Zwitserland
Geplaatst: 30 sep 2016 20:29
Toen mijn fietsmaat op het laatste moment afzegde voor de Riderman betekende dit voor mij dat ik niet direct na afloop terug moest. Zo ontstond de kans om er nog een aantal dagen aan vast te plakken. Zwitserland ligt vlakbij het Zwarte Woud en bovendien liggen daar enkele grote passen die ik nog op mijn palmares wilde schrijven. Dus toog ik naar Tiefencastel.
Dag 1:
Het idee was om een rondje Albula-Flüela te doen. Tijdens de klim naar de Albulapas zag ik echter dat mijn achterband een grotere schade had opgelopen in de Riderman dan ik eerder dacht. Ik keerde daarom terug naar het hotel om een nieuwe achterband erop te leggen. 's Middags was er nog tijd over om de ellenlange San Bernardinopas te rijden. Niet steil, maar zo ongehoord lang. 46 km en de laatste paar honderd hoogtemeters hakten er flink in. Maar wat een mooie weg. Alleen gebruikt door fietsers, toeristen en locals. De grote doorgaande weg liep ernaast zodat er nauwelijks autoverkeer was. Het eerste deel liep door de Viamala kloof. Daarna een vlakker stuk en uiteindelijk de echte pasweg met een berg haarspeldbochten en een uitgestorven maanlandschap. Dit stuk voelde ik echt in de benen.
Dag 2:
Het rondje Albula-Flüela. Het weer was minder goed dan de dag ervoor, maar het was bewolkt en droog. De bewolking hing echter erg laag waardoor de Albulapas net onder het wolkenwek te zien was. De uitgebreide gruishellingen waren helaas voor het grootste deel aan het zicht onttrokken. Ook de Albula is zo'n ellenlange klim, ik meen 32 km zeg ik uit mijn hoofd.
Daarna afdalen en een pizza'tje eten in Zernez. 's Middags de Flüelapas gereden. Ooit had ik gelezen dat deze pas niet zoveel voorstelde qua landschap. Nou daar ben ik het dus hardgrondig mee oneens. Wat een prachtige pas is dit zeg. Van deze kant is hij wat korter, slecht 12 km ofzo, maar wel erg steil. Hoewel het zonnetje inmiddels doorbrak was het wat frisser dan de dag ervoor. De benen voelden daardoor niet lekker en de forse tegenwind fungeerde als extra hindernis. Dat was dus flink werken. De laatste kilometers moest ik echt in de reserves tasten. Vanaf de top heerlijk afdalen naar Tiefencastel hoewel een forse tegenklim tijdelijk nog wat roet in het eten gooide.
Dag 3:
Rondje Julier-Maloja-Splügen. Dit is echt een serieuze rit (165 km). Ik maakte me serieus zorgen of ik wel op tijd terug zou zijn aangezien het om 18:30 al donker werd. 's Morgens om 8:30 vertrok ik voor de klim naar de Julierpas. De eerste 15 km ligt echter 's morgens in de schaduwzijde en het was werkelijk gruwelijk koud. Op een gegeven moment gaf mijn thermometer zelfs 1,8 graden aan. Maar na een tijdje kwam ik in de zon te rijden en toen was het heerlijk. Na 35 km was ik boven en ook hier deden de laatste kilometers weer flink pijn.
Afdalen naar de Malojapas. Dat is eigenlijk geen pas vanaf die kant. Het is vlak richting de pas en daarna volgt een schitterende lange afdaling naar Chiavenna in Italië. Dit ligt op 300 meter en is de voet van de Splügenpas. Maar eerst een pasta'tje in het zonnetje bij 25 graden.
De Splügenpas is ook weer zo'n monsterklim. 30 km lang met 1800 hm's. Niet bepaald een makkie. Gelukkig deden de benen gewoon wat ze moesten doen, het ging het eerste stuk erg lekker. Halverwege het hoogtepunt van deze klim, een ontelbare hoeveelheid haarspeldbochten en galerijen. Je kunt er zo verdwalen bij wijze van spreken. Daarna nog een flink stuk omhoog en de laatste 3 km deden echt pijn met wederom een forse tegenwind. De afdaling aan Zwitserse kant is fraai en gaat voor een groot deel over dezelfde weg als de San Bernardino.
Dit is een korte samenvatting van mijn afgelopen dagen. Ik kan er nog veel meer over vertellen, maar dat wordt een veel te lang verhaal. Een paar dingetjes die opvielen:
- Zwitsers zijn tuk op tunnels. Hoewel deze meestal ruim zijn opgezet en goed verlicht was ik blij dat ik lichtjes op mijn fiets had gemonteerd. Dat gaf toch een veilig gevoel.
- De bouwlobby heeft een flinke vinger in de pap bij de overheid. Ik kwam toch wel erg veel baustellen tegen. Meestal niet langer dan enkele tientallen meters tot hooguit een paar honderd meter. Elke keer was ik weer blij dat mijn banden ongeschonden waren.
- De beklimmingen zijn wel erg lang. Meer dan 30 km is eerder regel dan uitzondering. Het kost je uren voordat je boven bent. Ik vind dat heerlijk, maar je moet er echt tegen kunnen.
- Zwitserland is wat mij betreft echt een fietswalhalla. Ik heb het niet over de gezelligheid van de bevolking. Maar de omgeving is ongeëvenaard. De wegen zijn net biljartlakens en bovendien autoluw. Op mijn foto's zie je nauwelijks auto's. Dat kostte geen moeite, ze waren er gewoon nauwelijks. Ik denk echter wel dat dit kanton (Graubünden) wel het meest autoluw is.
Ik heb in ieder geval heerlijk gefietst deze 3 dagen. Jammer dat ik alweer naar huis moest. Hier de foto's (hopelijk werkt het zo): https://1drv.ms/f/s!Au45UZwi0-4FhMsnqnvy7Urz8DOyJQ
Dag 1:
Het idee was om een rondje Albula-Flüela te doen. Tijdens de klim naar de Albulapas zag ik echter dat mijn achterband een grotere schade had opgelopen in de Riderman dan ik eerder dacht. Ik keerde daarom terug naar het hotel om een nieuwe achterband erop te leggen. 's Middags was er nog tijd over om de ellenlange San Bernardinopas te rijden. Niet steil, maar zo ongehoord lang. 46 km en de laatste paar honderd hoogtemeters hakten er flink in. Maar wat een mooie weg. Alleen gebruikt door fietsers, toeristen en locals. De grote doorgaande weg liep ernaast zodat er nauwelijks autoverkeer was. Het eerste deel liep door de Viamala kloof. Daarna een vlakker stuk en uiteindelijk de echte pasweg met een berg haarspeldbochten en een uitgestorven maanlandschap. Dit stuk voelde ik echt in de benen.
Dag 2:
Het rondje Albula-Flüela. Het weer was minder goed dan de dag ervoor, maar het was bewolkt en droog. De bewolking hing echter erg laag waardoor de Albulapas net onder het wolkenwek te zien was. De uitgebreide gruishellingen waren helaas voor het grootste deel aan het zicht onttrokken. Ook de Albula is zo'n ellenlange klim, ik meen 32 km zeg ik uit mijn hoofd.
Daarna afdalen en een pizza'tje eten in Zernez. 's Middags de Flüelapas gereden. Ooit had ik gelezen dat deze pas niet zoveel voorstelde qua landschap. Nou daar ben ik het dus hardgrondig mee oneens. Wat een prachtige pas is dit zeg. Van deze kant is hij wat korter, slecht 12 km ofzo, maar wel erg steil. Hoewel het zonnetje inmiddels doorbrak was het wat frisser dan de dag ervoor. De benen voelden daardoor niet lekker en de forse tegenwind fungeerde als extra hindernis. Dat was dus flink werken. De laatste kilometers moest ik echt in de reserves tasten. Vanaf de top heerlijk afdalen naar Tiefencastel hoewel een forse tegenklim tijdelijk nog wat roet in het eten gooide.
Dag 3:
Rondje Julier-Maloja-Splügen. Dit is echt een serieuze rit (165 km). Ik maakte me serieus zorgen of ik wel op tijd terug zou zijn aangezien het om 18:30 al donker werd. 's Morgens om 8:30 vertrok ik voor de klim naar de Julierpas. De eerste 15 km ligt echter 's morgens in de schaduwzijde en het was werkelijk gruwelijk koud. Op een gegeven moment gaf mijn thermometer zelfs 1,8 graden aan. Maar na een tijdje kwam ik in de zon te rijden en toen was het heerlijk. Na 35 km was ik boven en ook hier deden de laatste kilometers weer flink pijn.
Afdalen naar de Malojapas. Dat is eigenlijk geen pas vanaf die kant. Het is vlak richting de pas en daarna volgt een schitterende lange afdaling naar Chiavenna in Italië. Dit ligt op 300 meter en is de voet van de Splügenpas. Maar eerst een pasta'tje in het zonnetje bij 25 graden.
De Splügenpas is ook weer zo'n monsterklim. 30 km lang met 1800 hm's. Niet bepaald een makkie. Gelukkig deden de benen gewoon wat ze moesten doen, het ging het eerste stuk erg lekker. Halverwege het hoogtepunt van deze klim, een ontelbare hoeveelheid haarspeldbochten en galerijen. Je kunt er zo verdwalen bij wijze van spreken. Daarna nog een flink stuk omhoog en de laatste 3 km deden echt pijn met wederom een forse tegenwind. De afdaling aan Zwitserse kant is fraai en gaat voor een groot deel over dezelfde weg als de San Bernardino.
Dit is een korte samenvatting van mijn afgelopen dagen. Ik kan er nog veel meer over vertellen, maar dat wordt een veel te lang verhaal. Een paar dingetjes die opvielen:
- Zwitsers zijn tuk op tunnels. Hoewel deze meestal ruim zijn opgezet en goed verlicht was ik blij dat ik lichtjes op mijn fiets had gemonteerd. Dat gaf toch een veilig gevoel.
- De bouwlobby heeft een flinke vinger in de pap bij de overheid. Ik kwam toch wel erg veel baustellen tegen. Meestal niet langer dan enkele tientallen meters tot hooguit een paar honderd meter. Elke keer was ik weer blij dat mijn banden ongeschonden waren.
- De beklimmingen zijn wel erg lang. Meer dan 30 km is eerder regel dan uitzondering. Het kost je uren voordat je boven bent. Ik vind dat heerlijk, maar je moet er echt tegen kunnen.
- Zwitserland is wat mij betreft echt een fietswalhalla. Ik heb het niet over de gezelligheid van de bevolking. Maar de omgeving is ongeëvenaard. De wegen zijn net biljartlakens en bovendien autoluw. Op mijn foto's zie je nauwelijks auto's. Dat kostte geen moeite, ze waren er gewoon nauwelijks. Ik denk echter wel dat dit kanton (Graubünden) wel het meest autoluw is.
Ik heb in ieder geval heerlijk gefietst deze 3 dagen. Jammer dat ik alweer naar huis moest. Hier de foto's (hopelijk werkt het zo): https://1drv.ms/f/s!Au45UZwi0-4FhMsnqnvy7Urz8DOyJQ