Toen vorig jaar de eerste editie van de Marmotte Pyrenees georganiseerd werd was mijn belangstelling direct gewekt. De route was interessant. Een stuk of wat legendarische cols in het decor van de prachtige Pyreneeën. Wat wil je nog meer? En ik zag een kans dit met de jaarlijkse gezinsvakantie te combineren. Vrouw en zoon gingen erin mee en zo kon het gebeuren dat ik zowaar een prachtige cyclo als activiteit kon toevoegen. Maar goed, dat was afgelopen jaar en mijn voorbereiding bestond dus uit drie weken gezinsvakantie op een Pyreneeëncamping. Ondanks het feit dat ik in deze periode nog wel wat heb kunnen fietsen, de legendarische cols liggen hier opgestapeld, heb ik de tijd ook doorgebracht met het nuttigen van allelei lekkernijen die door geen enkele sportdiëtist worden voorgeschreven. Elke avond een lekker likeurtje bij het eten. Bier, tiramisu, chocolademousse, Franse kaas, crêpes, een koekje meer of minder, niet teveel letten op wat je binnenkrijgt. Lekker genieten van de geneugten des levens zeg maar. Of dit nu de optimale voorbereiding is voor zo'n zware rit? Nou nee, niet bepaald. Maar goed, het is tenslotte vakantie en de Marmotte is iets dat ik erbij kan doen.
Op de camping maakte ik kennis met Arjan, een plaatsgenoot die ik van Strava ken, maar nog nooit in levende lijve had ontmoet. In de dagen vooraf wisselden we gezellig fietservaringen uit en we haalden de startnummers op. Ik bekeek wel tien keer per dag het weerbericht. De diverse weersites waren niet unaniem. Warm zou het worden, ergens rond de 25 graden. Halfbewolkt, maar of het 's middags zou gaan regenen was de vraag. Ik dubte wat af over de kleding. Regenjack? Windstopper? Armstukken? Ik kwam er niet uit.
Nou goed, het is zondagochtend. Arjan staat stipt om 7 uur bij onze stacaravan. We gaan op weg naar de start die een kilometer verderop ligt. Ik heb mijn windstopper aan. De armstukken en het regenjack zitten in mijn achterzak. Maar eenmaal buiten blijkt het zelfs op de vroege ochtend al warm en bewolkt. Ik keer om en breng de windstopper en armstukken terug. Alleen een regenjack voor het geval de regen echt met bakken naar beneden komt. Ik schat in dat de cols gewoon in zomertenue afgedaald kunnen worden. Bij de start in Luz St Sauveur ontmoet ik zowaar Janneke die ik ook tijdje ken en deze week al eerder heb ontmoet. We kletsen wat bij en hebben er zin in. En nadat Miguel Indurain even in het zonnetje is gezet door de organisatie valt, naar goed Frans gebruik, vijf minuten te laat het startschot.
Vooraf had ik een plan gemaakt. De baremalimieten liggen hier een stuk scherper dan bij de Marmotte Alpes. 9.05 is de limiet voor bejaardengoud van mijn leeftijd (50+). Ik had uitgerekend dat 8.45 tot de mogelijkheden moest behoren wat niet bepaald een ruime marge genoemd kan worden. Daar kwam nog eens bij dat het parcours op het laatste moment gewijzigd was. Na de start zou er eerst een plaatselijk rondje van 4 km verreden worden volgens de website. Maar op de dag voor de race beek dit echter een ruimere ronde te zijn van wel 8 km. Zo kon ik dus bij voorbaat al enige minuten wegstrepen van mijn schema.
Het is zoals het is en we zijn op weg. Ik rij in de grote groep de plaatselijke ronde, kom langs onze camping waar ik nog net door vrouw en zoon word opgemerkt en voel dat het vooralsnog lekker marcheert. Na een minuut of 13 dient de voet van de Tourmalet zich aan, de eerste klim van de dag. De benen lijken goed, hoewel niet super. Om me heen aanschouw ik het deelnemersveld. Veel Spanjaarden en Fransen, maar ook Belgen en Nederlanders. Verder een allegaartje van verschillende nationaliteiten. Een Spanjaard legt in zijn brabbeltaaltje uit dat de Hautacam een bijzonder lastige kluif gaat worden. Tenminste dat maak ik eruit op. Maar het kan ook het gerecht van een soep zijn of de opstelling van het plaatselijke amateurelftal. Hoe dan ook, ik rij op hartslag naar boven. Hé, daar komt Arjan me voorbij. Hij vraagt hoe het gaat. 'Redelijk, niet super'. Hij rijdt zijn eerste granfondo. Gaat hij niet te snel? De Tourmalet is wel vergelijkbaar met de Glandon in de Alpenmarmotte. Stevige klim, lang, af en toe flinke percentages, maar toch goed te doen. Wel een stuk regelmatiger.
Ik kom boven na 1.50, stop even kort voor een slok, plas en bijvullen van de bidon. Twee minuten later sjees ik alweer naar beneden met Arjan in mijn kielzog. Die heeft de eerste granfondoles al opgepakt, niet te lang stoppen. Vanwege zijn leeftijd ligt zijn gouden limiet een stuk scherper dan de mijne. De Tourmaletafdaling is een vlotte met lange rechte stukken. 80+ haal ik hier. Beneden gekomen is er geen rust, hier begint gelijk de klim van de Hourquette d'Ancizan.
Het begin kent enkele kilometers met zeer dragelijke percentages. Nauwelijks meer dan wat vals plat. Er ontstaan groepjes en ik nestel me er in eentje. Niet teveel arbeid verrichten. Maar later wordt het steviger. Stukken van 9 of 10 procent zijn talrijk, een enkele uitschieter naar 11. Het is niet echt leuk. De omgeving is ook maar zo zo. Of komt dat omdat het niet lekker marcheert? In de Pyreneeën is elke col voorzien van kilometerbordjes waarop duidelijk het aantal kilometers tot de top en het percentage van de volgende kilometer vermeld staat. De organisatie doet er echter nog een schepje bovenop door zelf ook bordjes te maken die de afstand tot de top aangeven. En waaraan zijn deze vastgemaakt? Je raadt het al, aan de genoemde kilometerbordjes. ‘De inschrijving kan zomaar een tientje goedkoper’, denk ik bij mezelf. Na een korte afdaling gaat het verder naar de top en kom ik boven. Snel rij ik door, de afdaling in. Deze is steil en vooraf was ik gewaarschuwd voor losliggend grind. Dat blijkt mee te vallen. Het eerste stuk is vrij recht, daarna volgt een stuk met veel onoverzichtelijke bochten. Oppassen geblazen dus. In het dorp aan de voet is de volgende bevoorrading. Snel prop ik weer wat naar binnen en ga op weg naar opgave 3, de Aspin. Het is druk, maar de verkeersregelaars verstaan hun vak. Perfect wordt het verkeer tegengehouden. Alle fietsers kunnen gewoon goed doorrijden. Werkelijk tot in de puntjes geregeld. Deze mensen verdienen een dikke pluim.
De Aspin is een mooie klim, niet te steil. Het loopt zowaar niet eens zo slecht. De benen lijken de vorm toch enigszins te pakken te hebben. Het is nog steeds warm en bewolkt. Gelukkig maar, want zonder de wolken zou de temperatuur zomaar de 30 graden kunnen aantikken zoals eerder deze week. Dat trek ik echt niet. En terwijl ik op hartslag D2 naar boven klauter probeert een Nederlander er een wedstrijdje van te maken. Zijn fiets kraakt en elke keer als ik voor hem zit vecht hij zich terug, de dwaas. Veel plezier ermee. In minder dan een uur lekker klimmen ben ik boven. Hier ben ik getuige van het enige minpuntje van de organistie. De bevoorrading is zo goed als op. En dat terwijl ik toch echt niet achteraan bungel. Slechts enkele reepjes liggen er nog. Wel is er nog water. Ik neem een reep, vul mijn bidon en daar gaan we weer. Terug naar de Tourmalet. De afdaling verloopt moeiteloos en binnen een vloek en een zucht ben ik weer in Sainte Marie de Campan voor deel 2 van de Tourmalet. Nu de oostkant, de zwaarste kant.
De frisheid van de benen heb ik inmiddels al lang achter me gelaten. Gelukkig zijn de eerste kilometers niet meer dan wat vals plat. Regendruppels melden zich. Het is weinig en vormt een heerlijke verfrissing. Dit stuk is nog prima te doen, maar dan is het over met de pret. De Tourmalet laat zijn tanden zien. De kilometerbordjes die de percentages aangeven gaan richting de 9 of 10. Het is inmiddels weer droog en heel hoog boven me zie ik de galerijen waar ik vanmorgen nog doorheen vloog. Nu zijn ze eindeloos ver weg. Ik zie de eerste renners in de berm zitten of zogenaamd een telefoontje plegen. Om me heen dezelfde koppen die ik de hele dag al zie. Ik wordt ingehaald, ik haal mensen in. Maar alles in slow motion. Op een kilometer of 8 onder de top krijgen mijn benen even de geest. Ik haal er weer wat in. Maar o o o wat blijft het worstelen. In de verte zie ik de kabels van de kabelbaan van La Mongie. Een dorp dat moeiteloos door kan gaan voor het meest afzichtelijke skidorp van Frankrijk. En dan is het echt lelijk. Nog 7 kilometer. Mijn Garmin treitert me voortdurend, 10%, 11%, soms 12. Af en toe heeft hij mededogen en toont me 9%. De wetenschap dat het na La Mongie niet veel beter wordt is gekmakend. Metertje voor metertje kruip ik omhoog. In het dorp is het heel even wat milder. Nou ja, dat is nogal relatief. Ik ploeter, worstel en kom nauwelijks boven. Het aantal hoogtemeters van de dag komt in de buurt van de 4000. Ik bedenk me dat er maar weinig cyclo’s zijn met zoveel hoogtemeters en ik mag de Tourmalet nog afmaken en daarna nog iets. Dat laatste durf ik niet eens aan te denken. Aan het eind van het dorp het bordje van 4 km. Minuten later 3 km, 2 km. 9,5% geeft het aan. De laatste kilometer 10% gemiddeld. De fotografen hebben zich slim opgesteld op de plekken waar de renners totaal ondersteboven op hun fiets zitten. Dit levert de beste uitgewoonde plaatjes op. Slimmeriken. Maar eindelijk, na een marteltocht van 17 kilometer is daar de bevoorrading. Wat een beest van een klim is dit zeg. Doet me denken aan de Galibier, Passo Manghen of de Timmelsjoch. 4169 hoogtemeters inmiddels volgens Garmin.
Ik stop weer even. Dit keer ietsje langer. Hoewel, na een minuut of vijf vang ik de afdaling aan. Ik reken. 6.47 zit ik nu op de fiets. Drie kwartier moet voldoende zijn om de voet van de Hautacam te bereiken. Dan heb ik nog ruim 1.30 voor deze laatste takkeklim. Dat moet voldoende zijn. Ik ga het gewoon halen. 8.45 zal het waarschijnlijk niet worden, maar 9.05 toch zeker wel. Opgetogen daal ik af. Bovenin veel bochten. De laatste 12 km gaan echter vrijwel rechtdoor. Een enkele haarspeldbocht breekt het ritme, maar verder laat ik de fiets lekker rollen op de overzichtelijke en rustige weg.
Na zeven uur en een minuutje ben ik weer in Luz St Sauveur. Snel schiet ik door het dorp, langs onze camping, op naar de Hautacam. Dit stuk ken ik. Hier staat de wind altijd tegen, maar het loopt ook grotendeels naar beneden. In een groepje moet je zitten was me vooraf aangeraden. Maar wat te doen als er nauwelijks mensen om je heen zijn? Ik dender door en maan de eerste renner dat hij moet aansluiten. Met flinke vaart gaan we als een gek het vals plat af, maar wanneer ik op kop kom en achterom kijk zie ik… helemaal niemand meer. Mijn makker had blijkbaar geen trek om te jakkeren. Op het korte stukje omhoog meldt zich gelukkig een vrijwilliger en samen gaan we kop over kop richting de Hautacam. De wind staat vol tegen, maar nu gaat het nog even serieus naar beneden in de Gorges de Luz. De rotonde een kwart en op naar het slotakkoord. Ik weet dat er nog een miniklimmetje gepland staat waar niemand op zit te wachten. Bij de bevoorrading aan de voet vul ik mijn bidon snel bij en ga op weg naar Ayros-Arbouix.
De Hautacam. Ooit reed Bjarne Riis hier op het buitenblad naar boven. Ok, hij was prof en had bovendien een voorliefde voor EPO. Mister 60% was zijn bijnaam, maar het slaat nergens op. Ondanks de karrenvrachten van dat spul die hij naar binnen werkte lijkt het nog steeds onmenselijk. Het kan gewoon niet. Eerder deze vakantie heb ik hem verkend en ik vond hem toen al zwaarder dan de Alp. Zo onregelmatig met een kilometers lang middenstuk van 10-12%. De hele klim kent regelmatig nog steilere uitschieters met als klapstuk een bocht van 15% op 2 ½ km van de finish. Zie hier het recept van een slotklim die zijn weerga niet kent. Goed, ik kom dus aan de voet met een mix van frisse moed en tegenzin. Ruim anderhalf uur heb ik om de top te bereiken. Dat moet zelfs met een slechte vorm voldoende zijn. Al gauw zwoeg ik. De eerste muur in Arboix dient zich aan. Pfffff. Ok, dit gaat nog. Ik weet dat er even een iets makkelijker stuk komt. Maar al gauw begint de ellende en laat niet meer los. Eerst nog een stukje van 13% gevolgd door eindeloze kilometers die me als het ware naar beneden trekken. Iedereen zwoegt, ploegt en doet zijn best om vooruit te komen. Nog 7 kilometer, ik heb nu nog een uur over. Dat betekent dus dat de snelheid niet onder de 7 km/u mag komen weet ik me nog net te bedenken. Een hele geruststelling, want dat gebeurt ook nauwelijks. Veel hoger komt de snelheid trouwens ook niet. Met 8, soms 9 heb ik het wel gehad. Verder gaat het in de broeierige warmte van de klim en ik bedenk me dat ik me niet meer op ga blazen voor een snellere tijd. Goud is genoeg, de tijd maakt niet uit. Ik zie nu mensen met hevige krampaanvallen. Niemand die ze helpt. Zelf vecht ik er tegen en prijs me gelukkig dat ik ze tot nu toe heb kunnen onderdrukken. Er zijn mensen die in de berm uitrusten. En zwalkers. Iedereen is allesbehalve fit en komt op zijn eigen manier naar boven. In de laatste 3 kilometer heeft de organisatie borden neergezet om de renners nog enigszins op te peppen. ‘Gewoon terugschakelen, dan is het over met de pijn’ en meer van dat soort humor. Het is nu niet ver meer, maar tot het laatst blijft het ploeteren. De gevreesde muur is kort en valt me niet eens tegen. In de verte zie ik de bevrijdende parkeerplaats waar het finishdoek hangt. Ok, het laatste stuk is niet meer zo heel erg. Ik rij de parkeerplaats op en klok 8:52. Ruimschoots gehaald. Op het diploma staat 8:55. Ik kan het alleen maar verklaren doordat ze de tijd vanaf het startschot hebben genomen ipv de nettotijd vanaf de mat. Ik ga me er niet druk om maken, het zij zo. Nog steeds ruim binnen het gestelde doel.
Maar wat een cyclo is dit zeg. Vooraf had ik hem zwaarder ingeschat dan bv de Marmotte of Ötztaler. Ik denk dat het klopt. Maar ach, het is relatief en veel hangt af van de vorm en omstandigheden. Maar dit is sowieso wel een rit van de buitencategorie. Blij dat ik het gedaan heb, blij met het resultaat.
Tijd: 8:55:58.
AK: 428 van de 1171 finishers.
50+: 57 van de 226 finishers.
Vooraf kondigde de organisatie 1900 deelnemers aan. Maar op de terugweg zag ik nog heel wat renners die te laat aankwamen voor de tijdslimiet aan de voet van de Hautacam. Hoe dan ook, de Marmotte Pyrenees is een aanwinst in cycloland. Een absolute aanrader wat mij betreft.
Voor de geïnteresseerden hier de routedetails:
https://www.strava.com/activities/1154916735