Re: Alpenbrevet 2018
Geplaatst: 30 aug 2018 18:39
Net als in m'n cyclo's, komt ook mijn verslag wat later dan de snelle mannen binnen. Hier mijn ervaringen tijdens Alpenbrevet 2018.
Wat vooraf ging
Na mooie cyclo-ervaringen in La Marmotte en Maratona dles Dolomiti en enthousiast gemaakt door de heroïsche platina Alpenbrevet 2010 ervaring van mijn jongere broer, besloot ik me dit jaar in te schrijven voor Alpenbrevet. Niet gehinderd door enig talent en wel door wat te veel gewicht, weet ik dat de Gold-route zo’n beetje mijn plafond is qua afstand en hoogtemeters, dus daarvoor ingeschreven.
Op dinsdagavond kom ik aan bij Pension Alpenblick in Hasliberg, boven Meiringen. Dit omdat ik graag de Grimselpass en Sustenpass wil trainen: het is voor mij toch altijd even omschakelen naar het echte klimwerk. En er was nog een reden om juist deze klimmen te doen. Negentwintig jaar geleden, waren precies deze passen mijn eerste kennismaking met het hooggebergte per fiets. Nostalgie dus. Met precies dat gevoel woensdag met een strakblauwe lucht en graadje of 30 de Grimselpass beklommen en donderdag de onderste helft van de Sustenpass gedaan. Afdalen, klaar: tijd voor herstel en benen omhoog, jaarlijkse grote beurt van de fiets, nog even een massage en op vrijdag de verplaatsing naar m’n hotel in Göschinen, vlakbij de start en finish in Andermatt.
Regen, sneeuw, vrieskou op de toppen, winterkleding aan, geruchten over niet-starters en afgelasting op het internet… Waar het in begin van de week nog zomers warm was, werd nu voor zaterdag slecht weer verwacht, wat zorgde voor een alarmerend bericht op de website om je vooral warm aan te kleden. Met spanning wordt dan ook geluisterd naar de laatste verwachting die de organisatie ons vrijdagmiddag gaf in de heuse “riders briefing” (prima idee trouwens). De verwachting is dat de eerste twee toppen tot een uur of één en de laatste twee toppen tot een uur of drie droog blijven. Aangezien mijn fysiek kou een stuk beter verdraagt dan warmte was ik stiekem wel blij met de weersomslag naar kouder weer. Wel uiteraard de hoop dat het droog blijft blijven, wat gezien dit laatste bericht net zou moeten lukken: een race tegen de regen dus..
Andermatt, 25 augustus, 06:30
Wat op de parkeerplaats aan de rand van Andermatt meteen opvalt is het totale gebrek aan stress, ondanks dat we maar een kwartiertje tot de start hebben. Dat is in eerdergenoemde cyclo’s wel eens anders.. In het nog net aan schemerdonker door Andermatt navigerend, kom ik in de startstraat terecht. Hier een briljante opzet van de organisatie: vakken per gemiddelde snelheid die de deelnemers zelf denken te gaan rijden, geweldig. Besloten om mezelf ietsje ambitieuzer in het 18 km/uur vak te zetten, wetend dat ik toch wel een beetje door groep zak, maar ook niet het gevoel te willen krijgen door jan-en-alleman ingehaald te worden. Volgende wat me opvalt: ik blijk zo’n beetje de enige met een korte koersbroek en zie soms lachwekkend zwaar ingepakte deelnemers om me heen: lekker als je driekwart van de tijd aan ’t klimmen bent.. Dan, nadat de eerste twee groepen vertrokken zijn, onder het luid aftellen door de speaker van dienst, rol ik met de rest van groep drie net voor zeven uur over de start: jetst geht loss !
Maar niet heus. Eerst nog even netjes achter de pace car gecontroleerd afdalen naar Wassen. Rustig, goed positie kiezend, schuif ik steeds wat verder op tot uiteindelijk net achter de pace car. En dan Wassen, Sustenpass, 14km tegen 7.5% gemiddeld, nagenoeg rechtdoor omhoog. Tikje aan de steile kant voor ’t mooie, maar super regelmatig. Dus is het zaak om ritme te vinden en in de reserve modus m’n juiste hartslag te pakken in half D3. De dag is immers nog lang.. Dit lukt na een paar kilometer prima en langzaam komen we steeds hoger. Tegelijkertijd neemt het zicht om steeds meer af en rijden we volledig in de mist. Blijft aparte ervaring: al die mensen, omhoog trappend in bijna complete stilte en dat in die kleine wereld. En dan ineens… ruim 4 kilometer onder de top bij restaurant Sustenbrüggli krijgen we, naar later blijkt, al ons cadeau van de dag: het trekt open, blauwe lucht en de Sustenpass in al zijn majestueze schoonheid ontvouwd zich. Kippenvel. Wat geweldig mooi, vindt ook de Nederlandse dame die naast me omhoog rijdt. We kletsen wat over koetjes en kalfjes, maar merk dat het gebabbel m’n focus op ritme en inspanning verstoort. Na haar veel succes en plezier gewenst te hebben, pak ik m’n cadans weer op. En dan sta ik na 2 uur en 3 minuten plots op de top. “Snel de flessen vullen en door” denk ik. Maar dan blijkt er toch een overeenkomst met andere cyclo’s: grote drukte bij de verzorging, al staat iedereen hier wél keurig in een rij. Ik bedenk terplekke een alternatief. Afdalen tot dat leuke restaurantje bijna onderaan de pas waar ik eerder in de week zo lekker heb geluncht en daar de plastic tanks maar even gauw vullen in het toilet. Zo gezegd, zo gedaan. Ik stort me in de afdaling, die heerlijkt loopt over prachtig asfalt. Wat ik in de klim aan terrein “prijsgeef” haal ik, zonder echte risico’s te nemen, vaak veel van terug in de afdaling. Zo ook nu, met hier en daar stukken goed bijtrappen en de paar wegopbrekingen die voor ons goed worden vrijgehouden, ben ik snel bij het restaurant. De gastvrouw herkend me nog en na een snel toilet bezoek om de bidons te vullen, spring ik weer op de fiets voor het laatste stukje afdaling.
En dan is het tijd voor mijn plannetje dat ik donderdag ineens bedacht had. Ik kwam de eerste dagen toch een paar keer door Innertkirchen, dus had een zooitje repen en m’n poederzakjes aan de voet van de Grimselpass verstopt achter een stapel hout. Spul lag nog keurig op z’n plek en binnen een paar minuten ben ik weer onderweg. De Grimselpass van deze kant is lang, niet steil, maar wel onregelmatig. En op deze dag druk met autoverkeer en uiteraard veel van onze motorvrienden. Door de onregelmatigheid en drukte om me heen kom ik moeilijk in m’n ritme. Het deelnemersveld balanceert zich nu een beetje; af en toe wordt ik ingehaald, soms haal ik wat in. Zoals de tweede ligfietsende Herr Wolf van de dag (z’n broer blijkt ook mee te doen..) en iemand die op z’n rug zegt uit Jeddah (Saudi-Arabië) te komen; hulde ! En dan begint het halverwege de klim toch al wat te regenen, wat vroeger dan “beloofd”. Omdat het niet hard gaat en ik hoop dat als we we hoger in de bewolking komen, de regen wel stopt, besluit ik gewoon in korte mouwen door de fietsen. En die gok pakt goed uit. Net boven het stuwmeer stopt de regen en zie ik warempel al de eerste loper van de dag: dat wordt een lange dag voor deze brave borst.. Ik geef onbedoeld een Deense wanhopeling op z’n dringende vraag iets te veel hoop; de top blijkt nog 5 i.p.v. 3 kilometer ver te zijn. Afijn, hij zal het toch wel gehaald hebben ? Nog steeds op wat reserve trap ik rustig in de mist omhoog, wetend wat er nog gaat komen van mijn klim eerder in de week. Eenmaal boven wat eten, bidons vol, even wat plaatjes schieten en een appje naar thuis en broer. Dan begint het op de top te regenen en wordt het echt koud. Gauw de regenjas en rubberen doktershandschoentjes aan en snel naar beneden. De regen komt inmiddels een stuk harder naar beneden en de gure wind maakt het nog kouder dan het al is. Ik ril zo hard, dat m’n fiets er van begint te schudden. Na een paar bochten voorzichtig dalen rijden we Gletsch binnen en waar ik veel mensen linksaf zie slaan voor de Silber route, twijfel ik geen moment en duik verder de afdaling in naar Ulrichen. En verrek, hier is het nog droog ! Aanzienlijk harder dalend en goed de benen los trappend op het laatste vlakke stuk, rij ik Ulrichen binnen.
Linksaf en daar ligt-ie; het vooraf ingeschatte breekpunt van de Alpenbrevet. De Galibier van de Marmotte of de Giau van de Maratona; de Nufenenpass. Met de bovenste 9 kilometer niet onder de 9% gaat deze klim voor mij bepalend worden. Gauw de warme kleding uit en er maar aan beginnen. Met aanzienlijk minder deelnemers en nauwelijks verkeer is het ronduit stil op deze klim. Ik heb een mooi mikpunt voor me rijden in ongeveer het zelfde tempo en ik dwing mezelf om niet te proberen “er even naartoe te poefen”, metertje voor metertje kom ik dichterbij. Als ik vlak achter hem zit, zie ik op z’n rugnummer dat hij in het dorp naast mij woont; hoe is het mogelijk, op deze stille, Zwitserse klim. We maken een praatje en het blijkt dat het zijn eerste keer in de bergen is. En dan meteen zo’n tocht, in dit weer: alle respect. Als hij besluit even te stoppen, rij ik alleen verder en kom op het zware gedeelte van de klim. Ook hier begint het te regenen en ook hier rijden we er weer bovenuit. Met slechts een meter of 20 meter zicht om me heen, ga ik langzaam in m’n eigen universum omhoog. Ondanks dat ik nu geen overschot meer heb, blijf ik goed rondtrappen en kan zelfs soms even een tandje zwaarder schakelen. Af en toe een haarspeldbocht “doorlopen” om even de rug en bovenbenen te ontlasten. Omdat repen mij bij deze hellingsgraad niet meer zo makkelijk af gaan, neem ik in een haarspeldbocht gauw een gelletje en hoop nu vooral snel het bord van “2000 meter tot de verzorging” te zien. Dan een meevaller. Het eerste bord dat ik zie zegt nog maar 1000 meter ! Boven ga ik achter het restaurant staan en blijk ik toevallig naast het openstaande keukenraam te staan: heerlijk die warmte. Ben ontzettend blij hoe relatief goed ik hier boven ben gekomen maar realiseer me ook dat de focus nog even moet blijven. Ik eet nog even een reep en dan het meest briljante en aangekondigde van de Alpenbrevet: bouillon !! Warm en wat zouts zijn precies de dingen die een mens op dat moment nodig heeft. Ik neem twee bekertjes en stort me in de afdaling. Voor mij onbekend, maar hij ligt er droog bij en is supersnel. Dokkerend over de betonplaten tik ik af en toe even de 80 km/u aan en dender Airolo binnen.
Afdalend merk ik dat er meer en meer wind voelbaar is en eenmaal in Airolo waait het zelfs behoorlijk. “Even het dal uitklimmen, dan zal die wind wel weg zijn” denk ik. Maar dat blijkt een vergissing. Na me weer uitgepeld te hebben, begin ik aan de Gotthard pas, slechts 14 kilometer tegen 6,8% gemiddeld, niet te ingewikkeld. Maar die wind… die wordt potdorie steeds sterker. M’n stuur stevig vasthoudend tegen de wind nader ik de bekende kinderkopjes, de Tremola. En hier begint het feest pas echt.. Met een steeds harder waaiende wind, heb ik op een gegeven moment twee man in m’n wiel zitten die proberen lekker uit de wind te blijven. Van haarspeldbocht naar haarspeldbocht, stuk pal wind mee en dan pal wind tegen. Oef.. dit wordt echt zwaar en ik merk dat ik verzwak. De twee wielplakkers merken dat mijn bord leeg raakt en rijden van me weg. Ik neem snel een gelletje en kruip nu met maar 6, 7 km in het uur naar boven. Dit had ik totaal niet verwacht; op papier de makkelijkste klim. Ik krijg weer wat energie en bij het bord van 2 km tot de top en met de gedachte dat dit de laatste echte klim van het seizoen is, pers ik er alles uit en haal Jan Janssen (niet de echte.. maar in tenue) weer in, die (ik ga toch zeker niet halucineren van al dat geklim ??) ook al samen met z’n tweelingbroer in het zelfde tenue aan de tocht bezig is. Dan ben ik op de top, omgeven door de mist. Schuilend tegen de harde wind achter een slim opgestelde politiebus doe ik snel m’n jasje aan en volg de richting die één van de agenten me wijst: naar beneden, naar de finish in Andermatt. Omdat het maar tien kilometer dalen is en boven best koud, doe ik m’n regenjack en rubberen handschoentjes niet aan. En daar krijg ik enorme spijt van. Man, man, wat krijg ik het koud in de afdaling ! Even overweeg ik te stoppen omdat ik nauwelijks nog kan remmen, maar dan zie ik Hospental al liggen. Nog even het laatste stuk tot de finish. En dan is het binnen !! Na iets minder dan tien en een half uur rij ik over de streep in Andermatt. Ik duik snel de tent in en meld het thuisfront dat de “mission accomplished” is en dat mijn Alpenbrevet 2018 geslaagd is. En dan plof ik neer op één van de bankjes, waar veel deelnemers rillend even bijkomen. Voor me zit een kerel lijkbleek over z’n heel lijf minutenlang te shaken. Gelukkig pakken wat mannen van de organisatie hem snel in met aluminiumfolie. Deze editie heeft duidelijk z’n tol voor veel deelnemers geëist.. Moe, vooral koud, maar erg voldaan zoek ik m’n auto op. Een prachtige ervaring rijker.
Wat vooraf ging
Na mooie cyclo-ervaringen in La Marmotte en Maratona dles Dolomiti en enthousiast gemaakt door de heroïsche platina Alpenbrevet 2010 ervaring van mijn jongere broer, besloot ik me dit jaar in te schrijven voor Alpenbrevet. Niet gehinderd door enig talent en wel door wat te veel gewicht, weet ik dat de Gold-route zo’n beetje mijn plafond is qua afstand en hoogtemeters, dus daarvoor ingeschreven.
Op dinsdagavond kom ik aan bij Pension Alpenblick in Hasliberg, boven Meiringen. Dit omdat ik graag de Grimselpass en Sustenpass wil trainen: het is voor mij toch altijd even omschakelen naar het echte klimwerk. En er was nog een reden om juist deze klimmen te doen. Negentwintig jaar geleden, waren precies deze passen mijn eerste kennismaking met het hooggebergte per fiets. Nostalgie dus. Met precies dat gevoel woensdag met een strakblauwe lucht en graadje of 30 de Grimselpass beklommen en donderdag de onderste helft van de Sustenpass gedaan. Afdalen, klaar: tijd voor herstel en benen omhoog, jaarlijkse grote beurt van de fiets, nog even een massage en op vrijdag de verplaatsing naar m’n hotel in Göschinen, vlakbij de start en finish in Andermatt.
Regen, sneeuw, vrieskou op de toppen, winterkleding aan, geruchten over niet-starters en afgelasting op het internet… Waar het in begin van de week nog zomers warm was, werd nu voor zaterdag slecht weer verwacht, wat zorgde voor een alarmerend bericht op de website om je vooral warm aan te kleden. Met spanning wordt dan ook geluisterd naar de laatste verwachting die de organisatie ons vrijdagmiddag gaf in de heuse “riders briefing” (prima idee trouwens). De verwachting is dat de eerste twee toppen tot een uur of één en de laatste twee toppen tot een uur of drie droog blijven. Aangezien mijn fysiek kou een stuk beter verdraagt dan warmte was ik stiekem wel blij met de weersomslag naar kouder weer. Wel uiteraard de hoop dat het droog blijft blijven, wat gezien dit laatste bericht net zou moeten lukken: een race tegen de regen dus..
Andermatt, 25 augustus, 06:30
Wat op de parkeerplaats aan de rand van Andermatt meteen opvalt is het totale gebrek aan stress, ondanks dat we maar een kwartiertje tot de start hebben. Dat is in eerdergenoemde cyclo’s wel eens anders.. In het nog net aan schemerdonker door Andermatt navigerend, kom ik in de startstraat terecht. Hier een briljante opzet van de organisatie: vakken per gemiddelde snelheid die de deelnemers zelf denken te gaan rijden, geweldig. Besloten om mezelf ietsje ambitieuzer in het 18 km/uur vak te zetten, wetend dat ik toch wel een beetje door groep zak, maar ook niet het gevoel te willen krijgen door jan-en-alleman ingehaald te worden. Volgende wat me opvalt: ik blijk zo’n beetje de enige met een korte koersbroek en zie soms lachwekkend zwaar ingepakte deelnemers om me heen: lekker als je driekwart van de tijd aan ’t klimmen bent.. Dan, nadat de eerste twee groepen vertrokken zijn, onder het luid aftellen door de speaker van dienst, rol ik met de rest van groep drie net voor zeven uur over de start: jetst geht loss !
Maar niet heus. Eerst nog even netjes achter de pace car gecontroleerd afdalen naar Wassen. Rustig, goed positie kiezend, schuif ik steeds wat verder op tot uiteindelijk net achter de pace car. En dan Wassen, Sustenpass, 14km tegen 7.5% gemiddeld, nagenoeg rechtdoor omhoog. Tikje aan de steile kant voor ’t mooie, maar super regelmatig. Dus is het zaak om ritme te vinden en in de reserve modus m’n juiste hartslag te pakken in half D3. De dag is immers nog lang.. Dit lukt na een paar kilometer prima en langzaam komen we steeds hoger. Tegelijkertijd neemt het zicht om steeds meer af en rijden we volledig in de mist. Blijft aparte ervaring: al die mensen, omhoog trappend in bijna complete stilte en dat in die kleine wereld. En dan ineens… ruim 4 kilometer onder de top bij restaurant Sustenbrüggli krijgen we, naar later blijkt, al ons cadeau van de dag: het trekt open, blauwe lucht en de Sustenpass in al zijn majestueze schoonheid ontvouwd zich. Kippenvel. Wat geweldig mooi, vindt ook de Nederlandse dame die naast me omhoog rijdt. We kletsen wat over koetjes en kalfjes, maar merk dat het gebabbel m’n focus op ritme en inspanning verstoort. Na haar veel succes en plezier gewenst te hebben, pak ik m’n cadans weer op. En dan sta ik na 2 uur en 3 minuten plots op de top. “Snel de flessen vullen en door” denk ik. Maar dan blijkt er toch een overeenkomst met andere cyclo’s: grote drukte bij de verzorging, al staat iedereen hier wél keurig in een rij. Ik bedenk terplekke een alternatief. Afdalen tot dat leuke restaurantje bijna onderaan de pas waar ik eerder in de week zo lekker heb geluncht en daar de plastic tanks maar even gauw vullen in het toilet. Zo gezegd, zo gedaan. Ik stort me in de afdaling, die heerlijkt loopt over prachtig asfalt. Wat ik in de klim aan terrein “prijsgeef” haal ik, zonder echte risico’s te nemen, vaak veel van terug in de afdaling. Zo ook nu, met hier en daar stukken goed bijtrappen en de paar wegopbrekingen die voor ons goed worden vrijgehouden, ben ik snel bij het restaurant. De gastvrouw herkend me nog en na een snel toilet bezoek om de bidons te vullen, spring ik weer op de fiets voor het laatste stukje afdaling.
En dan is het tijd voor mijn plannetje dat ik donderdag ineens bedacht had. Ik kwam de eerste dagen toch een paar keer door Innertkirchen, dus had een zooitje repen en m’n poederzakjes aan de voet van de Grimselpass verstopt achter een stapel hout. Spul lag nog keurig op z’n plek en binnen een paar minuten ben ik weer onderweg. De Grimselpass van deze kant is lang, niet steil, maar wel onregelmatig. En op deze dag druk met autoverkeer en uiteraard veel van onze motorvrienden. Door de onregelmatigheid en drukte om me heen kom ik moeilijk in m’n ritme. Het deelnemersveld balanceert zich nu een beetje; af en toe wordt ik ingehaald, soms haal ik wat in. Zoals de tweede ligfietsende Herr Wolf van de dag (z’n broer blijkt ook mee te doen..) en iemand die op z’n rug zegt uit Jeddah (Saudi-Arabië) te komen; hulde ! En dan begint het halverwege de klim toch al wat te regenen, wat vroeger dan “beloofd”. Omdat het niet hard gaat en ik hoop dat als we we hoger in de bewolking komen, de regen wel stopt, besluit ik gewoon in korte mouwen door de fietsen. En die gok pakt goed uit. Net boven het stuwmeer stopt de regen en zie ik warempel al de eerste loper van de dag: dat wordt een lange dag voor deze brave borst.. Ik geef onbedoeld een Deense wanhopeling op z’n dringende vraag iets te veel hoop; de top blijkt nog 5 i.p.v. 3 kilometer ver te zijn. Afijn, hij zal het toch wel gehaald hebben ? Nog steeds op wat reserve trap ik rustig in de mist omhoog, wetend wat er nog gaat komen van mijn klim eerder in de week. Eenmaal boven wat eten, bidons vol, even wat plaatjes schieten en een appje naar thuis en broer. Dan begint het op de top te regenen en wordt het echt koud. Gauw de regenjas en rubberen doktershandschoentjes aan en snel naar beneden. De regen komt inmiddels een stuk harder naar beneden en de gure wind maakt het nog kouder dan het al is. Ik ril zo hard, dat m’n fiets er van begint te schudden. Na een paar bochten voorzichtig dalen rijden we Gletsch binnen en waar ik veel mensen linksaf zie slaan voor de Silber route, twijfel ik geen moment en duik verder de afdaling in naar Ulrichen. En verrek, hier is het nog droog ! Aanzienlijk harder dalend en goed de benen los trappend op het laatste vlakke stuk, rij ik Ulrichen binnen.
Linksaf en daar ligt-ie; het vooraf ingeschatte breekpunt van de Alpenbrevet. De Galibier van de Marmotte of de Giau van de Maratona; de Nufenenpass. Met de bovenste 9 kilometer niet onder de 9% gaat deze klim voor mij bepalend worden. Gauw de warme kleding uit en er maar aan beginnen. Met aanzienlijk minder deelnemers en nauwelijks verkeer is het ronduit stil op deze klim. Ik heb een mooi mikpunt voor me rijden in ongeveer het zelfde tempo en ik dwing mezelf om niet te proberen “er even naartoe te poefen”, metertje voor metertje kom ik dichterbij. Als ik vlak achter hem zit, zie ik op z’n rugnummer dat hij in het dorp naast mij woont; hoe is het mogelijk, op deze stille, Zwitserse klim. We maken een praatje en het blijkt dat het zijn eerste keer in de bergen is. En dan meteen zo’n tocht, in dit weer: alle respect. Als hij besluit even te stoppen, rij ik alleen verder en kom op het zware gedeelte van de klim. Ook hier begint het te regenen en ook hier rijden we er weer bovenuit. Met slechts een meter of 20 meter zicht om me heen, ga ik langzaam in m’n eigen universum omhoog. Ondanks dat ik nu geen overschot meer heb, blijf ik goed rondtrappen en kan zelfs soms even een tandje zwaarder schakelen. Af en toe een haarspeldbocht “doorlopen” om even de rug en bovenbenen te ontlasten. Omdat repen mij bij deze hellingsgraad niet meer zo makkelijk af gaan, neem ik in een haarspeldbocht gauw een gelletje en hoop nu vooral snel het bord van “2000 meter tot de verzorging” te zien. Dan een meevaller. Het eerste bord dat ik zie zegt nog maar 1000 meter ! Boven ga ik achter het restaurant staan en blijk ik toevallig naast het openstaande keukenraam te staan: heerlijk die warmte. Ben ontzettend blij hoe relatief goed ik hier boven ben gekomen maar realiseer me ook dat de focus nog even moet blijven. Ik eet nog even een reep en dan het meest briljante en aangekondigde van de Alpenbrevet: bouillon !! Warm en wat zouts zijn precies de dingen die een mens op dat moment nodig heeft. Ik neem twee bekertjes en stort me in de afdaling. Voor mij onbekend, maar hij ligt er droog bij en is supersnel. Dokkerend over de betonplaten tik ik af en toe even de 80 km/u aan en dender Airolo binnen.
Afdalend merk ik dat er meer en meer wind voelbaar is en eenmaal in Airolo waait het zelfs behoorlijk. “Even het dal uitklimmen, dan zal die wind wel weg zijn” denk ik. Maar dat blijkt een vergissing. Na me weer uitgepeld te hebben, begin ik aan de Gotthard pas, slechts 14 kilometer tegen 6,8% gemiddeld, niet te ingewikkeld. Maar die wind… die wordt potdorie steeds sterker. M’n stuur stevig vasthoudend tegen de wind nader ik de bekende kinderkopjes, de Tremola. En hier begint het feest pas echt.. Met een steeds harder waaiende wind, heb ik op een gegeven moment twee man in m’n wiel zitten die proberen lekker uit de wind te blijven. Van haarspeldbocht naar haarspeldbocht, stuk pal wind mee en dan pal wind tegen. Oef.. dit wordt echt zwaar en ik merk dat ik verzwak. De twee wielplakkers merken dat mijn bord leeg raakt en rijden van me weg. Ik neem snel een gelletje en kruip nu met maar 6, 7 km in het uur naar boven. Dit had ik totaal niet verwacht; op papier de makkelijkste klim. Ik krijg weer wat energie en bij het bord van 2 km tot de top en met de gedachte dat dit de laatste echte klim van het seizoen is, pers ik er alles uit en haal Jan Janssen (niet de echte.. maar in tenue) weer in, die (ik ga toch zeker niet halucineren van al dat geklim ??) ook al samen met z’n tweelingbroer in het zelfde tenue aan de tocht bezig is. Dan ben ik op de top, omgeven door de mist. Schuilend tegen de harde wind achter een slim opgestelde politiebus doe ik snel m’n jasje aan en volg de richting die één van de agenten me wijst: naar beneden, naar de finish in Andermatt. Omdat het maar tien kilometer dalen is en boven best koud, doe ik m’n regenjack en rubberen handschoentjes niet aan. En daar krijg ik enorme spijt van. Man, man, wat krijg ik het koud in de afdaling ! Even overweeg ik te stoppen omdat ik nauwelijks nog kan remmen, maar dan zie ik Hospental al liggen. Nog even het laatste stuk tot de finish. En dan is het binnen !! Na iets minder dan tien en een half uur rij ik over de streep in Andermatt. Ik duik snel de tent in en meld het thuisfront dat de “mission accomplished” is en dat mijn Alpenbrevet 2018 geslaagd is. En dan plof ik neer op één van de bankjes, waar veel deelnemers rillend even bijkomen. Voor me zit een kerel lijkbleek over z’n heel lijf minutenlang te shaken. Gelukkig pakken wat mannen van de organisatie hem snel in met aluminiumfolie. Deze editie heeft duidelijk z’n tol voor veel deelnemers geëist.. Moe, vooral koud, maar erg voldaan zoek ik m’n auto op. Een prachtige ervaring rijker.