De beroemde mountainbikeroute Grande Traversée du Massif Central heeft sinds kort ook een gravelversie. Het is een monstertocht die voert van Avallon naar de Middellandse Zee. Ronald Jacobs gaat de uitdaging aan en voegt de 31 etappes samen tot twaalf ritten. In deel 1 legt hij in zes dagen de eerste helft af. En dat wordt een heel zware beproeving.

De gravelversie van de Grande Traversée du Massif Central (GTMC) heeft een lengte van 1.430 kilometer en telt 23.240 hoogtemeters. De route voert door de bergen van de Morvan, langs de vulkanen van de Auvergne, dwars door het Nationaal Park van de Cevennen, over immense plateaus van de Causses en eindigt aan de Middellandse Zee. De talloze klimmen, vele technisch lastige passages en soms barre weersomstandigheden maken de tocht knalhard, zwaar en uitdagend.

Dag 1: mudholes en dorens

Gevoelens van euforie, zenuwen en gezonde angst strijden om de voorrang als ik op mijn gravelbike de stad Avallon in Midden-Frankrijk uitrol. De hellingsgraad en de ondergrond vol modder, keien en ander gedoe maken de klimmen meteen pittig. Het gewicht van de bepakking maakt het rijden er ook niet eenvoudiger op.

Eerst doorkruis ik de Morvan, bekend om het overvloedige groen. Niet raar want in de winter valt hier veel regen. Het onverwacht natte voorjaar zorgt voor trails die soms meer op een beekje of een moeras lijken. Opletten bij het naar beneden suizen. Er zijn poelen die Amerikanen toepasselijk mudholes noemen. Wie daar in volle vaart inrijdt, brengt de fiets binnen een meter tot stilstand en dan word je als een raket gelanceerd. De door bosschages omzoomde weilanden zien er van een afstand schilderachtig uit.

Helaas hangen de smalle paden die er tussendoor lopen vol met ontelbare overhangende takken met vlijmscherpe dorens. Lopen dus en de takken voorzichtig aan de kant duwen. Het schiet niet op. De kilometers gaan in slow motion voorbij. Aan het einde van de dag dringt het tot me door dat als het zo doorgaat het twaalf dagen op de pijnbank worden…

Dag 2: natte voeten en foute navigatie

Bij het vertrek uit Saulieu zijn er zichtbare bewijzen van de ontvolking van het gebied. De bakker en de slager zijn verdwenen. Winkels zijn al jaren dicht en wachten op een nieuwe eigenaar is een kansloze missie. Gezien de gemiddelde leeftijd van de locals heeft alleen de begrafenisondernemer hier nog volop werk.

Op de fiets verstoort het ontwijken van de vele plassen en modderpoelen ieder ritme. Op enig moment ben ik het zat en fiets er dwars doorheen, wat het ecosysteem verstoort want tientallen kikkers springen alle kanten op. De volgende plas wordt mijn overmoed genadeloos afgestraft, met kletsnatte voeten tot gevolg. Op een smalle trail is het klauteren geblazen over een omgevallen boom. En dan nog één, en nog één. Er is geen doorkomen aan, omdraaien dus.

Met nog 32 kilometer te gaan zitten de 1300 hoogtemeters er bijna op. Foutje van de navigatie. Die meldt dat de route ondanks de nog te rijden afstand hier eindigt. De route opnieuw in de Wahoo laden dan maar. Ik schrik me een hoedje. Nog 800 hoogtemeters! Die blijken de zwaarste van de dag. Een steile klim met zuigende modder, dan weer zo’n singletrail vol dorens, gevolgd door soppig grind waarin de wielen diep wegzakken. En niet te vergeten de door bosbouwers kapotgereden paden vol takken, stukken hout en diepe geulen.

De energie en motivatie ebben weg. Maar de bergen geven er geen bal om hoe ik me voel. Ze gaan mij echt niet helpen. Balen, vloeken, schelden; het heeft geen zin. Soms lucht het wel (even) op.

Ik kan me niet herinneren ooit zo blij te zijn geweest om een bordje van een col te zien. Dat staat namelijk op een verharde weg. Even lijkt het snel te gaan. Een suizende afdaling over asfalt. Maar dan opnieuw ploeteren over een paar steile, onverharde klimmen vol hoog gras. Duwen, trekken, maar meer dan stapvoets vooruitkomen lukt niet. Ik wil er graag zijn en daarmee ligt onvoorzichtigheid in de afdalingen op de loer. En dat is een groot risico, want wie hier crasht hoeft voorlopig niet op hulp te rekenen, als ze je al weten te vinden.

Eindelijk bereik ik een rustige plek in overnachtingshotel La Poste in het gehucht La Grande Verrière. Céline, een dame die de middelbare leeftijd al lang achter zich heeft gelaten, bestiert het etablissement. Ze doet enorm haar best om het haar klanten naar de zin te maken. Dat lukt want het restaurant zit afgeladen vol. Als een groep Engelse motor motorrijders fries bij het eten bestelt, maakt zij daar op een grappige manier een enorm theater over. In de Franse cuisine zijn ‘fries non’. Tot grote hilariteit van de gasten.

Voor een klassieke kaasplank moet je in Frankrijk zijn.
Voor een klassieke kaasplank moet je in Frankrijk zijn.

Dag 3: graspaden en lichte versnellingen

De route begint zoals hij gisteren eindigde. Trails voor tough boys and girls. Na een kilometer of 40 liggen er meer brede trails te wachten. Dat de wielen af en toe diep in het losse gravel wegzakken neem ik op de koop toe. Dan weer die verdomde graspaden, het hobbelt van gat naar bult, in en uit een spoor, geen meter is een cadeau. De route door de Morvan kronkelt als een slang die de weg kwijt is. Dit in tegenstelling tot de rest van de GTMC die toch vooral richting het zuiden gaat.

Om eerlijk te zijn had ik tot nu toe liever op een lichtgewicht hardtail MTB gezeten dan op de gravelbike. De brede banden, verende voorvork en het brede stuur bieden veel meer comfort. Zeker voor wie een bikepacking-tocht met tent wil doen. Wildkamperen is hier trouwens geen probleem, alleen de bevoorrading moet je goed plannen door de beperkte aanwezigheid van winkels.

De gedane aanpassingen aan mijn gravelbike blijken een verstandige keuze. Stevige 42 millimeter brede banden, het kleinst mogelijke voorblad van 38 tanden in combinatie met een cassette met een 52-tands zaagblad. Dat ik vandaag maar liefst 29 kilometer in de drie lichtste versnellingen heb gereden, zegt alles.

Dag 4: pech en zonnebloemen

Midden in de nacht maakt een hevige storm me wakker. Het water komt met bakken uit de lucht. Overdag blijft het dreigend en af en toe valt er een spatje regen. Het contrast met de afgelopen dagen kan bijna niet groter zijn. Het eerste deel is zo plat als een pannenkoek. Daarna wordt het glooiend met wat steile klimmetjes zoals in Zuid-Limburg.

Ik rijd in een decor van landbouwgronden, her en der een weiland met een paar koeien, wat ooievaars en over fijne gravelpaden en smalle asfaltstroken. Dan volgen velden met goudgeel graan. Met daarin een ree, die evenwijdig door het veld met me mee huppelt. De steile klimmen staand op de pedalen beslechten is niet zo’n goed idee. Het levert een slingerende zak op. Voor de duidelijkheid: de zadeltas met daarin mijn bagage.

In Moulin is er eindelijk de mogelijkheid om te stoppen voor een kopje koffie. De euforie leidt tot onvoorzichtigheid en ik stoot de derailleur tegen een muur. Gevolg: de ketting ratelt bij het schakelen. Een geluk bij een ongeluk is dat in Moulin een fietsenmaker zit, een zeldzaamheid in dit deel van Frankrijk. De derailleurhanger blijkt verbogen. Vreemd, want de achterderailleur heeft geen krasje. Binnen een kwartier zit het werk erop. 30 euro aftikken graag!

Goed en wel onderweg volgt een korte regenbui. Van de nood een deugd maken dan maar en staand onder een boom de lunch nuttigen. Een zwerm muggen ziet mij als hún lunch en ze steken er lustig op los. Velden met zonnebloemen nog in de groei zorgen aan het einde van de dag voor een echt Frankrijk gevoel.

Dag 5: ijdele hoop en zware grasbanen

De weer-app waarschuwt voor heftig onweer in de middag. Alleen al om die reden is het aanpassen van de route verstandig. Een andere reden is dat de originele route naar Clermont-Ferrand gaat en dan over dezelfde weg terug. Er wordt kennelijk vanuit gegaan dat er in die stad wordt overnacht. Mijn gîte ligt echter verlaten op een berg in de buurt van het stadje Volvic. Zonder de extra klim- en daalkilometers ontstaat de kortste en op papier eenvoudigste route tot nu toe. De hoop om vandaag te kunnen herstellen van de zware inspanningen van de afgelopen dagen blijkt achteraf een ijdele.

De dag start in Chantelle. Eerst een snelle blik op het in de vorm van een kasteel gebouwde en uit de kluiten gewassen klooster. Snel door naar het schilderachtige middeleeuwse dorpje Charroux. Een korte verkenning is zeker de moeite waard. Het forse aantal terrassen lijkt niet in verhouding met de omvang van het dorp, maar zegt alles over de toeristische aantrekkingskracht.

Hoewel er meer goed berijdbare gravelstroken in het parcours liggen, zijn het weer die klimmen over de ‘grasbanen’ die enorm veel kruim kosten. Volle bak trappen en amper vooruitgang boeken. Het is een frustrerende bezigheid. De vele stenige en technisch lastige afdalingen vragen om voorzichtigheid. Voor de laatste aanloop naar de afgelegen gîte is killing een eufemisme. In die klim leer ik dat al druk je tien keer op de shifter, er geen extra tandwiel bijkomt. De benen branden en hebben amper de kracht om me naar de kamer in de gîte te dragen. Er zijn nog zeven dagen te gaan. Pffff.

Dag 6: modderworstelen en een verzopen kat

Thuis dacht ik nog: geen punt, 2800 hoogtemeters in 126 kilometer heb ik wel vaker gedaan. De ervaringen van de laatste dagen zorgen voor onzekerheid. Om 05.30 uur staat het ontbijt al voor mijn neus. De eigenares van de chambre d’hotes heeft de koffiepot en het eten klaargezet. De rit begint voorspoedig, maar zoals zo vaak duurt dat niet lang. De bospaden zijn in riviertjes veranderd, een zwembroek was een betere keus geweest dan fietskleding. De gravelpaden zijn van het model bandenklever. Na een tijdje kruis ik de tandradbaan die naar de top van de Puy-de-Dôme gaat, bekend van de Tour de France. Niet veel later piept de top van die vulkaan tussen de wolken door.

Even kan er gas worden gegeven. Dan dikke, spekgladde modder. Anderhalve kilometer lang is er lopend doorheen worstelen de enige optie. Om gek van te worden. Zelfmedelijden is mooi, maar ik heb er geen tijd voor. Dooor!

Bij het Meer van Chambon gaat de route eigenlijk rond het water over een onverhard pad. Voor het meer liggen enkele restaurants. Ben ik een watje? Zeker, maar wel een watje die van een verdiend kopje koffie geniet met uitzicht over het prachtige meer. De klimmen worden daarna steeds langer. De route voert steeds verder en hoger de bergen in. Mijn handen zijn gevoelloos door het stuiteren, het zitvlak schrijnt, de longen branden en alle power in mij is nodig om boven te komen. Dan begint het ook nog hard te regenen en te stormen. Het is niet meer pluis in de bergen. Regenjas aan en gas geven.

Uit veiligheidsoverwegingen ga ik zoveel mogelijk verder over de verharde weg. Dat lukt, maar ik maak wel meer kilometers. Als een verzopen kat klop ik bij de gîte hoog in de bergen aan. Na een hete douche en een kop warme thee verdwijnt de kou langzaam uit mijn lijf en geniet ik van het spectaculaire uitzicht. Heb ik al eens zo afgezien als in de afgelopen zes dagen? Vast wel, maar wanneer ook alweer? De uitbaatster verwent me met een overheerlijke maaltijd. Ze is zelfs bereid om het ontbijt om 06.30 uur te serveren. Top!

En door

Nog zes etappes te gaan. De route wordt nog zwaarder. Het wordt afzien, afzien en afzien! Maar wie zichzelf niet pusht weet niet waartoe hij of zij in staat is. En het zijn de zwaarste passages die de sterkste herinneringen genereren. De mentale en fysieke grens komt in zicht. Hoe het verder gaat lees je binnenkort in deel 2 van de Grande Traversée du Massif Central.

Etappeschema

  1. (Avallon) – Saulieu 92km (2023m klimmen, 1664m dalen)
  2. La Grande Verrière 129km (2647m klimmen, 2833m dalen)
  3. Bourbon Lancy 104km (1538m klimmen, 1656 dalen)
  4. Chantelle 135km (1144m klimmen, 1035m dalen)
  5. Volvic 77km (1464m klimmen, 1059m dalen)
  6. St Alyre-ès-Montagnes 126km (2827m klimmen, 2333m dalen)

Totaal: 663km, 11.643 hoogtemeters en 10.580 daalmeters.