LEL 2009, een achterhoedegevecht.
Voor de vierde keer reisde ik in juli af naar London om deel te nemen aan LEL. De afgelopen drie keer had ik in herinnering als relatief makkelijke ritten waar ik nooit in serieuze moeilijkheden raakte. Het regende en waaide wel eens wat maar nooit vergelijkbaar met wat we twee jaar geleden tijdens PBP voor de kiezen kregen. Maar dit keer zou anders zijn.
In tegenstelling tot de grote meerderheid van de Nederalndse afvaardiging koos ik voor een aanreis per trein. Tegenwoordig mag je in de Eurostar je fiets gewoon meenemen. En met een rechtstreekse treinverbinding naar Brussel die vrijwel voor de deur stopt was de keuze snel gemaakt. Tot Brussel ging de reis snel en zonder problemen. In Brussel mijn fiets afgegeven voor verzending met dezelfde trein en de rest van mijn bagage naar de trein gesleept. Fietstassen zijn behoorlijk onhandig als ze niet aan een fiets hangen. In London alle bagage naar de het bagageafhaalpunt gebracht waar men me verbaasd aankeek. 'Nee er is geen fiets meegekomen met deze trein.'. Brussel wordt opgebeld en daar bleek mijn fiets nog voor verzending klaar te staan.
De wachttijd benutte ik voor een wandeling door London. Maar eerst werd ik in het station van London St. Pancras aangesproken door een mobiele telefoon verkoper. Die had een mooi aanbod voor LEL, 2 SIM-kaarten voor 10 Pond, inclusief 2x5 Pond belkrediet. Dat is erg mooi. Lokaal bellen voor lokaal tarief en wat nog belangrijker is, een ander telefoonnummer onderweg zodat alleen diegenen aan wie ik het telefoonnummer had gegeven me konden storen. Van de vorige keer herinnerde ik me nog diverse telefoontjes van buitenlandse deelnemers die dachten dat ik met telepatische gaven kon zien waar ze verkeerd waren gereden en hoe ze nu verder moesten.
Na 3 uur wachten was mijn fiets goed aangekomen en kon ik me in het Londonse verkeer storten op weg naar London Liverpool Street station. Zoals gewoonlijk ging dat goed, gewoon meerijden met de stroom en duidelijk je plek innemen op de weg. Niet weg laten drukken naar de kant dus. En vooral fietspaden negeren. Vanaf Liverpool Street is het maar een klein stukje naar de jeugdherberg van Cheshunt.
Direkt bij het station kom ik John Spooner tegen. De enige die alle 5 LEL's tot dan toe heeft uitgereden. Samen met hem loop ik naar de jeugdherberg. Een plek is daar al voor mij gereserveerd. Vrijwilliger zijn bij zo'n evenement heeft zo z'n voordelen. Als ik op de kamer aankom is Tijmen al in diepe rust. Ik probeer hem niet te storen en ga terug Cheshunt in om te eten en daarna wat te ontspannen.
De volgende ochtend is Tijmen nog in diepe rust als ik ga ontbijten. Melita is inmiddels ook aangekomen en na het ontbijt kunnen we als vrijwilligers aan de slag. Alle spullen voor de rijders zijn in Cheshunt afgeleverd. Dat scheelt de huur van een kleine vrachtwagen, zoveel is er opgeslagen. De hele ochtend zijn we bezig met het maken van de inventaris en het controleren van de spullen. Diverse mensen die in de loop van de ochtend binnenkomen worden direct als vrijwilliger gerecruteerd. Zo staat Ilse bijna direct aan na aankomst aan de ingang om samen met Helen parkeerwacht te zijn. Rond het middaguur zijn we klaar. Eten en dan de registratietafels klaar maken. Op het moment dat de eerste doos met shirts naar buiten gedragen wordt gaan dik honderd rijders al in een lange rij staan. Dat terwijl we alles nog in aan het richten zijn. Op het moment dat we klaar zijn om de registratie te beginnen staat er een lange rij door de hele binnentuin van de jeugdherberg. Die is onmogelijk snel weg te werken. Zeker omdat de printer van Melita kort voor LEL kapot ging en er geen stickers voor de brevetkaarten meer afgedraaid konden worden. Een bestuurslid van AUK zit aan de 2e tafel en is veel te precies met het opschrijven van de gegevens van de rijders. Hier ontstaat een enorme opstopping. Verderop krijg ik steeds meer de rol van probleem oplosser. Sommige problemen zijn reëel, sommige hebben alleen een rustig moment nodig om alles na te kijken, maar veel problemen zijn eerder zelf op te lossen. Gelukkig steken de Italiaanse en Nederlandse coordinatoren een hand toe en verlossen ons van behoorlijk wat druk. Een paar keer sluit ik kort met Melita om te beslissen hoe we bepaalde problemen oplossen. Het makkelijkst zijn daarbij Italië en Nederland. Alle gegevens afzonderlijk goed uitgedraaid. We kunnen vanaf landelijke lijsten werken bij die twee landen. Ik maak al mijn eerste gedachtenpunt voor de tips voor over 4 jaar. Alle landen moeten zo gaan werken.
Een groot probleem lost zich heel snel op. Harry Tuinhof meldt zich sip bij mij dat zijn fiets gestolen is op de camping. Ik kijk naar rechts waar twee leden van de Londonse wielerclub Willesden CC bezig zijn met het aannemen van de tassen. Samen met Harry ga ik direct naar hun toe. Ik ben nog amper uitverteld als Mark Brooking naast Harry gaat staan om te kijken of hun postuur overeenkomt. Daar moet Harry wel nog even iets voor bijeten. Maar de lengte klopt en Mark biedt hem direct aan om op een van zijn fietsen LEL te fietsen. Mark woont om de hoek en is snel terug met een groene Condor voorzien van alle toeters en bellen voor een Britse zomer. Even sleutelen en Harry kan een proefrondje maken. Gingen alle problemen maar zo snel.
Tegen een uur of 5 bonkt mijn hoofd. Inmiddels is de ergste drukte voorbij. Een paar verse vrijwilligers zijn aangekomen. We werken hen in en ik ga samen met Gaby, de Duise LEL contactpersoon even pauzeren. Het is hard nodig. Als we terugkomen hebben we nog een uurtje werk voordat iedereen ingeschreven is.
Gelukkig hoef ik me niet te bekommeren om allerhande praktische zaken. Eten en onderdak is voor me geregeld. Na het eten heb ik eindelijk de tijd om de zakjes sportdrank voor te bereiden. Tijmen slaapt alweer, ik doe dat dus maar buiten. Daarna even ontspannen en tegen middernacht lig ik na een lange dag eindelijk in bed. Om 6 uur sta ik er weer naast. Om 7 uur is de registratie voor de vroege starters die in de buurt wonen. Ontbijten en stipt 7 uur ga ik boven in de jeugdherberg naast Melita zitten om deze mensen in te schrijven. De andere vrijwilligers zijn ofwel hun start om 8 uur aan het voorbereiden of nog niet aanwezig. Tegen 9 uur is iedereen weer op post en kan ik snel m'n bagagetassen in orde maken. Helaas moeten de kamers van de jeugdherberg om 10 uur leeg zijn. Daardoor kan ik niet met een uitgebreide siesta wat slaap inhalen.
Rond de middag ga ik even Cheshunt in om even uit de chaos te zijn en wat te gaan eten. Ik ben op tijd terug voor een kleine ceremonie. Melita krijgt van Jean-Gualbert Faburel, bestuurslid van de ACP een groot aandenken uitgereikt als dank en waardering voor haar organiseren van LEL. Zij is verbaasd en enorm trots. Zoiets had zij niet verwacht. Faburel had me getipt, dus ik stond met de camera in de aanslag. Niet veel later duikt een Italiaan op. Ook zijn fiets is gestolen. Maar hij heeft snel een goedkope fiets op de kop getikt. Melita probeert nog te regelen dat op een van de controleposten een fiets voor de Italiaan klaar zal staan. Maar die is zo tevreden over zijn goedkope barrel dat hij hierop LEL helemaal uitrijdt. Tussen de bedrijven door haal ik mijn fiets naar voren. Ik kan nog net de start van 14 uur fotograferen en om 14u15 sta ik klaar om te starten. Net op dat moment komt een groep Catalanen aan. Een van hen ontbreekt. Hij komt te voet, ook zijn fiets is uit zijn hotel gestolen. Rocco die de start verzorgt verandert direct hun starttijd in de laatste starttijd zodat ze maximale tijd hebben om dit probleem op te lossen. Ik verlaat om 14u15 Cheshunt met slaapachterstand en veel teveel dingen in m'n hoofd.
Mijn startgroep telt veel minder dan de officiële 50 rijders per startgroep. Veel rijders die om 14u15 hadden moeten starten blijken al eerder gestart te zijn. Na mij gaat nog maar een handvol rijders van start. In Cheshunt kan ik nog goed bij de groep blijven. De GPS is dan van groot voordeel. Maar op de 1e helling wordt ik al gelost. Ik rij beroerd, heb geen benen en ben totaal niet gefocust op de rit. Het inschrijven van 600 deelnemers is toch veel belastender dan de 150 die vorige keer in London gestart zijn. Ik probeer er maar het beste van te maken. Een enkele keer zie ik nog een groepje voorbij komen als ik even een sanitaire stop maak. En een enkele keer haal ik iemand met een lekke band in. Voor de rest heb ik helemaal geen gevoel dat ik in een rit rij met honderden deelnemers, eerder alsof ik een heel klein brevet rij. Tot Gamlinggay sukkel ik voort. Hier hoef ik eigenlijk niet naar binnen maar zoals ik rij komt deze verversingspost als geroepen. Eindelijk zie ik eens mensen. Direct na de post zie ik een supermarkt. Ik stop en koop wat chocola en vooral een grote fles cola. Dat moet mij er maar doorheen helpen. En inderdaad, na een tijdje begin ik wat minder beroerd te draaien. Het loopt inmiddels tegen de avond. Traditioneel rij ik dan ook beter. Ik begin langzaam ook weer wat van m'n omgeving waar te nemen. Een klein uurtje voor de controle in Thurlby stop ik om m'n reflectievest aan te trekken. Net op dat moment komt er een rijder op een hybride voorbij. Hij vraagt me of er een probleem is. Ik stap weer op en rij samen met hem verder.
Het blijkt de eerste grote rit van Russell te zijn. En dat valt te merken ook. Hij rijdt wel redelijk door zolang het licht is. Maar met zijn verlichting kan hij alleen amper vooruit komen. Prima geschikt voor de stad maar niet voor een rit als LEL. Op een van de lichte afdalingen moet hij dan ook lossen zonder dat ik het merk. Zelfs een gesloten spoorwegovergang is niet genoeg oponthoud om hem weer bij te laten komen. Als ik in Thurlby aankom meldt ik dat dan ook bij de technische man. Die belooft iemand terug te sturen om te zorgen dat Russell niet in de problemen raakt. Voordat iemand gevonden is meldt Russell zich al bij de controle. Gelijk begint de technische man hem te helpen aan wat betere verlichting.
Gelukkig blijf ik goed rijden na Thurlby. Een tijd rij ik met Russell op. Ik geef hem een spoedcursus randonneur rijden. Eigenlijk veel te laat, dat had lang voor de start moeten gebeuren. Niet veel later wordt ik ingehaald door de groep Catalanen. Die rijden stug door. Het blijkt dat ze pas om 17 uur vertrokken zijn in Cheshunt en enorm hard doorgereden hebben om de tijd in te halen. Helaas is daarbij een van hun rijders overboord gegaan. De gestolen fiets hebben ze in Cheshunt nog kunnen vervangen door een inderhaast opgebouwd exemplaar uit reserveonderdelen. Ze zijn voorzien van eigen volgwagen met eigen mecanicien. Dat helpt enorm in zo'n situatie. In hun groepje hang ik direct aan het elastiek. Bergaf kan ik goed bijkomen, maar bergop moet ik steeds een beetje laten. Als ik weer even op achterstand ben zie ik dat ze een afslag missen. Ik stop en roep maar ze horen het niet meer. Het daaropvolgende uur fiets ik alleen. Een enkele keer komt er een snelle rijder die wat problemen gehad heeft voorbijstuiven. Die zie ik meestal al lang van te voren aankomen. Het landschap is langzaam behoorlijk kaal en al veel vlakker geworden. Achterop komende rijders zie je van ver komen.
Langzaam begint de slaap toe te slaan. Het is al ver na middernacht als ik in Washingborough aankom. De korte nachten vooraf en de onmogelijkheid om een siesta te houden voor de start worden mij fataal. Ik besluit in Washingborough te slapen tot de ochtend. Nu nog 100km doorrijden tot Thorne is te link. Zeker omdat het begonnen is te regenen. Dan ga je toch wat minder snel in een greppel liggen. Als ik in Washingborough aankom staat de mecanicien van de Catalanen te wachten. In gebarentaal leg ik hem uit dat zijn groep zich verreden heeft. Hij heft zijn handen ten hemel.
Voordat ik ga slapen analyseer ik LEL nog met Keith, de AUK voorzitter. In de vroege ochtend sta ik weer op. Ik voel me al een stuk beter. Helaas is er bijna niemand meer op de controle, ook de Catalanen niet meer.
Kort na Washingborough is er een geheime controle. De winkel ertegenover is open zodat ik nieuwe cola kan kopen. Na Washingborough is het helemaal vlak. Maar helaas ook een fors stuk met tegenwind. De wind is inmiddels van zuid naar zuidwest gedraaid, het hele stuk dat naar het westen voert heb ik er flink last van. Na een tijdje komt een Italiaan me achterop. Hij rijdt een onitaliaanse fiets, een lichtblauwe stalen fiets met spatborden. Hij lijkt wel een Brit. Samen fietsen we verder. Vlak voor Thorne komen we weer uit op bekend terrein, de oude route tot aan de Rugby Club.
In de Rugby Club is het rustig. Ik rij dan ook als een van de laatst rijders rond. Een situatie die niet snel zal veranderen. De route na Thorn is een stuk makkelijker geworden. Na wat draai en keerwerk om wat rivieren over te steken rijden we nu meer naar het westen in plaats van naar Castle Howard te gaan, dwars door het zwaarste deel van de Howardian Hills. Halverwege Thorn en Coxwold pauzeer ik in een dorpje voor een ijsje. Het is nog behoorlijk warm en droog. Maar vooral waait het. In de namiddag slaat de slaap weer toe. Ik moet zelfs een tijdje op een beschutte plek gaan zitten om wat te dutten. Als ik wakker wordt zie ik net Jan uit Oostende voorbijrijden met z'n maat. Ik verbaas me, die moeten toch al lang in de Pennines zitten. Zij houden in terwijl ik snel opstap. Ik hoor dat ze vlak na Thorn een ongeluk gehad hebben en 6 uur verloren met de reparatie. Nu proberen ze de achterstand in te halen. Al snel laat ik me terugzakken. Zij rijden veel te hard voor me. Kort voor Coxwold gaat het nog even fors omhoog. De route gaat hier door de uitlopers van de Howardian Hills. Voor de zoveelste keer kom ik op een controle Mel tegen. Zij rijdt langzaam naar het noorden met de auto om te kijken of alles goed gaat. Ik besluit nu al te slapen. Het stuk na Coxwold gaat fors naar het westen en er staat nog altijd een harde wind. Uit ervaring weet ik dat het 's avonds en 's nachts minder hard waait. Ik kan dus beter in de late namiddag slapen en de hele nacht doorrijden.
Ik voel me een stuk frisser nadat ik wakker ben geworden. Ik heb zelfs geen wekker nodig gehad. Dat geeft goede moed. Beneden eet ik uitgebreid, ik ga een lange nacht tegemoet. Op de controle is het nu rustig geworden. Lynn, de chef de controle, is door haar dochter naar bed gestuurd. Zij was oververmoeid. Ik zal nu absoluut de laatste rijder zijn. Voor de controleurs maakt dit niks uit. M'n tassen vul ik aan met een aantal voorraaden uit mijn dropbag. Ik verwacht geen open winkels te vinden tot minstens Alston. Het eerste kapotte onderdeel verdwijnt ook in de dropbag, mijn helmlamp heeft het begeven. Zolang de GPS het doet is dit geen probleem. En als de GPS het begeeft heb ik nog 2 batterijlampen die ik als reserve verlichtingssysteem gebruik.
In het donker rij ik Coxwold uit. Ik heb goed gegokt, de wind is aanmerkelijk minder. Daarnaast ben ik nu fris en kom ik goed vooruit. Een van de eerste keren tijdens deze LEL. In Thirsk zie ik tot mijn verbazing dat de lokale TESCO open is. Ik stop en haal genoeg eten om tot voorbij Alston te komen. De bewaker van dit TESCO filiaal houdt mijn fiets in de gaten terwijl ik boodschappen doe. Dit keer heb ik een grotere tas genomen die nooit helemaal vol zit. Zo kan ik genoeg flessen cola, imitatie Red Bull en gewoon eten meenemen. Tegen de tijd dat ik Yad Moss omhoog moet zal dit toch wel weer op zijn. Zonder problemen kom ik aan in Middleton Tyas. Ook hier wordt ik weer hartelijk begroet door de controleurs. Er staan diverse fietsen buiten, voor de eerste keer niet alleen van rijders die nog naar het noorden moeten. Ook de snelste man is binnen en ligt te slapen. Hij is dan wel 6 uur voor mij gestart maar een voorsprong van zo'n 500km is toch wel erg fors.
Net als ik weg rij uit Middleton Tyas komt een groepje snelle Italianen aan. Ik vraag mij af of zij gaan slapen of niet. Dit zou voor hun een uitgekiende mogelijkheid zijn om de Duitser voorbij te steken. Direct na Middleton Tyas herken ik het terrein weer. Ik kom voorbij Barton Truck stop, een controle tijdens mijn eerste LEL. Toch slaag ik voor de 1e keer erin om verkeerd te rijden. Ik let even niet op en ga een afslag voorbij, een heuvel omhoog. Ik kies ervoor om verder door te rijden en dan pas links af te slaan, zo hoef ik niet een keer voor niks te klimmen. De regels van AUK zijn iets soepeler op dit gebied. In de verte zie ik de hemel alweer licht worden. De 1e keer een nacht doorrijden tijdens deze LEL is eindelijk een success. Net nadat ik weer terug op het parcours ben zie ik wat andere rijders in mijn richting komen. Zij hebben in Middleton Tyas geslapen. Ik ben dus eindelijk wat ingelopen, een teken dat ik nu weer normaal rij. Een uurtje na zonsopkomst heb ik even een forse slaapaanval. Ik slaap zelfs in tijdens een korte afdaling en kom even in de berm terecht. Een duidelijk teken. Ik rol mijn slaapzak uit in de berm en zet mijn fiets tegen een muurtje. Een kwartier later wordt ik weer wakker. Een slaapzak is toch beduidend comfortabeler dan een reddingsdeken. Verder rij ik weer over de traditionele houten brug en door naar Barnard Castle. Langzaam begint de weg te klimmen, ik ben eindelijk onderweg naar Yad Moss. De 1e Brit zie ik inmiddels ook tegemoet komen. Vooraan is het veld enorm uit elkaar geslagen. Helaas is in Middleton in Teesdale geen café open voor een ontbijt. Ik ga dus maar even langs de weg zitten om wat van mijn voorraden op te eten. Weer komt er een rijder langs die nog naar het noorden moet. Eindelijk heb ik het gevoel dat ik weer deel ben van LEL. De klim naar Yad Moss gaat traditioneel goed. Een enkele rijder zie ik tegemoet komen. Ook Roly, een in Heerlen wonende Brit die vaker brevetten bij mij rijdt. Vlak voor de top komen mij dan twee Quests tegen. Die zien er in dit landschap echt buitenaards uit. Een van de twee zit helemaal weggedoken onder z'n spatscherm. Bovenop Yad Moss komt de regen me horizontaal tegeomoet. Het is er wat frisjes maar niet nog warm genoeg om alleen met kniestukken te rijden. Het goretex jasje dat tot nu toe vaak net iets te warm was is nu perfekt.
Het vinden van de controle voor Alston is met de GPS beduidend makkelijker. Ik heb nu de exacte aangave van de afstand tot Alston voor m'n neus, weet dus wanneer ik moet uitkijken voor een zijweggetje. Hier wil je niet voorbijstuiven. In Alston is Heather weer chef de controle. En zij heeft de zaken goed voor elkaar. Ik kan direct aanschuiven aan een tafel. Het is bijna precies dezelfde samenstelling aan de tafel als in Fougères op de weg terug. Matt merkt dit direct op, 'het achterveld van PBP 2007' is zijn commentaar. Alleen heeft hij een volledige nacht in een B&B achter de rug. Henry Rijkenberg wil net wegrijden op weg naar London. Na Alston kom ik terecht in zwaar weer. Ik zie rijders met moeite de kasseien van Alston omhoog lopen. Hun wielerschoentjes hebben amper grip, hun banden evenmin. Het eerste stuk is redelijk omlaag over een grote weg. De regen nodigt niet uit tot pauzes. Ik vorder redelijk vlot, regen deert me altijd minder dan hitte. Pas in Brampton is mijn colavoorraad op. Ik stop bij een winkel waar ook een Amerikaanse en een Noorse deelnemer net cola hebben gehaald. Kort voor Brampton kwamen de Faburels me tegen. Zij is daarmee de 1e vrouw die ik terug heb zien komen, zij zijn ook een van de eerste starters van de middaggroep die ik op de terugweg heb gezien. Ik zie in ieder geval veel minder rijders tegemoet komen dan de voorgaande keren. Ik verwacht dan ook forse drukte in Eskdalemuir. Deze etappe in 2 stukken breken lijkt me dan ook een goed idee. In Longtwon zoek ik naar een klein restaurantje. Ik zie een paar fietsen voor een café-restaurant staan en ga naar binnen. Ik neem gelijk mijn Reskin mee naar binnen, ik voel dat de natte zeem wat irritatie bezorgt en wil die plek even controleren. Binnen kijk ik op de menukaart en bestel gelijk warm eten. Dat kan ik wel hebben bij deze temperatuur. Gelukkig blijkt op de WC dat ik geen schade aan het zitvlak heb, de Reskin kan terug de tas in. Het eten laat niet lang op zich wachten en vrij snel kan ik door, weer goed warm en goed doorvoed. In de tussentijd heb ik Tijmen voorbij zien komen. Met de hoeveelheid slaap die hij de nachten voor LEL heeft gehad moet hij zowat zonder slapen hebben kunnen rijden. In de namiddag is de A7 onprettig druk. Gelukkig duurt dit niet al te lang, na Langholm voert het parcours eindelijk weer over kleine weggetjes. In Langholm moet ik even een electronicazaak in. De oortjes van m'n MP3 speler zijn kapot. Aangezien ik verwacht alles nog alleen te moeten rijden is het toch belangrijk om wat afleiding te hebben. De eigenaar van de electronicazaak is het al opgevallen dat er veel fietsers onderweg zijn. Hij vraagt dan ook wel evenement het is. Tenminste dat denk ik te verstaan, hij spreekt met een zwaar Schots accent. Bij het wegrijden zie ik een andere bezienswaardigheid. Een aantal oude motoren, daaronder heel mooie Indians willen net wegrijden. Na Langholm komt de een na de andere rijder me tegemoet. Daaronder veel bekenden. Het geeft me veel energie en leidt goed af. Vlak voor Eskdalemuir zie ik Gaby en Corinna voorbijkomen. In haar Corinna heeft een startplek gekregen omdat een andere Duitser z'n arm gebroken heeft in de voorbereiding. In haar 1e seizoen als randonneuse komt ze zomaar als 2e vrouw door. Klasse. Verder veel rijders die ik ook op mijn 300 en 600 heb kunnen begroeten. Die gaat over deels hetzelfde terrein, uitgestrekte bossen op 500-600m hoogte.
In Eskdalemuir is het mudjevol. Alle stoelen zijn bezet. Hier moet het de afgelopen nacht een hel zijn geweest en de komende nacht ook. Ik zie veel bekenden. John Spooner is er ook. Hij heeft een hele groep rijders om zich heen die zich op hem verlaten. Daaronder een tweetal Italiaanse dames met erg licht gewicht. Zij hebben de grootste problemen met de tegenwind. Eigenlijk is het veel te gezellig om vanuit hier weer de regen in te gaan. Maar het moet. Bij het verlaten van de controle vraag ik aan de controleurs of ze nog een bericht hebben voor de volgende post. Eskdalemuir is namelijk vrijwel verstoken van mobiele telefonie ontvangst. We zitten echt in de binnenlanden. Phil vraagt me om de controle van Traquair te vragen om zoveel mogelijk mensen daar te houden. Hij zal zeker nog tot 10 uur in de ochtend mensen afstempelen. Voor mij gaat dat in ieder geval een hele kluif worden. Ik rij door met een forse wind in de rug. Het eerste stuk tot Tushielaw Inn gaat goed ondanks de forse gaten in de weg. De tegemoetkomende groepen zien er echter beroerd uit. Zij moeten vechten voor iedere meter. Ik heb het alleen maar wat frisjes. Bij Tushielaw Inn stop ik even om een vers ondershirt aan te trekken. Dankzij een waterdichte kanotas in m'n rackpack zijn mijn kleren nog kurkdroog. Ook doe ik mijn kniestukken maar weer aan. Sokken laat ik zitten, daarvoor is het veel te nat. Blote voeten met lichte overschoenen zijn veel prettiger. Na Tushielaw Inn draait de weg naar het westen en moet ook ik vechten voor iedere meter. Veel vroeger dan de afgelopen dagen doe ik mijn licht aan, het is behoorlijk donker. Ik hoop dat de veelslapers van Stoke-Mandeville in ieder geval basis verlichting bij zich hebben, anders wordt het nog gevaarlijk voor hen. In Traquair wordt ik direct naar binnen geleid. Dit is niet alleen een slaapplek maar ook een geheime controle. Ik geef het bericht van Phil af aan de stempelaar. Die zegt me dat er geruchten gaan dat er tijd bij komt. Op basis van geruchten valt niet veel te doen dus vraag ik haar of het mogelijk is deze geruchten bij Melita te controleren. Melita wordt direct gebeld. De telefoon gaat dan rond langs diverse personen. Mij vraagt ze om de actuele stand van zaken op de weg, ik ben de laatste die binnen is gekomen. Nadat ook diverse andere aanwezigen de situatie hebben geschetst is haar beslissing duidelijk, 2 uur extra voor iedereen. Een aantal rijders die aanstalten maakten om te vertrekken doen gelijk hun jas weer uit. Nu blijven ze hier. De controleurs gaan direct aan de gang om extra slaapplekken te maken. Deze controle loopt perfect.
Ik ga eerst eten voordat ik doorrijd naar Dalkeith. Russell zit hier ook. Hij ziet zijn kansen somber in. Ook hij moet nog door naar Dalkeith. Maar onder deze omstandigheden zijn zelfs de geleende lampen uit Thurlby niet goed genoeg. Hij moet helaas besluiten in Traquair te blijven. Met een iets betere uitrusting had hij het wel gered. Voor mij betekent dit ook een kans minder om een maatje voor de terugweg te vinden. Net als ik Traquair verlaat zie ik Jan Demeulemeester binnekomen. Hij en Gerald hebben aardig wat tijd goedgemaakt sinds ik hun het laatst zag. Ik zeg hen dat ze 2 uur erbij krijgen. Ze besluiten direct ergens te gaan slapen, het heeft geen zin om onnodige risico's te nemen. Ik vertrek in het pikkedonker naar Dalkeith. Er komt nog aardig wat volk richting Traquair. Traquair zal daarmee voor de nacht ook behoorlijk vol komen te zitten. Onderweg naar boven kijk ik of er nog schuilmogelijkheden zijn voor de terugweg. Die zie ik totaal niet, zelfs geen bushokje. Daarmee wordt het voor mij te link om vannacht nog terug te rijden naar Traquair. Daarmee vergaat mijn kans om weer terug op schema te komen. Vlak voor de top komt een motard bij me. Hij biedt me aan om me bij te lichten in de afdaling. Dat is niet echt nodig, ik ken de afdaling en m'n licht is goed genoeg. Bovenaan de afdaling zet ik m'n GPS op hoge resolutie en kan zo zien of er een scherpe bocht aankomt. Met de storm in de rug stuif ik naar beneden. Beneden wacht de motard op me en schermt me op de drukke weg af. Hierdoor kan ik de ideale lijn nemen en kom ik zonder tijdsverlies in Dalkeith aan.
Sonya, de hoofdcontroleur van Dalkeith, is doodop. Ik heb nog genoeg energie om 1-2 uur door te rijden maar de situatie op de pas is te gevaarlijk. Daarom rol ik na het eten mijn slaapzak uit en slaap tot de ochtend. Een Italiaan en een Fransman slapen ook nog op de controle. Morgen zal het moeilijk worden.
Om 5 uur ben ik al wakker, een uur voordat ik wilde vertrekken. Maar uitgeslapen voel ik me bij lange na niet, eerder totaal brak en slap. Ik zit een tijdje wat te suffen. Een half uurtje later kom ik langzaam weer bij en begin ik met het ontbijt. Intussen is Sonya ook weer wakker. Wakker genoeg om mij fors erop aan te vallen dat ik op haar controle ben blijven slapen. Tegen de andere twee zegt ze niks. Aangezien zij vlak voor LEL Melita op een onredelijke manier aan het aanvallen was en ik daarop Melita verdedigde hou ik het erop dat ze wraak wil nemen. Ik reageer dan ook niet echt op haar commentaren. Doorrijden was gewoonweg te onveilig. Iets om later uit te praten.
De winkels zijn nog dicht als ik om 6 uur wegrij in Dalkeith. Ik heb geen idee of de Italiaan en de Fransman naar het station zijn gereden of dat ze onderweg zijn naar Londen. Gelukkig ligt aan de A7 een 24 uurs tankstation waar ik voorraden insla. Ik verwacht geen open winkels aan te treffen tot Langholm. Bij de afslag naar Innerleithen verwacht ik direkt een forse wind op kop te krijgen. Maar niets van dat, een licht windje tegen en een schuchter zonnetje dat opkomt. Ik heb geluk. Gestaag beklim ik de pas. In de ochtenduren is ie goed te doen zeker nu het droog is. Vlak voordat ik in Traquair aankom zie ik twee rijders me tegemoet komen. Dat terwijl ik dacht absoluut de laatste te zijn. Feitelijk ben ik dat ook. De twee rijders hebben al opgegeven maar willen toch van London naar Edinburgh rijden en van daar de trein terug nemen. Volgens een van hen is er bij Tushielaw Inn een forse overstroming. Zij is er te voet doorheen gegaan. In Traquair is al veel opgeruimd maar thee en wat te eten is er zeker nog. Meer dan ik verwacht heb. Hier moet het vannacht erg vol zijn geweest. Ik blijf niet te lang hier en rij door naar Eskdalemuir. Nu ziet het er erg mooi uit. De overstroming bij Tushielaw Inn is zelfs grotendeels weg als ik er aan kom. Wel zie ik dat de rivieren op de grens van overstromen zijn. Als het nu nog geregend zou hebben zou ik er niet doorheen gekomen zijn. Ook in Eskdalemuir funtioneert de controle nog. Dat terwijl ik volgens de nieuwe telling al meer dan 3 uur te laat ben. Ik krijg nog altijd warm eten en er is nog altijd cola te koop. Ik bespreek de afgelopen nacht even met de controleurs en ga weer verder. Waar het eerste gedeelte van de dag wel redelijk liep gaat het vanaf nu beroerd. Ik sukkel voort en moet om de haverklap stoppen omdat ik echt niet meer vooruit kom. Een eindje voor Brampton kom ik plotseling 3 rijders van Stoke-Mandeville tegen. Zij hebben me onderweg naar Eskdalemuir ingehaald en zijn nu blijkbaar totaal kapot. Tot aan Brampton rijden we samen op. Daarna zie ik ze wegrijden op de steile hellingen, zij hebben alle bagage in hun volgwagen liggen. Ik heb veel bij me.
Het stuk van Brampton tot Aslton is een van de zwaarste stukken van LEL. De hellingen in de Pennines staan niet bekend om hun bescheiden percentages. Meestal kruip ik in de kleinste versnelling omhoog. Vlak voor Alston komt er een wagen van de controle tegemoet rijden. Die geeft aan dat de controle over niet al te lange tijd gaat sluiten. Gelukkig ben ik langzaam weer wat bijgekomen. De Muur van Alston kom ik dan ook goed over. Bovenaan de muur zie ik een van de Stoke-Mandeville rijders te voet voor me. Hij is helemaal kapot. Ik rij door en kom op de controle aan met nog maar 1u55 achterstand op de nieuwe rekening. Ondanks dat ik beroerd reed ben ik toch nog wat tijd ingelopen.
Ook hier zijn nog alle voorzieningen open. Ik krijg warm eten en wordt geïnterviewd voor de LEL DVD. Eigenlijk heb ik al opgegeven om nog binnen de nieuwe tijd binnen te komen. London wil ik wel halen, als het moet volledig op eigen gelegenheid, stempelend in café's en tankstations. Het is al donker als ik verderrij. De 3 Stoke-Mandeville rijders zijn al vertrokken, ze hebben een hotel gereserveerd in Barnard Castle. Ik heb ernstige twijfels of ze dit zullen halen. Zij hebben maar minimale verlichting en hoegenaamd geen nachtervaring. En dat in een lange afdaling. Vlak voor de top komt hun motorhome meerdere keren voorbijrijden. Met de fietsen erop. Ofwel geven ze op ofwel geven ze in Alston aan dat ze morgenochtend vanaf daar weer vertrekken. Ze stoppen niet dus ik kan het hen niet vragen.
Met de nieuwe SON E-delux is de nachtelijke afdaling super. Ik rij zowat sneller dan overdag omdat er nu totaal geen verkeer is. Af en toe schiet er een konijn door de lichtbundel, een keer een vos. Ik ben zelfs snel genoeg beneden in Middleton-Tyas om een colatje te drinken in een café. De cafégangers hebben al veel fietsers voorbij zien komen en beginnen langzaam te begrijpen wat er aan de hand is. In het café koop ik nog twee blikjes cola voor 1 pond het stuk voor onderweg. Daarna ga ik weer verder, door het donker naar Barnard Castle. Na Barnard Castle begint de slaap toe te slaan. Ik kan m'n fiets gelukkig nog op de weg houden en kom veilig in Middleton Tyas aan. Daar wordt ik al verwacht. Heather heeft de plannen van de laatste rijders doorgebeld aan Middleton Tyas. Ook gaf ze me de telefoonlijst mee zodat ik kan melden aan de volgende controle als ik van mijn plannen moet afwijken. Ik krijg direct eten en een bed aangeboden. Een aanbod waar ik graag op inga.
De laatste groep in de rit moet deze nacht in Coxwold geslapen hebben, 50km verderop. Traquair is 40km van Dalkeith. Ik heb dus maar 10km op deze groep verloren. Desondanks moet ik hen bijhalen als ik nog een kans wil hebben om weer binnen de tijd te komen. Ik heb maar twee mogelijkheden daarvoor, of de wind moet hetzij gaan liggen, of strak uit het noorden zijn, of ik moet erin slagen de komende nacht door te fietsen. Twee kleine kansjes dus. Ik ga gewoon van start en zie wel wat er gebeurt. Tot aan Coxwold draai ik gewoon soepel. Geen enkel probleem, geen enkele nodige extra stop. In Coxwold wordt er al opgeruimd maar krijg ik nog volledige verzorging. Robyn verontschuldigt zich dat ze alleen nog maar een restant warm eten hebben. Maar dat restant is dusdanig lekker dat de verontschuldigingen totaal onnodig zijn. Het enige kleine probleempje is dat de tassen al opgehaald zijn. Ik heb gelukkig nog een reserve broek en een reserve shirt bij me dus een echt probleem is het niet. Ook sportdrankpoeder heb ik nog genoeg. De rest, repen en energiedrank, is gewoon onderweg te koop. Het mooiste komt nog, Paul, een van de vrijwilligers gaat op de fiets naar huis. Daarvoor moet hij langs Thorne rijden. Ook nog eens via de officiële route. Eindelijk heb ik iemand om een hele etappe met me mee te rijden. Vlak voordat we vertrekken komen de twee snelste rijders van Stoke Mandeville langs. Zij hebben in Barnard Castle geslapen, net als hun 3 langzame collega's.
Ik geniet van het samen rijden met Paul. Eindelijk kom ik ook behoorlijk vooruit. Het maakt zowel mentaal als fysiek heel wat uit of je met iemand kunt rijden of dat je het helemaal alleen moet redden. Zeker omdat de wind weer west staat en dus regelmatig in de zij. De hele dag zijn er regelmatig regenbuien, afgewisseld door warme perioden. Ik durf niet te becijferen hoeveel tijd ik verlies met het continu aan en uittrekken van m'n regenjack. Het regenjack aanhouden bij zon is niet mogelijk, dan wordt m'n schouder te warm en gaat opspelen. Een keer moeten we schuilen onder een afdak voor een hoosbui van 5 minuten. Vlak voor Thorn wordt het weer draaien en keren. Gelukkig ken ik dat stuk van de route zowat van buiten. Inclusief de snelle verversingsposten. In de supermarkt van Howden haal ik weer wat te eten en drinken. Ik reken er niet op dat Thorn me zo laat nog veel eten kan serveren. Tussen Howden en Thorn moeten we een heel stuk pal west rijden. De tegenwind is nu heel duidelijk te voelen. Alleen was ik hier erg langzaam geweest. Vlak voordat we de lampen van de rugbyclub zien bemerkt Paul een slag in zijn achterwiel. Hij stapt af om te controleren en merkt dat twee spaken uit de naaf getrokken zijn. Gelukkig vlakbij Thorn. We rijden door naar Thorn en hij wil daar kijken wat er aan te doen is. In Thorn is bij de controle nog wat volk. De soepketel staat zelfs nog op het vuur. Paul gaat in overleg met de mecanicien terwijl ik me tegoed doe aan een lekkere kop soep. Net op dat moment komt er een Canadees koppel binnen. Dik ingepakt in regenkleren terwijl de laatste regenbui meer dan een uur oud is. Zij blijken deze ochtend in Coxwold vertrokken te zijn en hebben meerdere keren verkeerd gereden. Eigenlijk willen ze hier opgeven. Ik slaag erin hen te motiveren om in ieder geval door te rijden naar Londen. Tot laat in de avond zal er volk in de jeugdherberg zijn. Zij besluiten uiteindelijk door te rijden en onderweg ergens te stoppen om te overnachten. Ze blijken 6 uur voor mij gestart te zijn. Iedere keer weer verbaas ik me er over dat er toch nog mensen achter me zitten. Paul is inmiddels klaar met zijn overleg. De naafflens is kapot, hij kan niet meer op dit wiel rijden. Maar een van de vrijwilligers van Thorn woont in de buurt van hem en gaat hem thuis afzetten. Zijn probleem is voor vandaag opgelost. De rest wordt een garantieclaim.
Ik vertrek weer solo vanuit Thorn. Het eerste stuk is bekend, daarna is het oppassen waar in de GPS een splitsing is. Het laatste wat ik wil is de langere route naar Washingborough nemen die in de heen weg zat. De afslag komt in zicht en ik sla rechts af, over de route die ik normaal bij LEL in de ochtend nam. Vlak voor Gainsborough zie ik de welkbekende energiecentrale. Maar dit keer voert de route niet langs de voet hiervan maar dwars door Gainsborough. Toch een stuk minder aantrekkelijk. Ik had gepland in Rosy's café nog wat te eten maar hier komen we niet voorbij. Een afhaalchinees in Gainsborough is echter een goed alternatief. Na Gainsborough heb ik eventjes wind in de rug, dan een forse klim en over een hoge weg door naar Lincoln. In Lincoln doe ik de inkopen voor de nacht en trek wat geld uit de muur. Volgens de controleurs in Thorn zijn de volgende twee posten gewoon open, ik blijf me verbazen. Lincoln zelf is een probleem voor de GPS. Garmin weet kennelijk niet dat de brug in Lincoln toegestaan is voor fietsers. Later hoor ik dat een aantal minder oplettende GPS gebruikers hier forse problemen had. Ik rij deels op GPS, deels op routebeschrijving en deels op zichtpeiling door naar de brug. Van daaruit is het zo gepiept om in Washingborough aan te komen. Ik kom er om 21 uur aan, ik heb de tijd die ik geslapen heb weer ingehaald. De controleurs hebben bijna alles al opgeruimd en zitten gezellig bij elkaar. Ik kan direct aanschuiven.
Ik probeer niet al te lang te blijven alhoewel dat soms moeilijk is met alle goede zorgen. Na Washingborough volgt er eerst een redelijke klim. Het pure vlakke rijden is nu zowat voorbij. Rustig rij ik door. Maar ik bemerk ook dat ik nu al te vermoeid ben om de nacht door te rijden. In Sleaford heb ik even een dieptepunt. Veel eenrichtingsverkeer hier, de GPS track is volgens de heenweg. Ik rij voorzichtig volgens de track tegen het verkeer in. Natuurlijk kom ik nu een politiepatrouille tegen. Een gebruikelijk 'wat zijn wij aan het doen' volgt. Ik antwoord met 'verdwalen'. Dat blijkt het juiste antwoord te zijn en de agenten wijzen me de weg. Een paar honderd meter verder stop ik even in een kroeg voor een colatje. Snoeiharde house en veel jong uitdagend volk. Dit lijkt verdacht veel op de plaatselijke oppikplek. Ik praat even wat met de beveiliging, ga naar de WC en hijs me weer in m'n nachtuitrusting. Het is inmiddels al middernacht geweest. Na een tijdje volgt de kruising met de A15. Ik besluit de Britse regels te volgen en rij verder over de A15 naar Thurlby. Overdag is het hier stervensdruk, nu kan ik er prima fietsen, beter dan op de smalle binnenweggetjes. Ik kom zo snel aan in Thurlby. Tot mijn verbazing is er nog een andere rijder, een Japanner die er slecht aan toe was toen hij aankwam. Hij ligt te slapen. De controleurs vragen of ik ook nog moet slapen, een aanbod dat als geroepen komt.
Na een korte rust sta ik weer op. Kort na mij word de Japanner ook wakker. Hij was ver voor mij bij de controle aangekomen in een zeer slechte staat. De controleurs wilden hem niet verder laten rijden, dat zou onverantwoord zijn geweest. Na goed eten, drinken en wat slaap is hij weer in staat om verder te rijden. Ik geef hem de tip om als Gamlinggay gesloten is gewoon ergens in een winkel een stempel te halen. We vertrekken vanuit Gamlinggay. Ik besluit een laatste poging te doen om tijd terug te winnen. De Japanner is een stuk sneller, die hoef ik niet proberen bij te houden. Het snel rijden lukt me op de eerste 30-40km. Daarna raak ik weer in een diep dal. Ik ploeter voort tot Gamlinggay. Ik zoek de controle zonder hoop dat ie nog open is. Maar tot mijn verbazing zitten ze klaar voor me. Thee en eten is er ook voorhanden. Mel wordt gebeld over mijn aankomst. Veel hoop op snel doorrijden kan ik niet geven, de laatste etappe is een van de zwaardere met veel korte, nijdige hellingen. Ook wordt het verkeer steeds problematischer. Kun je meer naar het noorden nog respect afdwingen, richting Londen wordt dat steeds meer een probleem. De anderhalve kilomeer A weg vlak voor Herford is een voorbeeld van onbeschoft weggedrag. Meerdere keren halen automobilisten in met gevaar voor hun eigen leven.
Even later komt me een rijder tegemoet. Hij is gisteren gefinisht en nu op weg naar huis. Warm is het inmiddels ook weer geworden. Halverwege de etappe stop ik om zoutjes te kopen. Geen risico nemen is nu m'n devies, uitrijden is belangrijk, met niet teveel achterstand op de tijdslimiet. Vlak voor de finish wordt het nog drukker op de weg. Ik zit zowat in de middagspits. Maar ook bekend terrein, ik rij zonder omwegen door naar Windmill Lane en finish. Er staan nog veel mensen op me te wachten. De sfeer zit er nog goed in. Diverse Nederlandse deelnemers en vaste deelnemers aan mijn brevetten. Mel neemt mijn kaart in ontvangst en geeft me de LEL medaille. Ik ga eerst maar eens ziten om uit te rusten. Of mijn tijd genoeg is voor homologatie valt nog te bezien, dat zal zeker een discussiepunt worden voor degenen die hier een beslissing over moeten vellen. Voor mezelf heb ik het gehaald. Deze LEL was veel zwaarder dan vorige edities, vanwege het weer en voor mij vanwege de werkzaamheden voor de start.
Ik heb deze LEL vooral verloren op slaap. De 1e nacht kan ik normaal doorrijden, vanwege de weersomstandigheden moest ik in de 3e nacht 2 uur meer slapen dan noodzakelijk. Daardoor raakte ik zo ver achterop dat ik met niemand meer kon meerijden. Regelmatig iemand om mee op te rijden is zowel mentaal als fysiek erg belangrijk.
Al op de 1e dag nam ik de beslissing om volgende keer niet meer het volledig meehelpen bij de start te combineren met het zelf rijden van LEL. Daarvoor is LEL te groot geworden. Volgende keer ga ik 'm gewoon 2 weken van tevoren voorrijden. Er zullen zeker vrijwilligers van de controles geïnteresseerd zijn om dit ook te doen.