Weetjes over kasseien in de tour, beetje voor en tegen:
https://hetiskoers.nl/vive-les-paves-ook-de-tour/
Wielerseizoen 2022
-
Enzzo
- Forum-lid HC
- Berichten: 8687
- Lid geworden op: 18 jul 2018 11:21
- Locatie: Frankrijk, Spanje, Italie
Enzzo
07 apr 2022 11:28
Joop Zoetemelk verloor flink wat tijd op Hinault in 1980
Maar Bernard Hinault reed er in zijn boosheid wel zijn knie aan gort waardoor Joop alsnog de Tour won. Het kan verkeren
Nijdig over 't stuur Van uwen driewieler gebogen Ge waart nog kind
Ge ving nog nie veel wind
Ge ving nog nie veel wind
Ernie C.
07 apr 2022 11:57
Voors en tegens, dus af en toe erin.fiedoo schreef: ↑07 apr 2022 11:25 Weetjes over kasseien in de tour, beetje voor en tegen:
https://hetiskoers.nl/vive-les-paves-ook-de-tour/
Bedenk ook dat de huidige generatie fietsen waar 32mm banden of breder in kunnen de kasseien een heel stuk toegankelijker maken voor de lichtgewichten. Dat is wel andere koek dan de voorbeelden uit het verleden toen 23mm of minder nog de standaard was en er voor kasseien 2mm bij kon.
Campagnolo Ultra Dork
Theo V
07 apr 2022 12:33
Alleen reed in die tijd iedereen zowat alle koersen.
Juist nu we 'specialisten' hebben is deze discussie ontstaan.
Theo V
07 apr 2022 12:41
Ik zeg zeker niet dat het geen doodsmak zou zijn geweest daar in Polen.fiedoo schreef: ↑07 apr 2022 11:20Denk je echt dat zonder of met beter hekwerk Jakobsen tegen een snelheid van 80+kms/u geen doodssmak had gemaakt?Theo V schreef: ↑07 apr 2022 09:43Dus moeten we het wielrennen maar terugbrengen naar een rechte weg waar men een individuele rit moet rijden want anders is het risico te groot.
Natuurlijk moet er gekeken worden naar veiligheid.
Maar kasseien horen gewoon bij het wegdek van openbare wegen dus mogen ze, in mijn ogen, gebruikt worden in wegwedstrijden.
In tegenstelling tot ondeugdelijk hekwerk, wat de grootste oorzaak van alle ellende was in Polen.
Maar laten we eerlijk zijn, welke klassementsrenner is heeft zijn klasssement verloren op een kasseistrook?
Ik kan me alleen Frank Schleck herinneren.
Ik heb de grootste valpartijen in de Tour met de meeste slachtoffers gezien op de grote rechte asfalt wegen.
Relatief gezien zijn de valpartijen op de kasseienstroken die de laatste jaren in de Tour zijn gebruikt hiermee vergeleken een peulenschil.
Soit, ieder zijn mening. We zien wel of en hopen dat alles goed verloopt.
Op je eerste bemerking , als je het toch in het belachelijke wil trekken, zou ik kunnen tegenwerpen dat er dan maar zoveel mogelijk overal sterk dalende wegen met putten, kasseien, modder, rotondes, wegversmallingen, ravijnen en dergelijke moeten ingepast worden.
Maar voor ik over die strook nog mijn mening geef: ik zal die binnenkort zelf eens proberen te rijden ( met MTB dan) en dan mijn deskundigoordeel geven.
Echter ben ik van mening dat de uitkomst minder erg zou zijn geweest als er deugdelijke omheining was geweest.
(met minder erg denk ik wel aan botbreuken maar niet aan levensbedreiging, zoals nu)
Uiteindelijk is nu de bijna volledige schuld van de medische gevolgen bij de veroorzaker neergelegd en daar kan ik het niet mee eens zijn.
Maar dat is een andere discussie.
-
wasbeer2006
- Forum-lid HC
- Berichten: 13911
- Lid geworden op: 14 feb 2008 13:47
"Speed has never killed anyone, suddenly stopping does"
Aldus een Engelse verslaggever van een auto programma.
Aldus een Engelse verslaggever van een auto programma.
-
daniel1975
- Forum-lid HC
- Berichten: 40396
- Lid geworden op: 11 nov 2004 14:14
daniel1975
07 apr 2022 16:47
Kasseien horen helemaal niet bij standaard wegdek. Meeste kasseien stroken worden in stand gehouden door maffe wielrenner liefhebbers die in het verleden blijven hangen
Less is bore
-
daniel1975
- Forum-lid HC
- Berichten: 40396
- Lid geworden op: 11 nov 2004 14:14
Er breken ‘spannende’ tijden aan nu vele asfaltridders de gladde wegen achter zich laten voor het avontuur op ‘wegen met weerstand’. Ik voorzie een revival van de kasseistrook en vrees dat GastheerG op zijn oude dag nog file gaat rijden rond Roubaix. 
De toekomst van Daniel1975: expert slalom tussen de ebikers door
De toekomst van Daniel1975: expert slalom tussen de ebikers door
insta #gravelgremmen
Chesini ‘Peacock’ - Rodeo Labs Flaanimal 5.0
Chesini ‘Peacock’ - Rodeo Labs Flaanimal 5.0
-
i-mac
Het moet niet altijd uit de tijd van Roger zijn De in Vlaanderen immens populaire Eddy Planckaert geeft zijn mening over veel zaken in het moderne wielrennen.
Uit HLN van vandaag
Eddy Planckaert zegt de koers vaarwel, maar zegt eerst nog eens goed z'n gedacht: “Evenepoel gaat de Tour en de Giro nooit winnen”
Ver weg van de VRT-studio waar Maarten Vangramberen de wielerklassiekers aan elkaar praat, houdt zich nu Eddy Planckaert (63). De tent in Ninove, Harelbeke, Wevelgem, Waregem of Oudenaarde, waar Eddy Planckaert zijn licht liet schijnen over de Vlaamse voorjaarsklassiekers, heeft hij geruild voor het statige Château Neureux in Lurcy-Lévis in de Franse Auvergne. Planckaert heeft er nog werk te doen. Veel werk. En hij heeft naar eigen zeggen een beetje genoeg van de koers. “Ik heb een pauze nodig. Vandaag word ik liever met rust gelaten.” Maar niet voor hij nog een keer goed zijn gedacht heeft gezegd.
Eddy Planckaert zal de koers niet missen. Hij heeft genoeg te doen. En als hij toch een keer heimwee zou krijgen, dan zal hij zich de redenen herinneren waarom hij afscheid heeft genomen van de koers.
Eddy Planckaert: “Ik ben geboren in een wielerkoersverhaal. Mijn leven is koers, koers en koers. In de televisiestudio is het weer koers. Ik was daar kind aan huis en ik deed dat zeer graag. Ik leg het graag uit en ik zie veel fouten in de koers. Wat normaal is als je analist bent.”
“Het is niet meer zoals vroeger. Je moet mee zijn. José De Cauwer staat ’s morgens op, hij drinkt een bidon kettingolie en ’s avonds nog een. José De Cauwer is koers. Ik heb daar geen goesting voor.”
“Ik praat nog altijd graag over de koers. Maar ik ken de achtergrond niet meer. En ik heb er geen zin meer in. Over de toppers spreken, dat is niet moeilijk. Maar spreek je over de elfde, de vijftiende, de zeventiende die goed gereden heeft in de Ronde van Catalonië of het Baskenland, dat haak ik af.”
“Ik voel dat ik niet meer mee ben met materiaal, met koerstactiek. Schakelen doen ze tegenwoordig elektronisch. Ik heb dat nooit gekend en ik weet niet hoe je een aflopende ketting er nu weer op krijgt. Hoe kan ik er dan over meepraten? Of wat we vroeger ongetwijfeld hadden gedaan: als Van Aert of Van der Poel de besten waren, hadden we met een paar ploegen coalitie tegen ze gemaakt, zodat die mannen moesten achtervolgen of zich kapot rijden. Gebeurt niet meer. Ik krijg dat nog moeilijk uitgelegd. Jonge mensen kijken mee en denken: ‘Die Planckaert weet het weer beter’. Wel ja, als ik een sportdirecteur zou zijn, dan zou ik het toch wel anders doen.”
“Je moet weten wanneer het tijd is om afstand te nemen. Vandaag word ik liever met rust gelaten. Ik heb het een beetje gehad met de koers. Ik heb een pauze nodig. Ik vind dat een goede beslissing voor mezelf. Ik zou nog wel een paar keer Vive Le Vélo willen doen tijdens de Tour. Maar vragen ze mij dan nog? Want het gaat allemaal snel. Greg Van Avermaet haakt stilaan af. Hij was al de zesde generatie na mijn generatie. Wat moet ik dan nog zeggen tegen Mathieu van der Poel?”
Van der Poel en Pogacar, wat voor mannen zijn dat niet? Wat een generatie maken we nu mee? Wat een coureurs, mannekes lief. Van der Poel is een slimme. Een fenomeen, tot en met. Ik ben al heel mijn leven supporter van Van der Poel
“Jonge mensen staan nu klaar. Bakkerke (Bert De Backer, red) doet dat goed. Zo’n Serge Pauwels, die heeft ook veel te vertellen. Mijn fans vragen: kom alstublieft terug. Als je analist bent en je moet spreken over de Ronde van Vlaanderen, dan moet je toch een keer finale gereden hebben in die koers. Wanneer je zoals ik op de Oude Kwaremont het punt van je zadel in je achterwerk hebt gevoeld om Sean Kelly te kunnen volgen, die op dat moment een beetje achter een motorfiets reed, dan weet je ook wat Van der Poel zondag op de Paterberg heeft gevoeld in het wiel van Pogacar.”
“Ik ben nog de Oude Kwaremont naar boven gereden, niet zoals Pogacar, maar ook met een voorsprong van tien minuten. Toch vrees ik: wie gelooft mij, een man van 63 jaar, 90 kilo, die in de studio vertelt dat hij dat allemaal nog heeft gedaan? En zeg ik niet wat ik denk, dan verloochen ik mezelf. Zelfs al zit er naast mij zo’n jonge gast als Sven Nys in de studio, die het allemaal zeer goed weet. Ik vraag me af: ‘Hoe weet die dat?’ Ik heb nooit gecrosst, ik kan niet vertellen hoe je over een beek moet springen met de fiets.”
“Die sprint in de Ronde van Vlaanderen, hoe was dat gelopen als Van Baarle en Madouas niet waren terug gekeerd? Wat als Pogacar niet ingesloten was geraakt? Mijn analyse: Van der Poel startte de sprint, normaal is hij de rapste. Pogacar had al bijgeschakeld, hij lag zeker één tand groter dan Van der Poel. Als hij dat eenmaal onder controle had, kon hij nog wreed terugkeren. En dan weet ik niet wie wint. Wat Pogacar deed was perfect, zelfs al keerden die twee terug.”
“Van der Poel en Pogacar, wat voor mannen zijn dat niet? Wat een generatie maken we nu mee? Wat een coureurs, mannekes lief. Van der Poel is een slimme. Een fenomeen, tot en met. Ik ben al heel mijn leven supporter van Van der Poel. Op de Paterberg is hij dat boordje gaan opzoeken, niet de goot, zoals ze in de studio hebben gezegd. Hij voelde: ‘Miljaar, nog maar honderd meter tot de top en ik schiet er hier misschien af’. Hij heeft dat boordje gezocht waar het twintig procent scheelde. En dan moest hij weer naar dat wiel van Pogacar.”
Remmen doet Philipsen niet. Ik zie dat veel liever dan Wout Van Aert die mooi rechtdoor sprint. Ook als er iemand over Van Aert komt, dan nog doet hij de deur niet dicht
“Een analist moet vrij zijn mening kunnen zeggen. Waar ik het moeilijk mee heb is dat je niks meer mag doen. Ik ga een slecht voorbeeld geven: Dylan Groenewegen en Fabio Jakobsen in de Ronde van Polen.”
“Wat Groenewegen deed was afgrijselijk. Dat was de tweede keer in diezelfde sprint dat Groenewegen de deur dicht deed. De eerste keer kon Jakobsen er al niet meer door. Maar hij probeerde het toch. Waarop Groenewegen dacht: ‘Ik sluit de deur nog wat meer’. En dan is er een catastrofe gebeurd. Dat was erover. Deed Groenewegen dat niet, dan vielen ze wellicht ook. Maar dan waren de gevolgen minder groot geweest.”
“Maar moet je dan, zoals Patrick Lefevere, zeggen dat Groenewegen een moordenaar is? Natuurlijk niet. Je bent bezig in een sport waar het adrenalinepeil zeer hoog staat, en vooral bij spurters. Groenewegen en Jakobsen, dat zijn twee wilde stieren. Een wilde stier moet kunnen zeggen: ‘Ik heb geen vier of drie ballen, ik heb er ook maar twee’.”
De dramatische sprint tussen Fabio Jakobsen en Dylan Groenewegen tijdens de Ronde van Polen van 2020.
De dramatische sprint tussen Fabio Jakobsen en Dylan Groenewegen tijdens de Ronde van Polen van 2020. © AP
“Negentig procent van het peloton had schrik van mij in de sprint. Ze wisten dat ik berekende risico’s nam. Ook een berekend risico kan wreed zijn. Onze Belg, Jasper Philipsen, dat is ook geen propere, hé. Hij durft iets. Philipsen zou mijn vriend niet geweest zijn in de sprint. Hij zou altijd gereden hebben waar ik wilde rijden, altijd zou hij op de verkeerde plaats hebben gezeten. Dat had zeker gebotst. Remmen doet Philipsen niet. Als dat nu zo uit komt, twee renners die niet remmen, dat is toch het mooiste van de sprint? Ik zie dat veel liever dan Wout Van Aert die mooi rechtdoor sprint. Ook als er iemand over Van Aert komt, dan nog doet hij de deur niet dicht. Maar waarom niet?”
“Peter Sagan is een echte piloot in de sprint. Sagan steekt ook zijn arm uit om zich breed te maken. Stel dat ik tegen Sagan had moeten sprinten, dan zou ik toch ook wel een keer onder zijn armpje zijn gekropen. Dan had hij dat misschien nog een keer geprobeerd. Maar de derde keer niet meer. En dan was het over de streep ook nog bagarre geweest. Mag allemaal niet meer. Dat vind ik een beetje spijtig. Ze moeten recht rijden, en dit en dat. Neen, een sprinter is een sprinter, een zot beest. Zonder zotte beesten geen sprint. Omdat ik dat niet meer kan zeggen zonder negatieve reacties te krijgen, denk ik: het is goed geweest.”
“Veel mensen kunnen geen afscheid nemen. Ik kan dat wel. Ik heb heel mooie koersen gewonnen. Dat is voorbij. Pogacar won voor de tweede keer op rij de Tirreno-Adriatico. Roger De Vlaeminck won hem zes keer. De Vlaeminck? Die ken ik niet, zei Pogacar. Auw.”
“Ik heb zondag nog gekeken naar de Ronde van Vlaanderen op de VRT. Bert De Backer spreekt mooi, hij ziet er goed uit, heeft charisma. Bert mag een beetje stouter zijn, als ik hem een tip mag geven. Meer dan een miljoen mensen kijken naar de koers. Er moet peper zitten in de analyse; mensen verwachten dat je iets durft zeggen.”
“Tiesj Benoot die eraf gereden wordt op de Oude Kwaremont? Sorry hé. Benoot was een van mijn favorieten. Hij zou ervan langs gekregen hebben, had ik zondag nog in die studio gezeten. Benoot was niet goed genoeg. Niet als je een beroepsrenner bent met zijn statuut en zijn salaris. Benoot zal niet goed geslapen hebben en in zijn ploeg zullen ze ook niet tevreden zijn geweest. Ik vind dat dat mag gezegd worden.”
“Ronde van Vlaanderen, Parijs-Roubaix, dat is koers. Daar zijn de goede renners goed. Briek Schotte zei: ‘Je moet snel rijden als je snel moet rijden, je moet niet snel rijden als je niet snel moet rijden’. Als Pogacar gas geeft op de Oude Kwaremont, dàn moet je rijden.”
Het is te hopen dat Evenepoel Luik-Bastenaken-Luik wint. Dat is een koers die hem past. Maar Pogacar doet ook mee. En dat is altijd de miserie voor Evenepoel. Er zal altijd iemand zijn die beter is
“Jonge renners worden niet meer tegengewerkt. Freddy Maertens was een wereldcoureur. Freddy werd niet aanvaard. Omwille van zijn grote mond. En omdat Freddy niet de goede uitstraling had. Freddy heeft tegen windmolens gekoerst, geloof me. Ik weet dat van mijn broers.”
“Remco Evenepoel heeft het ook niet gemakkelijk. Een toprenner tot en met: tijdritten, kleine rondjes, bingo! Maar wel tweede geworden in de tijdrit in het Baskenland, na Primoz Roglic. Roglic is bij wijze van spreken versleten.”
“Evenepoel gaat een fantastische carrière uitbouwen, hij wordt hopelijk nog een keer wereldkampioen en olympisch kampioen tijdrijden. Maar de Tour de France en de Ronde van Italië gaat hij nooit winnen. Zeg dat ik het gezegd heb.”
“Evenepoel zal altijd tweede, vierde, vijfde worden. Terwijl het om winnen gaat. Het zal altijd iets zijn. Evenepoel is jong, of hij heeft een slechte dag. Hij zal een keer op een kwartier, twintig minuten worden gereden. De dag ervoor zal hij iedereen er nog af gereden hebben. Op een bergje van vier of zes kilometer zal Pogacar tien seconden na hem zijn binnen gekomen. Amai! De volgende dag: patat! Pogacar, die nu aan het bewind is, heeft geen slechte dag. Een renner die de Giro, de Tour of de Vuelta moet winnen, mag geen slechte dag hebben.”
“Evenepoel reed iedereen eraf in de Clasica San Sebastian. Fantastisch was dat. Maar wie waren zijn tegenstanders? Die hadden de week daarvoor allemaal de Tour gereden. Als je uit de Tour komt is de goesting over voor San Sebastian. Evenepoel won, met alle respect. Maar het voorjaar is wat telt. Het is te hopen dat Evenepoel Luik-Bastenaken-Luik wint. Dat is een koers die hem past. Maar Pogacar doet ook mee. En dat is altijd de miserie voor Evenepoel. Er zal altijd iemand zijn die beter is.”
“Biniam Girmay, dàt is een coureur naar mijn hart. Girmay gaat er nog veel kloppen. En hij wordt graag gezien. Dat scheelt ook. Hij heeft charisma. En een mooie glimlach. ‘Dat ik snel kan sprinten? Daar kan ik niet aan doen’, zegt hij. Renners denken: die Girmay dat is een sympathieke mens. Met hem wil ik wel een keer door rijden in de ontsnapping. De gunfactor speelt in zijn voordeel. Ik zou liever Girmay in de ploeg hebben, dan Evenepoel.”
De in Vlaanderen immens populaire Eddy Planckaert geeft zijn mening over veel zaken in het moderne wielrennen.Uit HLN van vandaag
Eddy Planckaert zegt de koers vaarwel, maar zegt eerst nog eens goed z'n gedacht: “Evenepoel gaat de Tour en de Giro nooit winnen”
Ver weg van de VRT-studio waar Maarten Vangramberen de wielerklassiekers aan elkaar praat, houdt zich nu Eddy Planckaert (63). De tent in Ninove, Harelbeke, Wevelgem, Waregem of Oudenaarde, waar Eddy Planckaert zijn licht liet schijnen over de Vlaamse voorjaarsklassiekers, heeft hij geruild voor het statige Château Neureux in Lurcy-Lévis in de Franse Auvergne. Planckaert heeft er nog werk te doen. Veel werk. En hij heeft naar eigen zeggen een beetje genoeg van de koers. “Ik heb een pauze nodig. Vandaag word ik liever met rust gelaten.” Maar niet voor hij nog een keer goed zijn gedacht heeft gezegd.
Eddy Planckaert zal de koers niet missen. Hij heeft genoeg te doen. En als hij toch een keer heimwee zou krijgen, dan zal hij zich de redenen herinneren waarom hij afscheid heeft genomen van de koers.
Eddy Planckaert: “Ik ben geboren in een wielerkoersverhaal. Mijn leven is koers, koers en koers. In de televisiestudio is het weer koers. Ik was daar kind aan huis en ik deed dat zeer graag. Ik leg het graag uit en ik zie veel fouten in de koers. Wat normaal is als je analist bent.”
“Het is niet meer zoals vroeger. Je moet mee zijn. José De Cauwer staat ’s morgens op, hij drinkt een bidon kettingolie en ’s avonds nog een. José De Cauwer is koers. Ik heb daar geen goesting voor.”
“Ik praat nog altijd graag over de koers. Maar ik ken de achtergrond niet meer. En ik heb er geen zin meer in. Over de toppers spreken, dat is niet moeilijk. Maar spreek je over de elfde, de vijftiende, de zeventiende die goed gereden heeft in de Ronde van Catalonië of het Baskenland, dat haak ik af.”
“Ik voel dat ik niet meer mee ben met materiaal, met koerstactiek. Schakelen doen ze tegenwoordig elektronisch. Ik heb dat nooit gekend en ik weet niet hoe je een aflopende ketting er nu weer op krijgt. Hoe kan ik er dan over meepraten? Of wat we vroeger ongetwijfeld hadden gedaan: als Van Aert of Van der Poel de besten waren, hadden we met een paar ploegen coalitie tegen ze gemaakt, zodat die mannen moesten achtervolgen of zich kapot rijden. Gebeurt niet meer. Ik krijg dat nog moeilijk uitgelegd. Jonge mensen kijken mee en denken: ‘Die Planckaert weet het weer beter’. Wel ja, als ik een sportdirecteur zou zijn, dan zou ik het toch wel anders doen.”
“Je moet weten wanneer het tijd is om afstand te nemen. Vandaag word ik liever met rust gelaten. Ik heb het een beetje gehad met de koers. Ik heb een pauze nodig. Ik vind dat een goede beslissing voor mezelf. Ik zou nog wel een paar keer Vive Le Vélo willen doen tijdens de Tour. Maar vragen ze mij dan nog? Want het gaat allemaal snel. Greg Van Avermaet haakt stilaan af. Hij was al de zesde generatie na mijn generatie. Wat moet ik dan nog zeggen tegen Mathieu van der Poel?”
Van der Poel en Pogacar, wat voor mannen zijn dat niet? Wat een generatie maken we nu mee? Wat een coureurs, mannekes lief. Van der Poel is een slimme. Een fenomeen, tot en met. Ik ben al heel mijn leven supporter van Van der Poel
“Jonge mensen staan nu klaar. Bakkerke (Bert De Backer, red) doet dat goed. Zo’n Serge Pauwels, die heeft ook veel te vertellen. Mijn fans vragen: kom alstublieft terug. Als je analist bent en je moet spreken over de Ronde van Vlaanderen, dan moet je toch een keer finale gereden hebben in die koers. Wanneer je zoals ik op de Oude Kwaremont het punt van je zadel in je achterwerk hebt gevoeld om Sean Kelly te kunnen volgen, die op dat moment een beetje achter een motorfiets reed, dan weet je ook wat Van der Poel zondag op de Paterberg heeft gevoeld in het wiel van Pogacar.”
“Ik ben nog de Oude Kwaremont naar boven gereden, niet zoals Pogacar, maar ook met een voorsprong van tien minuten. Toch vrees ik: wie gelooft mij, een man van 63 jaar, 90 kilo, die in de studio vertelt dat hij dat allemaal nog heeft gedaan? En zeg ik niet wat ik denk, dan verloochen ik mezelf. Zelfs al zit er naast mij zo’n jonge gast als Sven Nys in de studio, die het allemaal zeer goed weet. Ik vraag me af: ‘Hoe weet die dat?’ Ik heb nooit gecrosst, ik kan niet vertellen hoe je over een beek moet springen met de fiets.”
“Die sprint in de Ronde van Vlaanderen, hoe was dat gelopen als Van Baarle en Madouas niet waren terug gekeerd? Wat als Pogacar niet ingesloten was geraakt? Mijn analyse: Van der Poel startte de sprint, normaal is hij de rapste. Pogacar had al bijgeschakeld, hij lag zeker één tand groter dan Van der Poel. Als hij dat eenmaal onder controle had, kon hij nog wreed terugkeren. En dan weet ik niet wie wint. Wat Pogacar deed was perfect, zelfs al keerden die twee terug.”
“Van der Poel en Pogacar, wat voor mannen zijn dat niet? Wat een generatie maken we nu mee? Wat een coureurs, mannekes lief. Van der Poel is een slimme. Een fenomeen, tot en met. Ik ben al heel mijn leven supporter van Van der Poel. Op de Paterberg is hij dat boordje gaan opzoeken, niet de goot, zoals ze in de studio hebben gezegd. Hij voelde: ‘Miljaar, nog maar honderd meter tot de top en ik schiet er hier misschien af’. Hij heeft dat boordje gezocht waar het twintig procent scheelde. En dan moest hij weer naar dat wiel van Pogacar.”
Remmen doet Philipsen niet. Ik zie dat veel liever dan Wout Van Aert die mooi rechtdoor sprint. Ook als er iemand over Van Aert komt, dan nog doet hij de deur niet dicht
“Een analist moet vrij zijn mening kunnen zeggen. Waar ik het moeilijk mee heb is dat je niks meer mag doen. Ik ga een slecht voorbeeld geven: Dylan Groenewegen en Fabio Jakobsen in de Ronde van Polen.”
“Wat Groenewegen deed was afgrijselijk. Dat was de tweede keer in diezelfde sprint dat Groenewegen de deur dicht deed. De eerste keer kon Jakobsen er al niet meer door. Maar hij probeerde het toch. Waarop Groenewegen dacht: ‘Ik sluit de deur nog wat meer’. En dan is er een catastrofe gebeurd. Dat was erover. Deed Groenewegen dat niet, dan vielen ze wellicht ook. Maar dan waren de gevolgen minder groot geweest.”
“Maar moet je dan, zoals Patrick Lefevere, zeggen dat Groenewegen een moordenaar is? Natuurlijk niet. Je bent bezig in een sport waar het adrenalinepeil zeer hoog staat, en vooral bij spurters. Groenewegen en Jakobsen, dat zijn twee wilde stieren. Een wilde stier moet kunnen zeggen: ‘Ik heb geen vier of drie ballen, ik heb er ook maar twee’.”
De dramatische sprint tussen Fabio Jakobsen en Dylan Groenewegen tijdens de Ronde van Polen van 2020.
De dramatische sprint tussen Fabio Jakobsen en Dylan Groenewegen tijdens de Ronde van Polen van 2020. © AP
“Negentig procent van het peloton had schrik van mij in de sprint. Ze wisten dat ik berekende risico’s nam. Ook een berekend risico kan wreed zijn. Onze Belg, Jasper Philipsen, dat is ook geen propere, hé. Hij durft iets. Philipsen zou mijn vriend niet geweest zijn in de sprint. Hij zou altijd gereden hebben waar ik wilde rijden, altijd zou hij op de verkeerde plaats hebben gezeten. Dat had zeker gebotst. Remmen doet Philipsen niet. Als dat nu zo uit komt, twee renners die niet remmen, dat is toch het mooiste van de sprint? Ik zie dat veel liever dan Wout Van Aert die mooi rechtdoor sprint. Ook als er iemand over Van Aert komt, dan nog doet hij de deur niet dicht. Maar waarom niet?”
“Peter Sagan is een echte piloot in de sprint. Sagan steekt ook zijn arm uit om zich breed te maken. Stel dat ik tegen Sagan had moeten sprinten, dan zou ik toch ook wel een keer onder zijn armpje zijn gekropen. Dan had hij dat misschien nog een keer geprobeerd. Maar de derde keer niet meer. En dan was het over de streep ook nog bagarre geweest. Mag allemaal niet meer. Dat vind ik een beetje spijtig. Ze moeten recht rijden, en dit en dat. Neen, een sprinter is een sprinter, een zot beest. Zonder zotte beesten geen sprint. Omdat ik dat niet meer kan zeggen zonder negatieve reacties te krijgen, denk ik: het is goed geweest.”
“Veel mensen kunnen geen afscheid nemen. Ik kan dat wel. Ik heb heel mooie koersen gewonnen. Dat is voorbij. Pogacar won voor de tweede keer op rij de Tirreno-Adriatico. Roger De Vlaeminck won hem zes keer. De Vlaeminck? Die ken ik niet, zei Pogacar. Auw.”
“Ik heb zondag nog gekeken naar de Ronde van Vlaanderen op de VRT. Bert De Backer spreekt mooi, hij ziet er goed uit, heeft charisma. Bert mag een beetje stouter zijn, als ik hem een tip mag geven. Meer dan een miljoen mensen kijken naar de koers. Er moet peper zitten in de analyse; mensen verwachten dat je iets durft zeggen.”
“Tiesj Benoot die eraf gereden wordt op de Oude Kwaremont? Sorry hé. Benoot was een van mijn favorieten. Hij zou ervan langs gekregen hebben, had ik zondag nog in die studio gezeten. Benoot was niet goed genoeg. Niet als je een beroepsrenner bent met zijn statuut en zijn salaris. Benoot zal niet goed geslapen hebben en in zijn ploeg zullen ze ook niet tevreden zijn geweest. Ik vind dat dat mag gezegd worden.”
“Ronde van Vlaanderen, Parijs-Roubaix, dat is koers. Daar zijn de goede renners goed. Briek Schotte zei: ‘Je moet snel rijden als je snel moet rijden, je moet niet snel rijden als je niet snel moet rijden’. Als Pogacar gas geeft op de Oude Kwaremont, dàn moet je rijden.”
Het is te hopen dat Evenepoel Luik-Bastenaken-Luik wint. Dat is een koers die hem past. Maar Pogacar doet ook mee. En dat is altijd de miserie voor Evenepoel. Er zal altijd iemand zijn die beter is
“Jonge renners worden niet meer tegengewerkt. Freddy Maertens was een wereldcoureur. Freddy werd niet aanvaard. Omwille van zijn grote mond. En omdat Freddy niet de goede uitstraling had. Freddy heeft tegen windmolens gekoerst, geloof me. Ik weet dat van mijn broers.”
“Remco Evenepoel heeft het ook niet gemakkelijk. Een toprenner tot en met: tijdritten, kleine rondjes, bingo! Maar wel tweede geworden in de tijdrit in het Baskenland, na Primoz Roglic. Roglic is bij wijze van spreken versleten.”
“Evenepoel gaat een fantastische carrière uitbouwen, hij wordt hopelijk nog een keer wereldkampioen en olympisch kampioen tijdrijden. Maar de Tour de France en de Ronde van Italië gaat hij nooit winnen. Zeg dat ik het gezegd heb.”
“Evenepoel zal altijd tweede, vierde, vijfde worden. Terwijl het om winnen gaat. Het zal altijd iets zijn. Evenepoel is jong, of hij heeft een slechte dag. Hij zal een keer op een kwartier, twintig minuten worden gereden. De dag ervoor zal hij iedereen er nog af gereden hebben. Op een bergje van vier of zes kilometer zal Pogacar tien seconden na hem zijn binnen gekomen. Amai! De volgende dag: patat! Pogacar, die nu aan het bewind is, heeft geen slechte dag. Een renner die de Giro, de Tour of de Vuelta moet winnen, mag geen slechte dag hebben.”
“Evenepoel reed iedereen eraf in de Clasica San Sebastian. Fantastisch was dat. Maar wie waren zijn tegenstanders? Die hadden de week daarvoor allemaal de Tour gereden. Als je uit de Tour komt is de goesting over voor San Sebastian. Evenepoel won, met alle respect. Maar het voorjaar is wat telt. Het is te hopen dat Evenepoel Luik-Bastenaken-Luik wint. Dat is een koers die hem past. Maar Pogacar doet ook mee. En dat is altijd de miserie voor Evenepoel. Er zal altijd iemand zijn die beter is.”
“Biniam Girmay, dàt is een coureur naar mijn hart. Girmay gaat er nog veel kloppen. En hij wordt graag gezien. Dat scheelt ook. Hij heeft charisma. En een mooie glimlach. ‘Dat ik snel kan sprinten? Daar kan ik niet aan doen’, zegt hij. Renners denken: die Girmay dat is een sympathieke mens. Met hem wil ik wel een keer door rijden in de ontsnapping. De gunfactor speelt in zijn voordeel. Ik zou liever Girmay in de ploeg hebben, dan Evenepoel.”
Ja, zo is dat en de waarheid kwetst natuurlijk. men moet moet als analyst/commentator steeds de positivo uithangen want realisme klinkt als negativisme(maak het zelf ook mee). Ik ken co-commentatoren die geweerd werden omdat ze (te) de nadruk legden op de fouten of gebreken, dat wordt niet aanvaard. Een goed vorbeeld is de commentaren van S.Neys die brengt op een vrij aanvaardbare manier zodat er zich niemand aan stoort.