amclassic-fan schreef:Je weer wel wat je 3 zaken opnoemt die je al bijna niet kunt meten en waar jij al helemaal geen weet van hebt als buitenstaander.
Marianne zelf:
Naam: Marianne Vos (20)
Studie: Biomedische wetenschappen (1e jaars, maar stopt binnenkort)
Sport: Wielrennen
Lengte: 1.69 meter
Gewicht: 56 kg
Hoogtepunten: WK goud wegwielrennen 2006, WK goud veldrijden 2006, EK goud wegwielrennen 2006, WK goud wegwielrennen 2004 (junioren)
Trainweek in rustperiode: zo: 4 uur (wedstrijd), ma: 1,5 uur, di: 3 uur, wo: 5 uur, do: 3 uur, vr: 2 uur, za: 1,5 uur
“In de wielrensport zoek je altijd grenzen op. Je lichaam zegt pas stop als je van je fiets valt. Tot dat moment kun je altijd trappen. In de bergen of tijdens een tijdrit ben ik in een continu gevecht met mezelf om niet toe te geven aan de pijn. Als ik in vorm ben, kan mijn lichaam heel veel pijn aan. En ik weet waar ik het voor doe, dat maakt dat ik door de pijn heen kan. Ik wil winnen. Iedere keer weer dat fantastische gevoel. De ergste pijn is het verzuren van mijn bovenbenen. Dat gebeurt elke wedstrijd. Ik vraag mijn lichaam meer energie dan het kan leveren, met een zuurstofschuld tot gevolg. Er komt zuur in je spieren en na een tijdje voelt het alsof je benen ontploffen. Maar omdat de anderen ook pijn hebben, verdraag ik het beter. En als je door de pijn heen trapt, is het weer te houden. Vooral als je in een winnende positie rijdt: euforie bestrijdt pijn.
Ik sport al intensief vanaf mijn vijfde. Ik heb nooit anders gedaan. Ik eet goed en gevarieerd, slaap voldoende. Helaas ben ik een avondmens: ik leef op als ik eigenlijk naar bed moet. Uitgaan doe ik niet. Nooit. Dat kan niet en ik hoef het niet. Ik heb geluk met mijn bouw, kan gerust een keer een gebakje eten. Vetten staan ook op de schijf van vijf. Ik heb een geschikt wielrenlijf. Van alle specialiteiten, zoals sprinten en tijdrijden, heb ik een beetje. Niet ideaal, maar in mijn geval goed genoeg om op de meeste terreinen vooraan te rijden. Ik ben redelijk lichtgebouwd voor het vermogen dat ik heb. Ik heb X-benen, dat is gunstig gebleken voor een wielrenner: je maakt een soort schaatsbeweging op het pedaal waardoor je sneller bent en het werkt bovendien aerodynamischer dan O-benen. Maar eerlijk gezegd ben ik toch niet erg blij met die X-benen. Ze zijn niet charmant. Mijn lichaamsverhoudingen zijn ook niet normaal: een broek kopen is een groot probleem. Mijn benen en billen passen er niet in en bij een grotere maat is het veel te ruim rond mijn middel. En ik heb veel littekens van alle valpartijen. Een missverkiezing zit er voor mij niet meer in, haha.
Veel sporten is niet altijd even gezond. Ik moet goed opletten, naar mijn lichaam luisteren. Je breekt veel af en door de hoge energiebehoefte moeten er veel tekorten aangevuld worden. Het gevaarlijke van topsport is dat je, wanneer op je scherpst bent en het best in vorm, de minste weerstand hebt. Veel sporters worden ziek in zo’n periode. Zelf heb ik altijd veel geluk gehad, ook met blessures. Ik heb er geen angst voor, blessures horen erbij. Maar ik heb wel angst om knalhard tegen het asfalt te slaan. Of om met een compact peloton van een berg af te lazeren. Het meest bang ben ik voor het moment dat ik mentaal niet meer goed genoeg ben. Dat de wil niet meer sterker is dan de pijn. Dan is het tijd om te stoppen.”