[Zelftest] Ben jij een materiaalfreak?
Geplaatst: 02 jul 2015 15:36
Na het succes van de eerdere zelftest nu tweede editie. Dit keer met materiaal als onderwertp.
1. Als ik een andere fietser inhaal, of ik word ingehaald, dan kijk ik altijd meteen naar het materiaal van de ander.
A. Bijna nooit
B. (Vrijwel) altijd
C. Soms
2. Hoeveel wielsets (voor de racefiets) bezit jij?
A. N+2 (of meer) waarbij N staat voor het aantal racefietsen dat je bezit
B. Net zoveel wielsets als racefietsen
C. N+1
3. Van alle losse onderdelen die ik in de schuur heb liggen…
A. Kan ik zeker geen fiets bouwen
B. Kan ik vrijwel een complete fiets bouwen
C. Ik kom een aardig eind
4. Hoeveel “snelle” fietsen heb je? Hiermee worden bedoeld racefietsen, MTB’s, cyclocrossers, baanfietsen, gravelracers, fixies, singlespeeds, triatlon- en tijdritfietsen. Geen stadsfietsen en hybrides.
A. 1-2
B. 2-3
C. Meer dan 3
5. Hoe lang duurt het doorgaans voordat je uitgekeken raakt op je meest gebruikte racefiets?
A. 1-2 seizoenen of korter
B. ca. 3 seizoenen
C. Langer dan 3 seizoenen
6. Hoeveel geld geef je gemiddeld in één seizoen uit aan materiaal? Voeding en kleding meetellen.
A. € 0,50 per gereden kilometer of meer
B. € 0,10 per gereden kilometer of minder
C. Tussen de € 0,10 en € 0,50 per gereden kilometer
7. Sleutel je zelf aan je fiets?
A. Alleen het basale onderhoud zoals ketting, cassette en remblokken.
B. Ja, ik doe (vrijwel) alles zelf.
C. Nee, ik laat het de FM doen.
8. Hoeveel fietskleding heb je?
A. Een hele kast vol. Voor ieder weertype een ander setje en veel spullen dubbel die niet per se nodig zijn (meerdere schoenen, meerdere helmen). Veel kleding wordt nauwelijks gebruikt.
B. Behoorlijk wat, maar vrijwel alles wordt gebruikt.
C. Eigenlijk te weinig. Ik mis toch vaak bepaalde kledingstukken.
9. Op mijn meest gebruikte racefiets vind ik het moeilijk om onderdelen te monteren die niet het allerbeste zijn (bijv. Chorus-cassette in een met Record afgemonteerde fiets).
A. Zeer zeker dus dat doe ik dan ook niet.
B. Ik vind het lastig maar het verstand wint het vaak toch van de emotie.
C. Het zal me jeuken.
10. Leg je wel eens onderdelen op de weegschaal?
A. Zelden of nooit
B. Soms
C. Vaak of altijd
11. De onderdelengroepen van de Shimano, Campa en SRAM…
A. Kan ik uit het hoofd zo opdreunen, in de juiste volgorde.
B. Ik ken alleen een paar losse namen.
C. Kan ik uit het hoofd opdreunen, maar alleen van het merk waar ik zelf mee rijd.
===========================
Scores
Vraag 1 en 3
A=1, B=3, C=2
Vraag 2, 6 en 11
A=3, B=1, C=2
Vraag 4 en 10
A=1, B=2, C=3
Vraag 5, 8 en 9
A=3, B=2, C=1
Vraag 7
A=2, B=3, C=1
===========================
11-17 punten. Het materiaal interesseert jou duidelijk geen fluit. Je rijdt dan ook op een wat oudere fiets. Je gelooft alles wat de LBS je vertelt en bestelt zelden iets op internet. Je lacht om al die zogenaamde nep-profs met hun kekke outfits. Jouw AGU-pakje doet het prima. En wat geeft het dat je een zwarte ketting hebt? Daar ga je heus niet trager van fietsen. Een fiets is geen museumstuk, die moet vooral gebruikt worden.
18-25 punten. Je snoept een beetje van twee walletjes. Enerzijds vind je het materiaal maar bijzaak: het zijn toch vooral de benen die het moeten doen. “Van een dure fiets ga je niet harder fietsen”, roep je wel eens op een verjaardagsfeestje. Anderzijds vind je mooie spulletjes stiekem toch wel heel mooi. En als moeders de vrouw even niet oplet, bestel je stiekem wel eens mooie spulletjes op het wereldwijde web. Je kent echter je grenzen. Als er gekozen moet worden tussen poetsen en fietsen dan ga je fietsen.
26-33 punten. Jij hebt een groot probleem. Jij vindt het materiaal namelijk belangrijker dan het fietsen zelf. De pakjesbezorger kent je bij naam en zegt “ik heb weer iets voor je fiets”. Vele uurtjes spendeer je Marktplaats en diverse fietsforums, op zoek naar de mooiste spulletjes. Van vrijwel iedere Worldtour-ploeg weet je met welk merk frame en welk merk onderdelen ze rijden. Je hebt een hele schuur vol met spullen. Je poetst je wezenloos, na iedere rit neem je ketting onder handen. Als het weer plots omslaat, slaat de keuzestress toe want je kast is zo vol met fietskleding dat je bij god niet weet wat je aan moet doen. Misschien moet je eens wat meer tijd steken in trainen in plaats van die obsessie met materiaal.
1. Als ik een andere fietser inhaal, of ik word ingehaald, dan kijk ik altijd meteen naar het materiaal van de ander.
A. Bijna nooit
B. (Vrijwel) altijd
C. Soms
2. Hoeveel wielsets (voor de racefiets) bezit jij?
A. N+2 (of meer) waarbij N staat voor het aantal racefietsen dat je bezit
B. Net zoveel wielsets als racefietsen
C. N+1
3. Van alle losse onderdelen die ik in de schuur heb liggen…
A. Kan ik zeker geen fiets bouwen
B. Kan ik vrijwel een complete fiets bouwen
C. Ik kom een aardig eind
4. Hoeveel “snelle” fietsen heb je? Hiermee worden bedoeld racefietsen, MTB’s, cyclocrossers, baanfietsen, gravelracers, fixies, singlespeeds, triatlon- en tijdritfietsen. Geen stadsfietsen en hybrides.
A. 1-2
B. 2-3
C. Meer dan 3
5. Hoe lang duurt het doorgaans voordat je uitgekeken raakt op je meest gebruikte racefiets?
A. 1-2 seizoenen of korter
B. ca. 3 seizoenen
C. Langer dan 3 seizoenen
6. Hoeveel geld geef je gemiddeld in één seizoen uit aan materiaal? Voeding en kleding meetellen.
A. € 0,50 per gereden kilometer of meer
B. € 0,10 per gereden kilometer of minder
C. Tussen de € 0,10 en € 0,50 per gereden kilometer
7. Sleutel je zelf aan je fiets?
A. Alleen het basale onderhoud zoals ketting, cassette en remblokken.
B. Ja, ik doe (vrijwel) alles zelf.
C. Nee, ik laat het de FM doen.
8. Hoeveel fietskleding heb je?
A. Een hele kast vol. Voor ieder weertype een ander setje en veel spullen dubbel die niet per se nodig zijn (meerdere schoenen, meerdere helmen). Veel kleding wordt nauwelijks gebruikt.
B. Behoorlijk wat, maar vrijwel alles wordt gebruikt.
C. Eigenlijk te weinig. Ik mis toch vaak bepaalde kledingstukken.
9. Op mijn meest gebruikte racefiets vind ik het moeilijk om onderdelen te monteren die niet het allerbeste zijn (bijv. Chorus-cassette in een met Record afgemonteerde fiets).
A. Zeer zeker dus dat doe ik dan ook niet.
B. Ik vind het lastig maar het verstand wint het vaak toch van de emotie.
C. Het zal me jeuken.
10. Leg je wel eens onderdelen op de weegschaal?
A. Zelden of nooit
B. Soms
C. Vaak of altijd
11. De onderdelengroepen van de Shimano, Campa en SRAM…
A. Kan ik uit het hoofd zo opdreunen, in de juiste volgorde.
B. Ik ken alleen een paar losse namen.
C. Kan ik uit het hoofd opdreunen, maar alleen van het merk waar ik zelf mee rijd.
===========================
Scores
Vraag 1 en 3
A=1, B=3, C=2
Vraag 2, 6 en 11
A=3, B=1, C=2
Vraag 4 en 10
A=1, B=2, C=3
Vraag 5, 8 en 9
A=3, B=2, C=1
Vraag 7
A=2, B=3, C=1
===========================
11-17 punten. Het materiaal interesseert jou duidelijk geen fluit. Je rijdt dan ook op een wat oudere fiets. Je gelooft alles wat de LBS je vertelt en bestelt zelden iets op internet. Je lacht om al die zogenaamde nep-profs met hun kekke outfits. Jouw AGU-pakje doet het prima. En wat geeft het dat je een zwarte ketting hebt? Daar ga je heus niet trager van fietsen. Een fiets is geen museumstuk, die moet vooral gebruikt worden.
18-25 punten. Je snoept een beetje van twee walletjes. Enerzijds vind je het materiaal maar bijzaak: het zijn toch vooral de benen die het moeten doen. “Van een dure fiets ga je niet harder fietsen”, roep je wel eens op een verjaardagsfeestje. Anderzijds vind je mooie spulletjes stiekem toch wel heel mooi. En als moeders de vrouw even niet oplet, bestel je stiekem wel eens mooie spulletjes op het wereldwijde web. Je kent echter je grenzen. Als er gekozen moet worden tussen poetsen en fietsen dan ga je fietsen.
26-33 punten. Jij hebt een groot probleem. Jij vindt het materiaal namelijk belangrijker dan het fietsen zelf. De pakjesbezorger kent je bij naam en zegt “ik heb weer iets voor je fiets”. Vele uurtjes spendeer je Marktplaats en diverse fietsforums, op zoek naar de mooiste spulletjes. Van vrijwel iedere Worldtour-ploeg weet je met welk merk frame en welk merk onderdelen ze rijden. Je hebt een hele schuur vol met spullen. Je poetst je wezenloos, na iedere rit neem je ketting onder handen. Als het weer plots omslaat, slaat de keuzestress toe want je kast is zo vol met fietskleding dat je bij god niet weet wat je aan moet doen. Misschien moet je eens wat meer tijd steken in trainen in plaats van die obsessie met materiaal.