Je zit er inmiddels lekker in. Bocht na bocht gaat goed. Tot die ene steile afdaling. Bij het naderen ervan gaan je nekharen al overeind staan. Want wat als je het verkeerd aanpakt en je voorover kukelt? We leggen je vandaag uit hoe je een steile passage berg af neemt. Net als een drop off, of afstapje.

Houding
Voor we steil naar beneden gaan is het belangrijk eerst even na te denken hoe je normaal berg af rijdt. Zodra het bergaf gaat en je niet meer hoeft te trappen is het belangrijk dat je uit het zadel komt. Je gaat staan, houdt je knieën licht gebogen en je heupen/zwaartepunt net achter het zadel. Komt er een oneffenheid, gat of botst je voorwiel ergens tegenaan dan voorkom je zo dat je over de kop vliegt.

Met het verplaatsen van je zwaartepunt naar achteren verlicht je de druk op het voorwiel waardoor deze makkelijker zijn weg kan vinden.

Het echte werk
Bij het naderen van een steile passage is het belangrijk te zien waar je naartoe wilt. Hoe steiler het is, des te later je dit kunt zien, omdat je ‘over het randje’ moet kijken. Dit maakt een steile passage mentaal lastig. Is het te steil, stap dan af, kijk, en beoordeel of je het kunt fietsen of niet.

Zwaartepunt
Bij het ‘inrollen’ of over de rand rijden is het belangrijk zo ver mogelijk naar achteren te hangen. Met een zadelpen welke je in hoogte kan stellen (dropperpost) gaat dit eenvoudiger dan met een vaste zadelpen. Door je zwaartepunt tot boven de achteras te brengen vang je de impact van de steile passage op en zorg je ervoor dat beide wielen aan de grond blijven.

Remmen
Wanneer je gewicht ver genoeg naar achteren is verplaatst behoud je genoeg druk op het achterwiel om stevig te kunnen afremmen. Zo behoud je controle over je fiets. Rem met name achter, een verhouding van ongeveer 30% voor, 70% achter.

Te ver naar voren. Zo moet het dus niet!

En dit is al helemaal geen goed idee, tenzij je het bewust doet.

Opvangen
Zodra je bijna beneden bent strek je jezelf weer uit. Zo vang je de impact van het ‘kantelen’ van de fiets op. Eigenlijk maakt je lijf in deze hele procedure een gelijke beweging ten opzichte van de fiets. Zodra de fiets met het wiel naar beneden duikt, doe jij dit met je heupen naar achteren. Zodra het voor en achterwiel weer op gelijke hoogte komen strek je jezelf uit tot een basishouding.

Drops

‘Over het randje’ duiken is met name een mentaal lastige oefening. Zodra je ver genoeg naar achter hangt kan er weinig mis gaan. Maar wat als er bovenaan ook nog een klein hoogteverschil zit waardoor je er niet af kan rollen? We leggen je uit hoe je een drop tackelt.

Kijken
Net als bij een steile ‘rollende’ afdaling kijk je ver vooruit. Het is belangrijk dat je het punt waar je loskomt spot, net als de beoogde landing. Is het verschil tussen afsprong en landing dusdanig groot dat je de landing niet kan zien, dan is het altijd slim om eerst te kijken. Zo kun je inschatten wat de juiste snelheid is om op de correcte plaats te landen. Ga je te hard, rem dan vooral met de achterrem.

Check
Vlak voor de ‘afsprong’ heb je zicht op de landing, Je bepaalt waar je terecht komt door te remmen, en je lichaamshouding te verplaatsen. Remmen met je voorwiel is niet aan te raden, enkel corrigeren met de achterrem werkt.

Naar achteren!
Vergelijkbaar als bij de roll-in verplaats je je zwaartepunt tot achter het zadel. Doe dit zo ver mogelijk. Hierdoor druk je de fiets als het ware van de rand af naar voren. Hiermee houd je beide wielen op gelijke hoogte en voorkom je dat je met fiets en al ‘nose heavy’ voorover kukelt. Enige uitzondering hierop is als de landing kort na de afsprong ligt en steil is. Door meer naar voren te hangen kantel je met fiets en al voorover, zodat beide wielen tegelijk de grond raken.

Balanceren
Door aan je stuur te trekken, of juist niet, bepaal je de hoek van de fiets. De landing in dit voorbeeld is vrij vlak. We trekken dan ook behoorlijk aan het stuur om ervoor te zorgen dat de fiets zo horizontaal mogelijk blijft.

Landing
Onvermijdelijk is de landing. Probeer altijd met twee wielen tegelijk de grond te raken. Lukt dat niet, dan is het achterwiel eerst een goede oplossing. Door jezelf voor de landing deels uit te strekken en je zwaartepunt terug naar het midden van de fiets te brengen maak je jezelf klaar om de impact van de landing te verwerken.

Uitrollen
Houd je stuur bij de landing goed vast, houd je knieën altijd licht gebogen en zak door je knieën bij de landing. Zo absorbeer je de energie en voorkom je blessures aan enkels of rug. Nadat je geland bent en je opnieuw uitstrekt, ben je klaar voor het volgende obstakel.

Volgende week een bosvrijdag vol vering-tips!