de Rhône en Tain op de achtergrond. In de verte zijn vaag de contouren van de Vercors te zien en vanuit de richting Valence komt er zo'n lang cruiseschip de rivier opstomen (staat niet op de foto).
Vanaf de Route Panoramique heb je een mooi uitzicht over een deel van Tournon en Tain en de Rhône:
Met 6 colletjes, 103 km, 2188 hm en een leuk parcours, was ook dit weer een fietstocht waar een mens met voldoening op terug kan kijken .
(Fietsbelevenissen in de Vivarais op dinsdag 11 augustus 2015)
Voor mijn tocht van vandaag heb ik voor een vlakke aanloop gekozen. 'Vlak', kan dat dan in Zuid-Frankrijk? Jawel hoor, bijvoorbeeld langs de rive droite (rechter oever) van de Rhône, van Tournon naar Saint Péray. Nu kiest het programma van het Sigma Data Center, het programma waarmee ik mijn routes uitzet, doorgaans wel het voor een fietser meest geschikte en dus ook meest verkeersarme parcours. Daarom zou ik bij Châteaubourg een stukje binnendoor gaan en klimmen over de hellingen van de Corniche du Rhône. Het eerste deel van de route liep in Tournon nog letterlijk langs de rivier, doch daarna zag ik van de rivier niets meer. Langs een industrietrreintje en door boomgaarden fietste ik richting Mauves. Pas buiten Mauves kwam ik op de D86, de voormalige Route Nationale 86. Deze D86 is gelukkig bij lange na niet zo verschrikkelijk druk als de N7, die aan de overzijde langs de Rhône loopt. Op de D86 kwam ik meteen al groepjes racefietsers tegen en het stelde mij gerust dat de lokale fietsers hier dus ook gewoon fietsen.
In Châteaubourg reed ik de afslag naar het achterland bijna voorbij, omdat er vanuit mijn richting gezien geen wegwijzer staat en ik ook niet voortdurend op het display van de Rox 10.0 zit te loeren. Het weggetje, de C1, begint al meteen goed te stijgen (7%) en na een honderdtal meters wordt het gemeen steil. Bij mijn vertrek, tegen kwart voor acht, was het nog zwaar bewolkt en 'drukkend' benauwd. Maar volgens het weerbericht zou het later op de ochtend en in elk geval 's middags fraai weer worden. Of het hu door het benauwde weer kwam, of omdat ik nog nauwelijks gefietst had, weet ik niet, maar ik had meteen al moeite met deze helling. Het stijgingspercentage loopt op tot 14 en dus moet ik wel naar 34x29. Beneden mij zie ik de D86. 'Was ik daar maar gebleven', denk ik nog. Ja, was ik daar maar gebleven (!). Al snel ben ik bij een splitsing, waar het rechts naar het op 't plateau gelegen dorpje St-Romain-de-Lerps gaat. Ik moet links aanhouden en kom gelukkig op een minder steil gedeelte en in een 30 km-zone, want hier staan in Mazot een handvol huizen.
Bij een volgende splitsing moet ik weer links aanhouden en daalt de weg. Aan het begin van dit weggetje staat rechts langs de kant een bord met de 'beruchte' tekst Route barrée. Ja hoor eens, ik heb niet voor niets zo'n gemene klim achter de rug! Dus gok ik dat ik er bij de afzetting misschien wel lopend langs kan. Het is tenslotte vakantietijd, dus zal er wel niet aan de weg gewerkt worden, denk ik zo. Ik ben hier wel in een schitterende omgeving terechtgekomen! Het is een soort klein ravijn, met bos en met wijngaarden begroeide hellingen. Er staat hier ook nog een huis langs de weg. Na drie haarspeldbochten krijg ik te zien waarom de weg afgesloten is . Hier kan ik toch ècht niet verder, ook niet te voet. Ten overvloede staat er op de pamfletten op het grote hek dat het voor voetgangers, fietsers en voertuigen verboden is verder te gaan vanwege het gevaar van aardverschuivingen. Ik lees ook nog dat de site d'escalade (klimwand) ook niet toegankelijk is.
Hier kan ik toch ècht niet verder...
...dus was ik maar op de D86 gebleven :
Waarom wordt dat niet 'beneden' al aangegeven, vraag je je dan af? Omdat ik op een vrij steile helling sta, is het nog lastig om weer in de pedalen te klikken en op gang te komen, doch 't lukt en ik 'hijs' mijzelf en de fiets terug naar boven, waarna ik terugkeer naar de D86. De vrouw die in Châteaubourg haar tuintje aan het sproeien was en die mij zo vriendelijk groette, ziet mij terugkomen en zal wel gedacht hebben...
Vanwege de verkeersdrukte was het in elk geval niet nodig om een stukje binnendoor te rijden. Vlak voor Cornas, bij la Goule, zou ik weer op de D86 gekomen zijn. Het is ook nu maar een klein stukje naar Cornas en daarna ben ik eigenlijk al meteen in Saint Péray.
Vanuit Saint Péray over de D279 naar Toulaud is stevig vals plat. In Toulaud begint dan de klim naar de eerste col voor vandaag. De D279 loopt hier in het begin langs een rotswand en rechts is een muurtje. Het is hier erg mooi, alleen jammer dat vanwege de aanhoudende droogte al heel veel bomen helemaal bruin gekleurd zijn. Al hun bladeren zijn compleet verdord. Het lijkt wel of je in de late herfst bent aangekomen! Het is geen steile klim, zo rond de 5%. Voordat ik er erg in heb, ben ik dan ook al op de Col des Ayes, in de binnenlanden van de Vivarais. Het bord op de col is hard in aanraking geweest met 't een of andere voertuig, want de toch best stevige paal is aan de voet helemaal geknakt.
Op de Col des Ayes piept 't zonnetje al even door de bewolking:
Het bord op de Col des Ayes heeft een flinke optater gehad:
De omgeving van de Col des Ayes, gezien vanaf de col:
Langs het lieu-dit (buurtschap) les Ayes daal ik enige tientallen meters, voordat ik aan de klim naar de volgende col ga beginnen. Ook dit is weer zo'n klim van gemiddeld 5% en ook nu ben ik zo boven. Er vallen zo af en toe een paar gaten in de bewolking, maar echt doorbreken doet de zon nog niet. Van benauwd weer heb ik hier gelukkig geen last meer. Het is wel winderig op deze colletjes.
Op de Col de Rotisson:
Ook op de Col de Rotisson staan bomen met verdorde bladeren:
Iets voorbij de Col de Rotisson kan ik vanaf de D232 binnendoor naar de D266. Die afslag is, met hulp van de Rox, snel gevonden. Het daalt hier een beetje. Pas bij Moulin de Perrot moet ik weer gaan klimmen, eerst met 6% en op 't laatst met 7%. De weg loopt door een eikenbos. Het is een heel stil weggetje met een prima wegdek. Hier zit ik ècht in 'the middle of nowhere'. Ik kom bij een splitsing, waar ik volgens de Rox rechts aan moet houden. Een weggetje met een wegdek van mindere kwaliteit gaat vrij steil omhoog, o.a. richting de Mairie de Gilhac-et-Bruzac. Wat, een mairie hier in de schier verlaten binnenlanden van de Ardèche?
Bewust (!) neem ik de verkeerde afslag en houd links aan. Waarom? Omdat ik dan over een veel beter wegdek fiets en ik eigenlijk wel benieuwd ben of ik zo ook niet op de D266 uit zal komen. Op de diverse kaarten die ik bekeken heb, gaat deze weg over in een onverharde weg of Route Forestière. Doch het wegdek is zo goed, dat je geneigd bent te denken dat zo'n weg niet zomaar ophoudt. Genietend van de omgeving en de rust, volg ik 't weggetje. Bij het 'lieu-dit' Clavel is er nog steeds niets aan de hand en aan de overkant van een kleine kloof staat ook nog een huis. Als ik de kloof gerond heb, zie ik Clavel mooi liggen. Het ligt net even in de zon. Leuk voor een foto!
Diep in de binnenlanden van de Ardèche wonen ook nog mensen:
(Het 'lieu-dit' Clavel)
Bij dat huis aangekomen, blijkt dat ik verkeerd gegokt hebt, want aan het einde van het erf gaat de weg abrupt over in een met grove keien bezaaid onverhard pad. Een hond slaat aan en ik maak maar snel dat ik weg kom! De 1,8 km terug naar de splitsing zijn geen straf, want het is hier een mooie fietsomgeving. De klim over het weggetje van mindere kwaliteit valt mee. Alleen net voor de boerderij in les Tuilières is er een passage van 9%. De weg slingert zich grappig om de boerderij, eigenlijk haast over het erf. Omdat ik al na 1 km de D266 kom, maakt zo'n even wat minder goed wegdek dus eigenlijk niets uit. En na nog een kleine kilometer sta ik alweer op een col, de Col du Méran. Er komen druppelsgewijs racefietsers omhoog. Een paar gaan mee op de foto . Ik kwam ook vandaag trouwens weer regelmatig racefietsers tegen, alhoewel ook nu weer niet in groten getale.
Op de Col du Méran ben ik niet de enige fietser...:
Het is trouwens leuker om deze col vanuit St-Laurent-du-Pape te 'doen', want dan klim je vanaf 108 meter in zo'n 8 km naar 547 meter hoogte. Maar goed, mijn route liep vandaag dus anders. Even voorbij de col lag de heuvel met het Château Ruiné de Pierre Gourde toevallig ook net in de zon. Het lukte mij zowaar daar een foto van te maken voordat de zon weer verdween.
Het Château Ruiné de Pierre Gourde in de binnenlanden van de Vivarais:
De afdaling loopt hier ook door eikenbosjes en door een omgeving die bij mij herinneringen oproept aan het fietsen op het Plateau de Vaucluse in de Provence. Ook hier is het heerlijk rustig. Af en toe komt er een auto langs, doch meestal heb je de weg voor jezelf .
Fietsen over heerlijk stille weggetjes in de Vivarais:
(De D266, die van de Col du Méran naar St-Laurent-du-Pape loopt)
De zon begint nu goed door te breken en als ik in St-Laurent-du-Pape ben aangekomen, zijn de wolken helemaal verdwenen. De col die hierna op mij ligt te wachten, is van een ander kaliber dan wat ik inmiddels achter de rug heb. Daarom las ik maar even een ravitailleringspauze in. Op het gazon voor het Château du Bousquet vind ik in de schaduw van een enorme spar een bankje. Dat lijkt mij een zeer geschikte plek om even wat te gaan eten. Alles wat ik nog bij mij heb gaat op! Alleen de gelletjes verdeel ik in drie porties. De eerste portie gaat er hier al vast aan.
Mijn uitzicht tijdens de ravitailleringspauze :
(Château du Bousquet in St-Laurent-du-Pape)
De dikke kilometer over de D120 is vlak en laat ik al snel achter mij. Daarna, hup, rechtsaf de D21 op en klimmen maar. Hier is nauwelijks schaduw en het is alweer heet, vooral op lage hoogte. Gelukkig is er wel wat verkoelende wind. De bochten volgen elkaar in hoog temp op. Het zijn telkens bochten naar links en ook de buitenbochten hiervan zijn steil. Ze beginnen volgens de Rox 10.0 iedere keer met 10% en eindigen met 11%. Het venijnige van deze klim is ook dat hij erg onregelmatig verloopt. Soms denk je dat je 't steilste deel gehad heb, doch daarna verschijnt er meteen weer zo'n steil stuk. Door de vele bochten heb je totaal geen overzicht. Na 2,5 km is het even wat minder steil en kan ik wat drinken. Daarna wordt het opnieuw steil met 11%, wordt het heel even slechts 3% en vervolgens wordt 't zelfs 12%. Als ik op een weggedeelte kom waar ook nog eens geen wind is, voelt het aan alsof ik oververhit dreig te raken. Een beetje temporiseren kan nu geen kwaad. Na een volgende bocht is er gelukkig weer een beetje wind!
Een stukje voor een links van de weg gelegen camping is het ook even wat minder steil, doch ter hoogte van de camping begint 't feest opnieuw. Rechts van de weg staat een camper geparkeerd en een vrouw loopt met een emmer naar de braamstruiken die hier veelvuldig in de berm groeien. We groeten elkaar.'Oh, ça monte madame, c'est pas normal!' ('Oh, dat is steil mevrouw, da's niet normaal meer'), overdrijf ik een beetje. 'C'est dur?' ('Is het zwaar?'), vraagt ze. En 'Courage!' ('Sterkte!'), roept ze mij nog achterna. Ik kan haar nog net bedanken en een prettige middag wensen, voordat ik buiten haar gehoorafstand kom. De rest van de klim is met 8 à 9 procent en zelfs een 'dipje' waarin het even vlak wordt, beter te verteren. Vlak voor de col, bij het gehucht la Mure, wordt nog een keer de 11% aangetikt. De enige echte haarspeldbocht in deze klim ligt vlak onder col en kondigt het einde van 6,8 km 'zwoegen' aan.
Vlak voordat je de Col de la Mure bereikt, ligt er nog een echte haarspeldbocht in de D21:
Op de col zelf is niet veel te zien. Er staan voor beide richtingen borden die je waarschuwen voor een afdaling met een helling van 12%. Er is gelukkig bij het naambord van de col ook wat schaduw, zodat ik daar even 'op adem' kan komen. Daarna worden de foto's gemaakt en kan ik aan de afdaling naar Vernoux-en-Vivarais beginnen.
De Col de la Mure:
Het is een, uiteraard, steile en behoorlijk technische afdaling, door open terrein. Het zicht op de omgeving is dan ook fantastisch! Maar het is wel erg heiig. Ik verwachtte eigenlijk dat het na de storingen van de afgelopen dagen vandaag wel helder weer zou worden. Maar het is dus geen weer om, zo midden op de dag, foto's van mooie vergezichten te kunnen maken. De afdaling eindigt bij les Quatre Ponts eigenlijk een beetje onverwacht, waarna ik eerst licht klimmend en later over vals plat en door een niet zo interessante omgeving richting Vernoux fiets. Vernoux valt eigenlijk alleen op door z'n ranke, hoge kerktoren. Ik zie zo snel geen geschikt punt om daar een plaatje van te schieten, dus fiets ik maar door. Vernoux komt als een beetje een saai plaatsje op mij over, maar wellicht ben ik door het 'verkeerde' deel van het stadje gefietst .
De paar kilometer naar Châteauneuf-de-Vernoux zijn veel leuker om te fietsen. Châteauneuf is zo te zien ook een rustig dorpje. Direct na het verlaten van dit dorpje begint rechts de klim naar een voor mij inmiddels 'oude bekende', de Col du Pialou .
Bij Châteauneuf-de-Vernoux begint de klim naar de Col du Pialou:
Met een stijgingspercentage van 7-8 procent en een lengte van 2,4 km is het eigenlijk een colletje van niks. Maar ik vond het wel leuk om er nu eens zonder 'navigatieperikelen' (zie mijn vorige verslag) naar boven te rijden. Het is ook een mooi parcours om te fietsen. Eerst rijd je tussen de op de hellingen liggende weilanden en later in een bos. De laatste honderden meters zijn dan weer min of meer open. Ik vind op het colletje geen bordje met de naam van de col. Er staat wel een wegwijzertje voor wandelaars en volgens dat wegwijzertje heet 't daar Chiregros. Op de IGN-kaart is dat ook de naam die je in de buurt van de col vindt. De naam Col du Pialou is daarop niet terug te vinden, wel op de Michelinkaart, zoals ik de vorige keer al schreef.
Bij Chiregros op de Col du Pialou (818 m):
De afdaling naar Grozon ligt ook weer in een open landschap, maar erg veel tijd om daar van te genieten krijg ik niet. Het weggetje is smal, er zijn veel bochten en diverse zijweggetjes en soms ligt er wat gruis. Die zijweggetjes liggen vaak in het verlengde van de route, terwijl je daar dan juist een bocht moet nemen. Ik moet hier dus alle aandacht bij de weg en de fiets houden. Bij le Cros moet ik linksaf, niet rechtdoor, langs een boerderij. De hond die daar ergens in de schaduw gelegen moet hebben, is mij ontgaan. Vanuit m'n rechter ooghoek zie ik hoe een hond razendsnel naar mijn rechterbeen vliegt. Hij gromt of blaft niet en ik wil versnellen. Het loopt hier even een beetje op en ik fiets nog op het buitenblad, maar achter was het geloof ik op 'de 23'. Je moet dan niet de fout maken en achter snel nog verder gaan opschakelen, want voor je 't in de gaten heb trek je dan onbedoeld de derailleur in 't achterwiel. En dat dan alleen vanwege zo'n hond. Het beest had kennelijk niets kwaads in de zin, want hij drong niet aan en ik was hem dus gelukkig ook zo weer kwijt !
In Grozon begint voor mij de makkelijke klim naar de laatste col van de dag, de Col des Fans (758 m). Daar ben ik zo, stop ik niet voor een foto ('niets' te zien ) en ga ik heerlijk een stuk dalen, tot aan de afslag naar Champis-la Bâtie. In dat dorpje bekijk ik nog even rustig de Pierre Branlante, waar ik ook geen foto van maak, want eigenlijk is daar ook niets bijzonders aan te zien. Omdat ik hier inmiddels de weg weet, kan ik vandaag zonder twijfels over de navigatie langs St-Sylvestre in één keer doorrijden naar Plats. Er staat hier op het plateau nog steeds een heerlijk frisse wind en drinken heb ik ook nog voldoende. Naar water hoef ik dus niet te zoeken. In Plats ontdek ik, langs mijn route, deze keer echter wel een fontaine, doch die staat droog. Voor de rest van de 'thuisreis' kies ik niet de weg via Mauves, maar de Route étroite, de smalle weg 'binnendoor' naar Tournon. Hier geniet ik nog maar weer eens van de mooie, maar ook erg heiige omgeving. Als ik nog een viertal kilometers te gaan heb, schiet ik vanaf de Route Panoramique ook nog snel een plaatje van Tournon met de Rhône en Tain op de achtergrond. In de verte zijn vaag de contouren van de Vercors te zien en vanuit de richting Valence komt er zo'n lang cruiseschip de rivier opstomen (staat niet op de foto).
Vanaf de Route Panoramique heb je een mooi uitzicht over een deel van Tournon en Tain en de Rhône:
Met 6 colletjes, 103 km, 2188 hm en een leuk parcours, was ook dit weer een fietstocht waar een mens met voldoening op terug kan kijken .
Laatst gewijzigd door Le Grimpeur op 13 aug 2015 09:12, 2 keer totaal gewijzigd.
60 x Ventoux
- Le Grimpeur
- Forum-lid
- Berichten: 2623
- Lid geworden op: 24 nov 2009 14:37
Les deux Corniches
(Over colletjes van de twee corniches gefietst, op maandag 17 augustus 2015)
Het verslag van deze fietstocht is min of meer een kopie van dat van de vorige tocht. Maar dan in omgekeerde richting. Lees dus het vorige verslag maar van achter naar voor. Dat bespaart mij een boel werk .
Of zal ik toch maar een 'nieuw' verslag maken? Aan hen die nu toch gewoon dit verslag gaan lezen: jullie zijn gewaarschuwd!
Als in het zuiden de Mistral blaast, staat er hier bij Tain in het Rhônedal ook een stevige, frisse (lees 'koude') noordenwind. En dat was vandaag het geval. Daarom ben ik tegen half negen zelfs met armstukken aan op de fiets gestapt . Inmiddels weet ik uit ervaring dat het op de plateaus van de Ardèche bij dit weertype helemaal niet 'lekker warm' is, vandaar! Verder heb ik mij voor de rit van vandaag voorgenomen om nu eens zoveel mogelijk gewoon 'door te fietsen'. Daarmee bedoel ik, niet om de haverklap stoppen voor fotosessies, want dat breekt je fietsritme enorm ('open deur' denk ik zo ). In dit verslag daarom hoofdzakelijk foto's die op de diverse colletjes zijn geschoten.
Zodra ik in Tournon de Rue du Docteur Cadet (het begin van de Route Panoramique)) op rijd en ik na de eerste bocht het grote Mariabeeld en de helling met de wijngaarden daar achter in beeld krijg, ga ik al bijna 'in de fout'. De zon schijnt met haar nog lage licht prachtig op dit leuke fotomotief en dus wil ik al weer in de remmen knijpen...
Op de zich langs de steile hellingen omhoog slingerende weg heb ik de armstukken eigenlijk niet nodig, want hier is 't al aardig warm. Wanneer ik echter, zo ongeveer aan 't einde van dit bijzonder mooie stukje klimmen, een bos in draai en in de schaduw kom, is het meteen een stuk frisser. Als ik het plateau bereik, verschijnt het volgende fotomotief: de huizen van het gehucht Bombrun liggen daar prachtig in de zon. Weer kan ik mij bijna niet bedwingen om toch niet even te stoppen voor een foto...
Daarna passeer ik op 340 meter hoogte de eerste col van vandaag, de Col de Nesson. Je moet weten dat het daar zo heet, want een bordje is in geen velden of wegen te bekennen en het is ook niet het hoogste punt in deze weg, dat ligt een eind verder, op 470 meter. Dit colletje is ook weer alleen voor de weggetjes die links en rechts omhoog komen een col, want voor mij gaat de weg hier voortdurend 'op en af'.
Na Plats volgt de afdaling naar St-Sylvestre en daar waar de D287 zich met een haarspeldbocht richting het dorpje buigt, begint de klim naar de volgende col. In St-Sylvestre moet ik nog wel even door een boel los gruis langs een stukje opgebroken weg manoeuvreren. Dat levert een beetje stress op, omdat ik voel dat de fiets de neiging heeft weg te glijden in de rulle ondergrond. In de daaropvolgende en niet steile klim heb ik voldoende gelegenheid om te genieten van het rustgevende landschap in dit stukje Ardèche. Geen verkeer, geen lawaai, heerlijk fietsen! Dit erg open agrarische gebied, met z'n her en der verspreid liggende dorpjes en boerderijen, zorgt bij de Col de Mayres (Col du Rousillon) voor een geweldig uitzicht.
De Col de Mayres en omgeving:
Vanaf de Col de Mayres is het 2,5 km dalen naar Gilhoc:
In de afdaling naar Gilhoc-sur-Ormèze kijk ik uit op de route die ik een paar tochten geleden gereden heb naar de Col de St-Genest. Ook verschijnt tussen de bomen door Gilhoc zelf al snel in beeld.
Als je van de Col de Mayres komt, krijg je Gilhoc-sur-Ormèze al snel te zien:
(Met in de verte de Col du Mazel)
Waarom ben ik vandaag een groot deel van de vorige rit in omgekeerde volgorde gaan fietsen? Wel, omdat ik toen - en in de rit daarvoor - over een aantal colletjes kwam die mij vanaf hun andere kant ook wel aardig leken. Soms is die andere kant een veel langere, soms een veel steilere klim. De Col du Mazel is er zo een. Vanaf Gilhoc is de klim niet steiler dan vanaf St-Barthélemy-Grozon, maar wel een stuk langer. Met z'n 2-4 procent helling is het een erg makkelijk colletje. Door een 'open' bosachtige omgeving kan ik in de klim nog voldoende van de omgeving zien en met 34x19 ben ik zo in een rustig tempo naar 't colletje gefietst.
Op de Col du Mazel:
Omdat ik inmiddels de situatie ter plekke ken, ben ik aan het einde van de afdaling van de Col du Mazel al naar het binnenblad gegaan. In St-Barthélemy loopt de D238 namelijk vrij steil op en moet je een soort haarspeldbocht nemen naar de D533. Precies op dat punt is men nu ook nog eens de berm aan het maaien, dus dat maakt het nog net iets lastiger om vlot de andere weg op te draaien. Gelukkig is er even geen ander verkeer. Die D533 klimt mooi gelijkmatig naar de Col des Fans, doch zo ver zal ik niet gaan. Het is een redelijk rustige en brede weg en toch meent een knaap op zo'n lawaaierige semi-offroad motor rakelings langs mij te moeten scheuren . Iets verder word ik bijgehaald door een racefietser (renner?) op een BMC fiets en in volledige BMC outfit. Staand op de pedalen racet hij langs. Na een bocht zie ik dat hij al flink opgeschoten is. Toen hij mij passeerde dacht ik nog even 'het lijkt Philippe Gilbert wel'. 't Was net zo'n type en die kan ook zo razendsnel tegen dit soort hellingen op fietsen. Misschien was het ook wel een 'echte' BMC renner die hier aan het trainen was, wie weet .
Ondertussen ben ik al weer bijna bij de afslag naar het volgende colletje. Uit de andere richting zie ik een landbouwtrekker met aanhanger dat weggetje in rijden. Ik hoop dat hij opschiet, want het is een smal weggetje en zo'n gevaarte met de racefiets inhalen gaat daar niet. Maar tegen de tijd dat ik daar ben, is de boer al weer verdwenen, waarschijnlijk naar de boerderij die aan het begin van die klim ligt. Deze kant van de klim naar de Col du Pialou is, ik schreef het geloof ik al in een van mijn vorige verslagen, iets langer dan die vanaf Châteauneuf-de-Vernoux. Hij is met passages van 10 en 11 procent in elk geval een stuk lastiger, dat is zeker! De 'vervelende' hond bij le Cros is er nu gelukkig niet .
Op de Col du Pialou (818 m), kijkend in de richting van Grozon:
De afdaling naar Châteauneuf is een beetje 'tricky', want er ligt nogal wat troep op de weg als gevolg van de regenbuien van de afgelopen dagen. En in het bos piept de zon tussen het gebladerte door, zodat je op het hobbelige weggetje niet goed kunt zien waar de (spaarzame) gaten in het wegdek zitten. Rustig dalen dus. Tegen het einde van de afdaling wordt het terrein weer open zie ik Vernoux-en-Vivarais al in de verte liggen.
Blik op de Ardèche in de richting van Vernoux-en-Vivarais:
De paar kilometer van Châteauneuf naar Vernoux zijn 'aflopend vals plat', zodat ik hier al fietsend goed kan eten. Dat moet ook wel, want al snel na Vernoux volgt er een lastige klim.
Van Vernoux naar les Quatre Ponts daalt de weg ook nog flink. Ik ben dan ook al snel aan het begin van de klim naar de Col de la Mure. Terwijl het lijkt alsof de D21 bij les Quatre Ponts gewoon naar rechts draait, moet je in die bocht als het ware een afslag naar links nemen. En dat is een hele lastige, want de weg gaat onmiddellijk erg steil omhoog (11%) en na een meter of tien volgt er dan ook nog een scherpe en smerig steile bocht naar rechts. Als je niet al van tevoren naar het binnenblad geschakeld hebt en je in 'volle vaart' vanuit de richting Vernoux aan komt zeilen, ben je al te laat. De vorige keer, toen ik hier van de col naar beneden kwam, heb ik die situatie niet goed in mij opgenomen en daardoor had ik niet zo snel in de smiezen dat ik daar nu op 't binnenblad linksaf moest. Dan maar even een rondje draaien, naar het binnenblad (34x29) en alsnog het vervolg van de D21 op.
De klim naar de Col de la Mure is vanaf deze zijde ongeveer half zo lang als vanuit St-Laurent-du-Pape en ook iets minder lastig. Maar 't blijft een kuitenbijter. Je krijgt hier ook regelmatig stukken van 10 en 11 procent voor je kiezen. En verder is het veel 8-9 procent wat de klok slaat. Toch kom ik niet in de problemen en zo sta ik dan na bijna 4 km klimmen opnieuw op de Col de Serre Mure, zoals hij ook wel genoemd wordt.
Andermaal op de Col de la Mure:
In het eerste deel van de afdaling is de weg behoorlijk goed te overzien en kun je dus aardig snel dalen. Het middelste stuk kent een wat minder 'strak' wegdek en loopt door een stukje bos. Onderin is de afdaling heel erg 'technisch', maar wel over een grotendeels gloednieuw wegdek. Tussen de vele elkaar snel opvolgende bochten zitten er ook nog 'dipjes' in de weg. Dit is een behoorlijk lastig gedeelte om te dalen, omdat er natuurlijk ook nog tegemoetkomend verkeer is en sommige bestuurders behoorlijk 'brutaal' omhoog rijden. De 'ideale lijn' volgen is er dan ook niet bij, veel te gevaarlijk!
In St-Laurent-du-Pape, in het dal van de Eyrieux, kunnen de armstukken wel uit. Toch wacht ik daar nog mee, want ik ga zometeen weer terug naar het plateau, waar het waarschijnlijk nog stevig waait. Terug naar het plateau betekent 8 km klimmen. Met 34x23 peddel ik over de smalle en gelijkmatig stijgende weg (D266) langs een rotswand en door eikenbosjes richting de col. Het gaat hier met 6 à 7 procent omhoog. Na een paar bochten is er, heel kort, nog een leuk doorkijkje op St. Laurent. Verkeer is er ook hier niet of nauwelijks. Hoe hoger ik kom, hoe meer open het landschap wordt en hoe meer je ook de wind begint te voelen. Op de Col du Méran moet ik goed opletten hoe ik mijn fiets tegen het 'collenbord' plaats, om te voorkomen dat hij omver zou kunnen waaien. Het woei er echt behoorlijk stevig!
De Col du Méran en z'n omgeving:
Blik naar het noorden vanaf de Col du Méran:
Over een licht dalende weg kom ik daarna op een andere col, de Col de Gilhac. Meteen na deze col stijgt de weg weer. Dit is dus ook zo'n col die je over een verharde weg nooit klimmend zult bereiken. Van links en rechts komen er wel van beneden onverharde weggetjes op de col uit.
De Col de Gilhac:
De D266 is hier kennelijk nog niet zo lang geleden van een nieuwe slijtlaag voorzien. Omdat er hier ook weinig verkeer is, zijn de gravillons nog niet goed aangereden en dat fietst niet prettig. In de vele bochten ligt ook nog een boel los gravel, dus is oppassen de boodschap. De weg kronkelt zich 10 km lang door het bos, er lijkt geen einde aan te komen. En voortdurend hoor ik 't knerpen van het grind onder de wielen. Met een zucht van verlichting draai ik dan 'eindelijk' bij le Moulin à Vent de D232 op en kan ik in volle vaart naar de Col de Rotisson dalen .
De Col de Rotisson zoals je hem vanuit het westen nadert...:
...en een blik naar 't zuiden:
Over de D479 ga ik zo langzamerhand het plateau weer verlaten. Eerst nog een stukje dalen en bij het bruggetje over l'Embroye begint dan de klim naar het laatste colletje van vandaag. Dat is slechts anderhalve kilometer klimmen met maximaal 6 procent en stelt dus weinig voor .
Op de laatste col van de dag:
In de afdaling naar Toulaud heb ik mooi zicht op de omgeving van het dorpje en over de Rhônevallei. Van Toulaud naar St-Péray gaat het ook nog weer naar beneden, dus heb ik 't nog even makkelijk voordat ik zometeen langs de rivier de wind recht 'op kop' zal krijgen. De Rox 10.0, die mij de gehele dag al keurig de weg gewezen heeft, leidt mij ook netjes door St-Peray, zodat ik niet hoef te 'puzzelen'. Als ik eenmaal op de toch wel drukke D86 fiets, moet ik inderdaad flink 'trappen' tegen de harde wind in. Soms gaat het daardoor niet sneller dan zo'n dikke 24 km/u. Vlak voordat ik de Rhône over zal gaan steken, 'wip' ik nog even Châteaubourg in, om het vanaf de D86 al zichtbare kasteel op de foto te zetten.
Het Château de Châteaubourg:
Voor de terugkeer naar Tain heb ik deze keer een route uitgestippeld die mij bij la Roche-de-Glun al over de Rhône brengt. Daartoe ga ik bij la Roche eerst, met de wind flink in de rug, een stukje zuidwaarts terug. Net voorbij la Roche kan ik zo aan de westkant van la Roche-de-Glun op de D220a over de stuwdam in de Rhône zelf. Aan de oostzijde van het stadje passeer ik daarna het min of meer parallel aan de rivier ten behoeve van de scheepvaart lopende kanaal. La Roche-de-Glun ligt tussen de rivier en het kanaal op een eiland.
Hierna ga ik weer in noordelijke richting fietsen, eerst een stukje over de D220 en daarna over de D578. De brede, maar rustige D578 loopt weliswaar vlak langs de rivier, maar daar zie ik niets van. Ja, in het begin, als ik nog op de D220 fiets, zie ik de onverharde ViaRhôna liggen en ook de rivier, maar langs de D578 staan bomen. Het voordeel daarvan is wel dat ik minder last van de wind heb en goed door kan fietsen. Pas vlak voor Tain wordt de route van de ViaRhôna weer verhard en maak ik pal langs het water mijn tochtje af.
Alhoewel ik in het Sigma Data Center een ruim 121 km lange route heb uitgezet en ik deze route (zonder te 'experimenteren' ) keurig heb gevolgd, kwam ik toch op 'slechts' 109 km totaal uit. Maar ik kom dan wel weer op meer hoogtemeters uit dan voorzien, namelijk 2068 hm i.p.v. 2020 hm. Doch dat ligt aan de luchtdruk.
En zo is het tòch weer een ander verhaal geworden , terwijl de route veel overeenkomst vertoonde met de vorige...
O ja, die armstukken heb ik op 't laatst maar niet meer uitgedaan, dat is zo'n 'gedoe' vanwege de handschoenen en 'afstropen' vind ik ook geen gezicht...
(Over colletjes van de twee corniches gefietst, op maandag 17 augustus 2015)
Het verslag van deze fietstocht is min of meer een kopie van dat van de vorige tocht. Maar dan in omgekeerde richting. Lees dus het vorige verslag maar van achter naar voor. Dat bespaart mij een boel werk .
Of zal ik toch maar een 'nieuw' verslag maken? Aan hen die nu toch gewoon dit verslag gaan lezen: jullie zijn gewaarschuwd!
Als in het zuiden de Mistral blaast, staat er hier bij Tain in het Rhônedal ook een stevige, frisse (lees 'koude') noordenwind. En dat was vandaag het geval. Daarom ben ik tegen half negen zelfs met armstukken aan op de fiets gestapt . Inmiddels weet ik uit ervaring dat het op de plateaus van de Ardèche bij dit weertype helemaal niet 'lekker warm' is, vandaar! Verder heb ik mij voor de rit van vandaag voorgenomen om nu eens zoveel mogelijk gewoon 'door te fietsen'. Daarmee bedoel ik, niet om de haverklap stoppen voor fotosessies, want dat breekt je fietsritme enorm ('open deur' denk ik zo ). In dit verslag daarom hoofdzakelijk foto's die op de diverse colletjes zijn geschoten.
Zodra ik in Tournon de Rue du Docteur Cadet (het begin van de Route Panoramique)) op rijd en ik na de eerste bocht het grote Mariabeeld en de helling met de wijngaarden daar achter in beeld krijg, ga ik al bijna 'in de fout'. De zon schijnt met haar nog lage licht prachtig op dit leuke fotomotief en dus wil ik al weer in de remmen knijpen...
Op de zich langs de steile hellingen omhoog slingerende weg heb ik de armstukken eigenlijk niet nodig, want hier is 't al aardig warm. Wanneer ik echter, zo ongeveer aan 't einde van dit bijzonder mooie stukje klimmen, een bos in draai en in de schaduw kom, is het meteen een stuk frisser. Als ik het plateau bereik, verschijnt het volgende fotomotief: de huizen van het gehucht Bombrun liggen daar prachtig in de zon. Weer kan ik mij bijna niet bedwingen om toch niet even te stoppen voor een foto...
Daarna passeer ik op 340 meter hoogte de eerste col van vandaag, de Col de Nesson. Je moet weten dat het daar zo heet, want een bordje is in geen velden of wegen te bekennen en het is ook niet het hoogste punt in deze weg, dat ligt een eind verder, op 470 meter. Dit colletje is ook weer alleen voor de weggetjes die links en rechts omhoog komen een col, want voor mij gaat de weg hier voortdurend 'op en af'.
Na Plats volgt de afdaling naar St-Sylvestre en daar waar de D287 zich met een haarspeldbocht richting het dorpje buigt, begint de klim naar de volgende col. In St-Sylvestre moet ik nog wel even door een boel los gruis langs een stukje opgebroken weg manoeuvreren. Dat levert een beetje stress op, omdat ik voel dat de fiets de neiging heeft weg te glijden in de rulle ondergrond. In de daaropvolgende en niet steile klim heb ik voldoende gelegenheid om te genieten van het rustgevende landschap in dit stukje Ardèche. Geen verkeer, geen lawaai, heerlijk fietsen! Dit erg open agrarische gebied, met z'n her en der verspreid liggende dorpjes en boerderijen, zorgt bij de Col de Mayres (Col du Rousillon) voor een geweldig uitzicht.
De Col de Mayres en omgeving:
Vanaf de Col de Mayres is het 2,5 km dalen naar Gilhoc:
In de afdaling naar Gilhoc-sur-Ormèze kijk ik uit op de route die ik een paar tochten geleden gereden heb naar de Col de St-Genest. Ook verschijnt tussen de bomen door Gilhoc zelf al snel in beeld.
Als je van de Col de Mayres komt, krijg je Gilhoc-sur-Ormèze al snel te zien:
(Met in de verte de Col du Mazel)
Waarom ben ik vandaag een groot deel van de vorige rit in omgekeerde volgorde gaan fietsen? Wel, omdat ik toen - en in de rit daarvoor - over een aantal colletjes kwam die mij vanaf hun andere kant ook wel aardig leken. Soms is die andere kant een veel langere, soms een veel steilere klim. De Col du Mazel is er zo een. Vanaf Gilhoc is de klim niet steiler dan vanaf St-Barthélemy-Grozon, maar wel een stuk langer. Met z'n 2-4 procent helling is het een erg makkelijk colletje. Door een 'open' bosachtige omgeving kan ik in de klim nog voldoende van de omgeving zien en met 34x19 ben ik zo in een rustig tempo naar 't colletje gefietst.
Op de Col du Mazel:
Omdat ik inmiddels de situatie ter plekke ken, ben ik aan het einde van de afdaling van de Col du Mazel al naar het binnenblad gegaan. In St-Barthélemy loopt de D238 namelijk vrij steil op en moet je een soort haarspeldbocht nemen naar de D533. Precies op dat punt is men nu ook nog eens de berm aan het maaien, dus dat maakt het nog net iets lastiger om vlot de andere weg op te draaien. Gelukkig is er even geen ander verkeer. Die D533 klimt mooi gelijkmatig naar de Col des Fans, doch zo ver zal ik niet gaan. Het is een redelijk rustige en brede weg en toch meent een knaap op zo'n lawaaierige semi-offroad motor rakelings langs mij te moeten scheuren . Iets verder word ik bijgehaald door een racefietser (renner?) op een BMC fiets en in volledige BMC outfit. Staand op de pedalen racet hij langs. Na een bocht zie ik dat hij al flink opgeschoten is. Toen hij mij passeerde dacht ik nog even 'het lijkt Philippe Gilbert wel'. 't Was net zo'n type en die kan ook zo razendsnel tegen dit soort hellingen op fietsen. Misschien was het ook wel een 'echte' BMC renner die hier aan het trainen was, wie weet .
Ondertussen ben ik al weer bijna bij de afslag naar het volgende colletje. Uit de andere richting zie ik een landbouwtrekker met aanhanger dat weggetje in rijden. Ik hoop dat hij opschiet, want het is een smal weggetje en zo'n gevaarte met de racefiets inhalen gaat daar niet. Maar tegen de tijd dat ik daar ben, is de boer al weer verdwenen, waarschijnlijk naar de boerderij die aan het begin van die klim ligt. Deze kant van de klim naar de Col du Pialou is, ik schreef het geloof ik al in een van mijn vorige verslagen, iets langer dan die vanaf Châteauneuf-de-Vernoux. Hij is met passages van 10 en 11 procent in elk geval een stuk lastiger, dat is zeker! De 'vervelende' hond bij le Cros is er nu gelukkig niet .
Op de Col du Pialou (818 m), kijkend in de richting van Grozon:
De afdaling naar Châteauneuf is een beetje 'tricky', want er ligt nogal wat troep op de weg als gevolg van de regenbuien van de afgelopen dagen. En in het bos piept de zon tussen het gebladerte door, zodat je op het hobbelige weggetje niet goed kunt zien waar de (spaarzame) gaten in het wegdek zitten. Rustig dalen dus. Tegen het einde van de afdaling wordt het terrein weer open zie ik Vernoux-en-Vivarais al in de verte liggen.
Blik op de Ardèche in de richting van Vernoux-en-Vivarais:
De paar kilometer van Châteauneuf naar Vernoux zijn 'aflopend vals plat', zodat ik hier al fietsend goed kan eten. Dat moet ook wel, want al snel na Vernoux volgt er een lastige klim.
Inderdaad, de vorige keer ben ik door het meest saaie deel van Vernoux gekomen. Vandaag zag ik, toen ik expres even de 'verkeerde' kant op fietste, in het centrum al meteen terrasjes en een paar restaurantjes. Dus zo 'saai' als ik eerst dacht, is het stadje nu ook weer niet .Le Grimpeur schreef:..Vernoux komt als een beetje een saai plaatsje op mij over, maar wellicht ben ik door het 'verkeerde' deel van het stadje gefietst ...
Van Vernoux naar les Quatre Ponts daalt de weg ook nog flink. Ik ben dan ook al snel aan het begin van de klim naar de Col de la Mure. Terwijl het lijkt alsof de D21 bij les Quatre Ponts gewoon naar rechts draait, moet je in die bocht als het ware een afslag naar links nemen. En dat is een hele lastige, want de weg gaat onmiddellijk erg steil omhoog (11%) en na een meter of tien volgt er dan ook nog een scherpe en smerig steile bocht naar rechts. Als je niet al van tevoren naar het binnenblad geschakeld hebt en je in 'volle vaart' vanuit de richting Vernoux aan komt zeilen, ben je al te laat. De vorige keer, toen ik hier van de col naar beneden kwam, heb ik die situatie niet goed in mij opgenomen en daardoor had ik niet zo snel in de smiezen dat ik daar nu op 't binnenblad linksaf moest. Dan maar even een rondje draaien, naar het binnenblad (34x29) en alsnog het vervolg van de D21 op.
De klim naar de Col de la Mure is vanaf deze zijde ongeveer half zo lang als vanuit St-Laurent-du-Pape en ook iets minder lastig. Maar 't blijft een kuitenbijter. Je krijgt hier ook regelmatig stukken van 10 en 11 procent voor je kiezen. En verder is het veel 8-9 procent wat de klok slaat. Toch kom ik niet in de problemen en zo sta ik dan na bijna 4 km klimmen opnieuw op de Col de Serre Mure, zoals hij ook wel genoemd wordt.
Andermaal op de Col de la Mure:
In het eerste deel van de afdaling is de weg behoorlijk goed te overzien en kun je dus aardig snel dalen. Het middelste stuk kent een wat minder 'strak' wegdek en loopt door een stukje bos. Onderin is de afdaling heel erg 'technisch', maar wel over een grotendeels gloednieuw wegdek. Tussen de vele elkaar snel opvolgende bochten zitten er ook nog 'dipjes' in de weg. Dit is een behoorlijk lastig gedeelte om te dalen, omdat er natuurlijk ook nog tegemoetkomend verkeer is en sommige bestuurders behoorlijk 'brutaal' omhoog rijden. De 'ideale lijn' volgen is er dan ook niet bij, veel te gevaarlijk!
In St-Laurent-du-Pape, in het dal van de Eyrieux, kunnen de armstukken wel uit. Toch wacht ik daar nog mee, want ik ga zometeen weer terug naar het plateau, waar het waarschijnlijk nog stevig waait. Terug naar het plateau betekent 8 km klimmen. Met 34x23 peddel ik over de smalle en gelijkmatig stijgende weg (D266) langs een rotswand en door eikenbosjes richting de col. Het gaat hier met 6 à 7 procent omhoog. Na een paar bochten is er, heel kort, nog een leuk doorkijkje op St. Laurent. Verkeer is er ook hier niet of nauwelijks. Hoe hoger ik kom, hoe meer open het landschap wordt en hoe meer je ook de wind begint te voelen. Op de Col du Méran moet ik goed opletten hoe ik mijn fiets tegen het 'collenbord' plaats, om te voorkomen dat hij omver zou kunnen waaien. Het woei er echt behoorlijk stevig!
De Col du Méran en z'n omgeving:
Blik naar het noorden vanaf de Col du Méran:
Over een licht dalende weg kom ik daarna op een andere col, de Col de Gilhac. Meteen na deze col stijgt de weg weer. Dit is dus ook zo'n col die je over een verharde weg nooit klimmend zult bereiken. Van links en rechts komen er wel van beneden onverharde weggetjes op de col uit.
De Col de Gilhac:
De D266 is hier kennelijk nog niet zo lang geleden van een nieuwe slijtlaag voorzien. Omdat er hier ook weinig verkeer is, zijn de gravillons nog niet goed aangereden en dat fietst niet prettig. In de vele bochten ligt ook nog een boel los gravel, dus is oppassen de boodschap. De weg kronkelt zich 10 km lang door het bos, er lijkt geen einde aan te komen. En voortdurend hoor ik 't knerpen van het grind onder de wielen. Met een zucht van verlichting draai ik dan 'eindelijk' bij le Moulin à Vent de D232 op en kan ik in volle vaart naar de Col de Rotisson dalen .
De Col de Rotisson zoals je hem vanuit het westen nadert...:
...en een blik naar 't zuiden:
Over de D479 ga ik zo langzamerhand het plateau weer verlaten. Eerst nog een stukje dalen en bij het bruggetje over l'Embroye begint dan de klim naar het laatste colletje van vandaag. Dat is slechts anderhalve kilometer klimmen met maximaal 6 procent en stelt dus weinig voor .
Op de laatste col van de dag:
In de afdaling naar Toulaud heb ik mooi zicht op de omgeving van het dorpje en over de Rhônevallei. Van Toulaud naar St-Péray gaat het ook nog weer naar beneden, dus heb ik 't nog even makkelijk voordat ik zometeen langs de rivier de wind recht 'op kop' zal krijgen. De Rox 10.0, die mij de gehele dag al keurig de weg gewezen heeft, leidt mij ook netjes door St-Peray, zodat ik niet hoef te 'puzzelen'. Als ik eenmaal op de toch wel drukke D86 fiets, moet ik inderdaad flink 'trappen' tegen de harde wind in. Soms gaat het daardoor niet sneller dan zo'n dikke 24 km/u. Vlak voordat ik de Rhône over zal gaan steken, 'wip' ik nog even Châteaubourg in, om het vanaf de D86 al zichtbare kasteel op de foto te zetten.
Het Château de Châteaubourg:
Voor de terugkeer naar Tain heb ik deze keer een route uitgestippeld die mij bij la Roche-de-Glun al over de Rhône brengt. Daartoe ga ik bij la Roche eerst, met de wind flink in de rug, een stukje zuidwaarts terug. Net voorbij la Roche kan ik zo aan de westkant van la Roche-de-Glun op de D220a over de stuwdam in de Rhône zelf. Aan de oostzijde van het stadje passeer ik daarna het min of meer parallel aan de rivier ten behoeve van de scheepvaart lopende kanaal. La Roche-de-Glun ligt tussen de rivier en het kanaal op een eiland.
Hierna ga ik weer in noordelijke richting fietsen, eerst een stukje over de D220 en daarna over de D578. De brede, maar rustige D578 loopt weliswaar vlak langs de rivier, maar daar zie ik niets van. Ja, in het begin, als ik nog op de D220 fiets, zie ik de onverharde ViaRhôna liggen en ook de rivier, maar langs de D578 staan bomen. Het voordeel daarvan is wel dat ik minder last van de wind heb en goed door kan fietsen. Pas vlak voor Tain wordt de route van de ViaRhôna weer verhard en maak ik pal langs het water mijn tochtje af.
Alhoewel ik in het Sigma Data Center een ruim 121 km lange route heb uitgezet en ik deze route (zonder te 'experimenteren' ) keurig heb gevolgd, kwam ik toch op 'slechts' 109 km totaal uit. Maar ik kom dan wel weer op meer hoogtemeters uit dan voorzien, namelijk 2068 hm i.p.v. 2020 hm. Doch dat ligt aan de luchtdruk.
En zo is het tòch weer een ander verhaal geworden , terwijl de route veel overeenkomst vertoonde met de vorige...
O ja, die armstukken heb ik op 't laatst maar niet meer uitgedaan, dat is zo'n 'gedoe' vanwege de handschoenen en 'afstropen' vind ik ook geen gezicht...
Laatst gewijzigd door Le Grimpeur op 19 aug 2015 20:35, 2 keer totaal gewijzigd.
60 x Ventoux
- Le Grimpeur
- Forum-lid
- Berichten: 2623
- Lid geworden op: 24 nov 2009 14:37
TumTumTum schreef:Wat een prachtige foto die laatste. De wolken hingen ook precies goed. (qua lijnenspel)
60 x Ventoux
- Le Grimpeur
- Forum-lid
- Berichten: 2623
- Lid geworden op: 24 nov 2009 14:37
La Drôme des Collines
(Fietsen tussen Ardèche en Vercors, op vrijdag 21 augustus 2015)
Alhoewel wij ons bivak hebben opgeslagen in het departement Drôme, heb ik vanuit Tain steeds fietstochten gemaakt in het departement Ardèche. Hier vertrekken zonder een tochtje in de Drôme gemaakt te hebben, kan natuurlijk niet . Daarom heb ik voor vandaag een leuke trip kriskras door la Drôme des Collines uitgezet. Dat deel van de Drôme is te vinden direct ten noorden van de Drôme Provençale (het zuiden van dit departement). In de Drôme des Collines heb je nog weer verschillende streken en zo liep mijn tocht van vandaag door het Pays de l'Hermitage, het Pays de l'Herbasse en ook nog net een stukje door het Pays de Romans. Is 't nog te volgen?
Na een korte route door Tain, fietste ik al meteen tussen de wijngaarden die hier op en rond de Colline de l'Hermitage liggen. Doch al snel liet ik deze wijngaarden achter mij en kwam ik, via leuke weggetjes, tussen fruitbomen terecht. Even onder de Autoroute du Soleil door en daarna richting Mercurol, het eerste dorpje op mijn tocht. Hier ontdekte ik meteen dat de Drôme des Collines (Drôme van de heuvels) in elk geval niet vlak is. Maar met 34x21 kon ik goed omhoog komen. Vanaf Mercurol volgt nu de ene côte na de andere. Het is steeds schakelen tussen 50x21 en 34x21. Dat wordt zo een makkelijk dagje, denk ik nog bij mijzelf. Langs Chavannes zet ik koers richting Marsaz. Ik ben vandaag weer eens geheel op de track van m'n Rox computertje aangewezen, want ik fiets hier in een voor mij totaal onbekende streek. In Marsaz, waar mijn heen- en terugweg elkaar kruisen, kom ik onbedoeld even op de route van de terugweg terecht, doch dat is snel gecorrigeerd.
De aanloop naar Bren gaat nog met 34x21, doch na dit dorpje wordt het toch ècht steil. Ik moet zelfs naar 34x26 om de 11 en 12 procent die volgen, nog aan te kunnen. Als deze 'krachtmeting' achter de rug is, vallen de stijgingspercentages gelukkig weer terug tot 'normale' waarden, zodat ik niet alles op alles behoef te zetten om de top van deze côte, die op ruim 400 meter hoogte ligt, te kunnen bereiken. Op de top heb ik een prachtig uitzicht over het voor mij liggende landschap van deze streek.
De Route de Tranche Montée tussen Bren en St-Andéol:
Over heel stille en slingerende weggetjes fiets ik zo, tegen de wind in, richting 't noorden. Vanwege die frisse wind ben ik vanmorgen om acht uur wel weer met armstukken aan vertrokken. Het is echter wel prachtig zonnig weer en niet al te heiig. Daardoor krijg ik dan weer in 't westen de Rhônevallei en de Ardèche, dan weer in het oosten de bergketen van de Vercors te zien.
St-Avit, met op de achtergrond de bergen van de Ardèche:
Na St-Avit ga ik een klein stukje naar het zuiden, eerst klimmen over een côte van 440 m en daarna naar het op 374 meter hoogte gelegen dorpje St-Bathernay. Hier kom ik langs het uit de 9e en 11e eeuw stammende oeroude kerkje Saint-Étienne. Zoals zo vaak in dit soort dorpjes, ligt het kerkhofje rond het kerkje. Direct om de hoek van dit kerkhof loopt de Montée de l'Église héél steil naar beneden. Op het verkeersbord staat 25%, de Rox komt tot 19%, maar dat is natuurlijk ook nog erg steil. Het is gelukkig maar een korte montée (voor mij is het nu dus een descente), want het is er behalve steil, ook gevaarlijk dalen vanwege 'troep' (zand en steengruis) op het wegdek. Ik heb deze afdaling dan ook met één voet uit het pedaal en met vol aangetrokken remmen ( ) gedaan.
De Église St-Étienne (9e en 11e eeuw) in Bathernay:
De Montée de l'Église is erg steil:
Na Bathernay fiets ik over de D583, de D121 en de D321 weer richting 'noord'. In de buurt van Chassonage staat een handvol koeien in de schaduw van een boom wat te 'dromen' en te eten. Tussen de wirwar van takken, zowel van de boom als op de grond, kijk ik op een inmiddels achter mij liggende heuvel.
Nieuwsgierige koeien langs de D321 bij Chassonage:
Het 'keerpunt' van mijn fietstocht van vandaag ligt in Hauterives en dat is nu, zo zie ik ook op de wegwijzers, niet ver meer. Pas als ik bij Tersanne weer op de D121 terug ben, zie ik 't stadje in de verte in het dal van de Galaure liggen. Vlak voor Hautes-Rives komt de D121 op de brede en drukke D538 uit en via deze weg kom ik het stadje binnen. Hauterives is vanwege het Palais Idéal een echt toeristisch stadje geworden. Het is nog net geen Valkenburg, maar het begint er haast op te lijken .
De entree van Hauterives als je vanuit het zuiden komt:
Het Palais Idéal du Facteur Cheval ('Ideale paleis van postbode Cheval') ligt, alhoewel middenin Hautesrives, helemaal 'verstopt' achter een hoge muur en tussen hoge dennen. Het kunstwerk en naastgelegen museum zijn tegen betaling te bezoeken. Als passerende fietser krijg je er echter niets van te zien. Alhoewel... Aan de achterzijde, bij de grote parkeerplaats, kan ik een glimp van het bouwwerk opvangen. Door met mijn compactcamera maximaal in te zoomen en tegen een boompje te steunen, slaag ik er zowaar in een plaatje voor 't forum te schieten. Maar meer dan een detail is 't natuurlijk niet.
Een 'sneak peek' van het Palais Idéal du Facteur Cheval in Hautesrives:
Ook het château van Hautesrives krijg ik niet te zien. Het kasteel ligt in een bos, op hetzelfde terrein als de camping. Van de P vanwaar ik het paleis gefotografeerd heb, loopt via een passerelle over de Galaure een onverhard pad naar het park waarin het kasteel ligt. Maar daar ga ik, tussen al die toeristen, maar niet heen. Dus vervolg ik mijn fietstochtje. Over de D538 klim ik eerst naar de côte (478 m) in deze weg en schiet daar een plaatje van het prachtig golvende landschap. De armstukken gaan nu uit.
Bij de côte in de D538 ten zuiden van Hautesrives:
(Op de voorgrond het lieu-dit 'le Notaire')
Vanaf de top van de côte volgt er een bijna 7 km lange afdaling. Er zitten een paar leuke bochten in deze afdaling en de weg is breed en goed te overzien, dus genieten! Het is wel een behoorlijk drukke weg, maar het is lunchtijd en de vakantieperiode is nog net niet voorbij, dus valt het allemaal te 'behappen'. In Margès verlaat ik de hoofdweg weer en neem ik de D583 (niet verwarren met de D538 ), terug de binnenlanden in. Tussen Margès en Arthémonay 'moet' ik op de top van een volgende helling toch weer even de camera tevoorschijn halen voor alweer zo'n mooi landschap. In de verte zie ik de bergen van de Ardèche weer liggen.
Op de D583 in de Drôme de Collines, met de Ardèche aan de horizon:
Na Arthemonay heb ik de D583 nog tot Reculais gevolgd. Hier ben ik de D155 overgestoken en over de D517 naar 421 m hoogte gaan klimmen. Daar, op de côte, gaf de Rox aan dat ik rechtsaf het Bois de Galaure in moest. Over een smal weggetje en uiteraard in een bosachtige omgeving, ben ik zo verder gaan klimmen tot ik net over de top van deze klim, op ongeveer 430 m bij Saint-Ange was. Op dat punt vind je een ook héél oud Romaans kerkje en daarnaast is in een eikenbos een soort 'stiltegbied'. Je mag daar picknicken (er staan diverse picknickbanken) en genieten van de rust en de natuur. Een vuurtje stoken, iets wat de Fransen (ook) graag doen , mag niet. Een paar andere zaken zijn ook verboden, kortom, je dient je te gedragen. Voor groepen van 10 personen of meer kun je er geloof ik ook gebruik maken van een groepsaccommodatie. Dat zal dan wel in een van de naast het kerkje gelegen gebouwen zijn.
Het eeuwenoude Romaanse kerkje van Saint-Ange:
Bij het picknick-bosje van Saint-Ange:
Vanaf deze hoogte heb je natuurlijk een schitterend uitzicht over de wijde omgeving. Naar het oosten is hier de Vercors, waarboven de eerste cumuluswolkjes zich beginnen te ontwikkelen, mooi te zien.
Uitzicht vanaf Saint-Ange, in de Drôme de Collines, met de Vercors op de achtergrond:
In de vrij steile en 3 km lange afdaling richting Peyrins krijg ik weer eens het 'Provence-gevoel'. De temperatuur, de geur van de dennen, de vegetatie, dat alles geeft mij het gevoel alsof ik daar in de Provence aan 't fietsen ben . Na Peyrins is St-Donat-sur-Herbasse het volgende doel. Omdat ik nu weer in NW-richting fiets, is de wind opnieuw een meer serieuze tegenpartij. En dat zou nog erger worden. Maar eerst ga ik weer een stukje zuidwaarts, richting Bardoux en dan vanaf Clérieux opnieuw naar het noorden. Daar moet ik echt tegen de noordenwind in buffelen. Ik ben dan ook blij dat ik weer in Marsaz ben, waar ik even goed op moet letten vanwege de zich elkaar kruisende tracks op het display van de Rox. Ik maak geen fout en zit meteen op de juiste route, die nu in westelijk richting en de kant van Chantemerle-les-Blés en de A7 op gaat. De wind komt nu dus van opzij en ik ondervind er veel minder hinder van. Vlak vóór Chantemerle moet ik toch opnieuw even een stukje met tegenwind overwinnen.
Na dit dorpje loopt mijn route eerst een eindje parallel aan de A7. Met de wind nu mooi in de rug, kan ik het gemotoriseerde verkeer haast bijhouden ! Na de brug over de Autoroute kom ik nog door, of eigenlijk langs het wat hoger gelegen dorpje Larnage. Veel zie ik er niet van. Ook van Crozes-Hermitage zie ik in eerste instantie nauwelijks iets, zodat ik maar even het dorpje in fiets. Dooie boel daar. Ook niet bijster interessant om te zien. Zo is het wel vaker met bekende wijndorpen. Hun wijnen zijn interessant, maar de dorpjes zijn vaak gewoon 'boerendorpjes' waar weinig te beleven valt. Gewerkt moet er worden, in de wijngaarden, daar leven ze hier van.
Het kerkje in Crozes-Hermitage:
Inmiddels ben ik al weer bijna 'thuis', dus in Tain-l'Hermitage. Op mij computertje zie ik dat ik het geplande aantal kilometers (105 km) weer eens niet zal gaan halen. Uiteindelijk zal ik nèt op 96 km uitkomen. Maar de verwachtte hoogtemeters (1348 hm) worden wel ruimschoots overtroffen, want deze tocht is goed voor
1602 hm en dat begin ik inmiddels ook wel een beetje te voelen...
Ondertussen ben ik weer midden tussen de wijngaarden beland en fiets ik over de D241 en om de Hermitage-rots, terug naar de stad. Rechts van de weg liggen o.a. de wijngaarden die de beroemde Hermitage 'La Chapelle' wijnen van Paul Jaboulet Ainé leveren. In het chique winkeltje van Jaboulet in Tain mag je voor één zo'n fles (Millésime 1994) € 170,00 van je creditcardrekening af laten schrijven . De andere jaargangen kosten daar 'slechts' € 140,00 . Wij drinken bij onze campingmaaltijd daarom maar de gewone Syrah (Collines Rhodaniennes IGP van de Cave de Tain), die we 'ergens' voor € 2,99 hebben gevonden . Niks mis met die wijn, alhoewel je er natuurlijk niet hetzelfde van mag verwachten als van een grote Hermitage .
Dalend over de D241 en langs de 'La Chapelle' wijngaarden eindigt mijn tocht weer in Tain:
Zo is er al weer een einde gekomen aan mijn eerste kennismaking met la Drôme des Collines, een kennismaking die mij goed is bevallen. Het is een prachtige streek met een veel meer geaccidenteerd terrein dan ik eigenlijk verwachtte. En al heb ik dan net geen 100 km gefietst, ik ben zeer zeker tevreden met mijn tochtje !
(Fietsen tussen Ardèche en Vercors, op vrijdag 21 augustus 2015)
Alhoewel wij ons bivak hebben opgeslagen in het departement Drôme, heb ik vanuit Tain steeds fietstochten gemaakt in het departement Ardèche. Hier vertrekken zonder een tochtje in de Drôme gemaakt te hebben, kan natuurlijk niet . Daarom heb ik voor vandaag een leuke trip kriskras door la Drôme des Collines uitgezet. Dat deel van de Drôme is te vinden direct ten noorden van de Drôme Provençale (het zuiden van dit departement). In de Drôme des Collines heb je nog weer verschillende streken en zo liep mijn tocht van vandaag door het Pays de l'Hermitage, het Pays de l'Herbasse en ook nog net een stukje door het Pays de Romans. Is 't nog te volgen?
Na een korte route door Tain, fietste ik al meteen tussen de wijngaarden die hier op en rond de Colline de l'Hermitage liggen. Doch al snel liet ik deze wijngaarden achter mij en kwam ik, via leuke weggetjes, tussen fruitbomen terecht. Even onder de Autoroute du Soleil door en daarna richting Mercurol, het eerste dorpje op mijn tocht. Hier ontdekte ik meteen dat de Drôme des Collines (Drôme van de heuvels) in elk geval niet vlak is. Maar met 34x21 kon ik goed omhoog komen. Vanaf Mercurol volgt nu de ene côte na de andere. Het is steeds schakelen tussen 50x21 en 34x21. Dat wordt zo een makkelijk dagje, denk ik nog bij mijzelf. Langs Chavannes zet ik koers richting Marsaz. Ik ben vandaag weer eens geheel op de track van m'n Rox computertje aangewezen, want ik fiets hier in een voor mij totaal onbekende streek. In Marsaz, waar mijn heen- en terugweg elkaar kruisen, kom ik onbedoeld even op de route van de terugweg terecht, doch dat is snel gecorrigeerd.
De aanloop naar Bren gaat nog met 34x21, doch na dit dorpje wordt het toch ècht steil. Ik moet zelfs naar 34x26 om de 11 en 12 procent die volgen, nog aan te kunnen. Als deze 'krachtmeting' achter de rug is, vallen de stijgingspercentages gelukkig weer terug tot 'normale' waarden, zodat ik niet alles op alles behoef te zetten om de top van deze côte, die op ruim 400 meter hoogte ligt, te kunnen bereiken. Op de top heb ik een prachtig uitzicht over het voor mij liggende landschap van deze streek.
De Route de Tranche Montée tussen Bren en St-Andéol:
Over heel stille en slingerende weggetjes fiets ik zo, tegen de wind in, richting 't noorden. Vanwege die frisse wind ben ik vanmorgen om acht uur wel weer met armstukken aan vertrokken. Het is echter wel prachtig zonnig weer en niet al te heiig. Daardoor krijg ik dan weer in 't westen de Rhônevallei en de Ardèche, dan weer in het oosten de bergketen van de Vercors te zien.
St-Avit, met op de achtergrond de bergen van de Ardèche:
Na St-Avit ga ik een klein stukje naar het zuiden, eerst klimmen over een côte van 440 m en daarna naar het op 374 meter hoogte gelegen dorpje St-Bathernay. Hier kom ik langs het uit de 9e en 11e eeuw stammende oeroude kerkje Saint-Étienne. Zoals zo vaak in dit soort dorpjes, ligt het kerkhofje rond het kerkje. Direct om de hoek van dit kerkhof loopt de Montée de l'Église héél steil naar beneden. Op het verkeersbord staat 25%, de Rox komt tot 19%, maar dat is natuurlijk ook nog erg steil. Het is gelukkig maar een korte montée (voor mij is het nu dus een descente), want het is er behalve steil, ook gevaarlijk dalen vanwege 'troep' (zand en steengruis) op het wegdek. Ik heb deze afdaling dan ook met één voet uit het pedaal en met vol aangetrokken remmen ( ) gedaan.
De Église St-Étienne (9e en 11e eeuw) in Bathernay:
De Montée de l'Église is erg steil:
Na Bathernay fiets ik over de D583, de D121 en de D321 weer richting 'noord'. In de buurt van Chassonage staat een handvol koeien in de schaduw van een boom wat te 'dromen' en te eten. Tussen de wirwar van takken, zowel van de boom als op de grond, kijk ik op een inmiddels achter mij liggende heuvel.
Nieuwsgierige koeien langs de D321 bij Chassonage:
Het 'keerpunt' van mijn fietstocht van vandaag ligt in Hauterives en dat is nu, zo zie ik ook op de wegwijzers, niet ver meer. Pas als ik bij Tersanne weer op de D121 terug ben, zie ik 't stadje in de verte in het dal van de Galaure liggen. Vlak voor Hautes-Rives komt de D121 op de brede en drukke D538 uit en via deze weg kom ik het stadje binnen. Hauterives is vanwege het Palais Idéal een echt toeristisch stadje geworden. Het is nog net geen Valkenburg, maar het begint er haast op te lijken .
De entree van Hauterives als je vanuit het zuiden komt:
Het Palais Idéal du Facteur Cheval ('Ideale paleis van postbode Cheval') ligt, alhoewel middenin Hautesrives, helemaal 'verstopt' achter een hoge muur en tussen hoge dennen. Het kunstwerk en naastgelegen museum zijn tegen betaling te bezoeken. Als passerende fietser krijg je er echter niets van te zien. Alhoewel... Aan de achterzijde, bij de grote parkeerplaats, kan ik een glimp van het bouwwerk opvangen. Door met mijn compactcamera maximaal in te zoomen en tegen een boompje te steunen, slaag ik er zowaar in een plaatje voor 't forum te schieten. Maar meer dan een detail is 't natuurlijk niet.
Een 'sneak peek' van het Palais Idéal du Facteur Cheval in Hautesrives:
Ook het château van Hautesrives krijg ik niet te zien. Het kasteel ligt in een bos, op hetzelfde terrein als de camping. Van de P vanwaar ik het paleis gefotografeerd heb, loopt via een passerelle over de Galaure een onverhard pad naar het park waarin het kasteel ligt. Maar daar ga ik, tussen al die toeristen, maar niet heen. Dus vervolg ik mijn fietstochtje. Over de D538 klim ik eerst naar de côte (478 m) in deze weg en schiet daar een plaatje van het prachtig golvende landschap. De armstukken gaan nu uit.
Bij de côte in de D538 ten zuiden van Hautesrives:
(Op de voorgrond het lieu-dit 'le Notaire')
Vanaf de top van de côte volgt er een bijna 7 km lange afdaling. Er zitten een paar leuke bochten in deze afdaling en de weg is breed en goed te overzien, dus genieten! Het is wel een behoorlijk drukke weg, maar het is lunchtijd en de vakantieperiode is nog net niet voorbij, dus valt het allemaal te 'behappen'. In Margès verlaat ik de hoofdweg weer en neem ik de D583 (niet verwarren met de D538 ), terug de binnenlanden in. Tussen Margès en Arthémonay 'moet' ik op de top van een volgende helling toch weer even de camera tevoorschijn halen voor alweer zo'n mooi landschap. In de verte zie ik de bergen van de Ardèche weer liggen.
Op de D583 in de Drôme de Collines, met de Ardèche aan de horizon:
Na Arthemonay heb ik de D583 nog tot Reculais gevolgd. Hier ben ik de D155 overgestoken en over de D517 naar 421 m hoogte gaan klimmen. Daar, op de côte, gaf de Rox aan dat ik rechtsaf het Bois de Galaure in moest. Over een smal weggetje en uiteraard in een bosachtige omgeving, ben ik zo verder gaan klimmen tot ik net over de top van deze klim, op ongeveer 430 m bij Saint-Ange was. Op dat punt vind je een ook héél oud Romaans kerkje en daarnaast is in een eikenbos een soort 'stiltegbied'. Je mag daar picknicken (er staan diverse picknickbanken) en genieten van de rust en de natuur. Een vuurtje stoken, iets wat de Fransen (ook) graag doen , mag niet. Een paar andere zaken zijn ook verboden, kortom, je dient je te gedragen. Voor groepen van 10 personen of meer kun je er geloof ik ook gebruik maken van een groepsaccommodatie. Dat zal dan wel in een van de naast het kerkje gelegen gebouwen zijn.
Het eeuwenoude Romaanse kerkje van Saint-Ange:
Bij het picknick-bosje van Saint-Ange:
Vanaf deze hoogte heb je natuurlijk een schitterend uitzicht over de wijde omgeving. Naar het oosten is hier de Vercors, waarboven de eerste cumuluswolkjes zich beginnen te ontwikkelen, mooi te zien.
Uitzicht vanaf Saint-Ange, in de Drôme de Collines, met de Vercors op de achtergrond:
In de vrij steile en 3 km lange afdaling richting Peyrins krijg ik weer eens het 'Provence-gevoel'. De temperatuur, de geur van de dennen, de vegetatie, dat alles geeft mij het gevoel alsof ik daar in de Provence aan 't fietsen ben . Na Peyrins is St-Donat-sur-Herbasse het volgende doel. Omdat ik nu weer in NW-richting fiets, is de wind opnieuw een meer serieuze tegenpartij. En dat zou nog erger worden. Maar eerst ga ik weer een stukje zuidwaarts, richting Bardoux en dan vanaf Clérieux opnieuw naar het noorden. Daar moet ik echt tegen de noordenwind in buffelen. Ik ben dan ook blij dat ik weer in Marsaz ben, waar ik even goed op moet letten vanwege de zich elkaar kruisende tracks op het display van de Rox. Ik maak geen fout en zit meteen op de juiste route, die nu in westelijk richting en de kant van Chantemerle-les-Blés en de A7 op gaat. De wind komt nu dus van opzij en ik ondervind er veel minder hinder van. Vlak vóór Chantemerle moet ik toch opnieuw even een stukje met tegenwind overwinnen.
Na dit dorpje loopt mijn route eerst een eindje parallel aan de A7. Met de wind nu mooi in de rug, kan ik het gemotoriseerde verkeer haast bijhouden ! Na de brug over de Autoroute kom ik nog door, of eigenlijk langs het wat hoger gelegen dorpje Larnage. Veel zie ik er niet van. Ook van Crozes-Hermitage zie ik in eerste instantie nauwelijks iets, zodat ik maar even het dorpje in fiets. Dooie boel daar. Ook niet bijster interessant om te zien. Zo is het wel vaker met bekende wijndorpen. Hun wijnen zijn interessant, maar de dorpjes zijn vaak gewoon 'boerendorpjes' waar weinig te beleven valt. Gewerkt moet er worden, in de wijngaarden, daar leven ze hier van.
Het kerkje in Crozes-Hermitage:
Inmiddels ben ik al weer bijna 'thuis', dus in Tain-l'Hermitage. Op mij computertje zie ik dat ik het geplande aantal kilometers (105 km) weer eens niet zal gaan halen. Uiteindelijk zal ik nèt op 96 km uitkomen. Maar de verwachtte hoogtemeters (1348 hm) worden wel ruimschoots overtroffen, want deze tocht is goed voor
1602 hm en dat begin ik inmiddels ook wel een beetje te voelen...
Ondertussen ben ik weer midden tussen de wijngaarden beland en fiets ik over de D241 en om de Hermitage-rots, terug naar de stad. Rechts van de weg liggen o.a. de wijngaarden die de beroemde Hermitage 'La Chapelle' wijnen van Paul Jaboulet Ainé leveren. In het chique winkeltje van Jaboulet in Tain mag je voor één zo'n fles (Millésime 1994) € 170,00 van je creditcardrekening af laten schrijven . De andere jaargangen kosten daar 'slechts' € 140,00 . Wij drinken bij onze campingmaaltijd daarom maar de gewone Syrah (Collines Rhodaniennes IGP van de Cave de Tain), die we 'ergens' voor € 2,99 hebben gevonden . Niks mis met die wijn, alhoewel je er natuurlijk niet hetzelfde van mag verwachten als van een grote Hermitage .
Dalend over de D241 en langs de 'La Chapelle' wijngaarden eindigt mijn tocht weer in Tain:
Zo is er al weer een einde gekomen aan mijn eerste kennismaking met la Drôme des Collines, een kennismaking die mij goed is bevallen. Het is een prachtige streek met een veel meer geaccidenteerd terrein dan ik eigenlijk verwachtte. En al heb ik dan net geen 100 km gefietst, ik ben zeer zeker tevreden met mijn tochtje !
60 x Ventoux